No. 62 1911.Dinsdag 12 December26e Jaargang.
NIEUWSBLAD
rtlSTORISCh
VOOR ZEELAND
CHRISTELIJK-
J. Vertregi.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWES T, te Goes
De Gemeenteraadsverkiezing te Middelburg.
FEUILLETON.
Wicsl Jiarmhartii
F. P. D'HUIJ, te f iidrielbt rg.
PRIJS DER ADVERTENTSËN
Buitenlandsch Overzicht.
IE1 )EREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per lrie maanden franco p. p. 1.25
Hnkele miuimers. 0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
2.1|i iüe zich met X Jan. Ji 8.
op onw blad abouneeren, ont
vangen het tot dien datum
g ral la.
Morgen, Dinsdag, is het een gewichtige
dag te Middelburg. Br wordt een stry d ge
streden voor een gemeenteraadszetel tus-
schen een antirevolutionair en een socia
list.
Als van zelf dringt zich daarbij eeniger-
mate meer dan anders 't politiek element
naar voren.
Immers de socialisten worden van de
andere partyen in den lande door een
breede klove gescheiden. Zjj willen niet
de huidige maatschappij tot grondslag
houden en de misstanden daarin alleen
wegruimen en de toestanden verbeteren,
maar zy willen een geheel andere maat
schappij.
Ieder die dat niet wil, dient dit onder
scheid in aanmerking te nemen.
Toch kan er overwogen worden of niet
het evenredigheids-princiep moet gehand
haafd. By deze verkiezing komt 'dat
echter niet in het geding. De socialisten
kunnen niet van ons eischen, dat wij hen
in het eenige district, waar wij eeüige
kans van slagen hebben, uit evenredig
heidsoverweging een zetel gunnen, zoo
lang wi) zelf nog niet zjjn op onze kracht,
waar op wy krachtens ons aantal geest
verwanten in Middelburg recht hebben.
Laten zij dat eischen van de vrijzinnigen
in district I of II.
Het is echter gebleken, dat de vrijzin
nigen hen (n.l. den socialisten) alleen
maar een zetel willen gunnen ten koste
van de rechterzijde.
Trouwens ook in de jongste gemeente
raadszitting is getoond, dat de Middel-
burgsche vrijzinnige raadsleden nog niet
bijzonder broederlijk tegenover desocia
listen gestemd zijn. Daar was het juist de
leider der antirevolutionaire fractie die
een lans voor hen brak.
Maar als men nu eens niet wil letten op
de kwestie der evenredigheid, zelfs niet op
die van het diepgaand verschil in beginsel
(maar welk ernstig antirevolutionair kan
dat nalaten zoo kan de vraag rijzen
Moet er niet een werkman in den raad
Deze vraag kan men in het algemeen
stellen op de vergadering van zjjnkies-
vereeniging bij het bespreken dercandi-
daten, maar daarover strijdt een trouw
Op zekeren dag was Sullivan aan het
jagen, en vol vuur het wild nazettend,
raakte hy van het gezelschap af en
dwaalde hjj door de bosschen. Weldra
bemerkte hjj met schrik, dat die streek
hem onbekend was. Hy zag om zich
heen, pogend den weg te vinden, toen hy
eensklaps tegenover een wilden buffel
stond. Ietwat zenuwachtig laadde hy zyn
geweer, trok af, maar bracht het logge
dier slechts een lichte verwonding toe.
De buflel rende nu op hem af, en zou den
afgematten man met de horens doorsto
ken hebben, ware niet een Roodhuid op
gedaagd. Deze loste zyn Dimmer falend
schot op het beest, zoodat het met een
geweldigen smak vlak bjj Sullivan neer
plofte.
Natuurly k dacht onze jager er niet aan
thans den man met verachting te beje
genen. Het was een uitkomst voor hem
en hy betuigde dan ook zyn harteiyken
dank. Ook maakte hy van deze gelegen
heid gebruik, om den Inlander den weg
te vragen naar het kamp der blanken.
„Dien weet ik", was het antwoord,
„maar gy zyt nu te vermoeid om dien
langen weg te gaan, volg my
In een wip had hy Sullivan in een hut
gebracht, zette hem daar spyö en drank
voor, terwyi by by hem aandrong, wat te
geestverwant niet meer als de candidaat
gesteld is.
