No. 69 1911, Woensdag 20 December 26e Jaargang.
ShRiSTEUJK
1EUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. Je DE J ON GE-VER WES F, te Goes
F. P. D'HUIj, te üiidirielbt rg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per Me maanden franco p. p.. 3.25
Hnkele na miners, 0.05
UITGAVE DER FIRMA S
EN
Dan 1—5 regels 50 cent, Iedere regel meer 10 cent.
Pi milieberlchten van 1—10 regelc 1.-—iedere regel
mi er 10 cent.
&3»5»"rassaraBS59WB!B»»wwsBsr-rsBSEr «K-SB=SSMSW ssHEBmass^^^SfesssMsss^sass^rasssiri.
it.lt, die ach met 1 Jan. a
op on® fjlawt abonneeren, ont-
vasten liet tot dien datara
gfrat 1®.
De opgaaf van den spoordienst
komt in dit nommer voor op de gebrui
kelijke plaats.
19 Dec. 1911.
Pluimpjes wèl verdiend
De (liberale) Nieuwe Courant bevat de
volgende lofspraak van den heer H.
Mulder
Van HeutszColyn.
Nu door z^jn welgelukte verdediging
der Militie wet de heer Coiyn als minis
ter van Oorlog zijn naam gevestigd heeft,
is het nuttig en leerrijk de volgende
bijzonderheden te boekstaveneen on
bescheidenheid wordt daardoor niet be
gaan, integendeel.
De zoo gelukkig-slagende loopbaan
van den heer Colijn is allereerst een
pluim op den hoed van generaal Van
Heutsz, een sterk sprekende aanwijzing
van diens gave om spoedig menschen
te doergronden en om de juiste krachten
te kiezen, vaak in hoeken die door ande
ren on doorzocht worden gelaten, Geens
zins worde beweerd dat geschikten zou
den ontbreken onder hen, die door
genoemden landvoogd niet zijn uitge
kozen, doch wel, dat deze zich zelden
of nooit heeft vergist in hen, die hij
aanwees. En is dit een enkele maal
voorgekomen, dan bleek ook die keus
niet bij hemzelf ontstaan maar door
anderen opgedrongen.
Toen de heer Van Heutsz als overste
in Atjeh terugkeerde, vond hij er het
leger, tengevolge der staatkunde van
concentratie, tot weinig wenschelijke
gewoonten gekomen. Bij een terugtocht
voor den vijand, door hem meegemaakt,
ontbrak het in den aanvang aan orde en
aan standhouden, waar dit noodig was.
Hij plaatste zich toen naast een colonne,
nam het bevel over en deed een aantal
paradebewegingen uitvoeren, daarbij tel
lend als op het exercitieveld en het wilde
vuren vervangende door nauwkeurige
inachtneming der schoolsche voorschrif
ten. Orde, rust en vertrouwen keerden
daardoor in het peloton terug. Een oogen-
blik later zag hij hetzelfde verrichten
door een ander peloton, onder leiding
van een jongen luitenant, die het voor
beeld van den overste had afgekeken en
dezelfde gunstige uitkomst bereikte. Deze
jonge luitenant was de huidige minister
van Oorlog en deze gebeurtenis maakte
hem later tot adjudant en vertrouwde
van den gouverneur van Atjeh, Van
Heutsz.
Als zoodanig stuurde de laatste hem
als gezagvoerder naar het vlakbij gelegen
eilandje Sabang toen de Russische vloot,
op weg ten oorlog naar Japan, aldaar
werd verwacht en strikt moest worden
gewaakt voor verbreking onzer onzijdig
heid. Met zijn warm hart voor dappere
medestrijders in Atjeh gaf de gouverneur
van Atjeh aan de weduwe van een ge
sneuvelden onderofficier verlof om op
Sabang te trachten wat te verdienen
door spiritualiën te vevkoopen. De nieuw
benoemde gezagvoerder Colijn echter
weigerde de vrouw de gelegenheid tot
gebruikmaking van dit verlof, omdat hij
onder de omstandigheden het gebruik
van sterken drank zooveel mogelijk
meende te moeten tegengaan. Ook een
bevestiging van 's gouverneurs bevel
deed hem niet wijken.
