No. 9 1911. Woensdag 11 October 26e Jaargang. EllWSBLAD VOOR ZEELAND CHRISTELIJK- HISTORISCH Zory Sieks en zijn feinj. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed S. J, DE JONGE-VERWES F, te Goes Een persoonlijk woord. 2 F. P. D'HUIJ, te Mddelbt rg. PRIJS DER ADVERTENTIËN k HSL ^iS^^i^mS^3i^8^3i3SSSS^^U.^3S^lS6SSSS^' S^r=£ £jg£3£->*£' IEI tEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per Irie maanden franco p. p.3.25 L*jikele nu tnmers.0.05 UITGAVE DER FIRMA'S EN fff*- De opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de gebrui kelijke plaats. De talrijke blijken van belangstelling ontvangen op 't zilveren jubilé van De Zeeuw, waarmede het mijne samenviel, hebben mij ontroerd en verblijd. Het is Gode en mijn naasten vrienden bekend dat ik deze attenties begeerd noch verwacht heb. Integendeel is het mijn verlangen en myn verzoek geweest dat deze dag onopgemerkt zou voorbij gaan. Ik meende met een artikel ter herinnering aan hetgeen de Heere al die jaren aan en door De Zeeuw gewrocht had, te moeten volstaan. Mijne vrienden hebben dit niet gewild. Zij hebben mjj de dagen van 80 Sep tember, 1 en 2 October tot onvergetelijke dagen gemaakt. Ik mag zeggen dat ik mijne vrienden tel onder alle richtingen, en dezea, zoo wel Rechts als Links, zich niet onbe tuigd hebben gelaten. Hartelijk dank aan het bestuur van De Zeeuw voor het geschenk mij op den voor mij onvergetelijken feestavond van ft October aangeboden. Hartelijk dank aan het Comité voor deB opzet, en aan de tachtig vrienden van den jubileerenden redacteur voor hunne bijdragen aan het keurige ge schenk mij bezorgd. Harteiy k dank aan die honderden vrien den en lezers van ons blad, onder welke vele mijner persoonlijke vrienden, die door handdruk of toespraak, brief of telegram, zoo in proza als poëzie, en door menig klein geschenk mij hebben ver blijd. Hartelijk dank aan mijn geachten col lega den heer A. P. Bongers, voor den velerlei arbeid, dien hij - zij 't ook tegen mijn uitdrukkelijk verklaarden wil zich heeft getroost, om maar het volle licht te kunnen doen vallen op den zwakken arbeid dien ik in de afgeloopen kwart eeuw, ik mag zeggen met grooten lust, heb mogen verrichten. Dank aan mijne collega's van de pers, die door de courant en ook door telegra fische gelukwenschen mij hebben verrast. Schoon weinig tot hoogmoed geneigd, moet ik zeggen op zooveel lof van alle kanten, zelfs door Zijne Excellentie den Minister van Staat, dr A. Kuyper, mij toe gezwaaid, wel een weinig trotsch te zfln geweest. Dank voorts aan alle lezars van ons blad zoo man als vrouw, aanzienlijk en ge- FEUILLETON. ring, de grooten met de kleinen, voor de sympathie waarmee zij het jubileum van De Zeeuw hebben begroet. Ik bid allen wederkeerig 'sHeeren rijkste zegeningen tse. J. BUIJSE. 9 October 1911. ■rose mm MM. De Standaard schrij ft Wat voorop Naar verluidt, zou een voorstel van één der Sociaal-democraten in de Kamer te wachten zijn, om de weken die vry blijven, eer we aan de Koloniale Begroo ting van Indië toe komen, niet te beste den aan de Militiewet, maar aan het Bakkers wetje. Dit verstaan we. Zoo de Sociaal-democraten ten vorigen jare, door hun dringen op gelijktijdige regeling van den arbeidsduur, geen spaak in het wiel hadden gestoken, zouden de Bakkersknechts reeds lang, althans in eersten termijn, geholpen zijn. Het Bak kerswetje zou dan reeds voor maanden in het Staatsblad hebben gestaan. En de zoolang verbeide nachtrust zou aan deze lang in slaap misdeelden reeds nu ten deele ten goede zijn gekomen. Dit voelt men van achteren wel. Men heeft, om alles tegelijk te hebben, de Bakkerswet opgeofferd, en vooral toen Minister Talma op der Sociaal-democraten klacht inging, het wetje omwerkte en zoo een nieuw sectieonderzoek noodza kelijk maakte, liep het spaak. Het is daarom alleszins verklaarbaar, dat de heeren van die gilde thans o, zoo gaarne den schijn aannemen, alsof nie mand warmer voor de Bakkerswet voelt dan zij, terwijl dit hun tevens hope, zoo al geen kans biedt, om de Militiewet van de baan te schuiven. Toch spreekt het wel vanzelf, dat aan wat deze heeren willen, niet te denken valt. Als het staat tusschen