No. 56 1911.
Dinsdag 5 December
historisch
VOOR ZEELAND.
j. jl w@rif0§$f>>
26e Jaargang.
VERSC HIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed, S. J, DE JONGE-VERWES F, te Goes
F. P. D'HUIJ, te MMdelbt rg.
PRIJS DER ADVÉRTENTIËN
Middelburg.
LEESTAFEL.
VEBEENIGINGSLEVEN.
sCT.g»EaK3zaMra«iBsaB3BBaBMBaMcrg«srrgagFaap'.j mBaaaBmxnKwemmemKm^zamg %its3S35ss8ift^^a8jas-.
IEI iEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per 1rie maanden franco p. p.!.25
i7.nke!e na tnmers. 0.05
UITGAVE DER FIRM/» S
EN
v m 1—5 regels 50 cent, iedere rege! meer 10 cent
F. miliebericliten van 1—10 regele l.~iedere regel
sn* er 10 cent.
ï®5ÏW®«Sj>51^TOSraï«83SSSIME^5a0'-fJ!SB5aÉ3®Maï 'i™ l—HHIlil 'dül'l mill l'i|l 11't' P li'Hi'lnfliTi
Voor de stemming in het derde district
voor een lid van den gemeenteraad be
velen wy met aandrang aan den candi-
daat der rechtsche partijen
4 Dec. 1911.
Terecht maakt De Beukelaar er aan
merking op dat aan de geweldige Talma-
hulde op 19 November j.l. een leslyke
schaduwkant is, zy had namelijk op
Zondag plaats. Dit is ontheiliging van
den Dag des Heeren, tal van spoorweg
beambten hebben dien dag moeten wer
ken om de R. K. manifestanten te ver
voeren die te Utrecht den minister hun
wèlverdiende hulde zouden brengen.
"Wij hebben reeds meermalen er op
gewezen, en van Roomsche zijde heeft
men tot nog voor enkele weken deze
klacht gesteundonze Roomsche coali-
tiegenooten oehoorden die Zondagsver
gaderingen af te schaffen. Indien derge
lijke vergaderingen niet anders mogelijk
zijn, dan ware 't naar onze meet,ing nog
beter maar heelemaal niet anders meer
dan plaatselijk te vergaderen, en bij
voorbeeld by moties alle kiesvereenigin-
gen en sociale vereen igin gen elk afzon
derlijk zich te doen uitspreken in 't
belang van eene bepaalde zaak.
Zoo deden immers ook onze kiesver-
eenigingen in 1890 toen 't gold den ver
guisden en door't liberalisme verstooten
minister Keuchenius te eerbiedigen.
Bewuste zelfmoord is steeds een daad
van de grootste lafheid.
Wij wezen dezer dagen in een bericht
aan De Rotterdammer ontleend op den
zelfmoord door den socialist Paul Lafargue
en zijne vrouw Laura Marx te Parijs
gepleegd. Alvorens deze laffe daad te
plegen hadden beiden in een briefje van
de partygenooten afscheid genomen. Het
begint: „Nog gezond van lichaam en
geest, geef ik mijz- lf den dood. Al jaren
heb ik het mijzelf beloofd niet ouder te
worden dan 70 jaar."
Wij vinden dit een ijseiyke geschie
denis. De zelfmoordende socialist ver
klaarde te willen ontkomen aan den
«onverbiddeiyken ouderdom die mij een
voor een de genoegens en de vreugden
van het leven gaat ontnemen, mij van
mijn kracht gaat berooven, mijn energie
verlammen, mijn wil breken zou en mij
zou maken tot een last voor mij zelf
De motiveering zou zoo 't nog noodig
ware, voor ons een bewijs zijn van 't
hierboven door ons beweerde dat elke
zelfmoord een daad van lafheid is.
Ook deze Lafargue was zulk een laf-
aaid. Hij ziet in den ouderdom tegen
spoed en tegen dien tegenspoed ziet by
op; hy ontwykt dien vyand door zich
in den dood te storten.
Ontzettend zal 'c ontwaken in de
eeuwigheid voor hem zijn geweest, en
daarmede de ontnuchtering. Want de
eenige voorwaarde voor een ouderdom
die eindigt in eene eeuwige zaligheid,
is het geloof in Hem die den dood heeft
overwonnen en ook in den ouderdom de
zynen niet verlaat.
