No. 54 1911,
Zaterdag 2 December
26e Jaargang.
1EUW8BLAÜ
VOOR ZEELAID
8HRSSTEU
Hugo Jam, de Stedebode
TM Midiilkurg.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. j. DE JONGE-VERWES T, te Goes
F. P. D'HUIJ, te fliiddelbt rg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
By dit nummer behoort een Bplad.
FEUILLETON.
ag i «gajjsassa iiigW3Ba3asBis3gBang5g^BgssgSBaMgsqgK^K3&j&3a«KSBHg»53EaB^^ age?-/-
IE1 IEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per lrie maanden franco p. p.L25
Knkeie nummers. ïri 0.05
UITGAVE DER FIRMP S
EN
ui 1—5 regels 50 cent, ieoore regei meer 10 cent
F, milieberichten van 1—10 regel; !.■---„ iedere regel
ro er 10 cent
1 Dec. 1911.
Minister Talma.
Het Katholiek Sociaal Weekblad bevat
een groot portret van dezen minister en
een bijschrift geschreven door A. J. H.
Engels, den propagandist van de Katho
liek Sociale Actie. Het artikel is ge
schreven onder den indruk van eene
groote meeting der R. K. in welke mee
ting aanhankelijkheid aan dezen be
windsman, vertrouwen in diens beleid en
medewerking tot de totstandkoming
zjjner wetsontwerpen werd uitgesproken.
Aan het artikel ontleenen wij het
volgende
In dit ministerie werd hem de meest
lastige 6D meest verantwoordelijke post
toevertrouwd. Het is begrijpelijk dat zijn
optreden in die functie in breede krin
gen groot opzien baarde, en anderzijds
werd begroet met openlijken spot doch
met innerlijke beving. De socialisten die
Talma uit ondervinding kenden lieten
niet na hem op alle mogelijke wijze bij
voorbaat al verdacht te maken.
Slechts één groep in het Nederland-
sche volk heefc vanaf den beginne met
vol vertrouwen tot dezen minister opge
zien. Dat waren de christelijke arbeiders,
zoo Roomschen als Protestanten. En
dit vertrouwen is tot nog toe niet be
schaamd. Wat de arbeiders van hem
verwachtten, heeft hij gedaan. Met
krachtige hand heeft hij gearbeid aan
de totstandkoming der sociale wet
geving. De innerlijke beving, ontstaan
uit de zeer gemengde gevoelens waar
mee de socialisten hem zagen optreden,
had inderdaad alle reden van bestaan.
Als het Chr. ministerie de limiet 1913
ongeschonden overkomt, daD zal het te
eeuwigeD dage vaststaan dat de sociale
wetgeving in Nederland is tot stand ge
bracht onder een Christelijke Regeering.
Want wat ook reeds door Talma is tot
stand gebracht, nog meer is door hem
voorbereid.
Reeds is afgekondigd in 1909 de Be-
organisatie der Arbeidsinspectie. Is tot
stand gekomen een zeer belangrijke wij
ziging der Arbeidswet onder den titel van
„Arbeidswet 1911". Eveneens heeft reeds
in het Staatsblad gestaan de Steenhou-
werswet welke zeer belangrijke verbete
ringen in dit bedrijf zal ten gevolge
hebben. Ingediend is eveneens een Stu
wadoorswet, welke aan de schromelijke
misstanden in onze havens zooveel mo
gelijk een einde zalmaken. De Bakkers
9
Een verhaal uit het jaar 1567,
dooi
CHR. HONDIÜS.
Inmiddels had de waard de gelagka
mer verlaten, echter keerde hij spoedig
terug met een zilveren schenkblad, waar
op een paar bekers van hetzelfde metaal.
//Vergun mij, mijne heeren U dezen
kruidenwijn aan te bieden, ik ben er
zeker van, dat ge dien nergens zoo goed
bekomen zult".
Heer r.aeck gelastte den waard een een
voudig avondmaal gereed te maken en de
slaapkamers in orde te doen brengen.