het geheele volk en een deel van het volk, eischt logisch oordeel, dat de zorge voor het geheel vooropga. De Militiewet beoogt voor de veiligheid van lieef het volk te wakeD, het Bakkerswetje heeft slechts de zorge voor de nachtrust van eenige duizenden op het oog. Wat zin zou het dan hebben, heel het volk in den steek te laten, ter wille van eeB zoo klein deel? En ook zou 't niet de dwaasheid zelve zyn, waar het tusschen veiligheid en nacht rust staat, de veiligheid er aan te geven, en eerst te waken voor de nachtrust Waar dau nog bijkomt, dat; als de Rabby, zei hy zacht, we zitten in nood op de boerderij. Ge kent den ouwen Crooks Rabby knikte. Zory wees naar een groot gebouw, dichter naar de stad gelegen. Hij gaat vandaag hierheen, om beslag te leggen op de hoeve, 'n Hypotheek van drie duizend dollars, weet ge. 'n Heele som. Dat geloof ik, Rabby. 'k Heb uwe hulp noodig. De andere fronste de wenkbrouwen. Ge moet maken dat ik mee kan doen in den ren om den groote pry's, open voor iedereen, waarover ik in de couranten gelezen heb. Waarmee, Zory? <--* Met deze ponny. Raby deed een stap achteruit en be schouwde met critischen blik het ruige Wel, Zory, zei hg bedaard en volstrekt niet hatelijk. Dat dier kan den prijs niet winnen. Ik durf zelf niet meedoen met myn eigen driejarige, hoewel ze al maan den lang is afgericht. Er is maar één prjjs maar die is vyf duizend en de beste renners van het land zijn ingeschreven. Dewdrop zal de eerste zijn, zonder twijfel. Rabby staarde den kleinen man een oogenbik aan. Toen bekeek hij nog eens de merrie, lang van alle kanten. Kan ze werkelijk wat, Zory De oogen van den kleinen man flik kerden. Geloof me' op mjjn woord, Rabby, dat beestje heeft vuur in het lyf en stalen spieren. Maar ge hebt nooit meegereden in een wedren en uw paard evenmin, Zory. Ik kan overal rijden, Rabby. Heb ik niet altyd met paarden omgegaan en kan ik niet de wildste dieren tam maken en dresseeren Help ons, Rabby, ik kan misschien winnen en zie geen andere kans om aan geld te komen. Als de ouwe Crooks baas wordt op de schoone hoeve van Billy, zal niemand die ooit meer van hem loskrijgen. Ik beloof u, dat we beiden u geen schande zullen aandoen en het geld, dat ge me leent, zult ge eerlijk terug hebben. En toen met den slag van é'énen de groote troep renners op het terrein ver scheen, kranig uitgedost, op prachtige Militiewet uitgesteld werd, er een heel jaar mee verloren ging, terwijl de Bak kerswet, zoodra ze in het Staatsblad staat, elk oogeDblik' haar effect kan krijgen. Er is dan ook geen denken aan, dat de Kamer zich tot„zulk een onlogisch voorstel zou leenen. Hoe 't ook loope, de Militiewet moet nu de volgende week aan de beurt komen. Nog lezen wij in De Standaard Onduldbaar. De wijze waarop men van socialistische zijde thans tegen den heer DeSavornin Lohman optrekt, grenst aan het misda dige. Dat de socialisten in de Kamer zich tegen hem stellen, is hun recht. Dat dit uitliep op een schelden en razen, was reeds in eigen huis de glazen inwerpen. Dat daarna op meetings en in de pers tegen den heer Lohman geraasd is, als ware hy het uitvaagsel van het parle ment, was schuldig-venjjnig. Nog erger was het, dat het Tribune- publiek, door de Kamerherrie op kook punt gebracht, den heer Lohman op straat begon na te jouwen, en misschien zelfs te lyf wilde. Doch het verreweg ergste is, dat een Kamerlid, in plaats van hierover zijn gestrenge afkeuring uit te spreken, zoo schandelijk bedrijf vergoelijkt niet alleen, maar zelfs gebillijkt heeftiets wat geen andere uitwerking kan hebben, dan dat men een volgend maal een pak van het zelfde laken te zien krijgt. Wel toch heeft de heer Schaper er by gezegd, dat hy repetitie voor 't vervolg niet aanbeval, maar deze niets zeggende reserve kan niet anders be doeld zyn, dan om zich zelf te dekken. Vanzelf toch, als kinderen met vuur spelen, en ge zegt: „Mooi zoo, jongen!, maar ik zeg niet, dat ge 't morgen weer moet doen", zinnen* diezelfde kornuiten er aanstonds op, om er morgen fluks weer den brand in te steken. Zelfs „hinderiyk volgen" is thans by de wet strafbaar gesteld. Hier deed men erger. En daarvoor neemt een Kamerlid