NIEUWSBLAD VOOR ZEELANS. No. 280. 1910. Maandag 29 Augustus 24e jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH /ERSGHIJNT ZESMAAL PER WEEK DE JON'Gt-VERWEST. te Goes te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Snippers uit de oude doos. UIT Dl PROVINCIE ET' 1EDEREN WERKDAG DES AVOND& 1 rijs per drie maanden franco p. p. i nkele nummers UITGAVE DER FIRMA ÜN VAK van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent Zelfmoord van het Fransche volk. In de Economiste Francais wijdt Paul Leroy-Beaulieu een artikel aan wat hij noemt de aanstaande ontvolking van Frankrijk. Stof voor het artikel leverde de onlangs in het Journaal officieel ge publiceerde bevolkingsstatistiek over 1909. Het zijn belangwekkende beschou wingen, die de heer Beaulieu naar aan leiding van de verontrustende bevolkings cijfers ten beste geeft. Zal, aldus vraagt hij, het Fransche volk in de 21e of 22e eeuw nog leven, of zal het dan wellicht zijn zelfmoord geheel volvoerd hebben "Want er kan geen twijfel over bestaan, dat het Fransche volk bezig is zich te vermoorden wanneer men op den inge slagen weg voortgaat, zal de Fransche natie reeds voor het einde van de eeuw waarin wij leven een vijfde of een vierde van haar tegenwoordige sterkte hebben verloren en voor het einde van de 22e eeuw daar is, dus voor dan nog 200 jaren verstreken zullen zijn, zal er in het ge heel niets meer van over zijn. Terwijl men tot in het oneindige rede twist over de weldaden van de leeken- school, over de voordeelen van de inkom stenbelasting. over alle mogelijke groote democratische hervormingen, is het Fran sche volk bezig zich te zelfmoorden het ademt nog, maar het heeft de strop reeds om den hals geslagen. De adem haling wordt voortdurend zwakker en benauwder en men kan het oogenblik gissen, waarop zij geheel zal hebben opgehouden. In het vervolg van zijn artikel spreekt de beroemde econoom over den kenne- lijken achteruitgang van het aantal ge boorten in Frankrijk, en brengt hij dit in verhand met 't toenemend getal echt scheidingen en 't zinken van 't gods dienstig leven der natie. Leroy-Beaulieu is een man, dien men in ons land zou rangschikken onder de oud-liberalen Wanneer zulke mannen over hun eigen volk alzoo spreken, moet 't zeker daarmede al zeer droef zijn ge steld. Heil Nederland en Belgie, die niet in Fransche, dat is in linksche koers, maar in rechtsche richting gaan Welke middelen worden nu door Le- 39+ FKUILLETOJi DOOR SCALDIS. Schoondijbe. II (Slot). Ter linkerzijde van den predixstoel zouden wij de volgende geschilderde glazen hebbenlo. Dat van Z. H. Prins Willem II2o. Dat van den Gouverneur derjstad Sluis, Wijbold van der DoesHeer van Noordwijk met deszelfs wapen en 3o. Dat van dijkgraaf, gezworens en penning meester van den polder met hunne wapens en namen. In eene der beide ronde glazen aan de zijden der deur, zouden wij lezen „Prins Willempolder" en in het andere zagen wij afgebeelddrie zonnebloemen met het jaartal 1657. Bij den aanvang der vorige eeuw,waren reeds al die glazen, op éen na, uit de kerk verdwenen en verloren gegaan. Pat éene, waarvan de gever onbekend was, moest, bij het stellen der ijzeren ramen, mede zijne plaats verlaten, en werd dit nu opge borgen op een zoldertje iD de nabijheid van de kerkeraadskamer. De sluier, die over den naam lag van den gever van dit raam, was een prikkel om dit overgebleven glas met de meeste nauwkeurigheid te beschouwen, in de stille hoop dat dit onderzoek genoegzame gegevens zou opleveren,om den naam met