Al ras, was het begeerde avondeten ge
reed en na de vermoeiende zeereis lieten
de beide heeren zich dit gerecht goed sma
ken, waarna ze zich spoedig ter ruste
begaven.
Den volgenden morgen werden ze al
vroeggewektdoor den vriendelijk! n waard,
die hun de tijding bracht, dat de heeren
Brederode en Toulouse inmiddels waren
aangekomen en naar hen hadden gein
formeerd.
wet, welke de afschaffing van den nacht
arbeid bedoelde, is genoegzaam bekend
uit de openbare behandeling. Talma's
groote werk is evenwelde Ziektewet en
de Radenwet, benevens de Invaliditeits-
en Ouderdomsverzekering. Deze laatste
groote wetten zijn bereids ingediend op
zichzelve vormen ze boekdeelen, waar
aan reusachtige arbeid is ten koste ge
legd, arbeid die, naar tegenstanders er
kennen, ondaDks de veelheid en de ver
scheidenheid, toch technisch zeer hoog
staat."
Met waardeering maken wij gewag
van dit loffelijk getuigenis.
Minister Talma heeft achtereenvolgens
last gehad van de vleiende lip, de laste
rende tong, en de minachtende gelaats
trek.
Hij hebbe dan nu eens genoegen van
de vriendelijke beoordeeling, de harte
lijke waardeering en den welverdienden
lof!
De linksche partijen in de Kamer heb
ben den moed gehad tegen de militiewet
te stemmen. Zij gingen liever met de
socialisten mee dan met de christelijk
historischen, liever met Ter Laan dan
met Colijn.
Van de vrijzinnig democraten verwon
dert dit niemanddoch van de unie
liberalen had men iets anders verwacht.
Onder dezen toch zijn oud-ministers die
den gebrekkigen staat van 's lands weer
krachten kennen, ja zelfs een militiewet
hebben ingediend, waarvan deze een
verbeterde uitgave was. Mannen als De
Meester, Eland, Jansen en Goeman Bor-
gesius wisten dat maar al te goed.
Toch sterr den zij tegen of bleven zij bij
de stemming afwezig.
Net als bij de Drankwet. De leider
der unie-liberalen Goeman Borgesius
begon met deze wet aan te bevelen, en
eindigde met haar af te stemmen. En
al zijn geestverwanten gingen met hem
mee.
Zoo wordt het landsbelang ter wille
van de politiek het zwijgen opgelegd.
Tegen dit optreden der unie-liberalen
steekt gunstig af dat van de vrij-liberalen,
van welke een drietal, de heeren De
Beaufort, v. Karnebeek en TydemaD,
stemden voor de wet.
Het Handelsblad (Vrijzinnig) teekent
dit als „een karakterdaad" om zoo mee
„te helpen aan de gruwelijkste gebreken
onzer defensie een einde te maken".
Maar mei wat naam is danhetst6m-
Na het ontbijt zouden ze weder-
keeren om met de Middelburgsche heeren
een onderhoud te hebben, waartoe de
groote zaal van het deftige logement
bereids in orde gemaakt was.
Men kan zich voorstellen, dat deze
tijding door Pie ter Haeck en zijn reis
gezel met blijdschap vernomen werd
immers nu was hun moeilijke tocht niet
vergeefsch geweest, nu zouden ze spoe
dig meer hooren van de plannen, om hun
vaderstad hulp te verleenen.
Het kostte hun niet veel tijd zich te
kleeden, haastig werd het vroegstuk ge
nuttigd en op het afgesproken uur be
vonden zij zich in de zaal in tegenwoor
digheid van de heeren v. Brederode en
Toulouse.
Wij kunnen geen getuige zijn van hun
onderhoud, dat een geruimen tijd vor
derde maar het vervolg van dit verhaal
zal ons de uitvoering doen zien van
hetgeen hier werd besloten.
HOOFDSTUK IV.
Hoog bezoek ten stadhuize.
