NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 279. 1910. Zaterdag 27 Augustus 24e Jaargang. HISTORISCH CHRISTELIJK- Het M'i ?oor ie Kutrerieiipi /ERSeHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. DE JON GE-VERWEST, te Goes D'RIKJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Snippers uit de oude doos. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS, rijs per drie maanden franco p. p. 1,25. nkele nummers a Ofiiii1, UITGAVE DER FIRMA W VAK van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent De heer Tydeman (oud-lib.) verklaarde tijdens het jongste begrootingsdebat dat de quaestie der kustverdediging gaat boven alle andere quaesties van lands verdediging. Zoo is het nog. Daarom meenen wij goed te doen met nog eens op de quaestie terug te komen en uit te leggen hoe de minister zich de verbetering der kustverdediging voor stelt, en hoe hij in den kortst mogelijken tijd die verbetering tracht te bewerk stelligen. Het geldt de herstelling en den bouw van forten en de aanschaffing van tor pedo-, onderzee- en pantserbooten. Dit werk is op 38 miljoen gulden ge schat. Zooveel geld op eenmaal kan de schat kist niet missen. Daarom wordt het werk over jaren verdeeld. Dat getal jaren mag niet te klein ge nomen worden, anders drukt de last te zeer op de tegenwoordige belastingbeta lers. En ook weer niet te groot, omdat op 't gebied der kustverdediging telkens nieuwe verbeteringen worden uitgedacht; en er gevaar zou bestaan dat men nog aan 't uitgeven was voor de uitvoering ■der werken, terwijl reeds weer nieuwe werken als noodzakelijk in uitzicht ge steld zijn. Nu is de regeling thans voorgesteld .alzoo dat de verbetering over acht jaren loopt, en dus ieder jaar 4 miljoen acht honderd duizend gulden noodig zal zijn. Voor 1911 (wij citeeren hier de cijfers uit de Nieuwe Prov. Gron. Crt.) „wordt daarvoor op de gew, begrooting gebracht 3.200.000 gld. Er is dan een tekort van 1.600.000 gld. Dit geld wordt door de schatkist aan het fonds voorge schoten. In 1912 wordt voor de kustver dediging weer uitgegeven 4.800.000. Er wordt voor uitgetrokken 3.80O.000. Daar gaat natuurlijk eerst af de rente van het voorschot, of 52,0; 0 gld. Er blijft over 3.748.000 gld en er is dan een tekort van 393 FEUILLETON. DOOK SCALDIS. gchooadijke, I. Toen op den 23 Jan. 1648 de vrede te Munster gesloten werd, was, terwijl de overal in den omtrek aangewonnen pol ders reeds rijke vruchten droegen, deze eens zoo welvarende streek, nog een verlaten schor, over welks indijking meer malen was gedacht, maar waartegen de Staten van Zeeland zich steeds hadden verzet. Men begon nu spoedig handen aan het -werk te slaan en Willem, Pietersen Ter- steijn werd door de besturen van Aarden burg, Sluis en Oostburg gecommitteerd om met den baljuw Jacob van der Swalme octrooi te vragen, dat den 23 Maart 1651 verleend werd. Reeds in het vorige jaar was het zui delijk deel, door het hersteilen der oude dijken, drooggelegd. Spoedig weid nu ook het noordelijk deel bedijkt en de z.g.n. Brugsche vaart afgedamd, waarna de geheele polder, naar den Stadhouder Willem II, den naam van den Prins Willempolder ontving. Behalve de gewone verdeeling in ka vels, is hij nog in verschillende onder- deelen gesplitst aan den ouden polder her innerende, zooals in het zuidelijk deel de Vrije-, de oude Passegeule-, de Cate- lijne Dierkensteen-en de Oostereepolder; zoodat de gemeente bijna het geheele tweede deel van den Prins Willempoldt r bevat, met de Brugse! e dijklanden, den Magdalena- en Nieuwehavenpolder. 1/25.000 gld. Dit wordt bij wijze van voorschot weer in het fonds gestort. „Zoo gaat het door tot 1915. Dan wordt jaarlijks op de begrooting gebracht 1.710.000 gld.; daar gaat een tamelijk groot bedrag af voor rente van de voor schotten. Uitgegeven wordt voor de wer ken weer 4.800/0') gld. Het voorschot uit de schatkist bedraagt dan ruim drie millioen. „In 1918 is het werk gereed. Er is dan op betaald groot twintig millioen. Het fonds heeft uit de schatkist ontvangen een voorschot van 18.510.615- „Nu behoeft er echter voor het werk niet meer uitgegeven en kan de aflossing beginnen. In het fonds wordt elk jaar gestort 1.700.000 gld. Dezo som kan dus verminderd met de rente voor