No. 13 1911, Maandag 16 October 26e Jaargang.
ilEIIWSBLAD
VOOR ZEELAND
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSC HIJNT ZESMAAL PEP WEEK
Wed* S. J DE JONGE-VERWES f, te Goes
F. P. D'HUIJ, te f iidrielbf rg.
PR1J-S DER ALWERTENTIËN
Een gelukkige redding.
IEl (EREN WERKDAG DES AVONDS.
°rijs per lrie maanden franco p. p.1.25
inkele nu timers 0.05
UITGAVE DER FIRMA S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iecuire regel meer 10 cent
Familieberichten van 1—10 regel" 1.—iedere regel
meer 10 cent
Bruinisse.
Ontvangen van de Chr. Jon gel. Ver-
eeniging te 's Heer-Hendrikskinderen f 1.
Wie volgt?
De juiste kennis zoek.
De Goesche Courant, die deze maand het
interregnum van v. Sn. schijnt door te
maken, bevatte Vrijdag een hoofdartikel,
getiteld: „Het beginsel zoek". Deschry-
ver zou wijzer gedaan hebben, indien hij
in plaats van dit, een ander opschrift
boven zjn epistel geplaatst had bj voor
beeld „De juiste kennis zoek".
Het artikel wemelt van onjuistheden.
Wij hebben lust noch plaatsruimte om
alle scheve voorstellingen recht te zetten.
Toen mogen wij op een paar der meest in
het oog loopende feilen wel even de aan
dacht vestigen.
De schrjver begint met te zeggen
Wanneer wj de geschiedenis der drie
rechtsche Kabinetten, welke ons land
heeft gekend, nagaan, dan treft ons in
de allereerste plaats, dat nöch het Mi
nisterie Mackay (1888 -'91) nöch het
Ministerie-Kuyper (1901—05) nöch het
huidige Kabinet-Heemskerk, sinds 1908
aan het bewind, hebben voldaan aan de
redelijke eischen, welke men een regee
ring, die doel-bewust haar weg gaat,
mag stellen.
Hier wordt van de drie rechtsche kabi
netten verteld, dat zij niet veel beschoten
en niet veel gepresteerd hebben.
Gesteld dat dit van alle drie deze recht
sche kabinetten geldt, dan zal het laatste
toch dienen uitgezonderd te worden
want dit heeft wel al veel gedaan, maar
het is nog niet eens aan het einde van zjn
loopbaan genaderd. Het heeft zoo alles
zjn gewonen loop heeft nog anderhalf
laar voor den boeg. De Goesche Courant
heeft derhalve nog geen recht om ten aan
zien van het ministerie-Heemskerk een
veroordeelend vonnis uit te spreken.
Maar het ministerie-Mackay dan
Indien dit niet genoeg deed, mag gewe
zen worden op de volgende feiten le Het
was slechts driejaar aan het bewind. 2e.
Het had in de Tweede Kamer een zeer
kleine meerderheid, in de Eerste Kamer
was de overgroote meerderheid liberaal.
3e. Het had groote vertraging door de her
haalde ziekte, later door den dood des
Koningsde wegzending door de Eerste
Kamer van mr Keucheniusde tegen
werking en dagen lange tegenprating van
FE UIL L ETON.
Het was Zondagmorgen geworden na
den vreeseljken Zaterdagavond en nacht
van 30 September op 1 October 1911.
Het scheepsvolk van de K.W. 7 bij de
dat de orkaan had uitgewoed, verlangde
naar een oogeDblik rust en op raad van
schipper C. Varke7isser ging men dan
ook naar beneden en „te kooi* om nieuwe
krachten te verzamelen voor den aan
staanden nacht; want men kon niet
weten, wat er in den volgenden nacht
weer van »het volk" gevergd zou worden.
De schipper met zjn jongsten zoon ble
ven aan dek en kort daarna, 't was zoo-
wat halftwaalf, zag Varkevisser in de
verte een stoomvaartuig.
Eerst kon men niet onderscheiden wat
voor vaartuig het was zoodat zelfs de
zoon veronderstelde dat het een „flets"
(dat is de zeemansterm voor een stoom-
trawlerj was, doch later bemerkte men
door het geregeld ontsnappen der stoom
uit de stoomfluit dat het in nood verkee-
rende was.