»'t Moet wel iets bijzonder gewichtigs
zijn, dat heden aan de hand is," zeide
Hugo Jansz. tot zjjne vrouw, toen hfl
Zaterdag 22 Februari des voormiddags ten
acht ure zijne woning binnentrad.
Als naar gewoonte was hij reeds ten
men der unionisten en vrijzinnig demo
craten tegen die wet te qualificeeren
Het Kamerlid Duys heeft deze week bij
de begrooting van justitie een rede ge
houden waarin hij zich aanstelde niet als
een jongeling, gelijk hij in een deel dei-
liberale pers steeds genoemd wordt, maal
ais een kwajongen.
Men mag vragen waarom sprak hier
niet de rechtsgeleerde woordvoerder
Troelsta - het ging toch om rechtszaken
Wie echter de punten waarover de heer
Duys het had nagaat, zal begrijpen dat
aan zulk vuil en klein gedoe de heer
Troelsta zijn reputatie niet wilde ver
binden.
Want de rede van dhr. Duys over de
klasse-justitie was een aaneenrijging van
onjuistheden en scheldwoorden.
De Nieuwe Courant spreekt van den
baldadigen ZaaDschen jongeling en noemt
hem eeD overspannen doordraaier
De man van Handelsblad zegtDe
heer Days kwam aan 't woord over klas
se-justitie. Dat begon om half-negen. Om
elf uur stond de heer Duys nog over het
zelfde onderwerp te daveren. Wij zijn
toen heengegaan. Er i3 geen reden waar
om deze heer er morgenochtend nog niet
staat. Wij hopen het te gaan zien.
De N. R. Ct. oordeelt -aldusTen slotte
zocht deze spreker in een zoo veelvuldig
gebruik vau het platste scheldwoorden
vocabularium zijn kracht, dat de voor
zitter niet ten onrechte dreigde matjeen
voorstel om hem 't woord te ontnemen.Tot
zoo ergerniswekkend misbruik van 't vrije
woord achten wij geen ander Kamerlid
in staat."
De laagste, platste uitdrukkingen ge
bruikte de heer Duys in de Tweede Ka
mer. Het deels een soort kroegtaal, deels
spottaal gelijk men op meetings met
sprekers van zijn slag vernemen kan.
Een paar voorbeelden
Toen spreker eenige leden der Eerste
Kamer noemde die als raadsheer de Pa-
pendrechtsche zaak door hun klasse-
justitie afgemaakt hebben, wees men er
hem op dat mr. v. d. Does geen raadsheer
is doch een neef van den bedoelde waar
op de heer Duys o. a. antwoordde
Nu het is ten slotte toch een neef van
den raadsheer rapporteurmet Yerheijen
en 't Hooft is dat twee handen op een
buik
Verder van de minister Regout
Het schijnt een familietrek van de
heeren Regout dat als ze aangevallen
zeven uur aan het huis van den voor-
zitteuden Burgemeester geweest, om te
vernemen, welke boodschappen of dien
sten dien dag van hem gevorderd werden,
maar tot zijn groote verwondering vond
hij den Burgemeester op dit vroege uur
reeds geheel gekleed en in druk gesprek
met den stadssecretaiis Adriaan de
Jonghe, die zich ten zijnen huize bevond.
Aan hunne ernstige gelaatstrekken
bemerkte Hugo Jansz. al spoedig, dat er
iets gewichtigs op til was en hij werd
in zijn vermoeden niet weinig versterkt,
toen hem werd opgedragen onmiddellijk
al de leden der Vroedschap tot eene
vergadering op te roepen, die reeds ten
10 ure zou wordeu gehouden.
Zijne nieuwsgierigheid deed hem alle
eetlust vergeten, zoodat het ontbijt, dat
zijn vrouw voor ham had gereed gezet,
zeker onaangeroerd ware gebleven, indien
deze hem niet hadde aangezet eenige
spijs te nuttigen.
