No. 27 1911.
Woensdag 1 November
E1IWSBLAD
VOOR I
CHRISTELIJK
HISTOR
Ie lisii
VERSC HIJNT ZESMAAL PEP. WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWES r, te Goes
F. P. B'HUfJ, te JTJdclelbt Tg.
PRIJS DER ADVERTENTÏËN
J1
t, M,
«ar wfsjj'-rï^ssi. mmassmsiaBsaBKsemBrTmsg^ss. -*a3fcT,ac v gsu aEaagBCTKaaBssgsaasESiasasiaajiaigSEasMBgKasagrggsgi'Rr-.
IE1 'EREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per Irie maanden franco p. p.Ï.25
iïnkele nummers» 0.05
UITGAVE DER FIRMA S
EN
Morgen viert de Chr. school te Wissen-
kerke haar 50sten verjaardag. Een gouden
feest, dat, terecht, het bestuur aanleiding
geeft tot een eenigszins feestelijke her
denking. Wjj wenschen het bestuur en
alle belangstellenden hartelijk geluk met
dezen dag. W£j gedenken cle hoofden der
scholen, die met zoo grooten ijver in moei
lijke dagen tegen een al te schrale bezol
diging, doch met getrouwheid, omdat zjj
wisten Gods werk te doen, deze school
gediend hebben, vaak boven hun kracht,
en dat alles met de bezielende medewer
king van onzen onvergetelijken vriend
Kees van Noppen. Ven hen zyn reeds
enkelen ontslapen,wü mogen vertrouwen,
dat zij het loon op hun arbeid reeds genie
ten. Naar Gods raad en wijs bestel zullen
er naar wij hartelijk mogen hopen, omdat
naar Zjjn eeuwig rijke belofte Zijn Woord
nimmer ledig wederkeert, van de Chr.
school te Wissenkerke velen, mede door
hun woord en voorbeeld, voor den Heere
gewonnen zijn. Doch wjj huiveren bij de
gedachte aan de velen, die ditzelfde onder
wijs genoten hebben, doch gewandeld
hebben tot hun laatsten snik naar te
vreezen staat op den breeden weg, of nog
in afkeerigheid des harten bezig zijn de
indrukken van dat onderwijs te verstik
ken. Mochten zij nog tot inkeer komen
als die afkeerige kinderen, waarvan de
Heere zegt, dat Hij hunne afkeeringen zal
genezen.
Nogmaals wij gedenken de hoofden der
Chr. school te Wissenkerke, gelijk wij ze
gekend hebben, of nog kennen -- v. Zan
ten, Loran, Hansen, Swart, en wjj bidden
het tegenwoordige hoofd, den heer Te
Gussinklo, de genade toe om met de hem
geschonken gaven door het Chr. onder
wijs te Wissenkerke nog velen te mogen
dienen, en menig kind te mogen winnen
voor 's Heeren dienst.
Omtrent de lijdensgeschiedenis dei-
school zal velen onzar lezers weieenen
ander bekend zijn. Als weinige heeft zij
te worstelen gehad met tegenwerking en
tekorten. Bij allen noeö mocht echter C.
D. v. Noppen, de ziel der school, het hoofd
omhoog houden.
Aan een korte schets van hare geschie
denis,door het tegenwoordige bestuur de
heeren G. Boveyn, J. B. Wisse, B. A. v. d.
Vaate penningmeesterds H. Smelt, A.
Breure eD C. H. v. d. Berg, aan enkele be
langstellenden aangeboden in een keurig
boekske, bij H. de Lange gedrukt, ontlee-
nen wij het volgende
Het was den 18den Maart 1861. In
de consistoriekamer der Ned. Hervormde
kerk, waren een 12-tal personen bijeen
gekomen om de oprichting eener Christe
lijke school te overwegen. Het waren
allen z.g. „vrienden der waarheid", die
van harte den geest van het Reveil wa
ren toegedaan. Het initiatief tot deze
vergadering ging uit van den man, aan
wien de school later zoo ontzaglijk veel
zou te danken hebben, van onzen onver
getelijken Br. Van Noppen.
m was het met Groen van Prinsterer
eens, dat een natie niets ergers kon
worden opgelegd dan een godsdienstlooze
school. Dat was een daad, waarvoor het
dagelijksch bestuur der gemeente meende
hem ter verantwoording te moeten roe
pen. Immers hij was gemeenteambtenaar
en als zoodanig verplicht om de flnan-
tiën der gemeente te helpen steunen.