Nauwelijks was onze koene schipper
overtuigd dat hier hulp bieden zeer ge-
wenscht kon zjn of hj zond zjn zoon
naar beneden om het volk naar boven te
roepen. In een oogwenk was alle hands
aan dek en zette de logger koers naar het
veege schip. Naderbj komende ont-
dien minister in de Tweede Kamereen
dubbele ministersverwisselingenz.
Toch, ondanks dit alles, bracht dit Ka
binet de schoolwet, de burgerlijke pensi
oenwet, de arbeidswet, de bankwet, de
spoorwegovereenkomsten, en kleinere
wetten; om niet te spreken van 't ontwerp
Legerwet, een mooi stuk werk,dat wegens
aftreding van 't Kabinet na de verkiezing
in 1891 halverwege steken bleef.
Had dit kabinet alleen de Schoolwet
die de bevrediging der partjen bracht,
en de Arbeidswet, de eerste sociale wet
die van eenig kabinet is uitgegaan tot
een goed einde gebracht, zelfs dan reeds
had het aanspraak op een goede aan-
teekening gehad.
Immers het kabinet-Mackay heeft zich
van vorige liberale kabinetten gunstig
onderscheiden zoowel door zijn werk
kracht als door hetgeen het tot stand
gebracht heeft.
Wat brachten de liberale kabinetten,
sinds Thorbecke's dood tot stand Zoo
goed als nietsen sociale wetten geen
enkele, ondanks hunne meerderheid in
beide Kamers, en de bekwaamheid hun
ner leidende staatslieden.
Ja, zelfs in de geheele negentiende eeuw
is er geen enkele sociale wet onder een
liberaal kabinet tot stand gekomen.
De eenige sociale wet is de Arbeids
wet van minister Ruys geweest, een
minister uit het kabinet-Mackay.
Nu ja zal de vrjzinnige schrijver
allicht zeggen dat zegt gj nu maar,
en gj zjt van rechts en ons zjt gj
partjdig.
Welnu, dan zullen wj een liberaal
van ongerepten naam laten spreken.
Professor Buys schreef in De Gids van
Januari 1889 blz. 114, in een artikel
„Rumoer in Casa", onder meer het vol
gende
„Zonder nog te gewagen van den
minister van oorlog, op wiens hoogst
gewichtig en en zeer omvangrijken arbeid
ik zoo aanstonds terugkom, hebben ook
andere departementen, die van Justitie
en Waterstaat vooral, door wat zij
leverden en voorbereidden, naar veleilei
oordeel ook het vaderland aan zieh ver
plicht. Telt men alles te zaam wat
sedert het voorjaar van 1888 op wet
gevend gebied tot stand kwam
dan komt een vrij betamelijk cijfer van
de werkzaamheid dézer Regeering gun
stig getuigen en kuunen de dagbladen
met eenigen grond beweren dat de
waarde men dat het schip in zinkenden
toestand verkeeide eD door de hooge
zeeën die er nog liepen werden iedere keer
een groote massa hout uit het laadruim
van het schip geslagen waardoor het zeer
gevaarljk was om „aan lj* van het vaar
tuig te komen en moest men dan ook
langs een bekoorljken omweg het schip
naderen.
Op dit oogenblik was nog alleen de boeg
en de brug boveD water zoodat de sche
pelingen die allen op de brug stonden met
reddinggordels om zoo snel als het hun
maar eenigszins mogeljk was in de
boot klauterden en zoo door den wind
gesteund hun kleine vaartuigje naar den
logger lieten drijven. Door de groote
bemanning (er waren 14 personen in de
boot) was men niet in de gelegenheid om
te roeien en moest men zich dus aan wind
en zee op goed geluk overgeven.
Herhaalde pogingen om de schipbreu
kelingen bj den logger te krijgen misluk
ten, doordat de boot meermalen, achter
den logger om, doorschoot en dan weer
„door den wind" gegaan moest worden
met den logger om weer bj de boot te
komen.
