No. 286.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELANS
Maandag 5 September
24e Jaargang,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
M
IS,
AR, bij
k. Joos-
>de,
Mle«
>de.
lderen,
I nkele nummers G,(&\
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes
F. P. DWJ. te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
ïheosogihie.
2 FEUILLETON.
Keizer Frans Jozef I.
lengst
IN, Kou-
alfvaars.
eptembee
7 damme,
et Octo-
A r n e-
IG,
verlnge.
t, Pasto-
Vlf Octo-
)id,
IK r u 1-
A 33,
Kade,
fer
MC.
wer-
an bet
Joos-
st Goes
jff
a
/ERSeWJNT ZESMAAL PER WEEK
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
I rijs per drie maanden franco p. p. 1,2&
UITGAVE DER FIRMA
&N VAK
van 1—5 regels 40 cent, Iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere rege!
meer 10 ^ent
Niet minder groot, ja erger dan dat
van de Revolutie is het gevaar dat ons
volk bedreigt .van de Evolutie.
De Evolutie is de leer, dat er een ont
wikkelingsgang is in de natuur bij al wat
bestaat en voornamelijk by den mensch,
tengevolge waarvan hij, van het dierlijke
tot het menschelijke voortschrijdende,
eindelijk niet slechts gelijk God, maar
God wordt.
Deze leer, waardoor de grenslijn tus-
schen God en mensch wordt uitgewischt,
werd een kwarteeuw geleden, ook in
ons land, gepredikt, o. a. door Mevrouw
Annie Besant, de gescheiden echtgenoote
van een Engelsch geestelijke, die zich
eerst hartstochtelijk aan het Socialisme
had gewijd en daarna de ijverige apostel
is geworden van de Evolutie, waaronder
zij verstond de gradueele ontwikkeling
van het onvolmaakte tot het volmaakte,
van het eenvoudige tot het samenge
stelde.
Volgens genoemde verkondigster dezer
leer vertoont deze Evolutie zich overal in
de natuur, by mineralen, planten en die
ren zoowel als bij menschen.
Waar de ontwikkeling, zoo leerde zij,
plaats heeft onder indrukken van buiten,
is tot nog toe onze waarneming beperkt
tot de vermogens van onze vijf zintuigen,
doch hiermee is de physieke evolutie bij
den mensch niet ten eindede tbeosophie
leert, dat nog twee zintuigen verkregen
moeten worden, voordat wij werkelijk
het eindpunt van onze physieke evolutie
hebben bereikt en het absoluut-geeste-
lijke leven kan aanvangen. Een zesde
zintuig begint zich merkbaar te ont
wikkelen.
Deze physieke evolutie, gepaard met
een geestelijken vooruitgang vormt de
eigenlijke evolutie van den mensch.
Bij den dood is deze ontwikkeling niet
geëindigd, evenmin als zy bij de geboorte
begonnen is; dit is ook een onmisbare
(Geboren 18 Aug. 1830.)
Hongarije werd al dadelijk bevredigd
door eene constitutie, die het tot een
eigen koninkrijk maakte, immers met die
beperking, dat het voor buitenlands cbe
zaken, financiën en krijgswezen met Oos
tenrijk verbonden bleef. Van nu afaan
zou Frans Jozef I, die den 8sten Juni
1867 te Ofen plechtig tot Koning van
Hongarije werd gekroond, deregeerende
keizer zijn der Oostenrijksch Hongaar-
sche Monarchie. Maar Hongarije niet al
leen maakte aanspraak op nieuwe regee-
ringsbeginselen én andere rechtsverhou
dingen tot de kroon. Met name in Boheme
gistte het. En ook in de andere Slavische
kroonlanden was men ontevreden met
het bestaande. Zelfs mocht het den keizer
niet gelukken door het afkondigen van
tegemoetkomende wetten, ook voor die
landen de rust in zijn rijk te verzekeren.
