No. 43 1911.
Maandag 20 November
26e Jaargang.
ilEUWSSUB
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK uitgavs DBR FIRM/- S
Wed» S. J- DE JONGE-VERWES T» te Goes
PRIJS DER ADVERTENT1ËN
F» P. D'HUIJ, te Midilelbr rg.
By dit nummer behoort een Bpiad
El'h IKHLA&D
Uit da Provineis,
am JJBSSBS MMMBMaaKaaMMiMMMKagtwPt'TseaKBaBaiiBgsssig.- zz: gaBwrsaaareMBaaeag- i-.
IE) 'EREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs pee Irie maanden franco p. p.
rinkele nu turners
1.25
0.05
EN
iaascigS^MC3a«iia«rt««i. -saas-grtjiman j
v in 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 30 cent.
F; miUeüerichten van 1—10 regelc l.—iedere regi 3
m er 10 cent.
S3K^v«!OT1ISBBB»"Sr I HlnlHI II In li I IHIHMI'HWIH .«MI.IHHH.
Ii «aastvswa in ma mnnrrr" £tMEs»sQgE«ss aF i
TWEEDE K A S E.
Zitting van Vrijdag.
Thans kwam volgens afspraak de In
dische Begrooting aan de orde en wer
den de algemeene beschouwing over de
Koloniale politiek geopend.
Eerste spreker was de heer De Kan-
ter. Deze unie-liberaal besprak de finan-
cieele politiek en maande tot groote
voorzichtigheid aan by het doen van bui
tengewone uitgaven. Ook pleitte deze
spreker voor financieels zelfstandigheid
van Indië. Vervolgens gaf de Dordtsche
afgevaardigde een heele beschouwing
ten beste over de Timor-kwestie, die
spreker spoedig opgelost wil zien. Laat
Nederland onderhandelen over den aan
koop van Portugeesch Timor.
De volgende spreker, de beer Van
Lennep (c. h.) voerde het pleit voor rechts-
persooniykheid en financieels zelfstan
digheid der gouvernementsbedrijven. De
centralisatie als van de Centrale Kas
voor het volkscredietwezen is toch lang
niet voldoende. Den nieuwen spoorweg
in Z. Sumatra juichte deze spreker ten
zeerste toe, als een nieuw blijk van de
ontwikkeling der verkeerspolitiek.
Toen kwam de Koloniale specialiteit
der Liberale Unie aan het woord. De
heer De Meester vroeg overlegging van
het geheele voor-ontwerp betreffende de
Bestuursinrichting in Ned.-Indië. Ook
deze spreker maande tot zuinigheid aan.
Men ztf toch voorzichtig in het opdrij
ven van de gewone uitgaven van het
Bestuur, tengevolge van de groote cen
tralisatie.
Ook wake men er voor dat net heirleger
van Indische ambtenaren niet grooter
wordt. Dan trad spreker in een uitvoerige
critiek op de Indische Begrooting zelve.
Enkele buitengewone uitgaven werden
door spreker bestreden en ook enkele ge
raamde ontvangsten aan critiek onder
worpen. En by het bespreken van het
ondeiwijs, wilde deze unie-liberaal dit
ruim gesubsidieerd hebben, maar veroor
loofde de spreker zich enkele pikante op
merkingen over het subsidiëaren van Chr.
scholen. Zoo de Zending op haai scholen
eigen toezicht wil toepassen, dan moet zij
'zelve de kosten van dit toezicht dragen,
betoogde dit Kamerlid voor Den Helder.
Hierna was het woord aan de Kolo
niale specialiteit der Antirevolutionaire
Partij. Dr. Scheurer drong aan op uit
breiding van ons centraal gezag in Indië
en pleitte met warmte om tegemoet te
komen aan den wensch der bevolking
om zich te ontwikkelen. Het volk moet
gekerstend worden. Daar roept Indië om
en het is Neerlands plicht. De Indische
opium-politiek werd door spreker streng
afgekeurd en het ellendige artikel 123
van het Regeermgs-Reglement, waardoor
voor 't werk van Christen-leeraars bijzon
dere vergunning moet gevraagd worden,
moet verdwijnen. Bat artikel draagt be
slist een anti-christeiyk karakter.