het op, ten laste nogal van een hoogbejaard collega. o Tempora, o, Mores! De Vaderlander, het blad der Liberale Unie, schryft over dit straatrellètje het volgende Nu de heer Schaper heeft kunnen goed vinden het kabaaltje, waarvan de heer paarden, was Zory met zijn poDny er bij. Hy was laat geweest met zich aan te geven, doch niet te laat. Rabby had dat voor hem klaargespeeld. De namen van de ponny en haar beryder kwamen niet voor op de gedrukte lysten doch dat werd verholpen door een man die door een misthoorn riep, dat op het laatste oogenblik „Ruigvoet", driejarige merrie van William Jameson was ingeschreven voor den grooten prys en zou worden bereden onder de bekende kleuren zwart en oranje, door Zory Sicks De kleuren waren die van Rabby Jackson. Vooraan in den troep galoppeerde Dew drop, een wonder van schoonheiden actie. Dan kwamen Clovertop, Berry, Red, Elf, Ladybird en nog veel, veel anderen. Heel achteraan zag men Ruigvoet met Zory er op. Een oogenblik heerschte de diepste stilte de menigte was adem loos van verbazing toen kwamen luide uitroepingen, uitbundig gelach, oorver- doovend gejoel. Ruigvoet met haar lange, gekrulde haren, leek wel op een mustang uit de prairiën, eerder dan op een ren paard. In elke beweging toonde zij haar onbedrevenheid op het terrein, van schoone parade-manieren geen spoor. Voorzichtig, vreesachtig zelfs, stapte ze voort, links en rechts uitglurende. Op van 1—5 regels 5© cent, ieders regel meer 10 cent, Familieberichten van 1—10 regel.: 1.—, iedere regel meer 10 cent Lohman, in den avond van 21 Sept. uit de Kamer komende, het slachtoffer is gewor den, te vergoelijken en zelfs, mits matig toegepast, niet te misprijzen, gaat daar tegen ons krachtig woord van protest. Zeker ook hierom, omdat eene dergelyke bejegening; een bejaard man aangedaan, welke billijke grieven men ook tegen hem moge hebben, voor ons iets uiter mate lafs heeftmaar nog veel meer hier om, omdat met deze vergoeiiyking van den heer Schaper een eerste stap gezet wordt op den bedenkeiyken weg, die leidt tot afhankeiykheid van de Volks vertegenwoordiging van de massa daar buiten. Wie de geschiedenis van de Fransche revulutie kent, weet wat al jam mer die afhankeiykheid van de Nationale Conventie gekweekt heeft. Onze leden der Staten-Generaal moeten, hoe hoog de golven van den stryd daarbinnen ook op- gezwalpt waren, even veilig het gebouw verlaten als liepen ze enkel onder vrien den. En het heeft ons ten zeerste ver baasd, dat de S. A. P.-fractie niet dade lijk een krachtig woord van afkeuring over het straatrelletje tegen den heer Lohman heeft gepubliceerd. Het kan toch ook niet in hare lijn liggen door vreesaan- jaging iets te bereiken. Afgezien van het feit, dat het onbegrijpeiyk is, dat de S. D. A. P. niet inziet, dat de heer Schaper, door te spreken als hy deed, hare zeer sterke zaak niet onbelangrijk verzwakt. Verder komt het ons onbegrypeiyk voor, da,t eene party, die er zoo van weet mee te spreken in den lande, wat het is om zyne politieke ideeën molest te ondervinden, niet ge zorgd heeft, dat hare leden van dit onge oorloofde strydmiddel aflieten. Wy zullen, om niet misverstaan te worden, onze meening wat nader toelich ten. Gesteld eens, dat de heer Schaper, die in de zitting van 20 September achter eenvolgens gedreigd heeft met inktkokers en stoelen te zullen gaan werpen, deze bedreiging werkeiyk had uitgevoerd, en een lid der Rechterzyde had verwond. Dan nog zouden wy het ten sterkste afkeuren, als mannen van Rechts den heer Schaper hadden opgewacht, om daarover revanche te nemen. Dan ware dit een zaak geweest van de Justitie, voor zooverre de Kamer zelve in deze onmach tig ware te rechtenmaar den man op straat te promoveeren tot castigator van bedreven zonden in het Parlement, is het zwaarste misdryf, wat men als Ka merlid kan begaanmen raakt aldus toch op zeer ernstige wyze aan de onaf hankelijkheid der vertegenwoordiging. Wy verwachten dan ook, als deze zaak in de Kamer ter sprake mocht komen, het geluid van een trompet sprong zij by na uit haar vel. Toen 't orkest begon, steigerde ze en sloeg achteruit, zoodat Zory moeite had er op te blyven. Zory, behalve dat