het voorschot ook telkens worden afge lost. In 1931 bedraagt het voorschot nog ruim 1 millioen, in 1932 is dus alles weer in het reine. Het fonds heeft zyn schuld betaald. „De uitgaaf is over 22 jaar verdeeld." Waar wij ons nu op het standpunt hebben te plaatsen dat de kustverdedi ging een nationaal belang is dat niet mag verwaarloosd wordenen volgens deskundigen deze kustverdediging in de laatste jaren schromelijk verwaarloosd is, daar meenen wij gegronde reden te hebben om 't voorstel der regeering te steunenen zulks te meer, nu door bo vengenoemde regeling de uitgaven voor dit groote doel niet al te zeer zullen drukken. De voorsteller heeft nu stukje voor beetje voorgelegd wat de natie voor haar geld krijgi. Deze opsomming wij zei den 't in een vorig artikel reeds wenschen wij echter onzen lezers te besparen. Maar de beoordeeling van een en an der is nu door deze speciflseering den volksvertegenwoordigers gemakkelij k gemaakt. Het is nu eenmaal een feit dat ons land en België er op aangelegd zijn, om by uitbreking van een oorlog, het too- In het zuidelijk deel liggen het dorp Waterlandkerkje en de gehuchten Klein Brabant en Turkije en in het tweede of noordelijk deel het dorp Schoondijke en de gehuchten Steen hoven, waar in oude tijden de priorij Elmara gevonden werd, Sasput, zoo genoemd naar een sluis of sas, in de oude Oostburgsche vaart, en de Tragel, genoemd naar den leidijk van het oude kanaal, waarnaar ook een buurt, dicht bij het dorp, den Dam heet. In 1831, toen Staats Vlaanderen, als 't ware één kamp vormde, door veischaD- singen en inundatiën versterkt, was er niet ver van 't dorp een fort opgeworpen, met hooge wallen en diepe grachten, dat bij den vrede geslecht is. Na alzoo de wording van de verschil lende polders vernomen te hebben, gaan wij nu een bezoek aan het mooie doip brengen. Wij nemen onzen weg van uit het ons reeds bekende Breskens met de tram, loo- pende naar het Belgische Maldegem en die ons in een goed halfuur, langs den door Napoleon aangelegden grooten weg, op de plaats onzer bestemming brengt. t Is al polderland en dus vlak, wat wij aan heide zijden van onzen weg ont moeten, maar het is rijk bebouwd. Tarwe, gerst, haver, boonen en erwten en vooral suikerbieten wassen er op deze landerijen welig; goede, hoewel niet te zware klei grond vertoont zich overal aan ons oog. Ook is het lond geenzins boomlooshiel en daar rijzen uit de bouwlanden hooge boomgroepen op, soms van vrij grooten omvang. Waar zulk een bosch, groot of klein, als een eiland in zee, omhoog steekt, daar ligt. eene boerenhoeve. Bijna elke hofstede heeft, nabij de gebouwen, zulk een groep van op rijen geschaarde iepen, niet zelden ook een laan naar den weg. neel van den strijd te zijn. Is nu onze kustverdediging in orde, dan wordt aan den westelijken buur man belet 't terrein van den krijg op onzen bodem over te brengen. Daarom is er ook in betrekkelijken zin haast bij het werk. Engeland en Duitschland zitten niet stil maar rus ten zich uit, met ieder jaar meer. Zoo dat, brak onverhoopt de oorlog uit, een dezer vijanden spoedig klaar zou zijn om ons land binnen te vallen. En zoo werden onze jongemannen, hoe haastig ook naar de grenzen getogen, allicht, bij gebrekkige of onvoldoende verdedi gingsmiddelen, maar al te zeer den vij and ten buit, zoo niet erger. Geen kabinet, van wat richting ook, zou de aansprakelijkheid voor zulk een toestand aanvaarden. Het jaar 1870 en Frankrijk hebben ook ons te dien op zichte wel wat geleerd. Nu is 't waar, dat de veidedigings- middelen en de middelen van aanval aanhoudend verbeterd worden. Maar dit wettigt toch zeker niet de opmerking dat 't beter is niets te doen. Bovendien dient ook eenig vertrou wen gesteld in den minister die de ves tingwerken, gelijk hij ztch voorstelt die te bouwen, een leven van minstens vijf en twintig jaar toedenkt, en voor het marine-materiaal zeventien jaren rekent. In de vrijzinnige pers worden deze beweringen doch zonder motief tegengesproken. Maar met wantrouwen zaaien vordert men hier niets. 