zekerheid te bepalen. De scherpzinnige Van Dale van Sluis trok er heen en hem werden den 28 Juni 1857 de fragmenten van hetglas vertoond. roy Beaulieu voorgesteld om zijn zinkend volk voor den totalen ondergang te be hoeden Leroy-Beaulieu stelt zich op het stand punt, dat het voornamelijk er op aan komt om algemeen het denkbeeld ingang te doen vinden, dat een normaal huis gezin ten minste drie kinderen moet tellen. Het is de komst van het derde kind, waarop men bovenal moet werken. Om daartoe te geraken stelt hij twee middelen voor. Het eerste heeft tot strek king om alle betrekkingen van staat, departementen of gemeenten te vergeven aan huisvaders met drie of meerkinde renhet tweede middel is om premiën van fr. 100 te geven bij de gebooite van elx kind boven het minimum van twee. Weliswaar zou dit laatste middel aan den staat, naar schatting, ongeveer fr 150 millioen per jaar kosten, maar, meent L. B. men moet zich opofferingen weten te getroosten, wanneer het gaat om de in standhouding van de Fransche natie. Door trouwens verspillingen op ander gebied te vermijden, zou men dit bedrag wel kunnen vinden. Als overgangsmaat regel stelt de schrijver voor, de trakte menten voor openbare betrekkingen "tot zekere hoogte te regelen naar het aantal kinderen. Met erkenning van de door de tegenwoordige ambtenaren verkregen rechten, zou men kunnen beginnen de traktementen voor nieuw benoemde on- gehuwden 20 pet. lager te stellen dan die van het tegenwoordige personeel, die van de nieuw aan ie stellen gehuwde ambtenaren zonder kinderen 10 pet. lager te stellen dan de bestaande en de trak tementen ongewijzigd te laten voor ge huwde ambtenaren met één kind, welke tiaktementen dan voor elk kind meer met 10 pet., tot een maximum van 50 pet., zouden kunnen worden verhoogd. Bet eenige middel, dat Frankrijk voor den ondergang bewaren kan, wordt door Leroy Beaulieu voorbijgezien. Het is de terugkeer van het bijgeloof en het volks ontbindend ongeloof tot het levend en levenwekkend evangelie Polderjongens. Vanwege het depaitement van Land- Wij kunnen niet beter doen dan de per soonlijke ervaring van dien geleerde hier woordelijk weer te geven. „De droevige overblijfselen van het twee eeuwen oude glas", zoo zegt hij, „werden te voorschijn gehaald en voor ons oog uitgespreid. En ja, daar stond nog het „Fiat Voluntus Dei", en daaronder het stomme jaartal 1657, dat toch zoo lui de sprak van vergankelijkheid en ver woesting Bij nauwkeurige beschouwing van de verschillende vakken des raams, bemerk te ik o. a. daarop de volgende voorname figuren een stappend paaschlam,met een kruis in den rechter voorpoot, aan welks uiteinde een vaantje waarin de letters CL een oorlogsvaartuig of Oost-Indievaarder, in volle zeilen en wederom in eene der hoofdvlaggen van het schip, het zooeven genoemde lameen éénhoorn, eene vaas, gedekt met eene kroon, enz." „De letters CL schenen mij toe, op den schenker van het glas, de verschillende figuren op de kwartieren of stukken van des gevers wapenschild te zinspelen. Smallegange geeft ons op eene zijner wa- penkaarten het wapen van het geslacht Lampsins, alsin goud, een groen hart- schild, met het agnus Dei, omzet met acht leliën". „Ook in het „Handbeek der Wapen kunde", zien wij dat in het wapen der Lampsins,het lam den hoofdtoon aangeeft. Redenen genoeg om ons aan een lid van die familie te doen denken, als schenkers van het bewuste glas. En op welk lid kan dan wel anders onze aandacht vallen dan op Cornells Lampsins, die, blijkens den „omlooper van