Toen WcS het woord aan den heer
Bogaardt, den Roomsch-Katholieken spe
cialiteit voor de Koloniale politiek. E i
ook deze spreker het was de derde
hamerde weer op het financieele aan
beeld en drong op groote voorzichtig
heid aan, gezien den financieelen toe
stand van Indië. De Bestuursuitgaven
moeten beperkt worden. En by elkege-
viaagde verhooging, zou door een speciale
commissie een onderzoek moeten worden
ingesteld.Toch was spreker verre van pes
simistisch gestemd. Hy roemde het Re-
geeringsbeleid in Indië en verblijdde zich
in de opkomst van onze Koloniën op
elk gebied. Dan keurde spreker in strenge
bewoordingen de Islam-politiek af. Het
is niet waar, dat alle Javanen Mahom-
medanen zouden zyn of willen worden.
Dat beweert men vaak ten onrechte en
juist daardoor worden het Pan-Islamisme
en de Mekkatochten zoo in de hand ge
werkt, welke juist zoo gevaariy k zijn voor
de rust en vrede in onze scboone Insu-
linde.
De laatste spreker van den dag, de anti
revolutionaire heer Van Hoogstraten, ver
dedigde in warme bewoordingen 't beleid
van den gouverneur generaal, wiens ver
diensten de noodige waardeering wordt
onthoudeb. De heer Idenburg genoot in
Nederland als Kamerlid en minister meer
waardeering en populariteit. Het Voor-
loopig Verslag der Kamer op de Indische
Begrooting is in deze ook heel sober.
In de afdeelingen den Kamer is echter
meer waardeering geuit, dan men uit
het tweetal regels, welke daaraan zijn
gewijd, zou opmaken. Dan ging spreker
verder betoogen, hoe het gezag in Indië
by\Idenburg in goede handen is. Ook
omdat Z.Exc. voortg rat om te werken
in de richting van zyn eminenten ambts
voorganger Van Eeutsz.
Ook bracht deze spreker hulde aan
den geneeskundigen dienst en in het
algemeen aan hen, die de pestepidemie
bestreden ec tot staan hebben gebracht.
Doch erger dan deze epidemie is het
optreden van vreemde Oosterlingen, van
wie de argelooze Javanen de dupe wor
den. Men kan de Javaan niet meer van
de Chineezen verlossen, maar wel kan
men hen beschermen tegen uitbuiting
en exploitatie. In ieder geval wyze men
de geiykstelliDg van de Chineezen met
de ^Europeanen af.
Zoo waren ongeveer in hoefdtrekken
de besprekingen over de Koloniale poli
tiek. Maandagmiddag half twee wordt
dit debat voortgezet.
Melden we nog, dat de eindstemming
der Miiitiewet is bepaald op a.s. Don
derdag.
A T J E H.
Met bovengenoemd onderwerp trad
Vrydagavond in de Soiëteit V. O. V. voor
de Goesche Vereeniging voor Algemeene
Wetenschappelijke Belangen als spreker
op de heer Fr. Piekema, van Vlissingen.
Na eerst door een mooie serie lichtbeel
den de vergadering een indruk te hebben
gegeven van het land, de bevolking, het
natuurschoon, de zeden en den godsdienst
van Atjeh, kwam spreker tot zyn eigen
lijke voordracht. Hy noemde Atjeh de
neus van Sumatra, het land zondereen
beschreven geschiedenis, maar dat toch
gaarne volgens de gewoonte en de over
levering wordt geregeerd.
Oorspronkelijk leefde de Atjeher van
zeeroof, wat Nederland juist in 1871
tot den oorlog dwong.
Ook de afkomst van den Atjeher is
is zeer twyfelachtig. Vermoedelijk is het
een mengelmoes van alle mogelyke volk
stammen, die echter hun eenheid vonden
in den Mahomedaanschen godsdienst.
Gewoonlijk is de Atjeher slechts ge
kleed met een pantalon met laagafhan-
gend kruis, zyn bovenlichaam is ont
bloot, alleen draagt hij over de schouders
een dunnen doek met een bos. sleutels,
waarvan hij er echter geen een gebruikt,
om de eenvoudige reden, dat hy nooit van
zpn leven een kast heeft gehad.
zyn wapens zijn z'n voornaamste be
zittingen. Een drietal, waaronder de be
kende klewang. Spreker laat dit drietal
wapens aan de vergadering zien, en
toont hoe die wapens aan het boven
einde een holte hebben, veorden vetlap,
waarmede de Atjeher zijn wapens tel
kens schoonmaakt. Een groot voordeel
voor onze soldaten. Want hoe het wapen
van den Atjeher vaak met kracht neer
komt, de wenden zyn meestal te genezen,
omdat ze zuiver zijn,dank zij den „vetlap".