26 Aug. 1910. Onder het pers-stukje „Openbare Lees zalen" ,-n no. 276 van ons blad, is abusie velijk verzuimd „De Leidenaar" als bron te vermelden. Dit aan het adres van De Nederlan der, met wier conclusie wij overigens niet accoord gaan dat de schrijver 't Roomsche beginsel van de censuur zou verkiezen boven 't Protestantsche begin sel van het vrije onderzoek. En vooral aan onze linkerhand zien wij de vlakte doorsneden van lange boo menreeksen. Dat zijn oude dijken, die eens de daarachter gelegen velden be schermden, en telkens, al zijn ze nu in ruste, weêr spreken van strijd met de golven en van behaalde overwinningen op de zee. Zoo naderen wij het dorp en rijden het, als het door ons verlatene Breskens bijna geheel door tot aan de halte van de tram, waar de lijn zich rechts afbuigt naar Oostburg. Hier stappen wij af voor het in 1905 nieuw gebouwde hotel „de Zwaan". Dit, naar de eischen des tijds comfor tabel iD gerichte logement treden wij binnen, om, na wat gerust en ons ver- frischt te hebben, onzen tocht door het dorp aan te vangen. Deze pleisterplaats verlaten hebbende, zien wij aldra, aan de overzijde, de voor een plattelandsdorp vooral drukte makende smid Met ijzeren vuist hanteert hij den voorhamer, om het gloeiend metaal naar zijn wil te be werken en overal rondom zijn werkplaats ontwaren wij allerlei attributen van het landbouwersbedrijf. Hier staan wij ook op het snijpunt van twee lijnrechte wegen de Heeren- en de Willemsweg, welke het noordelijk deel van den Prins Willempolder doorkruisen, en waardoor het dorp den vorm van een kruis heeft. Deze wegen loopen van Oostburg naai Hoofdplaat en van IJzen- dijke naar Breskens. Op dit punt werd dan, bij overleg der besturen van het Vrije van Sluis en van den polder den 19 Maart 1652 met den bouw van het dorp begonnen, 'twelk Willemsdorp werd genoemd, een naam welke nooit populair werd, zoodat het „Willemsdorp gheseit Schoondijke" spoe dig alleen onder den laatsten naam be- Veel meer veronderstellen wij dat hij zal bedoeld hebben, gelijk De Nederlan der schrijft, den eisch te stellen dat „tegenover Rijks-subsidie voor dergelijke instellingen waarborgen worden ge schonken dat de openbare orde en de goede zeden niet worden geschaad". Verkleurd. De Badensche sociaal-democraten in den Landdag zijn aan't vei kleuren. Eenige jaren geleden werd door de Duitsche socialisten met zorg opgemerkt dat dit ook met de Beijersche partij ge- nooten het geval was. Op de party congressen stonden de groep Vollmar en de groep Bebel, schoon beide revisionist, vaak tamelijk scherp tegen elkander overen deze beide saam weer even beslist tegen de meer marxis tische groep-Kautsky. Toch kwam dit van lieverlede weer terecht. Maar nu komt 't geval met de Baden sche vrienden weer zorg baren. In den Landdag stemmen deze heeren voor de begrootingen en staan op den bes ten voet met den vorst. Nu heeft 't Congres te Neurenberg wel beslist dat éénzelfde regel gelden zal voor allendoch de Badensche broeders hebben zich hier nog niet veel aan ge stoord, steik als zy zich wanen doordat zij nagenoeg de heele partij achter zich hebben. Het Volk noemt het conflict hoogst ernstig. En dit schijnt wel zoo. Immers Zondag is op den Badenschen partijdag, onder voorzitterschap van het socialis tische Landdaglid Frank, na een debat van acht uren een achturigen werk dag inderdaad de houding der land- dag-fraktie inzake het stemmen voorde begrooting, met 134 tegen 86 stemmen goedgekeurd. Tevens werd de intrekking geeischt van het bovengenoemde Neuren berger besluit, waartegen de Badenaars hebben gezondigd. En eindelijk werd met 144 tegen 1 stem afgewezen de I eisch van 't Duitsche partijbestuur dat kend werd. j Door het stichten van het dorp op dit kruispunt onderscheidt zich het dan ook door regelmatige bouworde en een zeer net voorkomen, zooals wy het in 't vierde distriat noh niet gezien hebben. Merkwaardige lotgevallen heeft de plaats niet gehadalleen werd zij, in 1807, door de Franschen gebrandschat.'t Is voor eene plattelandsgemeente hier nog al levendig op straat. De hoofdbron van bestaan is ook hier de landbouwofschoon ook de tramweg nog al vrij wat vertier aanbrengt, te meer wijl er van uit het kruispunt een dagelijksche dienst op IJzendijke bestaat. Kortom, het is eene welvarende plaats, wat ook wel blijkt uit de vele, uit ruime beurs gebouwde woningen, welke we hier aantreffen. Zoo trekt o. a. het nieuw ge