Toen hij vervolgens naar Kota-Radja
werd opgeroepen, bleef de krachtige be
risping dientengevolge van den gouver
neur Van Heutsz niet uit, doch dadelijk
deed deze erop volgen, dat de logeer
kamer voor den standvastige in orde
was gebracht, en nooit heeft deze ge
beurtenis den minsten afbreuk gedaan
aan de uitmuntende verstandhouding
tusschen deze beide merkwaardige man
nen, mannen van stavast en van de
daad.
Dit voorval teekent hen beiden en
brengt schoone hoedanigheden van hen
naar het daglicht.
Toen vervolgens de gouverneur-gene
raal geworden krijgsman Van Heutsz
het schijngezag van Nederland in de
Buitenbezittingen rechts en links in
werkelijk bestuur deed verkeeren, er
orde schiep, de landzaten er onttrok aan
vorstelijke willekeur en dwingelandij en
de noodwendige geldelijke algemeene
lasten ging verdeelen over de geheele
kolonie om die niet langer bijkans uit
sluitend op de schouders van den Javaan
te laten rusten, koos hij, om plaatse
lijke onderzoekingen in te stellen en
hem van raad te dienen ten aanzien
van het burgerlijk bestuur, den kapitein
Colijn. Niet omdat deze krijgsman was,
niet omdat de mogelijkheid was uitge
sloten dat ook onder de burgerlijke amb
tenaren geschikte krachten zouden te
vinden zijn, doch omdat hij den kapitein
volkomen kende en wist dat deze naast
zijn krijgskundigheden ook deze taak
naar 's landvoogdsinzichten entenb9Ste
zou vervullen. Deze ongewone keuze
heeft storm verwekt, maar de uitkomst
bewees des generaals merkwaardige gave
in de keus zijner medewerkers. De uit
voerige nota over de Buitenbezittingen,
vier statige gedrukte boekdeeleu vor
mend, voor den dienst bestemd en niet
algemeen verkrijgbaar, in welke de nieuw
benoemde inspecteur der Buitenbezittin
gen Colijn de uitkomsten van zijn on
derzoek, voor zoover dit geen personen
betrof, neergelegd heeft, is een bewijs
van den studiezin van dezen gewezen
onderofficier van het moederlandsche
leger, van zijn vaardigheid in het voe
ren der pen en van zijn helderen, sa-
menvattenden geest, die zich in het pas
afgeloopen Kamerdebat opnieuw heeft
geopenbaard.
De antirevolutionaire partij heeft een
goede keuze gedaan toen zij dezen par
tijgenoot naar de volksvertegenwoordi
ging riep. En de slechts even veertig
jarige kapitein van het Ned.-Indische
leger, majoor-titulair, is gebleken ook
aan het hoofd van het Nederlandsche
leger volkomen op zijn plaats te zijn.
Inderdaad, een pluim op den hoed van
Generaal Van Heutsz!
Ee Leidsche groentijdquaestie.
W|j hebben indertijd, dankbaar aan
Ie Nederlander, die de viezigheden bij
de jongste ontgroening aan Leidens
Hoogeschool uitgestald had gesignaleerd,
onze meening gezegd omtrent de bedrij
vers van deze schandelijkheden, en hulde
gebracht aan professor v. d. Vlugt die in
een krasse toespraak tot het Collegium
van het Studentenkorps het walgelijk
spel met de groenen gespeeld heeft ver
oordeeld.
Thans is een ander professor, professor
De Groot, een hoogst bescheiden man,
die jaarlijks tegen de ontgroenings-schan-
dalen te velde trakt, voor het voetlicht
getreden, en heeft hi| de Kamerleden
met toezending van de smerige platen
waarmee men de groenen publiek heeft
laten rondloopen, omtrent het intens
gemeene, schunnige bedrijf van heeren
studenten, onze toekomstige rechters,
artsen en letterkundigen, ten volle inge
licht.
Dat ook deze liberale professor voor
diens kloeke daad hulde onzerzijds ver
dient, behoeft niet gezegd.