Maar was het dan nu in '61 geen goede
gelegenheid om een Chr. school te stich
ten, nu het gemeentebestuur besloten
had de schoolgelden afteschaflen, en dien
tengevolge door het verrijzen van een
nieuwe school, de gemeente finantieel
niet werd geschaad?
Da vrucht van de vergadering van 18
Maart was het oprichten van eene ver-
eeniging, die zich ten doel stelde, om
een school met den Bpel te openen.
Aanvankelijk ging de predikant niet
mede; hij meende dat een Chr. school
onmogelijk zou kunnen bestaanieder
jaar zou men minstens meer dan f500
te kort komen. Op eigenaardige wijze
vroeg toen één der leden aan Z.Eerw.
„of hij dan geen crediet voor den Heiland
had". Hoewel schoorvoetend trad hij later
toch toe. De leden der Vereeniging togen
ondertusschen met ijver aan het werk.
Ak spoedig had men uit eigen kriDg
f 1250 aan rentelooze aandeelen bijeen
gebracht, terwijl een collecte over het
geheel8 eiland plm. f 490 opbrachtChr.
Nationaal beloofde jaarlijks f200 te
schenken en toen ging men het wagen
„in 's Heeren naam". Den 21sten Augus
tus werd de eerste steen gelegd, den
lsten November werd de school geopend,
de 8de of éde in Zeeland.
Men trof een degelijk hoofd. De heer
J. van Zanten, de eenige die uit dien
kring nog in leven is (althans bij het
opstellen van dit overzichtreeds toen
was de heer v. Zanten ernstig ziek) bleek
al spoedig de rechte man op de rechte
plaats te zijnen dat hij deze jeugdige
school lief had, toonde hij door te be
danken voor eene benoeming naarVlis-
singen, hoewel zp tractement daar f 300
hoogèr zou zijn. Het waren met dat al
moeilijke jaren. Zes der leden droegen
jaarlps minstens f50 contributie bij en
om geld te maken, stonden meerdere
landbouwers een stuk land af, dat het
Bestuur dan met vlas liet bezaaien. Het
lste jaar ging dit goedeen volgend
moest men f 1 toeleggen, later had men
zelfs eens een verlies van f363. Wat
kon men anders doen, dan den vlas
bouw optegeven, en het tekort dooreen
hoofdelijken omslag onder de leden te
dekken? Zoo was het begin.
Later, toen de heer Van Zanten naar
Zeist was vertrokken, werden de zorgen
nog grooter.
De schuldenlast steeg tot over de f 4000.
En toch was er nog zooveel meed onder
de broeders dat ze een gebouwtje durf
den te koopen, hetwelk ze noodig had
den. Gelukkig dat de gemeente toen in
Ds. Verhoeff een predikant bezat, die het
Chr. onderwijs van harte was toegedaan.
Hoe ZEerw. de vrienden wist te bezielen,
bleek uit een vergadering, waarop hij
de wegen besprak, die men zou moeten
uitgaan om de inkomsten te vermeer
deren. „Ik zie nu weer licht, sprak bij
tot de leden, en zal alvast mijne bijdra
ge maar verdubbelen". Dat is Cnriste-.
lijk optimisme.
Dat dit optimisme evenwel niet altijd
bij de leden te vinden was bleek uit
hetgeen geschiedde op een vergadering,
gehouden den lsten Dec. 1880. Toen toch
diende een der bestuursleden het voor
stel in om de Vereeniging voor Chr.
school onderwijs te Wissenkerke te ont
binden en hare school op te heffen. Breed
voerig werd dit voorstel toegelichtals
Christenplicht werd het voorgesteld, om
nu met schade te scheiden, anders zou
men wellicht over eenigen tijd met dub
bele scbade en schande uit elkaar gerukt
worden. Helaashet meerendeel der
leden was het met dien broeder eens.
Dat het evenwel br. Van Noppen mis
haagde is te begrijpen en toen hij zag,
dat de school niet meer te houden was,
ging hij het land door om te collecteeren.