bouwde gemeentehuis vooral onze aan dacht. Oaan wij, van uit het middelpunt des dorps, de straat in, die naar Breskens leidt, dan ontmoeten wij aan onze rechter hand, het bescheiden, niet groot kerkge bouw. Enkele schreden ligt het van de straat verwijderd,en geeft een ijzeren hek toegang tot het] gebouw. Het bedehuis is vriendelijk gelegen in een gordel van groen van allerlei kleur. Nadat het dorp gesticht was, moest het nog vier jaai duren eer men het kerk gebouw optrok. Fe eerste steen er van werd gelegd den 9 Juni 16 6 (door wien, niet genoemd', en de tweede op denzelfden dag door ds. Balduïnis, den eersten pred., nadat Z. Vlaanderen weer in handen van den Staat was gekomen. Het werd bij deu bouw door de rijke indijkers van den polder met vele giften verrijkt. Gaan wij het gebouw binnen,dan valt ons oog het eerst op het schoone orgel, gebouwd in 1906 en geleverd door dhr. J. van der Kleij te Rotterdam. Het instrument heeft een sprekend front en te Berlijn zijn zetel heeft, en op 'tcon gres door twee hunner was vertegen woordigd de eisch namelijk dat de Ba densche landdagleden hun mandaat ter beschikking zouden stellen. Waar nog bijkomt dat met 144 tegen 38 stemmen verworpen werd een motie om af te keuren het gaan van enkele partijgenooten naar des vorsten hove. Een insubordinatie om bij te weenen. Nog werd aangenomen met 144 tegen 36 stemmen een motie waarin werd af gekeurd dat innerlijke partijaangelegen heden in openbare vergaderingen worden behandeld. Maurer, uit Munchen, namens de Beij ersche partij, en Fuchs, uit Straatsburg, namens de Elzus Lotharingsche broe ders, verklaarden zich voor 't standpunt der Badensche kwaadwilligende laatste wenschte hen zelfs geluk met hun succes. Dat deze besluiten zullen reageeren op de Nederlandsche partljgenooten, is licht te voorzien. Voor dezen is 't een n oeilflk geval. Te Deventer toonden de leiders dat zij de onwilligen wel buiten de partij dur ven zettenmaar toen was 't slechts een handjevol. Maar nu is 't ongeveer een heele groep, en die kan men wel uitzetten maar dan komt er scheuring in de partij, en dat moet voorkomen worden. Het Volk had dan ook bereids al ge adviseerd den Badenschen broeders hun zin maar te geven, namelijk autonomie in de landspolitiek. Dat zijn nu de gedienstigheden der practijk; die eens de vrijzinnige partijen wel groot en sterk deden schijnen maar ten slotte hun innerlijke voosheid aan het licht brachten en hun einde verhaastten. Wy keuren het af dat menschen die in hun eigen vaderland tegen de kermis zijn, in het buitenland zich wel eens op een kermisterrein wagen willen. Dit is met name door enkele Neder is van de nieuwste constructie, zijnde pneumatisch, met twee klavieren en vrij pedaal. Het werd door ds. Nieuwburg ingewyd den 4 Nov. van genoemd jaar en bij die gelegenheid bespeeld door H. de Vries, organist van de Groote Kerk te Rotterdam terwijl door dhr. W. A. van Gastel eenige liederen werden gezongen, o. a. Aria uit uit Elias „Es ist genug", van Mendelssohn Bartholdy „Wilt heden nu treden", van Valerius en „Bergen op Zoom", van den zelfden". De ijzeren ramen in de wanden zyn van 1858, ter vervanging van de versleten houten, die op hun beurt aangebrach waren in plaats van de oorspronkelijk e, in lood gevatte ruitjes, die er bij den bouw in waren geplaatst, 't Loont de moeite wel, om, in onze gedachten, die oude ramen, met hun prachtig schilderwerk eens te bezien. Naar een gebruik, dat reeds van zeer oude tijden dagteekent, werd ook deze kerk, door verschillende voorname per sonen en collegiën met geschilderde glazen begiftigd. Zoo zouden wij hier, volgens Mentot Ray kens, in zijn kroniek, bij het rondeel van de rechterzijde van den predikstoel, gezien hebbenhet wapen van mynheer Hendrik Thibauth, ridder, Heer van Aagtekerke, en dat van zijne gemalin Isabella Porrenaer. En verder aan die zijdelo. Dat van H. H. Mog., met het wapen der zeven vereenigde Provinciën 2o. Pat van het Collegie van den Vrije van Sluis, nevens de particuliere wapens en namen van de toenmalige heeren Hoog Baljuwburgmrs. en Schepenen van dit lichaam, en 3o. dat van Corns. Lampsius en daaronder: „Fiat Voluntus Deï". (Slot volgt).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1