Trouwens deze geleerde, die in en bui
ten de Kamer reeds heel wat leelijks voor
zijn koene optreden heeft moeten hooren,
en thans op last van den minister van
justitie aan de Kamerleden vernietiging
van de door hem gezonden enveloppe en
deszelfs inhoud heeft verzocht hetgeen
trouwens door meer dan één Kamerlid
reeds terstond was geschiedwordt thans
in de liberale bladen door niemand min
der dan professor De Louter verdedigd.
Zoodat wjj ons onze sympathie voor 't
optreden van professor De Groot niet be
hoeven te schamen.
Wij begrijpen dan ook niet, hoe er nog
Kamerleden kunnen zijn die voor deze
Leidsche vuiliken de clementie der jus
titie en der openbare meaning durven
inroepen.
De vertooningen toch dezer heeren
waren zoo smerig, zoo goddeloos, zoo
erger dan Sodomschen Gomorra'sch, dat
het met geen mond uit te spreken en
met geen pen te beschrijven is.
Wij weten er lang niet de ergste dingen
van, doch zelfs deze zijn zoo onzegbaar
vies, dat wij ze nooit in onze herinnering
wenschen terug te roepen. En de Kamer
leden die deze dingen weten, zullen
hebben te waken en te bidden dat zij
voor goed de gedachte er aan uit hun
geheugen hebben gebannen.
Nu heeft het nieuwe Collegium een
woord van verweer opeDbaar gemaakt
dat gelukkig tevens een erkentenis van
het bedreven kwaad inhcudt, en hebben
verdedigers zich gehaast op te merken
dat het onder de Leidsche studenten
niet tot ontuchtige daden gekomen is,
hetgeen gelukkig mag worden toege
geven. Maar zelfs het uitdenken reeds
van de smerigheden door deze „heeren"
in plaat gebracht, stempelt hen in ons
oog tot perverse menschen; en wij be
klagen de kuische maagden die metter
tijd hand en hart aan dergelijke vuile
„kunstenaarszullen geven.
Konden wij, we zouden de verzinners
van zooveel ongerechtigs van de school
verwijderen, of althans eenige jaren in
quarantaine houden.
T WEIDE KAMER.
Zitting van Maandag.
Tien minuten over half twee werd de
zitting geopend en de eerste belangrijke
mededeeling van den voorzitter was,
dat, wanneer de beraadslagingen deze
week niet zijn geëindigd, het noodig
zal zijn, dat de Kamer eenige dagen na
Kerstmis weder bijeenkomt.
En toen ging de Kamer maar weer
voorwaarts.
Weldra kwam de vijfde afdeelingvan
de begrooting van Binnenlandsche Zaken
aan de orde. Die handelt over het lager
onderwijs. Een warm puntje. En om tijd
te winnen wilde de voorzitter het alge
meen debat over deze afdeeling tot later
uitstellen, ten minste als niemand er
tegen was. Maar jawelSocialist Ter Laan
riep al direct//Ik ben er tegenDe
officierstraktementen kunt u gerust uit
stellen".
Dus werden de algemeene beraadsla
gingen geopend.
Eerst kwam de heer Oosterbaan (a.r.)
verschillende speciale belangen bepleiten.
Reorganisatie van het schooltoezicht voor
1913. Uitbreiding van het kringetje,
waaruit de examen-commissies voor het
lager onderwijs worden gevormd. En
verbetering van het salaris der school
hoofden en onderwijzers in het algemeen.
Thans, zei de afgevaardigde van Enk-
huizen, wordt in alle onderwijskringen
een gemeenschappelijke salarisactie ge
voerd. En niet ten onrechte. Watspreker
met frappante voorbeelden, sterke feiten,
welsprekende cijfers en treffende verge
lijkingen bewees.
Salarisverbetering zal de rust bij het
onderwijs bevorderen en dan zal 't onder
wijs ook niet meer zoo'n grooten factor uit
maken bij gemeenteraadsverkiezingen.
Daartoe moeten niet de mimina, doch de
salaiissen zelf in de wet vastgesteld
worden.