Het ontroert en doet u koud worden,
te lezen hoe de heer Wibaut, de Amster-
damsche geestverwant van „vriend Lafan-
gue" diens daad en dood verheeriykt.
//Wy zien" zoo schryft hy mooie
overeenstemming tusschen de kracht
van dit strijdleven en de kracht van het
welberaden beëindigen toen hy ging be
seffen dat dit leven geen waarde meer
had voor het werk en voor den stryd.
En er is mooie levensvreugde in deze
zelfmoord, die niet de wanhoopsdaad
is van een levensmoede, maar de wel
beraamde handeling van een levenswijze
die zich wel wachtte levensmoe te
worden."
Niet dat wij ons over het cynisch
eerbetoon van dezen sociaal democraat
verwonderen. Zyn liberale geestelijke
vader v. Houten heeft reeds jaren geleden
zich in geiyken geest uitgelaten.
Het vry willig verlaten van het gezel
schap, het opstappen, het er uit knypen
is voor het troostlooze ongeloof de slot-
acte.
Toone maar ieder Christen door een
biy moedigen wandel dat hij iets beters
kent
-ü
Het Kamerlid Schaper heeft in Het
Volk een poging gewaagd om zyn hou
ding en zyn haat jegens den heer Lohman
te verklaren.
Het kan goed zyn voor onze lezcrs
in de eigen woorden van den heer Scha
per weer te geven hoe deze oordeelt over
den mari, aan wien het hart hangt van
ons christenvolk. Wy zullen eenige vol
zinnen onderstreepen om de velen die
den heer Lohman kennen te wijzen op
de onjuistheden in 't betoog van dezen
zijn tegenstander.
Ik haat de brutale, bewuste ver
drukking van de arbeidersklasse en ik
baat derhalve in den heer Lohman
den woedenden verdrukker en verachter
van het strijdend proletariaat. Uit heel
zyn politiek optreden spreekt een diepe
minachting voor het strijdende volk en
in 't bizonder een gloeiende haat jegens
het opstrevende en strijdende deel dezer
klasse. Da heer Lohman is de man
der strafwetten van 1903, die hij in
de eerste plaats uitlokte doorzijn op-
hitserijen in „de Nederlander". Hij is
het, die herhaaldeiyk op brutale wijze
trachtte ons den mond te snoeren. Maar
is het ook, die telkens en telkens
weer onze motieven verdacht maakte
en deze in het licht stelde van poli
tieke en maatsehappelyke immoraliteit.
Dat een sociaal demokraat in zulk een
man een politieken vyand vindt, is
niet te verwonderen Reaktionair in
de hevigste mate, is hy het, die schier
elke sociale wet bestrijdt en tracht
tegen te houden, en hij deinst hierby
voor geen insinuatie terug Ondanks
dit alles heb ik hem lang gerespek-
teerd als een tenminste eeriyk tegen
stander. Toen ik voor 't eerst in de
Kamer kwam, in 1899, draaide hij my,
als ik langs hem heenging, den rug
toe. Zóóveel minachting gevoelde hij
voor my omdat ik als arbeider en
sociaal demokraat de brutaliteit had,
mijn intrede in de Kamer te doen.
Al spoedig behandelde hij mij echter
als geiyke 'en zelfs met etn zeker
respekt. Van terzyde vernam ik zelfs,
dat hy met eenigen lof over mij bad
gesproken. Ik vergat dus die eerste
minachting en schreef haar toe aan
aristokratisch misverstand.
Maar langzamerhand nam zijn woede
over de sociaal demokratie en over mij
persoonlijk toe. Herhaaldelijk legde hij
mij, in zijn driftigen partijhaat, een
laag en gaf hij een slechten glimp aan
mijn optreden. Eens, na een debat in
de sektiën over de toepassing der vrij
heid in ekonomischen en moreelen zin
op wetgevend gebied, voegde de heer
de S. L. mij in den korridor toe, met
grijnzenden lach en tot klauwen ge-,
kromde vingers: „de heeren zyn van
krygen en houden!" Zoo heeft hij cns
ook meermalen in 't openbaar beleedigd.
Dit alles zyn voor my geen redenen
om hem persooniyk te haten in den
s1 echten, zin des woords; maar dat
dit my op hem heeft verbitterd, wil
ik niet loochenen. Maar bovenal heeft
dit er toe geleid, het besef te wekken,
dat deze man, die ons nimmer spaar
de, niet behoeft te worden gespaard.
