No. 15 1911
Woensdag 18 October
26e Jaargang.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK'
HÏSTORISen
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed» S. Jo DE JONGE-VERWES F, te Goes
F. P. D'HUIj, te ft'ddctelbt Tg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
INGEZONDEN STUKKEN.
IEl tEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per Irie maanden franco p. p. 1.25
i'.nkele nu mmers0.05
53^BS3B^5y^^y^~i^gê.--..cx^;i?35BgB sggsassBSffisaaasBaggBnESK:
UITGAVE DËR FIRM/1 S
EN
van 1—5 regels 50 cent, Iedere regel meer SO cent
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent
rsasswi OTnffis.: iii in 11 ii" 1 ii' if. mi i mi i 'in i in i i hi ui ii ènm^mmBma n i ■iimi i iiiim ui wimim mm mi n mn
De juiste Kennis zoeK.
II.
Van S.n. verkocht in zijn opzienbarend
artikel van j.l. Vrijdag nog een paar
ui-ige onjuistheden, waarop wij de aan
dacht vestigen.
Deze namely k dat de (rechtsche)
regeeringen, die het den vryzinnigen
verweten dat zij niets gevoelden voor
de nooden der kleine luyden, haar
kracht zochten inhet militairisme.
Het Kabinet-Mackay viel erdoor; on
der het Ministerie-Kuyper, mede be
kend door zyn doorjagen van het snel
vuur-geschut, vlak vóór Kerstmis,
■tegen de begrootingen van oorlog
voortdurendhet huidig Kabinet toont
zich zfln voorganger van rechts waar
dig, dryft eveneens de militaire las
ten op.
De onjuistheid zit hierin.
Ie. „Deze „regeeringen" zochten haar
kracht in het militairisme." Maar welk
kabinet zoekt nu zyn „kracht" in
militairisme
2e. Het kabinet-Mackay viel er door."
Mis, v. S.n.! dat kabinet is gevallen door
den afval van een deel der Roomschen,
onder den drang van de Noord-Brabant-
sche heeren, presidenten van Kiesver-
eenigingen, die alles op haren en snaren
zetten voor het behoud der remplagan-
tenl Noemt v. S.n. de afschaffing dei-
plaatsvervanging militairisme Wel, dan
waren alle liberalen van toen, zoo in als
buiten de Kamer, militairistenen waren
zy dat ook nog, toen zij eeaige jaren
daarna den persoonlyken dienstplicht
invoerden.
Intusschen biy ven wy v. S.n. dankbaar
dat hy den persoonlyken dienstplicht
en dat was het eenige geschilpunt ter
rechterzyde, waarop het kabinet-Mackay
viel een zoodanige verzwaring van
militaire lasten vindt, dat ze gelijk staat
met militairisme.
Be. Doorjagen van het snelvuur-geschut.
Ook dit noemt v. S.n. militairisme.
Militairisme van het rechtsche kabinet
Maar zet hy hiermee nu tegeiyk ook
niet de voorgaande liberale kabinetten
in het zonnetje? Verbeeldt u: In 1894,
onder het viyzinnige ministerie Van
Houten, stelde de minister van oorlog
voor: een bedrag van tien miljoen voor
nieuwe geweren. (Aanvulling en verhoo
ging van het 83te hoofdstuk der Staats-
begrooting voor het dienstjaar 1895.)
De Kamer telde toen 54 liberalen en
46 leden van rechts.
Het ontwerp werd warm verdedigd
door den liberaal Rutgers die onder meer
zeide„Nu "struikelen velen over deze
tien miljoen (voor nieuwe gewerenom
dat zy uit het oog verliezen dat die som
gevraagd wordt voor een tydvakvan20
jaren, en dat wij, tot de uitgaaf beslui
tende, ook voor minstens 20 jaren geheel
of nagenoeg geheel er af zyn".
Het ontwerp werd aangenomen met
54 tegen 31 stemmen. Onder de voor
stemmers waren 29 liberalen, onder
anderen Drucker, Lely, Cremer, P. Hor-
dyk, Bouman, Hesselink, Veegens.