Einaeljk, eindeljk gelukte het om de
boot met de vertwijfelde schipbreukelin-
aan lj van den logger vast te krjgen
en toen waren de meesten in minder
dan geen tijd aan boord van de K.W. 7,
hoewel één hunner het ongeluk had ge-
geheele productie maar weinig verschilt
van wat vorige kabinet-ten gemiddeld
tot stand brachten."
Dit oordeel van den liberalen hoog
leeraar weegt voor ons wel iets meer
dan dat van den vrijzinnigen v. Sn.
Het schijnt ons ook wel ietwat dichter
bij de waarheid.
„Doelbewust haar weg gaat", schrjft
Van Sn.
Men moet wel door politiek verblind
of door onkunde op den dwaalweg ge
raakt zjn om te meenen dat de indiening
en afdoening van een Schoolwet en een
Arbeidswet, en de verdediging van een
zoo doorwrocht werk als de Legerwet niet
zou getuigen van een „doelbewust haar
weg gaan" volgens de strengste eischen.
Trouwens Buys, die 't toen beter kon
beoordeelen dan Yan Sn. nu, schreef in
De Gids t. a. p. blz. 123
z/Immere een regeering, van welke
later zou moeten worden getuigd dat
zj eenerzjds een schikking van de
schoolquaestie gevonden en anderzijds
het militaire vraagstuk, aan welks op
lossing de liberale ministerién sinds tal
van jaren vruchteloos arbeidden, tot een
deugdelijke beslissing had gebracht,
zou daardoor alleen aanspraak op een
eervollen naam in onze parlementaire
geschiedenis verwerven."
Maar het ministerie Kuyper dan P
Ook dit heeft voldaan aan de redelijke
eischen. Het was ook doelbewust in zjn
gang.
Het stelde zich voor bj zjn optreden,
om, indien het parlement maar wilde
meewerken en afdoen, te zullen beteu
gelen door de wetgevinglo. het „drin
ken". Het gaf de Drankwet
2e. het „spelen". Hiertoe diende het in
het wetsontwerp tot afschaffing van de
Staatsloterij, 6 Juli 1903. Loterjwet 21
Aug. 1903. Wijziging Strafwetboek 19
Sept. 1904.
3o. Vrijmaking van het onderwijs. Het
bracht die voor het Hooger Onderwjs
11 Maart 1903Middelbaar Onderwijs
19 September 1903; Lager Onderwijs
15 Juni 1904. Pensioenregeling 23 Sept.
1903.
4o. Regeling tot meer afdoende bescher
ming van het zedelijk-openbare leven.
Dit gold de huizen van ontucht en het Neo
Malthusianisme, ingediend 19 Sept. 1904.
5o. Herzieng Zondagswet. Verliet het
departement 6 Juni 1904.
kregen tijdens de herhaalde mislukte
reddingspogingen een been te breken.
Met vereende krachten was ook hij spoe
dig aan boord gebracht waarmede allen,
die in de boot gegaan waren, gered waren.
Nu was echter het werk nog niet af-
geloopen. De kapitein en de le stuurman
waren nog aan boord van de »Bris" ge
bleven en door steeds met de hand ne
derwaarts te wuiven, begreep men dat
ze verzochten in hun nabijheid te bijven.
Door gestadig om het schip heen te
zeilen deed men dit, totdat eindelijk de
kapitein en stuurman op raad van den
bemanning der K.W. 7 zich te water
begaven, waarna men den stuurman na
herhaalde pogingen het allereerst redde.
Onder het gejammer van enkele der
overige schipbreukelingen, die het ont
zettende drama dat zich daar in die
wilde golven afspeelde niet meer konden
aanzien, deed men nog menigmaal ver-
geefsche pogingen om ook den kapitein
die op een plank dreef te redden, tot
eenmaal zelfs wierp men hem 4 touwen
tegel jk toe, doch helaas het dunste werd
door hem gegrepen en door de snelheid
waarmede de logger het water kliefde
werd de lijn zóó sterk gespannen dat ze
brak en men weer alle verbinding met
den ongeiukkigen kapitein miste. Weer
werden nieuwe pogingen in het werk
gesteld om het schip //over" te laten
gaan, maar ditmaal vlotte het niet meer
6o. Rechtstreeksche vertegenwoordiging
van den landbouw. Ingediend 17 Dec.