Nadat dit in groote haast was geschied,
verliet hij zijne woning om de stad in
alle richtingen te doorkruisen ten einde
de leden der Vroedschap ter vergadering
op te roepen.
De meesten hunner waren even nieuws
gierig als onze bode en ondervroegen
hem naar de oorzaak van deze dringende
vergadering edoch het het was hem
niet mogelijk eenig licht te verschaffen
worden, zij zich werpen op de sociaal
democraten.
Toen de heer Thomson hem verweet
dat bij wel eens doorsloeg, zeide hij
u is zeker wtl ae laatste om dat te mogen
zeggen. Ik ben juist de eerste, ant
woordde de laatste. Waarop de heer Duys
schertsend aanmerkte
Vele eersten zullen de laatsten zijn.
Een ander staaltje
De minister heeft die redevoeringen
eenvoudig gebruikt als pleepapier.
Van de rechterlijke benoemingen zei
hij
Gelijk men kan vragen hceveel straf
er staat op zeker misdrijf kan men vra
gen hoeveel promotie er onder dezen
minister staat op een of ander wange
drag van rechterlijke ambtenaren.
En verder:
Boven zeker (door Spreker aangeduid)
koninklijk besluit moest staan „hoe de
justitie wordt verkracht".
Nog meer:
Het Nederlandsche volk zal niet ver
wonderd zijn als Frans Rosier tot pre
sident van den Hoogen Raad wordt be
noemd.
En dan
Wanneer eens onder dezen minister
een oproeping voor rechters in de Staats
courant moest komen, dan zou het niet
verwonderlijk zijn als daarbij stond dat
de sollicitanten minstens eenige mei-
needen of valsche processenverbaal op
hun geweten zouden moeten hebben.
Na zullen wij maar ophouden.
Ter staving zij 't bovenstaande van
wie de Handelingen niet lezen, of den
spreker zeiven niet gehoord hebben, ge
noeg.
Het amendement De Meester bij de
begrooting van Nederlandsch Indië, dat
na drie stemmingen en bij tweede sta
king van stemmen verworpen werd,
was zeker niet zoo heel belangrijk. Anders
zouden de zeven rechtsche leden (3 chris
telijk historischen, 3 antirevolutionairen
en 1' katholiek), die de presentielijst getee-
kend hadden, wel gezorgd hebben present
te zijn. Maar zoo kunnen wel eens ge
wichtiger stemmingen ten gevolge van
dergelijke toevallige afwezigheden een
ongewenschten uitslag hebben. Een
minister uit de meerderheid toch moet
ten allen tijde op die meerderheid kunnen
rekenen.
De drie antirevolutionaire afwezigen
waren Overijselaren.
De N. Prov. Gr on Crt. wijst er op
dat niet alleen ter Linkerzijde in de
Kamer, maar ook in de Pers het peil
gedaald iswij meenen ook dat het ga-
halte der vrijzinnige journalisten er niet
op verbetert.
De N. Pr. Gr. Crt. gewaagt van vrij
zinnige bladen die voor een Schaper en
een Duys weinig onderdoen, en noemt
als voorbeeld het vrijzinnig weekblad te
Groningen,, genaamd „De Vooruitgang".
„Dit blaadje heeft zich reeds kort na
zijn verschijning opgewerkt tot een
schapdblad a la Uilenspiegel. Het bevat
niets anders aan allerlei uitvallen tegen
de „clericalen". Alsof de liberalen hier
in 't Noorden zich allereerst te verdedi
gen hebben tegen die gehate clericalen
en niet allereerst moeten zorgen dat zij
hunf volkje beschermen tegen de socia
listische propaganda. Maar dat moeten
zij ten slotte zelf weten. Ons hindert
dat gescheld heel, heel weinig. Wij we
zen er slechts op om te doen gevoelen
waarin de linkerzijde weer meer en meer
haar kracht gaat zoeken, nu 1913 nadert.
Beteekent dat ware kracht? Of gemis
aan kracht
Ons dunkt het .laatste.