In zijn colfecteboekje schreef bij„help
mij vooral nu,nu de grijsheid mijn
schedel siert, opdat ik niet moet aan
schouwen den val van onze school".
Eerst was Rotterdam aan de beurt, toen
Amsterdam en weldra had hij f2861
aan contanten by een.
Chr. Nationaal de trouwe vriend
van de school alhier gaf f 800 hypo
theek en zoo kreeg men de som bijeen,
die er aan loopende schuld was. Toch
durfden de leden de verantwoordelijkheid
niet langer te dragen. Gelukkig had de
gemeente toen in Ds. Koster opnieuw
een predikant die evenals Ds. Verhoeff
groote liefde voor het Chr. onderwijs
bezat. ZEerw. wist den Kerkeraad te
bewegen de school overtenemen. Dat was
in 1881, en duurde tot '94. Toen moest
opnieuw rechtspersoonlijkheid worden
aangevraagd, en bij die gelegenheid be
sloot de Kerkeraad het beheer der school
niet langer te voeren. Trouwens behalve
de hypothecaire was er een loopende
schuld van plm. f1200. OpDieuwkwam
toen de school met al haar zwaarte te
rusten op de schouders van br. v. Nop
pen. Dat hij haar ook toen niet losliet
spreekt wel van zelf. Feitelijk had hij
al de jaren, waarin ze van den Kerke
raad uitging, voor haar zorg gedragen
en dat bleef hij doen. Eene nieuwe
Vereeniging was ras gevormd, en van
deze zou nu voortaan de school uitgaan.
Deze toestand duurt tot heden toe. Het
gelukte br. v. Noppen in de volgende
jaren niet alleen de loopende schulden
te delgen, maar ook zooveel te verza
melen, dat 2 nieuwe lokalen konden
bjjgebouwd worden. In 1903 werd hier
toe besloten; in 1905 werden ze inge
wijd. Br. van Noppen mocht bij deze
inwijding niet tegenwoordig zijn. Een
paar maanden te voren den 26 Januari
1905 nam de Heere dezen wakkeren
strijder weg.
Meer nemen wij niet over. Het zij ge
noeg om de dankbare lezers te bewegen
de Chr. school te Wissenkerke heden
(I Nov.) een feestgave te schenken. Er
rust op de oude gebouwen nog een schuld
van f2150, en aan nieuwe bestaat groote
behoefte.
31 Oct. 1911.
Dr. Joh. Dyserinck levert een levens- en
karakterschets van Anna Louisa Geer-
truida Bosboom-Toussaint, de bekende
schrijfster van Het Huis Lauernesse, De
graaf van Dovenshire, Majoor Fransen
andere beroemde romans met Christe
lijke strekking. Blijkens zyn mededeeling
was mevrouw B.-T. geen tegenstandster
van tooneel en goedkoope Zondagstremen
voor den werkman. Maar zij haatte de
schriftcritiek en de ultramoDtanennu
dit laatste was in die dagen echt
Haagsch. In toongevende kringen had
men groote liefde voor den persoon van
Groen van Prinsterer, maar zijn antire
volutionaire politiek verfoeide menen
later waren het vooral Kuyper en Lohman
van welke men niets hebben moest.
Dyserinck schrijft:
„Bekend is haar weerzin tegen het
Ultramontanisme en zijn aanhangers.
„Zoo'n Schaepman bijv. schreef zij aan
Huet --- die zoo onbeschaamd alles igno
reert wat de zijnen eenmaal hier gepleegd
hebben - en "die te Alkmaar (te Alk
maar durft klagen over de verdrukking
van de Katholieken (de Ultramontanen
mocht hij zeggen). Wat mij dierbaar is
misvormt en smaadt hij ten voordeele
van zijn zaak. Als ik hem het land kon
uitjagen, bleef hij er Dietdat verzeker ik
u". En was niet het monsterverbond van
Ultramontaan en Antirevolutionair haar
een doodelijke ergernis»En als ik nu
vervolgde zij aan denzelfden Parijschen
vriend over dien gruwel begon van een
Kuyper, die met zijn automaten van An
tirevolutionairen verbond maakt met de
vergiftigers onzer historie, dan zoudt gij
schateren, vrees ik" (19 Januari'85).