Nooit wordt de Atjeher echter zwaar
der beleedigd, dan als men hem ontwa
pent. Dan voorziet hij zich van houten
wapens. Want wapens wil hij altijd
dragen.
Ook heeft de Atjeher in elk huis zijn
sieraadkamer, waar heel wat over te
vertellen zou zyn.
In tegenstelling met de andere Oos-
tersche volken moet gezegd worden, dat
de Atjeher vuil is, zeer vuil zelfs.
Heel het Atjehsche volk wordt saam-
gehouden door den Islam.
En als het machtigt Rusland en het
schier oppermachtig Engeland den Is
lam niet kunnen beheerschen, hoe zul
len wy Nederlanders dan in Atjeh een paar
miljoen menschen, die in het Mahome-
daansche geloof hun roem en hun kracht
vinden, tot onderwerping brengen?
Er is over de Atjehsche bevolking zoo
moeilyk een oordeel te vellen. Alleen
moet toch nog bewonderd worden, hoe
het innige geloof in het toekomend ge
richt den Atjeher tot heldendaden
prikkelt en hoe zyn machtig fanatisme
hem uitdrijft om in elke Christen zi|n
doodsvyand te zien.
Wat had Nederland met Atjeh te
maken
Sinds 1824 was het Engelsch bezit
maar mochten onze vaderen handel dry
ven op Atjeh. Tot in 1871 duurde deze
toestand voort en kwam Atjeh in Neer
lands bezit. Maar toen was onze Regee
ring ook veran twoordelijk voor den zeeroof
en alle mogelyke brutaliteiten welke de
Atjehers zich jegens vreemdelingen ver
oorloofde!).
En op straffe van ons koloniaal gebied
te verliezen, begon Nederland door den
nood gedwongen den Atjehschen oorlog,
die tot op den buidigen dag nog voort
duurt.
In 1871 werd de eerste expeditie uitge
zonden. Maar ze was een groote misluk
king Men kende de bevolking niet. Was
vreemd op het vechtterrein. Wist den
vijand niet te ontdekken. Men had geen
wezen over zyn machtig fanatisme.
Ook de tweede expeditie gaf ons niet
veel winst, maar bracht ons toch nader
tot het doel. Men raakte meer vertrouwd
met het land en den vijand en kwam
ook tot de oven uiging dat het veroveren
van Atjeh heel moeieiijk zou zyn. In
1874 nam men den sultan gevangenen
veroverde men den kraton. Toen meende
men, dat men het gewonnen had en gaf
men Atjeh een civiel bestuur. Een groote
dommigheid. Van 1874—1896 is nog veel
bloed vergoten, maar weinig resultaten
bereikt. Al die tijd is daar door de onzen
eigenlijk „verhannisd".
Toen kwam in 1896 gouverneur Dy-
kerhof aan het bewind en deze maakte
weer gebruik van het militarisme om
Atjeh te besturen. En onder zyn gezag
zijn de Atjehsche hulptroepen ingevoerd.
Ook een betreurenswaardige misstap.
Onder leiding van Toekoe Omar gin
gen de Atjehers nu hun eigen land en
volk bestryden, maar op zoo'n wijze,
dat zy de baas wareD en op hun alles
aankwam. Onze infanterie werd erdoor
verslapt en sliep in.
Dat wreekte zich ontzettend toen Toe
koe Omar met de zynen weer overgin
gen tot den vijand Toen was onze kracht
verlamd. Alles liep door elkaar en men
was radeloos en redeloos:
Uit deze benarde omstandigheden zijn
de onzen toen gered, door kapitein Graaf
land, die met zijn d ,or hem op een
geniale wijze afgericht korps marechaus
sees dr door den vijand bedreigde blok
huizen ontzette.
Aan Graafland danken onze groote
mannen als Van Heutsz en Golijn hun
roem. Want zijn kemns en tactiek maak
ten dezen mannen htm arbeid mogelijk.
