No. 10 1911 Donderdag 12 October 26e Jaargang. IEITWSBLAD VOOR ZEELAND CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSC HIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed» So J» DE JONGE-VERWES T, te Goes F. P. D'HUIJ, te 9 iiddelbt rg. PRIJS DER ADVERTENTIËN f. 10. Uit' de Provincie IEl 'EREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per Irie maanden franco p. p. P.nkele nummers. ƒ1.25 0.05 UITGAVE DER FIRMA S EN van i—5 regels 5Q cent, iedere regei meer 10 cent Familieberichten va» 1—10 regelc 1.—, iedere regel meer 10 cent. Wij leven in een tijd van vraagstuk ken, en ze vermeerderen met den dag. Groote, diep ingrypende, moeilijk op te lossen kwesties, vraagstukken vau ge wicht, zyn aan de orde van den dag. Zoo behoeven wij slechts de woorden schoolkwestie, kerkelijke kwestie, sociale kwestie te noemen en ieder onzer weet wat, wij daarmee bedoelen. Liggend op het laatsgenoemd gebied, is ook het vraagstuk van de vrouw en de arbeid een vraagstuk, dat thans zeer actueel is, omdat eén wetsontwerp, waarbij wordt bepaald dat „de vrouwelijke rijksamb tenaren en onderwijzeressen, die in het huwelijk treden, met ingang van den dag van het huwelijk, eervol uit's lands dienst worden ontslagen" aanhangig is gemaakt. Meer dan in vroegere jaren, komt nu het vraagstuk omtrent de vrouw en de arbeid in bespreking en zoo willen wij ook in dit artikel daar een oogen- blik bij stilstaan. Arbeid is de bestemming van den mensch. Tot niets doen heeft God nie mand geschapen. Onze Heiland sprak immers «Jfijn Vader werkt tot nu toe en ik werk ook" en wij hebben Hem, naar ons ambt en beroeping, dat na te zeggen. Het is dus allerminst de bedoeling, de vrouw uit den arbeid te verdringen en haar te verlagen, tot het half doel- looze, eindeloos vervelende leven van de vrouw in het Oosten, althans onder de rijkeren. God is evenwel een God van orde en alle Zijne ordinantiën dragen daarvan het merkteeken. En die orde nu, die sluit verdeeling van den arbeid en onderscheiding in arbeid niet uit, maar zegt juist, dat wij den arbeid op de on derscheidene terreinen uit elkander moe ten houden en waken tegen eeu uitwis- schen der grenzen ook op dat gebied. Alle ding is naar zijn aard. Een ander is de man, een ander is de vrouw, en naar dat onderscheid is ook de onder scheiden roeping. En naar dat diepgaand, in scheppings ordinantie wortelend onderscheid is ook de arbeid, waaraan zij als levenstaak zich hebben te geven. De man moet niet komen op het arbeidsgebied van de vrouw nog de vrouw op dat des mans. Principieel is die onderscheidingbin nenshui8 en buitenshuis. De plaats dei- vrouw en der opgroeiende dochters is in het huisgezinvan den man en zijne op wassende zoons daarbuiten op het veld, in de werkplaats, op de markt, op het publieke levensterrein. Dat is zoo naar Goddelijk bestel en spreekt zich uit in beider natuurlijke aanleg en begaafdheid. Gaat de een op het gebied van den ander over, dan is dit met tot vei hooging, maar ten koste van 't echt-mannelijke en echt- vrouwelijke, en verwijfdheid en manwij- vigheid zyn de woorden, die op de meest natuurlijke, ongekunstelde wijze de over treding van ouds brandmerken. Onder den invloed van de valsche filo sofie van den nieuweren tijd is, helaas ook de fijne smaak en het gevoel v;m wel- voegeiykheid op dit gebied verzwakt, üe emancipatiegeest heeft de zi6l van de vrouw van den nieuweren tyd vergiftigd en de mannen hebben haar daarbij dap per terzijde gestaan, en onder de leuze van baar recht en hare eere te zoeken, is een afgrond van oneere