De plaats daarvoor is de kiesvereeni-
ging.
Het kan zeer zeker zyn nut hebb3n ook
iemand uit de kringen der arbeiders in
e'en gemeenteraad te hebben. Dat kan en
mag niet ontkend worden. Evenwel mag
ook niet vergeten worden, dat volstrekt
niet de arbeidersbelangen het beste door
arbeiders afgevaardigden kunnen worden
waargenomen.
Veeleer het tegendeel. Iemand van
meer ervaring en meerder ontwikkeling
en onafhankeiyke positie, begaafd dik
werf met ruimer blik over het geheel, kan
menigmaal beter die belangen waar
nemen.
Het is een groote dwaling van onzen
democratischen tyd te meenen, dat dit
niet zoo is.
Men lette trouwens maar eens op de
socialisten zelf. Hoeveel werkelyke onder
geschikte arbeiders zyn er door hen geko
zen als hun vertegenwoordigers
Dat argument kan dus zeker niet op
gaan. En zooals wy schreven by deze ver
kiezing zeker in het geheel niet.
Wy hopen dan ook ernstig, dat geen
man van rechtschen huize zich door der-
geiyke redenen zal laten misleiden om
niet te stemmen op den heer J. A. VER-
TREGT. Aan hem is vriend en vyand
moet dat erkennen wel groote behoefte,
ómdat er geen technisch bouwkundige in
den raad zit en toch voor allerlei commis
sies en adviezen,dat zoo hoogst noodzake-
iy k is.
Kunnen wy daar nu eindeiyk een man
met helder verstand en zeer groote onpar-
tydigheid in zijn oordeel krygen, dan is
het ook plicht in het belang der gemeente
met grooteren y'ver dan anders ter stem
bus te gaan en te tooneD, dat wij over
allerlei kleinzieligheid heen weten te
stappen en de behartiging van het alge
meen belang ons werkelgk liever is dan
de al of niet sympathie voor een bepaalde
persooniykheid.
Het bestuur van Nederland en Oranje
verwacht dan ook, dat op morgen, Dinsdag,
ieder man van rechts, die kiezer is, zyn
•plicht zal doen ei> zal stemmen op den heer
Het Bestuur van
„Nederland en Oranje".
Middelburg, 11 December 1911.
rusten. Toen de blanke man zich ver
kwikt had, leidde hy hem langs den kori
sten weg naar huis.
Vlak by zyn woning wilde de Roodhuid
met een bevalligen groet heengaan, toen
Sullivan hem verwonderd aanstaarde.
„Vergis ik me niet?« zeidehy, sbebiku
niet meer gezien Ik zou zoo zeggen
„Ge hebt geiyk," was 't bescheid, „ik
ben die Indiaan, dien ge »roode hond"
gescholden hebt, en dien ge van uw deur
hebt gejaagd. Maar de vriendelyke daad
van uw vrouw heeft het vuur der wraak
gedoofd."
Met een zucht van verlichting trad
Sullivan zyn huis binnen een rilling
ging hem door de leden, als hy 't zich in
dacht, wat er van hem zou zyn gewor
den, als die „roode hond" niet tydig
ter hulpe was gesneld.
Ook zyn vrouw was diep geroerd,
toen zy alles vernam.
Gelukkig droeg deze ervaring nog
goede vrucht voor den blanken land
bouwer. Hy kon toch de gedachte maar
niet van zich afzetten, dat hy den Rood
huid al heel weinig reden had gegeven,
om jegens hem te handelen, zooals deze
gedaan had. Met schaamte moest hy '1
zichzelven bekennen, dat hy dat niet
verdiend had, en hy erkende daarby in
oprechtheid, dat hy zeer waarschijniyk
zóó niet gehandeld zou hebben.
«Zeg vrouw," sprak Sullivan op een
avond, „die Roodhuid wil me maar niet
9 Dec. 1911.
De loting.