1902.
7o. Bevordering van Vakopleiding, leer
lingstelsel. Hiertoe strekt het voorstel in
zake de Polytechnische School 11 Maart
1903het voorstel tot het geven van
wettelijken grondslag aan het vakonder
wijs 17 Sept. 1903; het voorstel aan
gaande het leerlingstelsel in de Arbeids
wet, 6 Jan. 1904; bet voorstel inzake de
Middelbare Technische School 2 Mei 1904.
8o. Regeling van het octrooirecht. Van
het departement uitgegeven 10 Aug. 1904.
9o. Arbeidscontract 28 Jan. 1904.
lOo. Uitvoering Ongevallenwet. Ont
werp Beroepswet 2 Dec. 1901.
llo. Uitbreiding ongevallen verzekering
tot zeevisscherij en landbouw. Het eerste
werd ingediend 14 Nov. 1901, het tweede
verliet het departement 16 Nov. 1904.
12o, Ziekteverzekering 16 Nov. 1904.
13o. Invaliditeits- en Ouderdomsver-
zekering; 4 Jan. 1904 het departement
verlaten.
14o. Herziening Tarief. Ingediend 27
Feb. 1904.
15o Administratieve Rechtspraak. In
gediend Feb. 1905 lo een Wetboek van
Administratieve Rechtsvordering, 2o
wjziging der wet op de rechterlijke
organisatie3o klasse en samenstelling
der gerechten en jaarwedden der rech
terlijke ambtenaren en beambten.
16o Militaire pensioenregeling en mili
taire straf- en tuchtrecht. Hieraan is vol
daan door de wetten op de bevordering
van Land- en Zeemacht 9 Juni 1902
de pensioenwetten voor land- en zee
macht, op dien zelfden datumhet wet
boek van militair strafrecht en de wet
op de krjgstucht van 27 April 1903.
l7o Maatregelen bewapening van da
bereden artillerie. Ingediend 21 Oct.
1903.
18o Nadere regeling van de rechts
positie der inlandsche christenen. Inge
diend 16 Nov. 1904.
19o Decentralisatiebestuur Ned. Indië
16 Dec. 1904.
20o Spoorwegaanleg Lawagebied Suri
name 13 Maart 1903.
21o Steun aan Indië. Ingediend 1 Feb.
1904. een wetsontwerp in het belang
van den landbouw in Nederl. Indië.
En dit alles nu belieft van Sn. in de
Goesche Courant te noemen een niet
doelbewust gaan van zjn weg!
Waar dan nog bijkomen 27 wetsont
werpen onder welke de mjnwet, de cais-
zoo vlugdoch tot groote vreugde van
allen, kwam er een Deensch stoomschip
waarvoor wel is waar de K.W. 7 moest
uitwijken,doch dat in de onmiddellijke na-
bjheid van den drenkeling kwam. Ijlings
klom pen der matrozen in het want om
te zien hoe het met den kapitein afliep
en gelukkig bemerkte de uitkijk dat men
den drenkeling gered had. Door het seinen
met vlaggen werd dit later bevestigd.
In dien tusschentjd was het geredde
scheepsvolk zoo goed en kwaad het ging
van droge kleeren voorzien. De natte
werden spoedig door middel van het
z/donkeij" gedroogd en in de kooien'van
de matrozen vonden de meesten hunner
al spoedig den verkwikkenden slaap na
zoo bangen nacht.
De twee vrouwel jke opvarenden, waar van
de één kokin voor den kapitein de andere
voor het volk was, vonden een goed on
derkomen in de kajuit van den schipper
der K.W. 7 en de bemanning in zijn
gebeel, bljde met de gedane redoing,
vergenoegde zich met een plaatsje op de
bank, het betere aan hunne Zweedsche
natuurgenooten afstaande.