Door de lage salarissen komt volgens
spreker de school meer en meer aan de
vrouw. Verbetering der salarissen zal
ongetwijfeld millioenen kosten, maar
daarin ware te voorzien door een school-
belasting evenals in Duitschland.
Toen kwam dr Kuyper weer aan het
woord. Hij wees op een ernstige zaak, op
een dreigend gevaar. Op den geest van
tuchteloosheid en bandeloosheid, welke in
onze dagen telkens in sterker mate uit de
volksjeugd voortkomt. Dat levert ten
slotte een ernstig gevaar voor de rust en
de veiligheid van ons volk.
En nu gaat men zoo vervolgde
onze leider die tuchteloosheid en de
bandeloosheid bij de jeugd wel door een
Tuchtunie bestrijden. En de middelen
die deze vereeniging daarvoor gebruikt,
zijn wel uitstekend, doch zij tasten het
kwaad niet in zijn hartader aan.
Dat kwaad moet bestreden worden
door het onderwijs, door de opvoeding.
Professor Opzoomer schreef reeds: „Zie
niet op tegen uitgaven voor het onder
wijs. Wat gij uitgeeft voor het onder
wijs, spaart gij uit op het gevangenis
wezen". Maar wat is thans de toestand
Dat voor het gevangeniswezen wordt
uitgegeven ruim 2 millioen, vooronder-
wijs 28 millioen. De openbare school
met haar maatschappelijke en Christe
lijke deugden is dus uitgeloopen op een
paedagogisch bankroet.
Neen, zei dr. Kuyper, verbetering is
alleen te verwachten van de uitbreiding
van het bijzonder onderwijs. De bijzon
dere school is niet uitsluitend de Chris
telijke school. De Kamerleden ter linker
zijde laten hun kinderen ook meestal op
een bijzondere school gaan. Wat is de
oorzaak, dat de gewone openbare school,
ofschoon intellectueel uitstekend opvoe
dend, dikwijls zoo weinig uitwerkt Men
generaliseert daar te veel, men individua
liseert en specialiseert te weinig Dat
kan het best geschieden op de bijzondere
school. Hetzelfde geldt ook de zedelijke
opvoeding. Op een generale school kan
men het hooge beginsel, waardoor men
geleid wordt, het ideaal of de religie, niet
genoeg tot uiting laten komen. Alles moet
te veel zwevend blijven op de openbare
scbolen. In de groote scholen vindt ieder
zijn gading. Maar juist in de groote steden
wordt her bijzondei onderwijs tegenge
werkt, gestuit, ten slotte zelfs onmoge
lijk gemaakt. Immers de gemeenteraden
komen daar te staan onder den overheer
schenden invloed van het personeel der
openbare scholen.
Bovendien moeten de voorstanders der
bijzondere school bijdragen in de kosten
der openbare. Geen wonder, dat het bij
zonder onderwijs in de groote steden in
de laatste tien jaren niet vooruitkomt.
De salarissen der onderwijzers aan die
scholen moeten wel laag blijven. Maar
op het platteland is de toestand nog er
ger. Door de onregelmatigheid in de wet
kan het bijzonder onderwijs niet voor
uitkomen.
Wat te doen, zoo vroeg de afgevaar
digde van Ommen ten slotte, om aan
dien onhoudbaren toestand een einde te
maken
Drie middelen zijn mogelijk, antwoord
de deze staatsman.
Ten eerste, een belasting alleen voor
de openbare scholen met de vrijstelling
voor hen, die aantoonen evenveel voor
het bijzonder onderwijs te betalen.
Ten tweede, een racultatieve splitsing
tusschen openbaar en bijzonder onder
wijs met medezeggingschap der ouders
in de benoeming der onderwijzers.
Ten derde, een verplichting der gemeen
teraden om evenveel per kind te betalen
voor ppenbaar en bijzonder onderwijs.
Voor toepassing van een dezer midde
len is geen grondwetsherziening noodig,
betoogde dr. Kuyper. Daarom drong
spr. met kracht bij den minister aan op
overweging eener spoedige oplossing.