Deze bestaat nog wel zegt de heer Du-
dok van Heel, maar feiteiy kis zij er niet
meer. Immers jaarlijks vallen er ca. 53,000
jODge mannen in de termen, om wat hun
leeftijd betreft, bij het leger te worden
ingeiyfd. Volgens de nu vervallen mili-
tiewet moesten van deze circa 53,0(0
man er 17,500 dienen, welke door loting
werden aangewezen. Vervolgens werden
deze 17,5000 man gekeurd en voor die
genen, die wegens lichaamsgebreken, enz.
afvielen, kwamen dan andere in de plaats
al de overigen waren vrij van den dienst,
onverschillig of zij sterk en gezond wa
ren of niet. Die keuring geschiedde met
zachte hand, tengevolge waarvan steeds
een niet onaanzieniyk deel der man
schappen, vooral by de infanterie, eigen-
ïyk niet in staat was de oefeningen goed
mede te maken en een belemmering
vormde voor een geregelde opleiding van
het geheel.
Volgens de nieuwe militiewet zullen
nu de kostwinners in vredestyd vry van
dienst zijn (zooals bekend, moesten zy
tot dusverre wel dienen, wanneer zij in
de loting vielen, maar ontvingen dan een
geldeiyke tegemoetkoming voor het ge
zin, waarvan zij de kostwinners waren,
een systeem, waarbij misbruik veelvul
dig voorkwam): deze, gemiddeld geno
men ruim 5000 maD, moeten dus nu
allereerst van de 53,000 man worden
afgetrokken. Verder is bepaald, om van
de zoons uit een gezin slechts de kleinste
helft te laten dienen in plaats van de
grootere helft, zooals tot heden het geval
was. Hierdoor komen jaarlyks, volgens
opgave van den Minister, ODgeveer 3O0O
man vry van dienst, die dus ook van de
53000 man moeten worden afgetrokken.
Ten slotte moeten nog worden afge
trokken ongeveer 1000 man, die reeds in
dienst zijn bij het beroepskader, de cadet
ten en het reservekader, zy, die opgeleid
worden voor een geestelijk ambt en die,
volgens de wet, van den dienst verstoken
zyn (gevangenen en zy, die een.onteerend
vonnis hebben ondergaan).
Na aftrek van deze verschillende vi-y-
stellingen blijven er dus circa 44,000
man over. Deze moeten nu volgens de
nieuwe wet eerst allen gekeurd worden,
wat een mooie stap is in de goede rich-
tiDg, vooial, nu het voornemen bestaat
aan d8 keuring hooge eischen te stellen,
dus scherper te keuren, waardoor de kans
uit de gedachte. Hy 'doet me aanhou
dend denken aan oDzen ouden catechi
seermeester, bij wien we in onze jeugd
leerden. Die had zoo iets van kwaad
met goed vergeldenwy moesten daar
nog teksten van leerenherinner jij je
die nogP"
Maar neeD, zyn vrouw had die ook
vergeten. Wjjl haar man er echter op
stond, te weten waar ze te vinden wa
ren, zou ze den Bijbel eens opslaan.
Na eenig zoeken kwam hy voor den
dag, zoo goed als nieuw. Hij scheen
wel te glimmen van biydschap, dat hy
eens uit zyn hoekje kwam. Na lang
zoeken vonden zy het: „Hebt uwe vy-
anden lief, zegent hen, die u vervloe
ken, doe wel degenen, die u geweld
doen, en die u vervolgen, opdat gij
moogt kinderen zyn uws Vaders, Die
in de hemelen is." Zoo stond het in
Matth. 5 44 en vervolgens, en dat was
het. En nu was het ook met de rust van
Sullivan uit, want nu moest hij erken
nen, dat de wilde meer leek op een kind
van den hemelschen Vader dan hy, en
di 3 wilde had nog nooit die teksten ge
leerd, zelfs nooit van den hemelschen
Vader gehoord.
De man besefte zyn schuld, en beleed
die voor God, terwyï hy met zijn vrouw
ijverig den By bel las. Zoo leerde hy de
liefde van Christus kennen en bekeerde
zich tot den Heere. Wat was er toen een
biydsehap in de boerenwoning. Maar
vin 1—5 regels 50 cent, Iedere regel meer 10 cent
F. milieberichten van 1—10 regel: l.—iedere regel
mi er 10 cent,
bestaat, dat voortaan slechts sterke en
kerngezonde mannen in dienst komen.