Afgescheiden natuurlijk van zijn parti-
kulier leven, zoolang dit niet onmid-
deliyk inwerkt op het openbare lew n,
b. v. door de bezorging van slechte
elementen aan de rechteriyke macht,
daar het dan geen strikt partikulier
leven meer is.
Ik ga den heer Lohman zooveel
mogelijk uit den weg en zoek geen
debat met hem. Maar ik zal het niet
ontwijken als het moet en voor sparen
is geen reden. Toen Vry'dagmorgen de
heer Lohman zyn tragisch figuur sloeg
als gegriefd schoonvader, had ik in den
beginne het plan om hem zoo mild
en zacht mogeiyk te beantwoorden.
Maar hij maakte het mij onmogeiyk
door zijn ongehoords hatelijkheid jegens
mij en mijne beginseleD.
Deze gedragsiyn zal ik niet wijzigen,
ondanks de afkeuring vanwege de
satellieten der christelijke partyen.
J. H. Schapee.
Het zal wel in niemand opkomen te
bewijzen dat wit niet zwart is. Daarom
zullen wij op de door ons gecursiveerde
misvattingen van den heer Schaper niet
met veel woorden ingaan.
De heer Lohman heeft zyn heele leven
gewyd aan de verheffing, niet aan de
verdrukking van het volk, en is steeds
opgekomen voor 's volks werkelijke vrij
heden. Wat de heer Schaper ophitserijen
noemt, was plichtmatig opkomen voor
het gezag dat door hem en zijn kornui
ten op zoo schrikbarende wyze was aan
gerand. Wat de heer Schaper verdacht
maken noemt, is er volgens ons het
tegendeel van. Niet genoeg kan tegen
de beginselen der socialisten worden ge
waarschuwd in 1903 hebben wij van
hetgeen waartoe die leiden een si aaltje
gezien. Insinuatie, zegt de heer Schaper
doch wat zyn zyne onbeschaafdheden
in de Tweede Kamer den heer Lohman
herhaaldelijk toegebruld anders geweest.
Dat deze heeren zyn van krijgen en hou
den, daarin ligt niets ODjuist:zy voeren
de menschen stelselmatig in de armen
van vader Staat en het is hun dageiyksch
streven in rijk, provincie en gemeente,
om op de zenuwen te werken van allen,
vooral ambtenareD, die zyn van halen,
hebbpn en houden, de 3 h 's.
De socialisten in de Tweede Kamer,
Schaper niet het minst, effronteeren htr-
haaldeiyk onze beste mannen. Dit zal
ons volk niet gemakkeiyk vergeten, al
vergeeft het hun 't gaarne.
Trouwens dat de Kuypers, de Loh-
mans, de Regouts, de Talma's en de
Aalberse's bij deze heeren gehaat zijn,
strekt hun tot eere, 't bewijst dat zij
op den goeden weg zyn.
De Haagsche-briefschry ver in het (libe
rale) Utrechtsch Dagblad schrijft
Stippen wij slechts aan, dat de ruwe,
niet to qualificeeren aanval van den heer
Schaper heeft getoond, tot welke laagte
een Parlements-debat in oDze dagen kan
d ilen
Dat de Appingedammer afgevaardigde
in het oog voor ieder, voor wie kiesheid,
fyner gevoel, eerbied voor glorieusen
ouderdom en voor hoogheid van karakter
voor altijd heeft „afgerekend", behoef
ik het nog te zeggen
Eén woord slechts.
De heer Schaper zei Vrydagochtend,
nadat de heer Lohman aan het woord
was geweest, dat hij, na geloofd te
hebben in diens eerlijkheid, ten slotte
overtuigd is geworden van 's heeren De
Savornin Lohman's aanstellery".
Ik kan ongeveer hetzelfde getuigen
ten aanzien van den heer SchaperIk
heb my in hem schromelijk bedrogen.
En ik haast me, voor die dwaling uit te
komen. Toen president Beelaerts van
Blokland eens door den heer Domela,
Nieuwenhuis werd beschimpt, voegde hy
dien afgevaardigde toe: «Uwe beschul
digingen en invectiven raken mijne hie
len niet." Een dergelijk antwoord kan de
hoog-staande, nobele veteraan Lohman
thans den heer Schaper ook toevoegen....