Nog sterkerdoor minister Eland (vry-
zinnig kabinet Pierson-Borgesius) werd
op de begrooting voor 1901 honderd
duizend gulden uitgetrokken voor het
nemen van proeven met snelvuur geschut.
't Voornemen was, indien deze proeven
goed uitvielen, gelden aan te vragen
voor dat geschut. Eenzelfde voorstel
weid verdedigd door minister Kool uit
ditzelfde vry zinnige kabinet. Zonder
hoofdelijke stemming ging 't voorstel er
door.
De proef slaagde, derhalve moest toen
tool's opvolger Bergansius de invoering
van dat geschut wel voorstellen. Hy zat
vast aan de proefal was hij het er overi
gens osk eens mee. Maar wie was hier
nu „militairistiach"
Bovendien weet v. S.n. wel, dat de mili-
taiie wetten van bovengenoemd viyzin-
nig kabinet Pierson-Borgesius de jaariyk
sche uitgaven voor oorlog met anderhalf
miljoen deden stygen? En dat het juist
de militiewet van ditzelfde vrijzinnige
kabinet is geweest, welke de vrijzinnigen
zelveD in hun program van 1905 deed
schreven, dat de defensie moest worden
herzien in de richting van een volksleger
en derhalve zelfs deze wet, in de nomen
clatuur van v. S.n., militairistich was P
Waar nog bij komt, dat wy onder het
vrijzinnige kabinet Pierson-Borgesius een
nieuw oorlogsschip hebben gekregen.
Is in het lieht dezer feiten de beschul
diging van de Rechtsche kabinetten,
waaraan v. S.n. in de Goesche Courant zich
te buiten gaat, rechtvaardig P
Maar het tegenwoordig ministerie dan P
„Binnenkort zullen wy kennis maken
met Colijns Militiewet; geen voordeeltje
voor de schatkist".
De militiewet van Eland (vrijzinnig
ministerie Borgesius) kost anderhalf mil
joen 's jaars meer. Hoeveel deze wet meer
zal kosten is nog niet te zeggen. Doch
„daarover meteen".
Gewichtiger is de volgende aanklacht
van v. S.n.
„Want om helder te doen uitkomen,
hoe militairistisch het huidig Kabinet
is, dienen wy even te memoreeren de
46V2 millioen voor kustverdediging".
Wij hebben al meermalen de onjuist
heid van die „Wh miljoen" aangetoond,
en herinnerd, dat voor hetzelfde plan door
den minister Cohen Stuart, uit het vrij
zinnige kabinet De Meester 861/* miljoen
werd noodzakelijk gekeurd.
Doch laat ons de geschiedenis nog eens
ophalen.
Een commissie by koninkiyk besluit in
1903 ingesteld, bracht 24 Sept. 1904 rap
port uit omtrent den toestand van
's Lands verdedigingsmiddelen aan de
zeezijde.
Deze commissie, in meerendeel vrijzin
nig, was eenstemmig van meening, dat
voorziening niet langer mocht worden
uitgesteld, „zu ks niet alleen voorzooveel
betreft de inrichting en de bewapening
der kustversterkingen met de middelen
tot versperring en verlichting der naby
gelegen wateren, maar ook wat het dry-
vend materieel der zeemacht, bestemd ter
handhaving d6r onzijdigheid en verdedi
ging der zeegaten en vaarwaters,aangaat".
De commissie beschouwde het tevens
»van het hoogste gewicht, dat wjj by
dreigende verwikkelingen of feitelyken
oorlog tusschen andere mogendheden in
staat zijn onze onzijdigheid, ook aan de
zeezijde, stipt'te handhaven, en daartoe
aan ieder der strydende partijen het in
bezit nemen of gebruiken onzer havens,
zeegaten 6n vaarwaters, met beslistheid
te kunnen ontzeggen. Deze overwe
gingen moeten er toe leiden, aan het
stelsel van kustverdediging den eisch
te stellen dat de kustversterkingen ten
alleD tyde in voldoenden staat van tegen
weer en in zoodanigen gevechtsvaardigen
toestand verkeeren dat op elk oogenblik
over een voldoend zij het dan niet het
volle afwerend vermogen kan worden
beschikt".