het tweede gedeelte van den „Frins Willempolder", daarin ruim bouw, Nijverheid en Handel is uitgegeven een verslag omtrent een onderzoek naar 1 et leven der polderjongens. Dit is in den boekhandel verkrijgbaar en wordt, zoolang de voorraad strekt, ook rechtstreeks door de Directie van den Arbeid Nieuwe Uitleg 12 te '-Graven- hage, toegezonden na ontvangst van post wissel h f0.50. Blijkens een voorbericht van den Direc teur-Generaal van den arbeid was die enquête door hem opgedragen aan den hem tijdelijk toegevoegden onderzoekings ambtenaar, den heer A. P. Staalman. Dit onderzoek is aangevuld door het geen hem zelf, uit een vorige betrekking, van het leven der polderjongens bekend was. Naar schatting zijn er in Zeeland 724 polderjongensen wel in Axel 30, Clinge 125, Hontenisse 250, Hulst 50, St Jansteen 120, Kattendijke 4, Koewacht 70, Krui- ningen (Hansweert) 25 en Neuzen 50. In het geheel zijn er in ons geheele land 8822 van zulke arbeiders. Onder polderjongens verstaat men, luidt het in dat rapport, van ouds de grondwerkers, die trekkend van de eene plaats naar de andere, gebruikt worden bij de uitvoering van openbare werken. De schrijver heeft gemeend goed te doen dit begrip een weinig uit te breiden en in de volgende studie ook enkele cate gorieën van vaklieden te begrijpen, die eveneens een nomadische bevolking vor men en eveDzeei gebezigd worden bij het maken van belangrijke werken. Een der resultaten van het onderzoek is dat, naar men gerust zeggen kan, het overgroote deel der rijswerkers, steen zetters en grondwerkers bij het werken in den vreemde niets kan ovu houden, zelfs niet voor den winter, om niet te spreken van het sparen voor ziekte of ouden dag. Zoo goed als alle tot deze categorieën behoorenden moeten leven van de hand in den tand, zooals zeker in het algemeen de arbeider doet, doch zooals bij deze lieden onder bedenkelijke omstandighe den geschiedt. Omtrent de polderjongens te Hulst, Clinge, Hontenisse en Koewacht wordt aaan—e ■■—iuihbmb iiiniM—ai» nffww 37 gemeten lands had laten liggen, en die ook, nevens Hendrik Thibaut en andere ingelanden, den 22 Aug. 1653, binnen Sluis, de gedane polder-kaveling met zijn handteekening bekrachtigde". Zietdaar dan, door dezen schrijver, den sluier opgeheven, die sinds langen tijd over dit fraai beschilderde glasraam hing. Laten wij nu hoorea in welken tijd, na het intreden der Hervorming, Schoondijke van den eersten predikant werd voorzien Het oude Sehoondijke dat meer oostelijk lag dan het tegenwoordige, komt eerst voor in de handelingen der classis Groede den 11 Juli 158L In die vergadering werd JOOST V.iN DEN ROSSIERE, nadat zijne propositie was aangehoord, geëxamineerd en voor een wettigen dienaar aangenomen. En vermits de Hervormingsgezinden alhier hem nu tot hun dienaar beroepen hadden, werd hij hun voor veertien dagen, bij wijze van proefneming, toegewezen, waarna hij, indien beide partijen elkander bevielen, door een der naastbijgelegenen predikanten plechtig in zijn dienst beves tigd zou zijn. Ofschoon het niet vermeld wordt, mo gen wij vaststellen dat „partijen elkan ders bevielen", want kort daarop werd hij te Schoondijke leeraar. De gemeente was ook vertegenwoor digd op de classis te Brugge van 14 Nov. 1851, in welke vergadering ds. van de Eosiere eene klacht inbracht, dat men op zijne standplaats, onder de godsdienst oefening handwerk uitoefende en winkels openzette, waarop besloten werd een ver zoekschrift bij den magistraat aldaar in te dienen. het volgende gemeld Zij wier