en versmaadheid en ellende in de toekomst voor de vrouw geopend. Zoo gaat het als de natuurlijke ordinantiën Gods worden miskend en ver acht. Wat wisheid zouden ze hebben, zegt de Heere, zij hebben Mijn Woord verworpen. En zoo, onder den invloed mede van den nieuweren toestand op maatschappelijk gebied, is het vraagstuk ontstaan van de vrouw op het gebied van den arbeid. i)e eene zonde en ellende brengt de andere voort. Door de miskenning van het Godde lijk karakter van het huwelijk, wordt dat huwelijk minder gezocht, wordt de kans voor de jongedochters om in het huis gezin al3 huismoeder haar bestemming en werkkring te erlangeD, voor steeds meerderen kleiner. Dit drijft haar om een werkkring te zoeken, waarin ze, buiten den man om, haar brood en een positie kan verwerven. En zoo laat zij den blik gaan over het arbeidsveld van den man en wordt zij zijne concurrente en drukt zij zijne kansen van slagen Deer. Waarom zou ze niet De wijzen dezer eeuw heb ben het haar toch geleerd, dat zij de ge lijke is van den man, en niet zijne van God bestelde hulpe. En zoo zijn er reeds moeilijke en droeve toestanden in het aanzijn getre den en wordt deze kwestie bij den dag ingewikkelder. De wetgeving kan bier iets doen, maar niet alles. Iets heeft ze in ons land reeds gedaan, bij de wet op den arbeid bepalend den tijd, beperkend den duur van vrouwenarbeid. Dit, hoe goed ook, deels ter bescherming van eer, vei ligheid en gezondheid der vrouw, tast echter heb kwaad niet in den wortel aan. Ook de wet tot ontslag der gehuwde ambtenaressen zal, zij het voor een be perkt deel, iets ten goede uitwerken, Kn de afzonderlijke werkgevers kunnen hier persoonlijk ook weinig aan doen. De concurrentie is een vreeseiijk, dwingende macht. Besluit als industrieel geen vrou wen of meisjes in uw fabrieken in dienst te nemen: dan kunt ge wellicht uw fa briek evengoed sluiten. Al neemt gij geen vrouwen in dienst, anderen doen het wel, en daar er diensten zijn, die door de vrouw even goed en even vlug kunnen worden verricht, als door den man en vrouwenarbeid minder wordt beloond, kan uw concurrent een werk altijd lager aannemen dan hij, enzijtge binnen een korte periode overal door hem verdrongen. Het vraagstuk wordt dan ook een dreigende kwestie en daarom zal het noodig zijn, dat hier hulp wordt geboden, door hen die helpen kunnen. Allereerst is het van noode, dat de publieke opinie tegenover de verderfe lijke leer der „vrije vrouwen" en „eman cipatie-helden", te bewerken, opdat weer de oogen opengaan voor de natuurlijke bestemming en plaats der vrouw; dat n.l. Diet op de kruk van bet kantoor of achter het loket van het spoorkaar- tenbureau haar eerste plaats is, maar die plaats der eere door God haar in het huisgezin is aangewezen en verder in de echt vrouwelijke werkkring "an zie kenverpleging en barmhartigheid. Anderzijds is het echter noodig, dat de christen-patroons doen wat zij kunnen, om die loskomende stroom van vrouwe lijke werkkrachten te keeren en te leiden in haar meer geeigende bedding. En eindelijk, dat de Overheid met haar sterken arm en dwingende macht „hare onderdanen ten goede" het terrein van het met den man concurreerende optre den der vrouw niet uitbreide, maar veel meer inkrimpe. Oppervlakkig schijnt daar hardheid in. Er zijn eenmaal zooveel jongedochters, die tot geen huwelijk zullen komen. Dat getal breidt zich al uit. Zal men haar dan beletten zich zelf te redden, en een onafhankelijk bestaan te scheppen, door de toegangsdeuren voor haar dicht te werpen De inkomsten van den man zijn