Hierop werd door 't kabinet-Kuyper
een wetsontwerp tot „Instelling van een
Fonds ter verbetering van de Kustver
dediging" enz. in handen gesteld van den
Raad van Defensie, Ie afdeelingdaarin
hadden zes leden zitting, van welke vyf
liberalen; onder hen waren onder anderen
generaal Kool, oud-minister in het vrij
zinnig kabinet PiersonBorgesius, en
Veegens, oud-minister in het vrijzinnige
kabinet De Meester.
Deze Raad verklaarde zich eenstemmig
„grooteiyks ingenomen met het voor
nemen de kustverdediging spoedig en op
krachtige wijze ter hand te nemen".
Nog sterker„zich ten volle vereenigd
met het betoog, daaromtrent in de ont
worpen Memorie van Toelichting vervat,"
verklaarde de Raad zich overtuigd van
de dringende noodzakelijkheid dat binnen
korten tyd een goed geregeld en krachtig
systeem van verdediging aan de zeezijde
in het leven worde geroepen.
„Zal dit stelsel op regelmatige wijze
tot stand komen, dan is hat noodzakelijk
dat bij de regeling naar continuïteit
worde gestreefd en de Regeering rekenen
kan op de beschikking over de noodige
geldmiddelen wordt hiervoor de instel
ling van een tonds vereischt, dan kan
de Raad zich daarmede vereenigen", zoo
eindigde het rapport.
Het kabinet werd echter door 't vry-
zinnige kabinet-De Meester vervangen.
Dit legde terstond zyn plannen bloot.
Doch „hierover meteen".
Komen wij nu eerst op dia „4ê1/2 mil
joen voor kustversterking".
Het kabinet-Heemskerk vraagt: voor
kustversterkingen 25 miljoenvoor
marinemateriaal 13 miljoentotaal 38
miljoen. Toch maakt de vryzinnige pers,
voorgelicht door den correspondent van
De Avondpost, kapitein Thomson, er 46'/2
miljoen van, een vergissing die door den
vrijzinnigen mr. Van Gijn, een deskun
dige van onverdachte qualiteit op dit
gebied (hij is referendaris van Oorlog)
met becijferingen weerlegd, doch waarop
geen acht geslagen werd.
Wat v. S.n. derhalve de groote vrijzin
nige bladen napraat van 461/2 miljoen
voor kustverdediging is onjuist; het is
211/a miljoen minder, behoudens nog
13 miljoen voor schepen, enz. Wanneer
deskundigen nu beweren dat dit in dezen
gevaarlijken tyd, mede ter bewaring
onzer neutraliteit en onafhankelijkheid,
noodig is, waarom zou 't dan militairis
tisch zyn En waarom zou dan het
ministerie-Heemskerk militairistisch zijn,
en zijn vrijzinnige voorganger hetkabi-
net-Staal-De Meester niet, ofschoon dit
toch van dezelfde plannen zwanger ging
Immers in de Troonrede van 17 Sep
tember 1907 kwam de volgende mede-
deeling voor„Voorstellen zullen u be
reiken tot betere voorziening in de eischen
der Kustverdediging". En in de verga
dering der Tweede Kamer van 18 Oct.
1907 verklaarde de vrijzinnige minister
De Meester dat hij een, fonds zou voor
stellen waaruit bijv. in 25 jaar de gelden
voor die kustverdediging zouden kunnen
gevonden worden.
Ditzelfde stelt nu het Kabinet-Heems
kerk voor. En wanneer nu overeenkom
stig de wijze waarop thans de oppositie
van Links het plan bestrijdt, onder het
ministerie-DeMeester 't vlootplan van den
vryzinnigen minister Cohen Stuart was
beoordeeld, dau had men kunnen spre
ken van een uitgaaf alleen voor onze
Marine van ruim 91 miljoen, behalve
hetgeen het liberale kabinet De Mees
ter zich voorstelde aan de Kustverdiging
te besteden.
Dit beliep -- zie de Tweede Kamer
rede van mr. Troelstra 30 Nov, 1910
86V2 miljoen.