hij nu geen hoed op had, was gekleed geiyk dien morgen Nog vreemder dan zyn paard, was de wijze, hoe hy er op zat. Alle andere zadels lagen ongeveer midden op den rug der rydierenhef zyne, een soort van hou ten geraamte, met korte stijf beugels van Rabby geleend was vlak tegen den nek aangedrongen en de ruiter hield de teugels vast, 'n paar duim achter het bit. De andere ruiters, stonden in de styf beugels, als ze galoppeerden. Zory hing, met vastgeklemde knieën, over de schouders van de ponny, zyn gezicht te gen de manen. Is dat een aap of een mensch, riep een spotvogel uit. Houd u recht, baas, ge zult het spit nog in uw rug kiygen, schreeuwde een ander. By denkt, dat hy op een flets zit, klonk het weer. Ge moest 't beestje maar eerst z'n haar laten knippen. Ha, ha, ha, breng 't liever naar den dierentuin 1 Zonder zich te storen aan al die ste* dat de S. D. A. P. de vergoeiyking vaa het feit zelf voor een lapsus linguae zal verklaren. En by voorbaat protesteeren wy tegea iedere poging, om dit feit als niets betee- kenend te doen doorgaan. Die beteekenis hangt toch niet af van de vraag of de heer Lohman „eenig letsel gekregen neeft, of dat het,opzet aanwezig was om hem let sel toe te brengen. De beteekenis van het feit zit hem hierin, dat een volksvertegen woordiger buiten ie vergaderzaal last heeft ondervonden, beperkt is in zyne vryheid om hetgeen hy daarbinnen heeft gezegd en verrichtwaar nu de leden der Staten-Generaal zoo terecht by art. 97 van de Grondwet niet gerechtelijk ver volgbaar zyn verklaard voor hetgeen zy in de vergadering hebben gezegd ot aan haar schrifteiyk hebben overgelegd, mag die vryheid door straatrelletjes niet illusoir worden gemaakt. En vandaar ons ernstig protest tegen het gebeurde op 21 Sept. Een laatste woord. Onder dit opschrift schryft De Neder lander In ons geschil met de a. r. Rotter dammer" over de vraag, of inderdaad het rechtsgevoel van den „middenstan der" miDder gekwetst werd, als hy door zyn concurrenten, dan wanneer hy door de Overheid gedwongen werd, blyft de „Rotterdammer" op haar standpunt staan. Wjj wezen op de bakkerswet, waarby uit den kring van het bedrijf zelf sterke oppositie kwam tegen de bakkersraden, omdat men zich door zyn concurrenten niet de wet wenschte te zien gesteld. De „Rotterdammer" repliceert, dat die moeilijkheid oncweken kan worden door splitsing in groot- en klein-bedryf en afzonderiyke organisatie van beide. Ons antwoord is in de eerste plaats, dat ook in Amsterdam by de winkel sluiting van dergelyke splitsing niet biykt, en de „Rotterdammer" aanleiding gaf tot onze opmerkingen door niettemin, zonder die onderscheiding te maken,- ook in het Amsterdamsche geval bedryfs- organisatie als panacée aan te bevelen. In de tweede plaats achten wy door deze „oplossing" de moeiiykheid ver schoven. Wie zal uitmaken, wat klein- of grootbedryf is? De wet? Maar dan wordt het rechtsgevoel van het bedryf gekrenkt, volgens de „Rotterdammer». Het bedryf zelf? Maar dan geldt by deze belangrykste aller beslissingen in volle zwaarte het concurrentie-bezwaar. kelige opmerkingen, deed Zory aiets anders dan praten tegen zyn ponny ter- wyi hij het teeken voor den afrit af wachtte. Zijne oogen gingen over het terrein en niets ontsnapte aan zijn blik. Als ik verslagen wordt, zal het zyn door Dewdrop, mompelde hy. En nu kwam het rangeeren voor de Start. In handig galop, in draf, met halve danspasjes, stelden de mededingers zich in de ry. Zory klopte z'n merrie op den schouder en mompelde wat in d'r oor. Vooruit 1 klonk het. En daar vlogen ze de baan op, de snelvoetige rossen met hunne beryders, die, vol hoop, vol vrees, denkende aan den prijs en de zware weddingschappen, welke waren aangegaan, al hun bedre venheid in het spel brachteD. Zory maak te geen schitterende vertooning by de Start. Hy had geen ondervinding en daar- by, hy wilde Ruigvoet niet dadeiyk by het begin te veel in spannen. De binnenste baan is de beste, dacht hy. Als ik er maar op kan blijven. An derhalve mijl, driemaal 'n halve myi in h»-t rond, nog kans genoeg om by de voorsten te komen. (Slot volgt,)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1911 | | pagina 1