„Viribus unitis!" was 's Keizers lijf
speuk, „met vereende krachten* moest
men aansturen op den verderen vooruit
gang der Monarchie. En toen de tentoon
stelling van 1873 te Weenen succes had,
is gebleken, hoezeer het Donaurijk op
den weg der ontwikkeling was voortge
schreden. Nog 5 jaren later en het ver
nederde Oostenrijk van 1866 is de, tot
nieuwen bloei gekomen, Oostenrijksch-
Hongaarsche Monarchie van 1878 gewor
den, met hersteld crediet in de financieele
wereld, met in haar radg herstelde Groote
Mogendheid. Een niet gering deel van
den hernieuwden bloei en 't staatkundig
herstel is het werk van Keizer Frans
Jozef I, die niet alleen de vijandschap
tegen Italië en Pruisen varen liet; en
Victor Emanuel in Venetië en Keizei
Wilhelm in Berlijn ging begroeten, maar
die ook, naar Bismarck's raad, voor de
voorwaarde om van het dierlijke tot het
goddelijke te stijgen. In een volgend le
ven, wanneer de ziel zich in een nieuw
•lichaam heeft geïncarneerd, wordt de ont
wikkeling voortgezet tot het hoogst mo
gelijke standpunt is bereikt.
Dit proces van reïncarnatie is aan ons
allen gemeenbij onze terugkomst op
aarde vinden wij de personen terug met
wie wij vroeger bevriend zijn geweest
of die ons vijandig waren, en de ziel
die geen van haar indrukken uit de
vorige levens heeft verloren, ondervindt
door hare onbewuste herinneringen
voor deze personen sympathie of anti
pathie.
Menschen, die zoover zijn gevorderd
dat zij zich geheel aan het aardsche leven
zullen kunnen onttrekken, zullen, de el
lende hunner medemenschen ziende, zich
voor hen opofferen, en terugkeeren tot
de aarde om een leven voor anderen te
1 leven, en met hun groolere kracht dezen
bij te staan en zoo mogelijk verder te
brengen.
j Deze leer, door hare aanhangers „The-
i osofie* genoemd, is eigenlijk slechts een
weeropleving van de wijsgeerige bespie
gelingen over het wezen Gods, die men
bij sommige Oostersche volken in vroeger
eeuwen vond.
In twee vertakkingen gingen deze hei-
densche bespiegelingen uiteen.
De eene kwam tot het alledaagsche
Pantheïsme, waarbij men gelooft dat God
in alles is, in planten, dieren, menschen,
in den vloer waarop men staat, de lucht
die men inademtdat God zich in dat
alles openbaart, een gestalte aanneemt
en dat dus, populair gezegd, de stof met
God vereenzelvigt, vergoddelijkt. Het
Pantheïsme van de Griekscbe wijsgeeren
en van den Hollandschen jood Spinoza,
dat niet zoozeer het schepsel tot God
maakt, als wel het in de Godheid, de
„Alziel" of de „Wereldziel* doet opgaan.
De andere strooming vond haar eind
punt in het Buddhistisch Nirvana.
uitbreiding der macht van zijn Huis deD
blik naar 't Oosten richtte, en niet langer
naar de vroegere Italiaansche wingewes
ten bleef uitzien.
Zoo (geschiedde het, dat Andr&ssy de
opvolger werd van Beust, en de Oosten-
rijksch-Bongaarsche Monarchie eerst het
protectoraat over Bosnië en Herzegowina
(sedert en door het Congres te Berlijn),
aanvaardde, en later, in onze dagen voor
goed en wettig, d. i. ook door Turkije
erkend, de souvereiniteit verwierf. Er is
maar ééne stem, nl. die van voldaanheid,
over de wijze, waarop de Keizer zijn
nieuw gebied aan zijn gezag gewend,
zijne nieuwe onderdanen den bloei en de
ontwikkeling zijner andere kroonlanden
heeft nader gebracht. En toen hij onlangs
door persoonlijk bezoek aan zyn nieuw
gebied zich heeft willen vergewissen van
de gezindheid der Bosniërs ten opzichte
der nieuwe orde van zaken, heeft het
niet aan eene schitterende ontvangst van
hunne zijde noch aan teekenen van innige
blijdschap zijnerzyds ontbroken.
Frans Jozef I is de vlytigste man der
monarchie, zei minister Hasner. Om 5
uur 's morgens begint hij den arbeid,
en niet zelden is hij tot kort voor het
middagmaal, om 6 uur, nog bezig. Zyn
tweede ontbijt, om 12 uur, gebruikt hy
dikwijls onder 't werk door. Hij doet alles
met nauwkeurigheiden zijn fabelachtig
geheugen helpt hem, niets te vergeten.