vaak zoo klein zal men de moeder verhinderen er wat bij te verdienen, 't Schijnt hard, en toch is het in haar wel begrepen belang Een kranke lijdt vree- selijke dorst. Wat zou bet een oogen- blikkelijke hulpe wezen, zoo men hem maar toeliet te drinken van dat heerlijke frisscbe water. Het zou echter de kwaal verergeren en straks hopeloos maken. En daarom in het belaDg van den patient het drinken beteugeldZoo staat het nu ook hier. De maatschappij is krank, en één dier krankheidsverschijnselen ishet mededingend optreden der vrouw op het gebied dt^mans. Keer haar, wees een oogenblik schijnbaar hard voor de kranke! Het is toch haar behoud. Straks zal zij U er voor danken. Weer de vrouw daar waar zij niet behoort, waar zij niet thuis, niet in haar natuurlijk element is, waar ze niet kan optreden, dan tenkoste van het vol vrouwelijke. Het verdwijnen van de vrouw uit het arbeidsgebied van den man zal het loon van den man doen stijgen. Het zal hem mogelijk maken, met God en met eere zijn huisgezin te onderhouden. Het zal de huwelijkskan sen der ongehuwde vrouw verhoogen, en zoo haar geluk bevorderen. 11 Oct. 1911. De vacature te Aardenburg. Wij hebben ons eenige maanden ge leden geërgerd aan hetgeen te Aarden burg geschied is. Daar toch werden twee verdienstelijke gemeenteraadsleden door de kiezers zoo maar zonder opgaaf van redeneD uit den Raad gezet en vervan gen door liberalen. En dat in een over wegend Rechtsche gemeente. Nu ver namen wij dat enkele Roomsche kiezers aan dit spelletje hebben mee gedaan. Doch het vermoeden schijnt ons niet ongegrond, dat ook mindere beginsel vastheid van onze antirevolutionairen al is 't dan ook maar van een enkele er niet vreemd aan is. Wij begrijpen ten zeerste dat de lei ders der Roomsche partij in 't Kamer district Oostburg hierover niet best te spreken zijn. De coalitie moet in dat district niet afbrokkelen, anders blijft het liberaal. Alleen wanneer onze man nen met de Roomschen één lijn trekken, blijft de kans groot, dat Oostburg in 1913 „om" gaat naar Rechts. En nu vragen wij waarom zouden nu de antirevolutionairen (en Christelijk historischen) te Aardenburg het libera lisme, en nog wel van het meest vijan dige soort steun bieden, in deze overwe gend Roomsche gemeente. Op 't oogen blik hebben de liberalen te Aardenburg in den Raad eene meerderheid die hun niet toekomt. Door thans in de plaats van dr. de Glopper onze stem aan den Katholiek te geven, en dien in den Raad terug te brengen, zou die meerderbid nog wel bestaan, maar dan waren wij toch weer wat nader gekomen aan recht en bil lijkheid. Natuurlijk hebben wij over de Christe lijk historische vrienden te Aardenburg niets te zeggen, het zijn er ongeveer de helft van de twaalf die tot de Chr. protestantsehe partijen gerekeDd worden. Doch der overigeD, welke wij tot onze naaste politieke vrienden mogen reke nen, zouden wij wel op het hart willen binden laat u niet leiden door persoon lijke overwegingen, of door den invloed van den bekenden roervink Vorsterman v. Oyen, die in publieken geschrifte al voor jaren den Bijbel, de Christelijke school, en alle geloof dat ods dierbaar is heeft aangerand en verguisd, en van wien in politicis behoort te gelden, dat, indien hij u een raad geeft, gij juist het tegenovergestelde behoort te doen. Ons clubje te Aarden burg is maar klein, doch zijn invloed kan bij de aan staande verkiezing groot zijn; want de ervaring heeft 't geleerd het zal weer op één stem aankomen. Middelburg. Naar ons gebleken is,, bestaat bij vele melkverkoopers hier ter stede de