Gelijk wij zeiden: de wat men abusie
velijk noemt „ethische* kringen in Den
Haag hadden een afkeer van politiek, van
partijen, van coalitie en dergelijke. Toch
hebben zij het eerst en het meest van de
vruchten dezer drie geprofiteerd althans
onder het eerste Rechtsche kabinet-
Mackay.
van 1—5 regels 50 cent, «eenre regel meer 10 cent
Familieberichten van 1—10 regel" 1.—iedere regel
meer 10 ceni
Maandagavond vierde bovengenoemde
club in de groote zaal van den heer
Buning op de Groote Markt haar 10-jarig
bestaan. In honderdtallen waren de ge-
noodigden opgekomen, waaronder wij
vele Statenleden, predikanten, leden van
den Raad en andere autoriteiten op
merkten.
Even over achten opende de voorzitter
der club, de heer G. J. van de Putte, den
feestavond en legde hij de aanwezigen
Psalm 68 1, „De Heer zal opstaan tot
den strijd", op de lippen. Dan ging hij
voor in het gebed en sprak de vergade
ring een kort, kernachtig openingswoord
toe, waarin spreker het uiteenzette, hoe,
nu de club door Gods goedheid mag
terugzien op een 10-jarig bestaan, het
niet anders kon, of er moest oen herin
neringsavond gehouden worden, waarna
de voorzitter allen hartelijk welkom
heette.
Daarna bracht de secretaris, de heer
W.Keeuwsen,zjjn jaarverslag uit, waarin
spreker vertelde onder welke omstandig
heden de A. R. P. C. in Nederland en in
Vlissingen in het leven werden geroepen.
Dan ging spreker die haar van
den beginne als secretaris diende -- na
hoe de club onder druk en kruis, onder
lief en leed groot en sterk is geworden.
Met de A. K. Kies vereen, en de andere
Rechtsche Kiesvereenigingen werkt de
club aangenaam samen. In den Bond
van A. R. P. C. neemt de onze wel een
eigenaardige maar toch een eervolle
plaats in.
De club hield in dat 10 tal jaren een
35 tal huishoudelijke vergaderingen, waar
kalm en degelijk gewerkt werd, waar
allerlei onderwerpen van politieken en
socialen aard werden besproken. Ook
organiseerde de club vele openbare ver
gaderingen, waarop sprekers van naam
en gezag optraden.
Spreker beval het houden van cursus-
en van openbare vergaderingen warm
aan Beide zijn onmisbaar. In dezen win
ter hopen voor de club in openbare ver
gadering op te treden de heer Mulder,
ds. Bouma en de mrs. Goedbloed en
Dieleman.
Ook deed de club heel veel aan pro
paganda door middel van vliegende blaad
jes en circulaires, die in honderdduizend
tallen zijn verspreid.
Spreker vertelde ook nog een en ander
over den stembusstrijd, waaraan de club
telkens zoo'n belangrijk aandeel had.
Dan hoorden we van den secretaris
een klank van droefheid over zonde
en tekortkomingen, een klank van
dank aan God Die de club zoo boven
bidden en denken zegende, een klank
van hulde aan allen die de club steunden,
en een klank van weemoed, over zooveel
trouwe vrienden, die door den dood wer
den weggenomen of naar elders togen.
Klein begonnen zoo eindigde spre
ker maar door God gezegend gaat
onze club voort met haren arbeid. Aan
de zijde van het ongeloof schier alle
hulpmiddelen, maar aan onzen kant het
geloof, de hoop en de liefde. Houd het
vaandel dan hoog, doe het schitteren in
zijn tweevoudigs-heerlijkheidaan de
eene zijde, het„Excelsior", steeds
hooger; aan de andere zijde, het: voor
God, Oranje en Nederland.
Daarmede besloot spreker zijn boeiend
verslag vol fijne humor telkens
door luid applaus ondei'oroken.
Nadat een mannenkoor onder leidiDg
van den heer J. V eenstra, tot groot ge
noegen der vergadering enkele nummers
ten beste had gegeven was het woord
aan den feestredenaar van den avond,
ds. H. C. Hogerzeil.
Spreker was dankbaar gestemd. Als
in Vlissingen in den strijd voor onze
beginselen iets is bereikt, dan komt
daarvan voor 'n groot deel aan de club de
eere toe. Daarom aan Bestuur en Ver
eeniging onze warme hulde. (Applaus).