gezinnen te Hulst wonen, leven voortdurend daarvan gescheiden. In dit stadje zelve is niets te verdienen slechts zeer weinigen maken de bieten campagne mede.De meeste komen slechts 4 tot 6 weken gedurende den winter te huis. Enkelen (meest ongehuwden) ko men ook met de kermis (Mei) hunne familie bezoeken. Ook in Clinge neemt een belangrijk deel der 125 polderjongens geen deel aan de bieten-campagne. Enkelen (pl. m. 20) vinden compensatie in het klompenma ken, waarmede fl a fl.20 per dag te verdienen is bij zeer hard werken An deren kunnen een dergelijk loon maken met het hoornen vellen in de nabijgelegen bosschen. In Hontenisse wordt eveneens weinig in de bieten gewerkt. De meesten van hen, die daar domicilie hebben en in Duïtschland geregeld werken, komen slechts een enkele maal in het jaar te huis. Hoe sterk daar de afwezigheid is, blijkt wel hieruit, dat een dezer lieden mede deelde, dat hij nauwkeurig had aange- teekend, wanneer hij de laatste 15 jaar te huis was geweest. R et bleek toen, dat hij 18 maanden in totaal in zjjn gezin had doorgebracht, dus gemiddeld onge veer 5 weken per jaar. Een merkwaardigheid in deze groep van gemeenten vormen verder de te Koe wacht gedomicilieerden. Deze veri rekken toch vooral in de maanden October en November naar het buitenland en komen eerst in Mei of Juni terug. Dan blijven zij 4 tot 6 weken in Koewacht, waar zij arbeiden of in eigen hof, of bij de boeren in de omgeving. Gaat de oogst rijpen, dan trekken zij naar verschillende plaat sen van Holland om werkzaam te zijn bij de landbouwers. Anderen nemen deel aan de bieten-campagne en gaan na af loop naar het buitenland. De verdiensten bij het werken in den oogst :'n Bolland bedragen gemiddeld 12 f2.25 per dag. De mannen verblijven dan gewoonlijk in de schuren van de landbouwers. (M. C.) Op de Sluische classis van 24 April 1582, kwamen er klachten in over Joost van de Eosiere, dien de Schoondijkenaren op den predikstoel niet verstaan konden, waarop besloten werd, dat zij bij de a.s. Synode te Brugge pogingen zouden aan wenden tot verkrijging van een anderen leeraar, doch dat van de Eosiere eerst voorzien moest wezen van een andere gemeente. Werkelijk werd dan ook deze zaak ter Brugtdie Synode van 8 Mei d. a. v. be handeld en werd bepaald, aangaande de verplaatsing van den Schoondijkschen dienaar, dat de Brugsche en Sluische classen, daarin, zoo mogelijk, voorzien zouden, op de classis van Eamskapelle van 31 Juli, waar ook Schoondijke ver tegenwoordigd was werd dan ook goed gevonden, dat van de Eosiere, Schoondijke verlaten zou en te Lapschure zou gaan prediken, en later, den 7 Oct. kwam hij in dienst te Knokke, alwaar hij de laatste Herv. predikant was. Hoe lang hij die gemeente gediend heeft, is onbekendwij vinden althans noch van zijn vertrek, noch van zijn dood eenig bericht. Na het vertrek van dezen leeraar, ver schenen die van Schoondijke daarop den 2 Oct 1585 op de classis te Breskens en verzochten een vasten dienaar; waarop hun geantwoord werd, dat er nog geen middel was, doch dat hun, zoodra mo gelijk ten leeraar beschikt zou worden GUILLIAME DE SMIDT, toen in dienst te St. Pieter op den dijk, in Vlaanderen. Ee gemeente zou inmiddels bediend worden door ds. IJserman van Groede en Mattheus van Eecht van Breskens en wel door eik „twee reisen". Goes. In de Raadsvergadering op Dinsdag 30 Aug. te 8 ure zijn aan de orde 1. Ingekomen stukken. 2. Wijziging der verordening tot rege- I.ng der exploitatie van de gemeente-gasfabriek in verband met het bepaalde bij art. 114bis der gemeentewet. 