Er is voldoende keus en de keurings
commissies mogen zich voortaan wel van
den ernstigen plicht bewust zyn, die op
hen rust tegenover het land, om zorg
vuldiger toe te zien.
De Minister rekent, dat er op deze wijze
gemiddeld van de 44.000 man ca. 21.000
man zullen worden afgekeurd, zoodat er
dus voor den dienst circa 23.000 over-
biyveD. Volgens de nieuwe wet moeten
dezen nu loten, maar aangezien het
jaarlijksch contingent thans, juist ook
23.000 man zal bedragen, kan er wel
geloot worden, maar van vryioten is er
geen sprake meer, behoudens misschien
voor enkelen, zoodat het loten geen zin
meer heeft. Die nu goedgekeurd wordt,
weet dus, dat hy dienen moet en de ver-
derfeiy ke hoop op vryioting, die het weer-
pliehtbesef zoo ondermijnt, vervalt daar
mede. Dat is een feit van beteekenis,
waarvan de gevolgen slechts gunstig voor
onze volkskracht kunnen zijn.
De Italiaansch-Turksche oorlog heeft
de oude Dardanellen-qüaestie weer eeDs
opgerakeld. Ia 1871. werd op het Congres
der Mogendheden de bepaling vastge
legd dat aan Rusland nimmer, noch in
oorlogs- noch in vredestyd dedoorvaait
zijner vloot door genoemde zeeëngte
kan worden toegestaan.
Nu heeft de Russische gezant by het
Turksche hof Tsjarikof, Ruslands
eisch "overgebracht tot openstelling van
genoemde straat, ook wel als Hellespont
bekend. Doch de Turksche ministerraad
heeft met een beroep, op het protocol
van 1871 bovengenoemd dezen eisch
afgewezen.
Hoe Rusland aan zijn eisch gekomen
is Och, de politiek kan altyd een mo
tief vix-den dat schyu van recht vertoont.
Er bestaat -namely k een Russisch-Turk-
sche overeenkomst van 1891,waarby de
doorvaart aan de Russische zoogenaamde
vry willigt vloot werd toegestaan, welker
schepen in oorlogstijd als kruisers dienst
doen. Gedurende den Japansch-Russi-
schen oorlog zijn deze schepen dan ook
de Dardanéllen gepasseerd.
Van dit goedmoedige zwakke oogen-
blik der toenmalige Turksche regeenng
schynt de tegenwoordige Russische mis-
Sullivan wilde nu ook den Roodhuid
sprek.en. Hy vond hem op een zijner
tochten en noodigde hem in zijn huis.
Toen deze daar gekomen was, had het
volgende gesprek plaats
„Ik moet u nog eeDs recht danken voor
de wel.iaad, die gy my bewezen hebt
gij hebt juist gehandeld, zooals myn
Meester het bevolen heeft."
„Hebt gy dan een meester
„Ja, En Die wil, dat wy kwaad met
goed zullen vergelden, zooals gij mij ge
daan hebt."
„Dan hebt ge een goeden Meester,
maar ik heb geen kwaad met goed ver
golden ik heb het goede, dat uw vrien
delijke vrouw my deed, u toegerekend."
„Goed. Ik wenschte wel, dat gij
mijn Meester kendet."
„Kendet gij Hem al, toen ik hier
werd van de deur gejaagd
By deze vraag kleurde Sullivan, en
pijniyk glimlachend antwoordde hy
„Neen. Toen had ik Hem vergeten. Nu
zou ik zoo niet weer doen, want nu ken
ik Hem."
„Dan wil ik Hem óók kennen."
Van dat oogenblik af aan verkondigde
Sullivan den Indiaan met, overtuiging,
hoe wy allen staan tegenover dQ heilige
Wet des HeereD, hoe deze Wet ons ons
zei ven leert kennen als verloren zondaars,
en hoe die Wet ons moet uitdryven
naar Hem, Die de vervulling is dier
Goddelijke Wet, den Heiland en Middelaar
laifiSaBstS* a
bruik te willen maken. Naar meD zegt'
geschiedde dit op aandrang van de Ita-
liaansche regeering welke blokkadeplan
nen heeft en bevreesd is voor mynen.