In 't gesprek is hij beminnelijk, en wie
hem met eerbiedigen schroom naderen,
ontboeit hy de tong. Wie met hem spreekt
of hem inlichtingen geven mag, moet de
kortheid betrachten en toch nauwkeurig
zijn, niet afdwalen van 't onderwerp,
want dan wordt hij ongeduldig. Een ge
vat antwoord ontwapent hem. De Hon
gaarsche aartsbisschop Haynald, die bij
de onderhandeling van minister Schmer-
ling zich verzet had tegen te groote toe
gevendheid aan de Oostenrykscheeischen
Dit is de leer, dat de hoogste ontwik-
kelingstrap, waartoe de mensch komen
kan, is, dat hij door een gelukzalig weg
zinken in de Godheid tot de Nirvana
komtdat is tot een soort van bestaan,
waarin hij zich niet meer gevoelt, en
dus geen weet meer heeft van de smar
ten en ellenden, die aan alle leven eigen
zijn.
Dat diep denkende, diep gevoelende
en streng zedelijke geesten, door onafge
broken peinzen over het lijden, waaraan
alles onderworpen is, in verband met
het wezen en de natuur Gods, buiten
dp Openbaring om, tot zulke conclusiën
kwamen, kan by een oogenblik nadenkens
niet verwonderen. Het wereldraadsel is
buiten het licht van Gods Woord verbijs-
terend en onoplosbaar.
Maar dat na ruim twintig eeuwen
Christendom deze evolutie-theorieën weer
als het laatste woord van al ons denken
en streven, ja als evangelie ter verlos-
sing van het zuchtend menschdom wor-
den verkondigd, ziedaar wat als een
s ernstig teeken des tijds moet worden
beschouwd.
Want loochenen kan men het ver
schijnsel niet.
in ons land moge het velen nog als een
zc ierlinge nieuwigheid tegenklinken in
Ei.geiand en Amerika, waar de vrijheid
v.m c.-nken en spreken nog veel grooter
i. dan hier, heeft de nieuwe sekte al een
menigte aanhangens gevonden en maakt
zij ijverig propaganda.
Het is dus wel degelijk waar, dat deze
oude, door het Christendom overwonnen
leeringen, in de tegenwoordige ontker
stende beschaving weer een ontvangba
ren bodem vinden.
Alleen lette men er op, dat de heiden-
sche theorie tbans optreedt, gewijzigd
naar den verstandshoogmoed, die een dei-
meest in bet oog loopende trekken der
twintigste-eeuwsche beschaving is.
Het luidt nu niet als bij het Grieksche
PantheïsmeIn alles Goddus openbaart
was ter audiëntie geroepen bij den Kei
zer, en Zijne Majesteit verweet hem zijn
tegenstribbelen. „Weet Uwe Doorluchtige
Hoogwaardigheid wel, dat uw verzet
slechts ééne schrede verwijderd is van
hoogverraad, zei dè Keizer. „Jawel, Ma
jesteit", antwoordde monsigneur Hay
nald, „dat weet ik, maar.... juist die
eene schrede doe ik niet!" Waarop de
Keizer hem de hand toestak. Zijne Ma
jesteit op zijne beurt wist ook wel meer
malen een leuk antwoord. In den fami
liekring liep 't gesprek over Eeinrich
Laube, die zich zeer verheugde in de
gunst van Keizer en Keizerin. „Maar
Majesteit", zei een gast, „de dichter is
met dat al een zeer heftig democraat
geweest". „Zeker, zeker", antwoordde de
Monarch, „maar toch ook mijn trouwe,
brave onderdaan."
Trouwens is het ook wel bekend, dat
Zijne Majesteit volstrekt niet houdt van
kleurlooze menschen. Nog minder van
hen, die hunne ware gevoelens verbergen.
„Nu heb ik zóó lang met den man omge
gaan", moet de Keizer eens afkeurend
gezegd hebben van een minister, „en nu
weet ik nog altijd niet, wat hij eigenlijk
wil". Openheid en betrouwbaarheid zijn
hem veel waard. »Hoe kan men zoo iets
schandelijks van mij denken", sprak hij
op hartstochtelijken toon toen men hem
zeide, dat in zekere Pruisische kringen
voor een inval der Oostenrijkers in Silezië
werd gevreesd, indien Pruisen aan den
Rijnkant in moeilijkheden mocht geraken.