En dat het vryzinnige Kabinet-De
Meester precies naar dezelfde methode
als nu het Kabinet-Heemskerk de kust
verdediging wilde bewerkstelligen biykt
ten overvloede uit hetgeen de minister
in het vrijzinnige-kabinet op9(Dec. 1907
zei dat „voorzoover zulks van (hem)
zou afhangen, er geen vrees (behoefden)
te Bestaan dat, by het in beteren staat
brengen onzer kustversterkingen, deze
met minderwaardig geschut bewapend
(zouden) worden."
Voegen wij hierbij dat tal van vryzin
nigen, 0. a. professor De Louter en gerie-
raal Ben Beer Poortugael het met da
voorstellen van de commissie en den
Raad van Defensie (voor 't meerendecT
Liberalen) eens zyn.
Men mag derhalve vragenwat heeft
v. S.n. in de Goesche Crt. er aan om de
menschen zoo eenzijdig voor te lichten
tenminste wanneer hij zelf beter op de
hoogte mocht zynhetwelk wy voor
alsnog, lettende op den geheelen inhoud
van zijn artikel, betwijfelen.
Er staat nog wel meer in dat wij
zouden moeten tegenspreken. Doch voor-
loopig is dit voldoende.
17 Oct. 1911.
September was weer gunstiger dan zyn
naamgenoot van 1910. Van eventjes over
de 14 miljoen in laatstgenoemd jaar steeg
de opbrengst nu tot by de zestien miljoen.
Een voordeelig verschil van zestien en
een halve ton
September was onder dit kabinet tot
nog toe altyd een meevaller.
Die van 1909 was 7 ton hooger dan die
van 1908; die van 1910 7 ton hooger dan
die van 1909en nu weer die van 1911
zooveel meer
Nu ligt dit vooral aan het feit dat
September zeven Zaterdagen telde, waar
door de suikeraccyns allen reeds een
hoogere opbrengst van zeven ton ople
verde terwyi ook de grillige successie
rechten zeven ton meer opbrachten. Het
verschil is dus eigeniyk maar twee ton.
Meer brachten onder anderen opde
posteryen en de invoerrechten elk een
tonde registratierechten f 78000, d©
rijkstelegraaf f 53000de domeinen
f50000.
Minder brachten onder meer opde
bedrijfsbelasting f97600; de grondbelas
ting f 67000 geslacht f 40000gedistil
leerd f 34000 enkele andere middelen
kleinere bedragen.
De opbrengst over de eerste negen
maanden van dat jaar overtreft die van
de eerste negen maanden van het vorige
met vyf miljoen achthonderd duizend
gulden.
Een mooi resultaat.
Maar het jaar is nog niet om I
J Heide-ontginning.
Een landbouwer zond in den jare 1895
i de volgende regelen by de Vldp. in
By tarwe van vyf gulden,
En rogge naar 'venant,
En gansch verarmde 'boertjes
Op 't vruchtbaarst polderland,
Vat 'k niet dat Hei-ontginning,
Op schraal en stuivend zand,
Een broodjen op kan leev'ren
't Gaat boven mijn verstand.
Indien deze landbouwer nog in leven
is en het een en ander nader omtrent
de Heideontginning gelezen en op
photo's gezien heeft, zal hy zyn twjjfel
wel hebben laten varen.
Het Geïll. Volksblad van v. Syn van
5 Oct. heeft e9n mooie photo van de
bedryvigheid op een der ontgonnen plek
jes. Een maaimachine op het landgoed
Utrecht in volle werking. De nieuwste
toepassingen der techniek worden ge
bruikt om de dorre hei in vruchtbaar
land om te toovereu.
Onze Zuid-Bevelacdsche landbouwers
behoeven niet zoo hee) ver te gaan. De
Julianahoeve onder Wouw, een zich
uitbreidende onderneming van eenige
heeren uit de omstreken van Goor, levert
eveneens een schoon bewys van de
mogelijkheid van zoodanige ontginning.
Naar aanleiding van onze herinnering
aan de benoeming indertijd van burge
meester v. Eek van Mynsheerenland te
Boskoop door minister Goeman Borge
sius, herinneren wy.er tevens aan dat
in de vacature te Mynsheerenland en
Westmaas, terwyi het ministerie Borge
sius op weggaan stond, nog juist een
liberaal tot burgemeester benoemd werd
in deze overwegend rechtsche gemeenten.
