NIEUWSELAB VOOR ZEELANS No. 278. 1910. Vrijdag 26 Augustus 24e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH /ERSeHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. feuilleton. Snippers uit de oude doos. DE JON GE-VER WEST, te Goes DV!U'J, te sVndLelbura. PRIJS DER ADVERTENTIËfê UIT DE PERS, r V 1 IEDEREN WERKDAG DES AVONDS 1 rijs per drie maanden franco p. p. 1,25, I nkele nummers „0,(L,S. I .5S3ES£SJ"_ 25 Aug. 1910. Egmond en Hoorne. Vrijdenkers van allerlei slag hebben Zondag een bedevaart gedaan naar de Groote Markt te Brussel op de plaats waar in 1568 de graven van Egmond en Hoorne werden onthoofd. Het was minder om de nagedachtenis van deze vrijheidshelden te doen dan wel om de vereering van Ferrer, den beruchten Spaanschen martelaar-anar Christ en oproer- en moordprediker, die in 1909 het leven verloor. De betoogers waren, gelijk een Ant- werpsch blad meldt, o. a. het interna tionale verbond van vrijdenkersvereeni gingen en de ligue van de rechten van den mensch. Zij hebben daar te Brussel een steen ingewijd, gemetseld in het gaanpad vóór het gebouw gezegd het Huis des Konings, op welken steen het volgende opschrift is ingebeiteld „Ter nagedachtenis der graven d' Eg- mont en de Hornes, te dezer plaatse onthoofd, op bevel van Filips II, in 1568, om de vrijheid van geweten te hebben verdedigd. Die steen werd hun gewijd door het internationaal comiteit, inge steld ter herdenking van de* heldhaf- tigen dood van Francesco Ferrer, neer geschoten te Montjuich, voor dezelfde oorzaak in 1909." Het bericht vermeit dat de manifes tanten roode en blauwe vlaggen droe gen, doch meest roodeen dat de meeste hunner een roode bloem in het knoops gat droegen. Leider was het socialistische Kamer lid voor Brussel, Furnémont, aan wiens zyde zich bevond, de „vrouw" van Fer rer, Soledad Villafranca. Toen de betooging was afgeloopen werd het kongres der Vrije Gedachten geopend. Voorzitster was evengenoemde „weduwe" Ferrer, welke anarchiste als zoodanig, op voorstel van straks genoem den socialist, door deze Egmontvereer ders luidde toegejuicht werd. Onnoodig te zeggen, dat naar onze meenmg met deze betooging de nage dachtenis van Egmond, die als trouwe zoon der Roomsche Kerk stierf en den geloovigen protestant d' Hoorne geen eere is aangedaan. Maar de anarchisten zijn in 'tannex- eeren van martelaren nooit onvrij moe dig geweest. Hoe menigmaal werd de figuur van onzen hooggezegenden Heiland en Mid delaar niet door hen naar beneden ge haald om Hem voor te stellen als hun ner een. 392 DOOK SCALDIS. Krabbeadijke. II. (Slot). Al spoedig na de aanbesteding van het kerkgebouw, werd met de stichting be gonnen. De eerste steen er van werd gelegd den 5 Juni door den zoon van Schout L. Paardekooper. Eene groote restauratie van het gebouw hoofdzakelijk bestaande in verlenging en verhooging en het plaatsen van een toren tje er op had plaats in 1823, waarvan de aanbesteding op 18 Juli plaats had. By die vergrooting bracht men, boven den ingang, een gedenksteen aan met de volgende iDscriptie„De verbetering van verhooging en verlenging van dit kerk gebouw is geschied onder het Bestuur van Heeren Kerkvoogden Adriaan Blok, Corns. Mars. van Boven en Jacs. van den Brink, secretaris, door Engel Witte Mr. Timmerman te Tholen." De eerste steen gelegd door Elizabeth Johanna Rachel I van den Brink, vrouwe van den Heer Jan I Geen wonder dat zij, nu het de ver heerlijking van Ferrer betrof, zich ook van de straks genoemde heldenfiguren meester maakten. Poch zoo ooit, dan werd hier aller minst de lading door deze vlag gedekt. Hadden deze graven in onzen tijd geleefd, zij zouden zich niet geschaard hebben aan de uiterste Linkerzijde. Hendrik IV en de boerenknaap. Hendrik IV, Koning van Frankrijk, was op de jacht van zijn gevolg afge dwaald. Toevallig zag hij een boeren knaap, die naar alle kanten nieuws gierig iondkeek. De Koning reed naar hem toe, en vraagde hem„Waarop wacht gij „Op den Koning" antwoord de onze knaap „hij jaagt in deze streek en ik zou hem zoo gaarne eens willen zien". „Ga achterop zitten", sprak de Koning hem op het zadel wijzende, „ik zal u op eene plaats