Het familieleven van Frans Jozef lis
lange jaren een toonbeeld van innig geluk
geweest. Den 24sten April 1854 was hij in
't huwelijk getreden met de'beeldschoone,
zeer begaafde Belersche prinses Elizabeth,
die den Keizer vier kinderen schonk, drie
dochters en éen zoon, Kroonprins Rudolf,
overleden 30 Januari 1889. In de jaren,
toen de kinderen nog jong waren, hadden
de beide ouders hunne gelukkigste oogen-
God zich ook in u, o mensch, in heel uw
zijn en doen, uw goed en uw kwaad.
Ook niet als bij het Indisch Buddhis-
meZink weg, o mensch, met al uw el
lende en kwalen in het Goddelijk Nirvana,
en kom voor eeuwig tot rust.
Maar het is de letterlijke prediking van
de leugen uit het paradijs„Gij zult als
God zijn", met dit onderscheid dat het
woordje als wordt weggelaten en het
nieuwe evangelie plompweg verkondigd
„Gij o mensch, wordt God!"
De samenvatting van deze valsebe pre
diking is dezeDe mensch begon als
dier, ontwikkelde zich tot mensch en
eindigt eenmaal als God.
God bestaat niet meer als het oneindig
onafhankelijk Wezen boven den mensch,
laat staan als zijn schepper, zijn onder-
j houder en wetgever. Neen, de grens tus-
schen beide is uitgewischtinzoover God
als zelfstandig wezen bestaat, is het slechts
in den menschde mensch aan hat
einddoel derbeschaving gekomen is God.
Want door het woord ontwikkeling
moet men zich niet laten misleiden.
Het wil niet zeggen, dat men ervoor
studeeren kan om God te wordenook
niet dat die hoogste ontwikkelingstrap
vooi een som gelds te koop ismaar het
beteekent, gelijk mevrouw Besant zelf
heeft gezegd, dat de zich ontwikkelende
mensch, (naar de leer van hetBuddhisme)
na zijn dood telkens in een nieuw lichaam
terugkomt, om in elke nieuwe vleesch-
wording weêr hooger te stijgen, tot hij
eindelijk het hoogste standpunt bereikt
heeft.
Daar nu de mensch zyn ontwikkeling
van dier tot mensch enkel aan de bescha
ving te danken heeft, kan deze voortgaan
de ontwikkeling tot het Goddelyke ook
alleen langs denzelfden weg, den weg
der beschaving, worden bereikt.
Hier ziet men tevens hoe gevaarlijk
het streven is van hen, dm met de Rede
beginnen, en bij de voortgaande bescha
ving geen andere leidsvrouw erkennen
blikken, als ze in een uurtje van ontspan
ning spelletjes deden met het jonge volkje
of bij feestelijke gelegenheden in hunne
vreugde deelden. Van den kerstboom werd
by zonder veel werk gemaakt en dan waren
Keizer en Keizerin gelukkig met het plei-
zier der kinderen. In later dagen, toen zoo
veel trenrigheid over 't Keizerlijk Huis
gekomen is1) en de tragische dood van
kroonprins Rudolf hem schokte, kon de
Keizer nog getuigen, „dat hy de Keizerin
niet dankbaar genoeg wezen kon voor den
steun, dien zij hem in die moeilijke uren
geweest was". Maar dan komt de tijd, dat
Hare Majesteit, die zich boven het vreese-
lijd niet verheffen kon, veel op reis is,verre
van "Weenen en den Hofburg, beklagende
„den armen Keizer, die voor niets anders
meer tijd had dan regeeringszaken".
Zij leefde van nu afaan haar eigen leven
zij. had hare liefhebberijen op allerlei ge
bied van wetenschapen kunst.Eén keer in
't jaar gemeenlijk kwam de Keizer haar te
Terilet of Kaap Martin bezoeken en waren
dehooge echtelieden 'n paar weken samen
om van hunne oude herinneringen te
leven. Het laatste jaar, in 1898, was zelfs
dit samenkomen voor eene poos uitgesteld
moeten worden, toen op den lOden Sep
tember hetvreeselyke telegram uit Genè-
ve Frans Jozef bereikte, dat de Keizerin
dool- de hand van een sluipmoordenaar
geval.en was.Drie dagen duurde 's Keizers
namelooze droefheid, en sprak hij over
niets dan over „zijne vrouw" gelijk hij in
natuurlijken eenvoud haar noemde. Maar
zijn plieht eischte hem op. En de 68 jarige
monarch kent het kruid, dat genezing
brengt van leed en zelfs den weemoed
overwint, en hij ging met vernieuwden
ijver aan den arbeid. Zoo deed hij tot op
den dag van heden, en de eenige afwisse
ling en verpooziD g van z'n werkzaam leven
i) De oudste dochter, aartshertogin Sophie
overleed als kind van twee jaar.
of begeeren dan haar.