Dat men nu, terwijl men toch op de
thuisreis was, spoedig de haven van
IJmuiden binnen viel, is licht te denken,
ook dat aldaar de „kant" vol menschen
kwam toen het bekend werd dat een
logger zóóveel volk aan dek had. En toch
speet het de bemanning zeer en den
sonwetuitvoering Kinderwetten, wjzi
ging arbeidswet; en behalve deze 27 nog
tal van ontwerpen in zake kabelverbin-
dingen, tractaten, bankoctrooi, bevorde
ring stoomvaartljnen, grenswijzigingen,
onteigening, jaarweddenregeling rechter-
ljke macht, enz., enz. altegaar noodzake
lijke ontwerpen.
Voor al dezen arbeid nu heeft Van Sn.
in de Goesche Courant geen ander woord
dan niet doelbewust of nog erger.
Hij toch schrijft
In frazeologie hebben de rechtsche
regeeringen het altjd ver weten te
brengen, in zekeren zin ook in het in
dienen van reeksen wetsontwerpen
waarvan men op duim en vingers kon
narekenen, dat zij toch niet in behande
ling,laat staan in het Staatsblad zouden
komen. Naar daden, naar inlossing van
plechtu afgelegde beloften, vrage men
echter niet.
Dit is, wij zeiden het, een overeen
komst tusschen de drie genoemde Ka
binetten uit de rechterzjde.
Wie met aandacht de opsomming las
van hetgeen het kabinet-Mackay en het
kabinet-Kuyper hebben tot stand ge
bracht en ingediend, zal toegeven, dat
hier geen sprake is van op duim en viD gers
narekenen of van het niet-inlossen van
„plechtig afgelegde beloften".
Het kabinet-Kuyper heeft letterlijk al
zjn beloften nagekomen.
Het kabinet-Maclffiy,opgetreden met het
plan voor drie groote wetsontwerpen,heeft
eveneens zijn beloften ingelost.
Het kabinet-Heemskerk, voornameljk
van zin de sociale wetgeving ter hand te
nemen, heeft zijn program van 1909 nu
reeds uitgevoerdalleen de Grondwets-
herzieningvoorstellen wachten nog op
indieningmaar als „Van Sn." zjn beurt
afwacht, zal ook dat wel komen.
Zelfs heeft dit kabinet in plaats van
een partieele (gedeelielijke) grondwets
herziening waarvoor Groen v. Prinsterer
altjd aandrong, en waarheen wj als anti
revolutionair ook zoo gaarne dit Recht
sche kabinet zagen sturen, een algeheele
herziening toegezegd.
Tegenover al deze feiten klinkt het toch
wat al te bespotteljk „Van Sn." in zijn
wijsheid te hooren betoogen dat die
Rechtsche kabinetten niet >doelbewust"
zijn geweesthun beloften niet zjn nage
komen en nu ja wel veel wetsontwerpen
hebben ingediend, maar dit toch eigenlijk
schipper niet 't minst, dat ze dien „armen
kapitein" niet zelf hadden kunnen red
den want dat had na zooveel moeite,
angst en zorg de kroon op deze mensch-
lievende daad geweest.
Bj aankomst te IJmuiden volgde me
nige hartelijke gelukwensch, en werden
allen gekiekt en de schipper door een paar
reporters geïnterviewd.
De schipbreukelingen gingen naar het
vice-consulaat van Zweden en na vele
harteljke dankzeggingen en handdruk
ken scheidde men onder het storten van
menigen traan van dankbaarheid en
sympathie,
Dat de reeder P. Meerburg trotsch was
op de bemanning van de K. W. 7, na zoo
moedige daad, laat zich denken, temeer
wjl dit schip een besomming maakte,
die alleszins viel te loven.
De „Bris" hoorde te Gotgenberg thuis
en was van Wyborg, met hout geladen,
op weg naar Southampton.
De mensch wikt, God beschikt.
Van onzen burgemeester kreeg Varke
visser al heel spoedig een scbrjven met
de betuiging van sympathie van Z. E. A.
voor de moedige redding door hem en
matrozen gedaan er trots op zjnde dat
de bemanning der K. W. 7, de eer van
Katwjk in deze heeft hoog gehouden.
Ook wij wenschen hen van harte geluk
met deze daad van zelfopoffering en
menschiievendheid. De Katwijken