meening, dat de bepaling, dat de melk moet geborgen zijn in goed gesloten emmers of vaatwerk, waarop tevens ver meld moet staan of er volle melk, karne melk of afgeroomde melk in is, alleen geldt voor de melk waarmede langs de huizen gevent wordt. Het komt ons hoogst noodzakelijk voor die ter goeder trouw handelende lieden er op te wijzen dat zij in overtreding zijn, als zij niet ook de melk, die zij thuis hebben op de voor geschreven wijze bewaren. De politie bepaalt zich er nu toe te waarschuwen, maar zal binnenkort tegen overtreders verbaal moeten opmaken en wij hebben allen grofld te vermoeden, dat alsdan veroordeeling zal volgen. Aanbeveling verdient de melkvaten of emmers door neteldoek te bedekken en aldus tegen stof te beschermen. Goes. Met hartelijken dank ontving de wijkzuster een gift van f 5 voor verleende hulp. Goes. Naar wjj vernemen is door het Burgerlijk Armbestuur aan de gemeente aangeboden eene som van f 500 als tege moetkoming in de kosten van drinkwa tervoorziening gedurende dezen zomer. YlissiBgen. De minister van marine heeft met ingang van 16 dezer de plaat sing alhier gelast van den officier-machi nist 2de klasse J. van Meurs. Scherpenisse. In de Maandag gehou den vergadering van den dijkraad van het waterschap Scherpenisse werd vast gesteld een staat van kosten tot herstel van de stormschade ontstaan op 80 Sep tember jl., welke bedraagt f 2410.10. Be sloten werd in de vacature van dijk- wachter, ontstaan door het overlijden van den heer Jac. de Graaf, niet meer te voor zien en de djjkwachterswoning later voor afbraak te verkoópen. Sfavenisse. De bakenton Kt 5, bij den storm van 30 Sept. tegen den dijk van den Moggershilpolder geslagen, blijkt afkomstig te zijn uit de naaste buurt, n.l. uit het Keeten tegenover den Gal. Oud- Kempenshofstedepolder. Op last van den bakenmeester te Bruinisse is er eene nieuwe ton voor in de plaats gelegd. Krabbendyke. Dinsdagmorgen werd onze gemeente bezocht door den heer P. F. Fruytier, lid der Tweede Kamer voor het district Bontenisse. In gezelschap van den burgemeester en den dijkgraaf Wou- terse bezocht Z. H. G. de schotbalken aan w.p. 24-, waarna te voet in oogen- schouw werden genomen de dijken van den Stroodorpe-, Oost- en Karelpolder met de haven. Na omtrent een en ander inge licht te zijn vertrok de heer Fruytier om half elf naar Den 0aag. Serooskerke (W.). De vergaderingen van den Bondsring Serooskerke zijn weder begonnen. Vrijdagavond werd de eerste te Gapinge gehouden. In 't alge meen ia voor zoo'n vergadering eene kleine kerk veel geschikter dan eene groote, en ook nu bleek Gapinge's kerk voor referenten en hoorders gemakkelijk te wezen. Circa 50 oudere en jonge vrien den waran tegenwoordig. De vergade ring werd tusscheD half zeven en zeven uur geopend door den voorzitter, vr. Gideonse van Sint Laurens, met het laten zingen van Ps. 1479, gebed, wel komstwoord en "het voorlezen van Ps. 49. De eerste inleider is vr. W. de Buck van Serooskerke, die in opdracht van zijne vereeniging behandeldeHet Secretariaat op de J. V. Hij verdeelde de stof als volgtegne inleidingde belangrijkheid van het secretariaat; eischen, aan den secretaris te stellenwerkzaamheden van den secretariswaarbij hij gelegen heid vond tot tal van practische wenken. De bespreking op dit verdienstelijk werk bepaalde zich tot het doen van een enkele vraag. Daarna komt het woord aan den Ringsecretaris, die mede in op- drapht van de Serooskerksche vereeniging behandelde: Het Bibliothecaïisschap op de J. V. By bespreekt eerst den persoon, daarna zijn werk, en richt zich voor namelijk op de practyk. Op deze inleiding volgt een' breedere bespreking. Na een korte pauze treedt de voorzitter op om een opstel te leveren overMatth. 