Wie met de Rede als kenbron der waar
heid begint, moet ook met haar eindigen
en al hare uitspraken eerbiedigen.
Verstand, kennis, wetenschap, is dus
het hoogste goed. En wanneer de W eten-
schap als laatste slotsom van haar stre
ven eindelijk zegt„Mensch, aanbid u
zei ven, gij zijt God", dan heeft de rationa
list geen enkelen uitweg om aan die con
sequentie te ontkomen.
Hoe wetenschappelijker hij is, met des
te meer ijzeren noodzakelijkheid zal hij
moeten komen tot deze „theosofie", welke
voor eenige jaren 't een hunner reeds
deed uitzingen dat hij was „een God in 't
diepst van (zijn) gedachten*.
Zich uitgevende voor wijzen, zegt de
Schrift, zijn zij dwaas geworden. Zij heb
ben mijne Wet verlaten, wat wetenschap
zouden zij nog hebben
Ook tot deze arme verdoolden komt
alsnog het erustig woord Tot de Wet en
de GetuigenisHet zal zijn zoo zij niet
hooren naar dit woord dat zij geen dage
raad meer zullen hebben.
De Paasehpreek van wijlen prof. Van
Oosterzee "Geen Dageraad blyft nog
altijd een woord voor onzen tijd. Nog
beter, de Schrift, het Boek der Raadsbe
sluiten Gods, waarin ons de wil Gods vol
komen is geopenbaard blijft bet Boek,
waaruit ook zij met volkomen bevredi
ging kunnen putten wat tot de eeuwige
zaligheid en de verheerlijking van 's Hee-
re'n Naam te weten noodig is.
De Heiland, op den dag zijner ven ij-
zenis met zijne twee jongeren op den
weg naar Emmaus, „opende hun het ver
stand, opdat zij de Schriften verstonden".
3 Sept.. 1910.
1 „Voor een klein land als het onze is het
j toch niet mogelijk zich op den duur tegen
de groote en machtige staten staande te
houden.
j „De oorlogstuigen zijn van dien aard,
dat alleen de overmacht beslist.
is de jacht in de streken van Reichman en
Eibenerts, waar de oude «pperjachtmees-
ter Muhlbacher de vriend is van Zijne
Majesteit. De heerlijkste verpoozing vindt
de oude monarch echter ten huize zyner
jongste 42-jarige dochter Marie Valerie, de
echtgenoote van aartshertog Frans Salva-
ter, op het slot Wallseeaan den Donau.
Dan, in een der schoonste plekjes van de
Monarchie, te midden van het talryk en
gelukkig huisgezin, pleegt de zoo beminde
grootvader kermis te komen vieren en den
kerstboom] te planten. Het is daar vrede
op aarde, en als de Keizer na Nieuwjaar in
den Hofburg te Schönbrunn weer aan den
arbeid tijgt, mogen hem wel de lieflijke
beelden van kindergenot en oudervreugde
het werk wat lichter maken. Want er is
nog oneindig veel te doen in het Donaurijk
om in al de verscheidenheid van volken en
talenten, godsdiensten en sympathieën,
-politieke gezindheid en materieele wen-
ochen, de eenheid hoog te houden. Bohe-
men woelt en wringt, het Duitsche en het
Slavische element staan vijandig tegen
over elkaar en lang niet altijd in 't ge
lid om den troonBosnië en Herzegowina
leeren pas gewoon worden aan het nieuwe
gezag, Hongarije is nog altijd niet vol
daan, aan den kant van Istrië is nog
de oude liefde voor Italië, en haast in
ieder deel des Rijks zijn steike decen-
traliseerende neigingen.
De machtwoorden „los van Rome en
„terug tot de Moederkerk!" zfln ook kre
ten, die tot 's Keizers oor doordringen.
Toch heeft hij, de oude Habsburgsche
monarch, de Oostenryksch-Hongaarsche
Monarchie bijeengehouden en zal liy aan
zijn neef en opvolger Frans Ferdinand
een machtig r(jk nalaten, en een voor
beeld, in veel ter navolging.
(N- R. C.)