Maar dit-ai neemt niet weg, dat we ons
met overgroots bezorgdheid gaan afvra
gen Quo vadis Waar gaat 't heen
metniet decorum maar met be
tamelijkheid binnen de engst-denkbare
limiet, in onze arme Volksvertegenwoor
diging
Zwijgen we er verder over.
In Shaaespeare vinden wy een vorst,
die zyn zoon waarschuwt voor de lasten,
die het regeeren meebrengt. De kroon,
zegt hij, is een slechte slaapkameraad.
Het koningschap is geen zegen, maar een
lastpost, maar wie wil dat gelooven voor
dat hy het zelf, tot zijn smart, heeft er
varen. Het gaat er mee als met het kies
recht. Zy, die het niet hebben, beloven
zich gouden bergen van het bezit van het
stembillet en zy, die het bezitten, hechten
er weinig waarde aan. Nederlander.
Unus in Uno. Gids op het terrein
van den Christelijken Arbeid in al
zijn vertakkingen. Ie Jaargang 1911,
door ds M. J. v. d. Hoogt. Alkmaar,
O. de Waal.
Wij recenseerden dezer dagen Christe-
ïyke Arbeid, door Jvr. de la Bassecour
Caan, en anderen. Met even groot genoe
gen bevelen wy het hierboven aangekon
digd boek aan. ket is vollediger. Het bevat
n.l. ook de Periodieken en de Staatkundige
Vereenigingen. Met groote zorg heeft de
verzamelaar er aan gewerkt. De inhouds
opgave voorin bewijst het. Met de toezen
ding aan een 5000 tal belanghebbenden,
heeft de samensteller den weg geopend
tot de vervulling van zijn aan alle belang
stellenden uitgesproken wenseh, dat men
hem op de hoogte zal stellen van alle noo-
dige aanvullingen. Werke een ieder hier
toe med3. Een alphabetisch zaakregister
zal in den 2en Jaargang niet mogen ont
breken. Op blz. 97 ontbreekt de naam S.
B. Akkerman. Overigens geldt ook en
vooral van deze uitgaaf eens metterdaad,
dat zy voorziet in een behoefte.
Timotheüs (uitgever La Rivière Voor
hoeve, Zwolle) no. 9 bevat o. a. van den
Hoofdredacteur „Indrukken" van Klop
pers „In de strikken van Satan"van A.
L. „China vooruit" en „Brieven uit Won
derland" van J. v. d. B. „De heilige stap
der Indiërs".
De Spiegel (uitgever W. Eirchner, Am
sterdam) no. 9 bevat o. a. het portret van
het Eerste Kamerlid generaal von Loben
Seis, die reeds, in 1880, als luitenant bij de
artillerie te Bergen op Zoom, in de actie
vooraan stond. In zijn biografie maakte
De Spiegel enkele vergissingen. Voor
«eenige" leze men „een uit vele", voor
«Lohman en Beelaerts" „v. Borssele en
Knyt".
Nieuwe Religie en hare wijsbe
geerte, door ds. G. Wisse. Arnhem,
A. Tamminga.
Dit boek behoort door geleerden van
aanleg te worden beoordeeld. Naar waar
de kunnen wij het daarom dan ook niet
beoordeelen. Toch geven wy gaarne acte
dat wij met ingenomenheid ook deze
nieuwe pennevrucht van den geleerden
schrijver begroeten. Zij is een beschrij
ving van en een critiek op de „Nieuwe
Religie" en hun wijsbegeerte. In geen
enkelen wetenschappeiyken kring mag
men verzuimen met dit boek kennis te
makenonze predikanten en studenten
zullen het met belangstelling volgen en
er hun kennis ongemeen mee verryken.
In zyn recensie van genoemd boek
vestigt in De Heraut prof. Geesink te
recht de aandacht op het werk van v.
Limburg Brouwer „Akbai" met zyn
amalgama van „godsdiensten", dat door
ds. Wisse ook had künnen aangehaald
worden. Dit geldt ook van Wallace's
Vorst van Indië, waarin men ook der
gelijk „maakwerk" aanbevolen vindt.
Mair dit is oude theologie. De nieuwe,
door dr. Campbell verdedigd, wordt door
ds. Wisse in zijn bnek onder handen
genomen. Wij volstaan pret deze mede-
deeling en met de betuiging onzer in
genomenheid dat de gave om de nieuwe
richting op zoo menig gebied te door
schouwen in zoo groote mate aan dezen
oud-Zeeuw, aan ds. Wisse geschonken is.