1916—24, waarin bij dit Schriftgedeelte weergeeft, voorzien van uitleggende en toepassende opmerkingen. Id de vry breede bespreking wordt nog nader op verschillende zaken gelet. Vinden wjj by dezen jongeling ty dgeloof Waarom wyst iezus den titel Goede Meester af Waar om zou die jongeling juist tot Jezus gekomen zijn? Waarom zou Jezus hem juist wijzen op de tweede tafel der Wet P Na de bespreking volgt rondvraag en dan wordt de vergadering door den heer Vis ser, hoofd der Cbr. school, gesloten met het laten zingen van Ps. 119 5 en dankzegging. Het was een aangename vergadering, die hoop geeft op een op gewekt ringleven in dezen winter. De haan van den Toren roept kukeleku Hier hang ik nu I Tusschen lucht en aard', Voor geen van beiden waard. Door d' orkaan van geweld By na terneer geveld. Ach menschen wordt nu eens getrouw En herstelt dit kerkgebouw, den Toren in top. Dan kom ik er weer op, Om aan vyand en vrind Te wyzen, zoo is de wind. Bovenstaand rijmpje zond ons de vorige week een onzer vrienden te Oudvosse- meer ter plaatsing. Door onderstaand berieht uit diezelfde gemeente in de Midd. Crt. van Dinsdag wordt de opwek king verklaard. Bij den hevigen storm is ook een ge deelte van het oude kerkgebouw zeer ernstig beschadigd; de Noordelijke vleu gel, welke in dan loop van dit jaar in verband met de voorgenomen algeheele restauratie der kerk, van de burgeriyke gemeente overging in handen van de kerkelyke, heeft geducht geleden; een groot deel van dien vleugel is geheel van zijn dak beroofd en op het eerste gezicht lykt het wel of een brand een gedeelte van het kerkgebouw heeft ver nield. Zaterdag is de architect, welke de restauratie in handen heeft, den toestand komen opnemen en natuuriyk is het hem ook gebieken, dat spoedig herstel noodig is. Het is te hopen, dat autori teiten, die in het vooruitzicht hebben gesteld hulp te zullen verleenen by de restauratie, spoedig ook doen biy ken van daadwerkelijke hulp, dat het ernst is, het gebouw der Ned. Hervormde ge meente weer te doen herrijzen in zyn ouden tooi. Opvallend is het ook hoe thans op den bouwvalligen toren de weerhaan er in letterlykeD zin by neer hangt. Doodenstroo in Zeeland. Voor een vreemdeling is het wel eigen aardig op te merken, dat op sommige dorpen by het overiyden van den een of ander doodenstroo" gelegd wordt. Aan de deurpost wordt geplaatst een keurig netjes gerangschikte bos stroo, welke in grootte wisselt naar gelang een ouder of jonger persoon is overleden de schoof wordt saamgabcnden door zwarte of wit te banden. Men deel le ons mede dat het nog maar een halve eeuw geleden was, dac op sommige hoeven aan het hek, dat het erf scheidt van den openbaren weg, een heele stapel werd gelegd. Dit stroo werd na de begrafenis verbrand. Langzamerhand sterft de gewoonte om doodenstroo te leggen uit en eerlang wordt het een unicum nog zoo'n bos stroo aan de deurpost vaa een „liekuus" te zien. Te meer opmerkeiyk is het, dat het op sommige dorpen in het geheel niet meer geschiedt, waar het vooreen kwarteeuw nog vrij algemeen geschiedde en dat juist waar men in den regel van ouderwetsche gewoonten zoo moeiiyk afstand kan doeD, als gold het een hoogst ernstige zaak. Geen wonder dat men zich afgevraagd heeft, van waar die gewoonte om doo denstroo te leggen haar oorsprong vindt. y

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1911 | | pagina 1