Toch zal Rusland zy'n eisch wel niet
doorzetten, aangezien de Eogelsclie re
geering, in deze quaestie door de Rus
sische gepolst nu niet b paald in aan
moedigenden zin moet hebben geant
woord.
De politiek wil het derhalve nog niet.
Doch de val van Turkije, evenals die van
Perzië, blijft in ieder geval slechts een
quaestie van tyd. De politiek die al wat
krom is recht praat zal ook hier wel een
passenden beweeggrond voor vinden.
Trouwens dien beweeggrond had Rus
land in laatstgenoemd jaar al verzonnen.
Hy verklaarde namelijk dat de verplich
ting der mogendheden tot het gesloten
houden der Dardanellen uitsluitend gold
ten opzichte van den Sultan en geen
Europeesch beginsel was, een meening
reeds in 1878 door Engeland uitgesproken,
doch in 1900 door Engeland gewyzigd
om Rusland te kunnen tegenkomen die
o politiek tochin 1878 juist
andersom van meening was geweest dat
het wel epn Europeesch beginsel betrof.
Laat Rusland, tydelijk deze quaestie
los, met Perzië schijnt hy van plan
niet zoo gemakkeiyk zyn apropos los te
laten.
Hoe zou 't ook anders
Erankryk palmt Marokko in, Spanje
helpt mee, Duitschland weet er alles van
Italië slaat Tripolis.aan den haak, waarom
zou Rusland wiens geweten reeds in Fin
land niet minder ruim bleek, dat voor
beeld in Perzië niet volgen 1 En hy doet
dit echt Russisch, zooals Kaulbars in
1886 de Bulgaren knechtte, en Ignatief
eenige jaren geleden de Finnen, zoo zal
nu ook aan Perzië de voet op den. nek
gezet worden.
Perzië is altijd de twistappel tusschen
Engeland en Rusland geweest. Voor
Indië grenst aan Perzië, daarom duldt
Engeland niet dat Rusland althans Zuid-
Perzië inpalmt, want Engeland vreest, de
buurschap van Rusland. Daarom werd in
1907 door deze beiden afgesproken de
integriteit (onaantastbaarheid, ondeel
baarheid) van Perzië te zullen handhaven.
Doch thans ziet men 't tpgendeel ge
beuren. Rusland zoo schynt tusschen
die beiden afgesproken krggt Noord
Perzië en Engeland krygt Zuid Perzië.
Een Russisch legertje is reeds op weg
eener schuldige wereld. En onder deze
eenvoudige prediking opende zich het
hart van den Heiden van lieverlede voor
het Evangelie van Jezus Christus, voor
de groote liefde van God, Die Zyn Zoon
overgaf in den dood, den smadelijken
dood des kiuises. Dat de heilige God,
'Hem, Die geen zonde gekend heeft, tot
zonde maakte, opdat wy zouden worden
rechtvaardigheid Gods in Hem. Dat de
Heere Jezus voor Zyne vijanden bad,
zelfs toen ze Hem aan het kruis nagelden,
maakte op hem zulk een diepen indruk,
dat hy dasen lang geen woord sprak.
Toen zij hem vroegen, of hy Christen
wilde worden, maakte hij een afwerend
gebaar. Dat durfde hy niet. Hy achtte
zich niet in staat om te handelen, zooals
het Evangelie dat eischt. Maar toen zy
hem „den weg Godsonderscheidenlijker
uillegden" en het den Roodhuid by het
licht des Heiligen Geesteslangzamerhand
duidelgk werd, dat wij onze zaligheid
buiten ons zeiven, geheel en al in Christus
hebben te zoeken en in Hem alleen, en
dat de Zaligmaker het alles zelf voor
Zyne rekening neemt, en Zyne discipelen
voor hunne roeping bekwaamt, in wier
zwakheid Hij Zyne kracht volbrengt, toen
gaf hij zich over. „De roode hond" werd
een broeder in Christus. Dat was, onder
Gods voorzienig en ontfermend bestel,
de vrucht eener barmhartige daad.
(Dit Daamen's
a Godsdienstige Blaadje»".)