Immers op Mynsheerenland is de open
bare school al sedert jaren opgeheven
en te Westmaas werd zij al sinds langen
tijd door minder dan twintig leerlingen
bezocht. De gemeenteraden dier beide
gemeenten zyn overwegend antirevolu
tionair.
iTraranarrr wwriT
Om te onthouden tegen de verkiezings
opsomming a la Van Ry.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Krabbendyke, 16 October 1911.
Mijnheer de Redacteur!
Mag ik door middel van Uw Blad een
bekendmaking doen?
In de blades komt een bericht voor
van het loodswezen, dat op het noorde-
lyke punt van den Westhavendam te
Krabbendyke een wit vast licht ontstoken
is, 8 meter boven hoog water en 4 zee
mijlen zichtbaar.
Dat is zoo niet. Terwyi ik dit schryf ia
alles nog een ruïne, de lantaarnpaal is
recht gezet, maar in ruim 14 dagen tyd
schynt men nog geen kans te hebben
gezien een kop er op te plaatsen en licht
aan te brengen, 't Is onveraDtwoordeiyk,
en ik waarschuw dan ook de zeevarenden
die onze haven zouden bezoeken zeer,
om voorzichtig te wezeD. Op heden brandt
er nog geen lichten wanneer het wezen
zal, is misschien alleen by het »dage-
ïyksch bestuur dor gemeente* bekend.
Er is nog meer. De thuisbehoorende
schippers weten niet dan met zeer groote
moeilijkheden hun vaartuigen te bereiken.
Vooral 's nachts is er gevaar aan ver
bonden, daar alles als een verwoesting
dooreen ligt. Er wordt geen hand uitge
stoken om de zaak wat op te ruimen.
Met eenige moeite zou er een gebaand
pad gemaakt kunnen worden, maar de
ellendige toestand biyft bestendigd. Het
blykt weer duideiyk, dat ons gemeente
bestuur de haven, die tocb aanmerkeiyke
inkomsten levert, voor laatst houdt. JDat
is reeds zoo dikwijls gebleken, daar kleine
verzoeken die goede verbeteringen kon
den aanbrengen van de hand gewezen
werden.
Later zal er nog wel gelegenheid zyn
daar verder op in te gaan. Nu alleen
wilde ik belanghebbenden inlichten.
Met dank voor de spoedige plaatsing,
omdat de zaak zoo gewichtig is, blijf ik
Een belanghebbende.
Ongevallen verzekering voor Land
en Tuinbouw-Bedrjjf.
Geachte Redactie!
In Uw blad van 7 October j.l. von
den wij van de hand van den heer A. van
Leeuwen, landbouwer te Leiderdorp, een
ingezonden stuk onder bovenstaanden
titel
Wy hebben daarvan met groote be
langstelling kennis genomen, en ingaan
de op de toezegging aan het slot van zyn
schreven, hebben wy den heer van
Leeuwen verzocht ons de reglementen
van zqne Flaatselijke Vereeniging en van
den Centralen Bond te zenden, met de
jaarverslagen over de twee jaren die zyne
Vereeniging thans bestaat.
De kennisneming van die stukken zal
ons allicht aanleiding geven, geachte
Redactie, eene zakeiyke vergeiyking te
trekken Tusschen het stelsel der Land
bouw- en Tuinbouw Onderlinge, welke wy
vertegenwoordigen, en het systeem van
plaatseiyke kassen, waarvoor de heer Van
Leeuwen yvert.
Wij zullen dus wellicht andermaal een
beroep moeten doen op Uw gastvryheid,
en opnieuw ruimte moeten vragen voor
de behandeling van datgene wat ons en
den heer van Leeuwen verdeeld houdt.
Maar voor het oogenblik willen wy
voornameiyk wy'zen op dat wat ons ver-
eenigt, op de overeenkomst in denkbeel
den, welke zoowel ons als de voorstanders
van plaatseiyke verzekeringskassen
bezielen.
Vooraf echter zien wij ons vpjplicht,
enkele bepaalde ODjuisjffie<jl4ii' jggn het
adres der Landbouw-Onderlingë in het
stuk
corrigesren. .mmow