Want er is een dreigend gevaar. Er is
toch aanhangig een wetsontwerp om de
gèmeenteiaadsbesturen meer vrijheid
van beweging te geven op belastingge
bied. Het is anders te vreezen, dat de
-TtMKKWssss-f- 3fc sumo?
meerdere opbrengst der belastingen we
der aan het openbaar onderwijs ten goede
komt onder den invloed der openbare
onderwijzers.
Weldadig deed het aan dat de volgende
spreker, dr. De Visser (c. b.) die in den
laatsten tijd nog al eens met dr. Kuyper
van meening meent, te moeten verschil
len, zich direct bij dit betoog kwam aan
sluiten en nog eens inzonderheid wees
op den schreidenden nood van het bjjzon-
deronderwijs iu de groote steden.
De heer Kooien (r. ksloot zich aan
bij dr. De Visser, die. beweerd had dat in
strijd met 's ministers uitlegging van het
Mulo-wetje subsidie is verleend aan
verschillende scholen.
De heer Van Nispen (r. k.), de afge
vaardigde van Rheden, bepleitte het on
derwijs in het boekhouden op school.
Spreker bedoelde absoluut niet Itali-
aansch of dubbel boekhouden, maar
slechts het meest primitieve boekhouden,
dat iemand eenig inzicht kan geven in den
toestand zijner zaken. De beginselen
daarvan dient m6n te kennen. Bij velen
ontbreekt thans die meest elementaire
kennis. Dit onderwijs achtte spreker
ons inziens zeer terecht even nuttig als
teekenen voor allen en nuttige handwer
ken voor meisjes.
En toen was het woord aan den heer
Ter Laan. Deze socialist had vele en
belangrijke onderwerpen te behandelen,
maar zou niet vergeten, dat men in de
laatste week van het jaar is en daarom
zooveel mogelijk kortheid moet betrach
ten. Eilieve Dat is prachtig gezegd. Maar
de practjjk.
Spreker hield dien middag de langste
redevoering en was van plan deze Dins
dagmorgen voort te zetten. En de be
langrijkheid O, Ter Laan zijn speech
was zelfs zoo belangrijk, dat de Kamer-
overzichtschrijver van het liberale Han
delsblad er met geen enkel woord mel
ding vair maakt. Laten wij dus onze le
zers er ook maar niet mee vermoeien.
In de avoDdzitting kwam de begroo
ting van Landbouw, Nijverheid en flan-
del, het, departement van Arbeid, aan de
orde.
Algemeene beraadslagingen werden
echter niet gehouden.
Bij de behandeling der artikels zette
de beerVan Dedem (c.h.)kort voor midder-
nacnt een discussie op over het mond
en klauwzeer en bestreed het »afmaak-
systeem" met aanprijzing van het stelsel
van laten „doorzieken". Minister Talma
nam het zoo gewraakte »afmaaksysteem"
echter in bescherming en betwistte dat
dit stelsel is mislukt.
Maar hoofdzaak noemde de minister
oogenblikkelijke aangifte van. het mond
en klauwzeer, zonder welke het staats
toezicht machteloos is en alle bestrijding
van deze veeziekte on mogelijk wordt.
Onze landbouwers en veehouders willen
zich dit ministerieëele woord, zoo 't on
verhoopt ook hen mocht aanklagen,
zeker wel voor gezegd houden.
De Husmaend.f)
II.
In ons eerste stukje over de husmaend
hebben wij beloofd, eens te zullen mede-
deelen, op welke wjjze de Deensche
regeering tracht, den arbeider grond
eigendom te verschaffen, teneinde den
trek naar de steden en de daarmee ge
paard gaande ontvolking van het platte
land tegen te gaan. Thans willen w}j
onze belofte inlossen. In 1899 vaardigde
de Deensche legeering eene wet uit,
welke in 1904 is herzien, en waarby
voor landarbeiders de gelegenheid werd
opengesteld, om onder bepaalde voor
waarden subsidie van den Staat te kun
nen krijgen voor het koopen van grond.
Deze voorwaarden zijn
le. hp moet burgerrecht bezitten.
2e. hy mag geene onteerende straf
hebben ondergaan.