Op dezen mijlpaal in uw verenigings
leven moogt ge schrijven „Hebt goeden
moed?" Uw arbeid is niet te vergeefs
geweest. In de vrijzinnige veste van
Vlissingen is thans een bres geschoten.
De veste is niet meer onneembaar. Ja,
de dag zal niet meer verre zijn, dat de
vrijzinnige voste- door ons zal worden
ingenomen. En in onzen Raad, èn in
onze Staten èn in onze Volk vertegen
woordiging hebben wij thans mannen,
die pal staan voor de eere Gods op elk
levensterrein. En om dit schoone resul
taat te bereiken, was uw club met alle
macht dienstbaar.
Ziende op u zelf is het ook uw ge
tuigenis Onze rekening sluit met een
tekort. Maar als gij op zegen moogt
wijzen, dan dankt ge daarvoor ook uwen
God en Hem alleen.
En ga thans als club weer in Gods
kracht manmoedig voorwaarts. Toon het
den menscheD, dat ons geloof geen her
senschim is, maar een wereldoverwin-
nende kracht. Wees een krachtig, een
levend protest tegen den geest van on
geloof en revolutie, den geest van twij
felzucht en lichtzinnigheid, den geest
van waanwijsheid en brooddronkenheid.
Tegenover het trotsche woord van den
Franschen minister„Wij hebben de
lichten des hemels gedoofd", is het uw
taak te getuigen
Daar is uit 's werelds duist're wolken
Een licht der lichten opg-gaan.
Komt tot dit schijnsel, al gij volken
En gij, mijn ziele! bid het aan.
o
God te dienen en Jezus als uw Koning
te belijden, -'ij en biijve uw levensideaal,
dat u met het klimmen der jaren jong
houdt en u het „Excelsior" telkens op
de lipppen brengt.
Er zijn in onze dagen nog altijd zoo
veel menschen, die een afschuw hebben
van de politiek, die haar uit den booze
achten. Deze menschen moeten de oogen
geopend worden. Bet gaat in dit leven
niet alleen om de redding van zielen,
maar allereerst en allermeest om de eere
Gods.
Als wij belijden, dat de aarde des
Heeren is mitsgaders hare volheid, dan
moet God ook op staatkundig en maat
schappelijk terrein gediend worden. Dan
mag men niet terugtrekken. Neen, »op
alle terrein des levens*. Dat zij u leuze.
Wie het christelijk beginsel in kerk en
huisgezin wil dienen, moet dit ook in
het publieke leven doen. Als dit door
vele christenen aan deze plaats wordt
ingezien, dan blijft Vlissingen niet lan
ger onder vrijzinnig regime.
Twee dingen moeten u daartoe uit
drijven.
In de eerste plaats: gij zijt burgers
van den Staat en als zoodanig ook verant
woordelijk voor de wetgeving des lands.
Ge moet weten welken koers het schip
van staar neemt. En dan ligt het aan
u om te zorgen, dat er mannen zijn,
die het schip in den rechten koers stu
ren,. aan wie ge alles veilig kunt over
laten.
En in de tweede plaats, wanneer ge
gelooft, dat de Bijbel de oorkonde van
Gods Openbaring is en een lamp voor
uw voet en een licht op uw pad moet
zijn, dan zijt ge antirevolutionair, want
dat is juist het grondbeginsel den anti
revolutionaire partij.
Toch zijn er nog velen, die zich gaarne
orthodox noemen, maar zich niet by de
antirevolutionaire partij willen aanslui
ten. En dat wordt dan nog met alle moge
lijke en onmogelijke uitvluchten verde
digd. Dat mag niet. Dat moet ook bij die
meDschen anders worden.
Tegen het beginsel der revolutie: „Geen
God en geen meester", gelooven ook zij
toch,dat Gods wil volbracht moet worden.
En is dat nu niet juist ook der antirevolu
tionairen beginsel? Ja, voorwaar, dat is
ons beginsel. Al was alleen de school
strijd daar, om dat te bewijzen. De school
strijd, waarin de antirevolutionairen met
leeuwenmoed voor het Woord van onzen
God hebben gestreden.
Hoe ondankbaar van velen om wel voor