In 1898 werd Van fleMfsv.benoemd tot
gouverneur en toen heeft deze knappe
man, het plan dat hij in 1896 als chef van
den Indischen Staf op papier had gebracht
precies tot uitvoering gebracht. Voorwaar
een zeldzaam feit.
Van Eeutsz heeft het goed gezien. Atjeh
moest niet militair, maar economisch
gewonnen worden.
Hy steunde den wynbouw, legde ha
vens aan, liet tramwegen aanleggen en
bouwde herstellingsoorden voor de be
volking.
Dan gaf spreker frappants staaltjes van
de groote bekwaamheden, maar ook van
zijn eigenaardigheden die onze Van
Eeutsz had.
Ver ier vertelde spreker maar nu weer
telkens toegelicht door lichtbeelden -
vele interessante bijzonderheden omtrent
het verdere verloop van den Atjehschen
oorlog, ook onder gouverneur Van Daalen
en de kapiteins Christoffel en Colijn.
Eindeiyk voerde spreker ons op het
militaire kerkhof te Kotta-Radja en by
het zien van deze fotografie stonden de
aanwezigen op verzoek van den heer
Piekema van hun zitplaatsen op, om
met den spreker een stille hulde te
breDgen aan de nagedachtenis van zoo-
velen, die op dit kerkhof hun laatste
rustplaats vonden, maar in hun leven
in Atjeh de eer van ons vaderland en hun
vaandel hebben hoog gehouden en bij
dezen stryd hun leven hebben veil gehad
voor den roem van ons leger.
Met deze woorden eindigde spreker
zyn recht militaire voordracht, waarop
een dankbaar applaus volgde, dat nog
eens luide herhaald werd toen ten slotte
de beeltenis van Neerlands Koninginneop
het doek kwam.
Onder de vergadering werd nog aan
elk bezoeker een drukwerkje ter hand
gesteld, waarin nog vele belangrijke
gegevens werden genoemd betreffende
Atjeh, het land, dat twee maal zoo groot
is dan Nederland, ongeveer 650,000 zielen
telt en waarop thans een troepenmacht
van ongeveer 175 officieren en 6000 on
derofficieren en minderen onder onze
vaderlandsche driekleur den stryd voert.
R 1 C L A M I S.
Observaties, gedaan in het Klemens-
gasthuis te Münster i/W. hebben aange
toond Dat bet echte Frans Jozef-bitfcer-
water prompt, en zonder ODgewenschte,
lastige nevenverschynselen, ruime stoel
gang geeft. Het natuurlijke „Frans Jozef"
water neemt daardoor terechi een bevoor
rechte plaats in onder de reeks van salini-
sche purgeermiddelen.
Tweede Kamer.
Brengt de vergaderzaal der Tweede
Kamer a.ia de leden nu en dan afwis
seling, ook haar koffiekamer doei: dat.
Sinds 'n paar weken is voor de Hoog-
edelgestrèngen in de koffiekamer erw
tensoep te bekomen. Zy wordt er blij
kens in de Kamer door mr. Troelstra
gedane mededeeling, in de pauze door
de Weduwe Hardenberg verstrekt.
Verleden week was 't het lid der Kamer
jhr. mr. van Asch van Wijck, die de
helft der rechterzijde een verrassing be
zorgde. Het Kamerlid voor Amersfoort
was verbiyd met de geboorte? van een
stamhouder. Dies onthaalde hij in de
koffiekamer zyn politieke vrienden op
beschuit met muisjes. Ook de Premier
van het Kabinet smulde ervan 1 En het
vrooiyk lachen klonk tot in de plechtige
vergaderingRotterdammer.
Vlissingen. Van het gebouw der Chr.
Jongelings Vereeniging„Gelijk aan het
Mosterdzaad" alhier woei Donderdag
de Bondsvlag ten teeken van hetfeeste
lyk in gebruik nemen van het gebouw,
waartoe zich des avonds te 8 uur een
schare genoodigden had verzameld. Door
een vriendeiyk aanbod was het Bestuur
in staat gesteld de zaal keurig met groen
te doen versieren.
Na gemeenschappelijk Gez. 21 en 5
gezongen to hebben, las de eerevoorz. ds.