3. Verordening beirekkelijk de straten, stegen, gangen, markten, pleinen, wal len, wegen en andere openbare plaatsen,gemeen tewater, waterpleinen en buitenpleinen, van en de toegangen ot het spoorwegstation in de gemeente Goes. 4. Wijziging der verordening op het brandwezen. 5. Adres van de commissie ter verkrijging v. n een rijweg tusschen Noordbra bant en Zealand, houdende verzoek om subsidie in de kosten voor het maken van een plan. 6. Benoeming van twee assistent-leeraren voor de avondschool voor ambachtslieden in verband met de splitsing der le klasse. Voorgedragen worden de heeren P. Kakebeeke en F. G. C. Rothuizen. 7. Adres van den heer A. R. Breetvelt houdende verzoek om eerv-1 ontslag als leeraar aan de avondschool voor ambachtslieden met ingang van den nieuwen cursus. 8. Benoeming van een leeraar aan de avondschool voor am bachtslieden in de plaats van dhr. A. R. Breet velt. Voorgedragen wordt dhr. D. J. Remeijn.9 II. Vaststelling 3de suppletoir schoolgeldkohier voor den cursus 19091910 voor scbool A; rekeningen over 1909 van het burgelijk armbe stuur en gasthuisbestuur. 12. Behandeling en voorloopige vaststellingen der gemeentereke ning 1909. 13 Wijziging gemeentebcgrooting i9t0. 14 Aanbieding gemeentebegrooting 1911 15. Aanvraag cm teruggaaf en afschrijving van belastingen. 16. Voor. tel tot onderhandsrhe verhuring van een strookje grond aan M. La beur. 17 Verzoek van M en J. AJacobs om aan wijzing van rooilijn voor te bouwen hui: en. aan den Ouden S'nge). Te Antwerpen stonden dezer dagen biljetten aangeplakt, die een boottocht naar Schouwen en Duiveland aankondig den. De biljetten meldden echter, d it de tocht zou gaan naar hetDuiveleiland, terwijl in de Fransche tekst gesproken werd ran L' lie de Duivel. Tot koster en stokman in de Herv. kerk in de kom te Koudekerke is benoemd P. van der Heijden Mz. in plaats van P. van de Woestijne, wien op verzoek eervol ontslag is verleend. In de jongste te Domburg gehouden raadszitting, die door den burgemeester gepresideerd werd en waarin de heerS. de Visser afwezig was, werd het nieuw Ps. de Smidt werd beroepen op eene jaarwedde van 800 gld., met belofte van verhooging, zoo zijn last vermeerderde. Hij bleef alhier in dienst totdat Z. Vlaan deren weder aan Spanje onderworpen werd en voor de Hervorming verloren ging. Voor het overige hebben wij reeds kennis met hem gemaakt, toen wij ons te '8 Gravenpolder bevonden. Nadat Vlaanderen van de heerschappij van Spanje' was verlost, moest het nog bijna een halve eeuw duren, eer de Herv. gemeente opnieuw verrees. Zij kwam eerst den 13 Juni 1655 tot stand, op welke vergadering men ook een kerkelijk zegel koos, 't welk nog heden dienst doet en bestaat uiteen gekroonde zonnebloemwaaronder de spreuk: „werd U na de son der gereg- tigheyt". Ook werd op deze bijeenkomst tot vas ten leeraar beroepen, de proponent, BALDUINUS KOUSEMAKER. Deze werd te Scherpenisse geboren, waar zijn vader, van denzelfden naam, toen predikant was. Van hier naar Oos- terland verroepen in 1671, diende hij die gemeente tot 11 Febr. 1680, toen hij naar Sas van Gent vertrok en aldaar overleed den 4 April 1697. Hij was, als jm., te Vlissingen gehuwd 23 Nov. 1658 met Suzanna Bécu, jd., geb. te Nieuwvliet en te Vlissingen wo nende. Ds. Kousemaker had, tot op onze da gen, een en twintig opvolgers in den dienst, van wie wij niet bijzonders ge boekt vinden. (Bevolking: in 1824 1072; in 1910 1935 zielen).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1