brengen, waar gij hem goed kunt zien". Het boertje liet zich dit geen tweemaal zeggen, sprong op het paard, zette zich achter den Vorst en beiden reden voort. Onderweg onderhield de knaap zich vlijtig met zijn hoogen tochtgenoot. „Zult gij den Koning wel herkennen, onder de groote menigte menschen? zooals men mij verteld heeft, is hij al tijd omringd van een aantal voorname heeren, die even zoo deftig gekleed zijn, als de Koning zelf", dus liet ons boertje zich hooren „O, dit is volstrekt niets", hernam Hendrik „let maar goed op als wij bij het gevolg des Konings zijn aan gekomen, alle heeren zullen dan hunne hoeden afnemen, één slechts niet, en gij kunt er staat op maken, hij die den hoed op het hoofd houdt is de Koning". Eenige oogenblikken na dit gesprek, bereikt de Koning zijn gevolg, hetwelk zich niet weinig verwonderde hem in een zoo zonderling gezelschap te zien. Allen ontblootten onmiddellijk hunne hoofden en Hendrik wendde zich lachen de tot den boerenknaap en vraagde hem„Wel, kunt gij mij nu zeggen, wie de Koning is?" „Ik weet het nog niet recht", antwoordde de schalk „maar een van ons beiden, moet het toch zeker zijn, want wij alleen hebben onze hoeden nog op." De Decoratie zaak. Ingekomen is het Rapport der Commis sie, die zich heeft willen belasten met een onderzoek der bekende Decoratiezaak. Het rapport, gericht aan den Hoogwel- Welleman, kerkelijk ontvanger alhier." Het gebouw binnengaande valt eerst ons oog op de twee mooie koperen licht- kranen. Zij voeren tot opschrift„Deze kroonen zijn gegeven door den Heer Jan Pieter van den Brande, Ridder Baronet, Heer van Krabbendijke etc. etc., op ver zoek van de gedeputeerden uit den ker kenraad, de Heer Predikant H. van Steen bergen, ouderling Louis Christiaansen, diaken Christn. Pieterse Koole". Het orgel, 't welk wij voor ons zien, is het eerste niet. Het vroegere instru ment was een geschenk van den achter kleinzoon van den gever van de licht kronen het werd tot zijn dienst gewijd den 16 Nov. 1834, door den toenmaligen pred. ds Hessels met Ps. 100 2. Slechts twintig jaren werd dit org'el bespeeld, toen het bleek dat het geheel onbruikbaar werd. Het gebrek aan de noodige fondsen om het te herstellen, was oorzaak dat het gedurende 15 jaren ongebruikt bleef en er zonder orgel moest gezongen worden. Toch in 1869 werd het instrument naar den eisch hersteld door den orgelfabrikant A. Derksen van Ange- ren en werd het nu opnieuw ingewijd den 22 Aug. van genoemd.jaar door ds van de Roemer, naar aanleiding van Ps. 33 13. Het werd bij die gelegenheid F, UITGAVE DER FIRMA ÉN VAN geboren heer J. E. N. Baron Schimmel- penninck van der Oye van rHoevelaken, voorzitter van de Eerste Kamer der Sta- ten-Generaal, luidt als volgt 's'Gravenhage, 14 Juli 1910. Hoogwelgeboren Heer, De Commissie, die zich op Uwe uitnoo diging geconstitueerd heeft, teneinde „iDgevolge een verzoek van dr. A. Kuyper, na onderzoek haar oordeel uit te spreken, inzake de sinds einde Juni des vorigen jaars uitgestrooide beschuldiging, als zou hij zich, tijdens hij Minister van Binnen- landsche Zaken was, schuldig gemaakt hebben aan corruptie/- heeft de eer u hierby het resultaat van haar onderzoek mede te deelen. De commissie heeft bij haar onderzoek, behalve van de door den druk openbaar gemaakte stukken, waaronder ook de op de zaak betrekkelijke Kamerverslagen, gebruik gemaakt van een haar door dr. Kuyper toegezonden memorie met bijla gen, waaronder brieven van verschillende personen in originali, voorts van schrif telijke inlichtingen, die zij van onder scheidene personen gevraagd en verkre gen heeft, eindelijk van haar door mej. M. Westmeijer mondeling verstrekte in lichtingen. Zjj is van meening, dat de tegen dr. Kuyper ingebrachte beschuldiging zich concentreert in de quaestie van de ridder orden voor de heeren Lehmann, en spreekt haar oordeel uit als volgt le. Voor wat aangaat de bepalingen van het Wetboek van Strafrecht, dat dr. Kuyper vrij uitgaat, aangezien niet geble ken is van eenige aanduiding, dat hij ten eigen bate geld heeft aangenomen ven de heeren Lehmann 2e. In aanmerking nemende, dat de tegen dr. A. Kuyper gerichte