't Was Woensdag "29 November. Een
dikke nevel bedekte alom 't aardrijk,
en hoewel des avonds zich hier en daar
een enkele ster vertoonde, toch bleef 't
verre van aangenaam. Toch dit alles kon
niet beletten dat een aantal jongelingen
zich heenspoeden naar het landelijk ge
legen dorpje Vrouwepolder, voor ditmaal
de verzamelplaats der jongeliDgsschap.
Scheen dan ook alles door de sombere
natuur ingedommeld'— zoo was't niet
op den weg die ons derwaarts voerde, nog
minder in de harten der jongelingen,
't Zal zoo ongeveer half zeven ure geweest
z.yn dat de v;ce-voorz. vr. Louwerse van
Oostkapelle deze vergadering opende,
nadat wij vooraf hadden gezougen Psalm
160 1, gelezen was Prediker 1 en des
's Heeren onmisbaren zegen was afge
smeekt. Na allen 't welkom ter verga
dering toegeroepen te hebben en wy de
notulen hebben gehoord is 't woord aan vr.
3. de Visser van Serooskerke. In een kort
saamgevat en duideiyk betoog schetst
spreker ons roeping en taak van een
bestuur der jongelings-vereeniging om in
't laatst nog meer breedvoeriger stil te
staan by hen die leiding aan de
zaken moeten geven, daarby nuttige
wenken gevende zoowel voor 't bestuur
in 't algemeen als voor een voorzitter in
't bijzonder. Na dezen vr. hooren wy vr.
P. Melis Wz. (ook van Serooskerke) op
duidelijke en leerzame wijze ons voor
houden de noodige vereischten voor 't
penningmeesterschap eener jongelings-
vereeniging. Beide onderwerpen ge
tuigden van studie en vonden dan ook
een aandachtig gehoor. Na enkele minu
ten van ontspanning genoten te hebben
behandelde voor ons vr. Maas van Vrouwe
polder 't vieren van den Sabbath. In den
breede staat spreker bij een drietal pun
ten stil. l. De beteekenis van 't woord
Sabbath. 2. De Sabbathsviering onder
Israels volk. 3. 't Ontheiligen van den
Sabbath. Een leerzame en langdurige
bespreking volgt op dit schoone onder
werp. Hiermede zijn de werkzaamheden
afgeloopen en na nog enkele punten van
meer ondergeschikten aard besproken
te hebben eindigde op verzoek ds. Wolf
.deze goedgeslaagde vergadering met dank
zegging, nadat wij vooraf nog hadden
gezongen uit Psalm 118 het elfde vers.
Kantongerecht te Goes.
By vonnis van het Kantongerecht te
Goes zijn veroordeeld wegens overtreding
LeerplichtwetL. T., Woiphaartsdijk, O.
S., Wissenkerke, M. W., D. J., J. K.,
Kamperland, A. P., Ierseke, P. B., Oude-
lande, H. W., Kwadendamme, ieder f 0,50
b. s. I d. h., G. N., Hoedekenskerke, M.
B., A. B., Kamperland, A. H., Coiyns-
plaat, M. J. M., Kats. C. V., J. G., G.
W., Ierseke, W. de B,, P. K., Driewegen,
J. P. H Ellewoutsdyk, J. P., Oudelande
ieder f 1 b. s. 1 d. h., W. SBaarland
f2- b. s. 2 d. b.Jagen in eens anders
jachtveld zonder vergunning: A.N., Goes
f3 b. s.*3 d. b.In het veld niet beletten
dat hond wild opspoort: I E., Baarland
f2 b. s. 2 d. h.Visschen zonder ver
gunning: A. d. W., 's Heer-Arendskerke
f5 b. s. 5 d. h. en 2 m. f10 b. s. 2 m.
10 d. h.Visschen zonder akte en vergun
ning: J. d. W., 's Heer-Arendskerke 2
m. f10 b. s. 2 m. 10 d. b., E. M„ Ier
seke, J. v. S., J. v. S., 's Heer-Arends
kerke ieder f2 b. s." 1 d. h., J. v. K.,
J. K., Krabbendyke ieder f 2 b. s. 1 d.
h., A. S., Krabbendyke f2 b. s. 1 week
tuchtschoolHet aan boord hebben paling