Vermeer een hoofdstuk en ging voorin
gebed. De voorz. der vereeniging heette
daarop de talryke aanwezigen, waaronder,
de Burgemeester en de voorz. van den
Prov. Bond de heer James, harteiyk
welkom in het nieuwe lokaal en bracht
dank voor den tot nu toe ondervonden
steun, waarop by veizocht eenige cou
pletten van het bondslied te zingen.
Na deze begroeting verkreeg ds Vermeer
het woord, die het voor een Jongel. Ver
eeniging zoo noodig achtte een gezellig
vergaderlokaal te hebben. Wij mogen nu
het oude lokaal niet gaan verachten,aldus
spr., maar het nieuwe wint het verre in
gezelligheid. Speciaal herdacht spr. ds
Hogerzeil, die niet kon tegenwoordig zyn
hem is men dankbaar voor zyn medewer
king. Spr. hoopte, dat in het nieuwe ge
bouw veel zegen gesmaakt zal worden en
dat zal zoo zijn, als Hy er is, Die alle
diDgen nieuw maakt.
Na het zingen van Ps. 981 en 2 droeg
de administrateur van de bouwcommissie
het gebouw aan den voorzitter over, door
hem do koopacte en de sleutels te over
handigen. De leden werden lot nieuw
werken aangespoord en de wensch uitge
sproken, dat nieuwe begunstigers gevon
den mochten worden.
Op het nieuwe orgel liet do organist
nu in een tweetal nummers zoowel het
zachte spel als het volle werk hooren.
Hierop verkreeg de Burgemeester het
woord, die zyn blijdschap uitsprak dat
in Vlissingen een kring van Christel,
jongelieden gevonden wordt, die vast
houdt aan Gods Woord, hoewel dat stryd
en zelfverloochening kost.
De voorz. dankte voor de troostryke
woorden.
In de pauze werd gelegenheid gegeven
zich te verbinden tot financieele mede
werking, en nu was na voorlezing van
"brieven en telegrammen het woord aan
de afgevaardigden, die in proza en poëzie
vorm hunne gelukwenschen overbrach
ten.
De heer James hoopte, dat de heer-
lykheid van het nieuwe huis grooter
moge worden dan van h t oude, en dat
de jongemannen bovenal vrede mochten
hebben.
Na deze hartelijke woorden werd een
viool- en zangnummer met orgel uitge
voerd en trad als laatste spreker de 2de
voorz. naar voren, die zich gedrongen
gevoelde «de bouwcommissie en in't bij
zonder ds. Hogerzeil en den adminis-
tr teur dank te brengen voor de moeite
en de zorgen, die zij hadden gehad, en
voor hetgeen was tot staud gebracht.
In aansluiting aan deze woorden deelde
de voorz. nog mede, dat ds. Hogerzeil
werd benoemd tot eerelid der Vereeniging,
hetgeen met luid applaus begroet werd.
Ds. Vermeer richtte ten slotte een
woord van dankbetuiging aan de mede-»
werking voor dezen avond en sloot de
feestvergadering na het laten zingen
van Gez. 2641 en 2, met dankzegging.
V. C.
Grypskerke. Vrijdagavond hield de
afdeeling van het „Groene Kruis" een
openbare vergadering, waarby 47 leden
waren vertegenwoordigd Ds. van Selms
opende met gebed. Uit de verslagen bleek,
dat de nog jonge vereeniging bloeit. Zij
telt thans 84 leden en heeft al in vele
ziektegevallen mateiiaal van ziekenver
pleging verschaft. Nadat de begrooting
voor het volgend jaar was vastgesteld
en de beide aftredende bestuursleden, de
heeren van Herp en Hendrikse herkozen
waren, werd aan de leden getoond welke
instrumenten en verplegingsartikelen
de vereeniging thans in bezit heeft. Dit
geschiedde vooral om daarmede aan de
leden te toonen, hoe nuttig en practisch
een Groenekruisafdeeling werkt. Voor
zitter Bosselaar sprak daarbij de wensch
uit, dat de leden hierdoor zouden worden
aangespoord om propaganda te maken
by die inwoners van Qrypskerke, welke
nog geen lid zyn. Nadat de voorzitter
verslag had uitgebracht van de alge
meene vergadering der Zeeuwsche afdee
ling, sloot hy de vergadering met dank
zegging.