En wanneer wij in bovenstaande aan
haling het woord „Noorden" door Zuiden
vervangen, dan is de toestand ook voor
een deel onzer provincie door het Gro-
Dingsche blad precies geteekend.
Wij hebben ook hier enkele van dat
soort vrijzinnige bladeD, die o zoo zacht-
mondig in hun critiek op de Schapers
en Duys' zijn, en o, zoo fel schimpen
op mannen van rechts.
Hier ligt wel degelijk taktiek.
Met name de Goesche Courant heeft
in dergelijk optreden een zekere ver
maardheid. Aan een der vorige hoofdre
dacteuren van dat blad weid by de aan
vaarding zijner betrekking gezegd, dat
bij om den vooruitgang van 't blad en
van de vrijzinnige partij in zyn omge
ving te verzekeren, maar braaf schelden
moest op de „fijnen"ja zelfs dat meer
dan dit eigenlyk Diet noodig was. En
nog heden zoekt dat blad zijn kracht
alleen in het smaden, niet alleen van
„clericale" bladen, hetgeen zoo erg niet
ismaar ook van Christen-staatslieden.
Wat het blad dezer dagen aan het
adres van den heer Lohman schreef, deed
ons denken aan Bilderdjjks woord tot
zijn smaders, dat zij zelfs niet waardig
waren diens paplepel af te likken.
men moest zijne nieuwsgierigheid dus
onbevredigd laten tot het uur van ver
gaderen.
En als nu allen op het bepaalde uur in
het gevoel van hunne waardigheid en
ook in het bewustzijn van den ernst dei-
tijden, hebben plaats genomen en de
vergadering op de gebruikelijke wijze is
geopend, neemt de Burgemeester het
woord en zegt
„Mijne Heeren dat ik U op dit onge
wone uur tot eene vergadering heb
samengeroepen, vindt zjjn oorzaak in
een gewichtig bezoek dat ons wacht.
Heden toch kwam hier ter stede
een gezantschap van Hare Konink
lijke Majesjeit Mevrouw de Landvoogdes
en het is zeker met U aller goedvinden,
als ik den stedebode gelast het hooga
gezelschap binnen te leiden".
Allen gaven door toestemmend hoofd
knikken blijk van goedkeuring, de schel
weerklonk door de zaal en Hugo Jansz.
plaatste zich in al 't gevoel van zijne
waardigheid als stedebode voor den zetel
des Burgeme sters.
Maar reeds had hij begrepen welken
last hem zou worden opgedragen; immers
nog voor den aanvang der vergadering
hadden zich ten stadhuize twee deftige
personen aangemeld en dezen toefden
nu in een aangrenzend vertrek.
„Gelieve de heeren Mr Johan Mesdach,
secretaris van den Geheimen Raad des
Konings en Mr.A lbrecht vanLoo, Raad van
's Konings financiën binnen te leiden".
De bode verwijderde zich om na eenige
minuten de deur weder te openen en
toegang te" verleenen aan de beide ge
noemde edellieden, die beleefd buigend
voor de van hunne zetels opgestaan
zijnde raadsleden, plaats namen voor den
Durgemeesterszetel.
In een deftige toespraak heette Bur
gemeester Pieter Claes Dornusz. hen
welkomhij achtte zich gelukkig dit
hooge gezantschap in het midden dei-
vergadering te mogen ontvangen en ver
zocht de hee en plaats te nemen of de
zetels, die bereids voor heD waren ge
plaatst.
Maar, eer dezen aan deze uitnoodiging
gehoor gaven, reikt Mr. Mesdach den
voorzitter een perkament over, zijn
geloofsbrief behelzend, opdat men ge
hoor kon hechten aan hetgeen hij van
wege Hare Koninklijke Majesteit zou
verzoeken.
De Burgemeester aanvaardde buigend
het öokument, reikte het den Secretaris
Mr. Adriaan de Jonge over en verzocht
dezen den inhoud voor te lezen, waarna
de heer Mesdach weder het woord ver
kreeg.
Wordt vervolgd.)