beschuldi ging ook betrof het geven van ridderorden in verband met geldelijke bijdragen aan de anti-revolutionaire partijkas voor ver kiezingsdoeleinden, iets dat, al valt het niet onder de strafwet, als corruptie is gequalificeerd ten eerste, dat, voor wat den heer R. Lehmann betreft, die, naar aanleiding van zijne ruime bijdrage ten behoeve van het herstel der Hollandsche Kerk te Colombo en van het repatrieeren der op St. Helena verblijvende krijgsge vangenen, den 31 Aug. 1903, gedecoreerd werd, niet gebleken is, van eenige reden om te twijfelen aan de verzekering van dr. Kuyper en van hem zeiven, dat hij i oor het eerst in Mei i 904, dus geruimen tijd na de decoreering, geld voor de partij kas heeft gegeven dat het onder 2o. bedoelde verband ook bespeeld door den organist L. van Doorn. Hoewel er vrij wat geld aan deze res tauratie was besteed, bleek het alras dat het oude instrument zóóveel gebrekeD toonde, dat het op den duur in 't geheel niet meer aan de eischen des tijds kon voldoen. Kerkvoogden besloten nu, in 1880, het oude orgel op te ruimen, en er een ge heel nieuw voor in de plaats aan te schaffen't werd in gebruik genomen op den eersten Kerstdag van genoemd jaar, met eene leerrede door ds Brutel de la Rivière met den tekst Lukas 213 en 14. Een fraai bewerkt zilveren bekken, ter bediening van den H. Doop vinden wij hier als eigendom der gemeente. Het werd geschonken door dhr A. Kakebeeke, notaris, en werd voor het eerst gebruikt, den 23 Maart 5 834, bij het doopen van een zoon van den schenker. Op eene circulaire van den kwartier Drost te Middelburg van 28 Sept. 1807 werd omtrent de predikantswoning hier ter plaatse gemeld „Sedert 1798 bestaat hier eene pastorie, aangekocht uit de ge combineerde fondsen van Kerk en Diaco nie (sedert de stichting der gemeente al dus gecombineerd) en wordt daaruit ook onderhouden". TIWmiMlittilH liHi I— van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, Iedere regel meer 10 ''ent Èt niet af te leiden is uit de omstandigheid, dat het aanwyzen vau daden, waardoor de heer R. Lehmann zich voor het natio naal belang verdienstelijk kon maken, plaats had ingevolge een verzoek van mej. M. W estmeyer, wier ijverige bemoeiingen ter inzameling van gelden voor de partij - kas en wier geldelijke verplichtingen, aan den heer R. Lehmann, aan dr. Kuyper be kend waren. Immers naar het oordeel van de com missie zou door deze omstandigheid in aanmerking te nemen het verband in den zin van corruptie te ver gezocht zijn, ter wijl er geen twijfel zou zijn, dat dr. Kuy per ook afgezien van eenige betrekking tot n ej. M. Westmeyer als agente zonder aanstelling, bijzonder belang stelde in het belang der kerk te Colombo en het repa trieeren der krijgsgevangenen op St. He lena. Ten andere dat voor jvat de heer E. A. Lehmann aaDgaat, de zaak zich anders voordoet. De poging toch, van dr. Kuyper om hem voor eene decoratie te doen voor dragen, heeft plaats gehad nadat dr. Kuy per gelden van hem had aangenomen voor de partijkas, en zonder dat hij zich door eenige speciale daad verdienstelijk had gemaakt voor het nationaal belang. Deze feiten op zichzelf leveren echter, naar het oordeel der commissie, nog geen grond op om curruptie aan te nemen, en van het innerlijk verband tusschen die feiten isUe commissie bij haar onderzoek niet gebleken. Overigens is, naar haar oordeel, de voorspraak van dr. Kuyper, bij een zijner ambtgenooten, ten gunste van den heer E. A Lehmann niet te beschou wen als een ambtsdaad. Met bijzondere hoogachting de commissie voornoemd (w.g.) VAN SWINDEREN. (w.g.)j H. I. KIST. (w.g.) VAN KARNEBEEK. Voor eensluidend afschrift SCHIMMELPENNINCK VaN DER OYE VAN HOEVELAKEN. Op de dubbeltjes passen. Er wordt wel eens aan het nut dei Algemeene Rekenkamer getwijfeld. Dit lichaam met zijn staf van ambte naren kost jaarlijks een hoop geld en men ziet zoo weinig resultaat van zyn werk. Toch is het in werkelijkheid een in stelling, die haar geld dubbel en dwars waard is. Tot die overtuiging komt men vooral als men haar jaarverslagen doorleest. „De tegenwoordige predikant (ds Van den Brink/ betaalt f72 huur, zooveel als hij wegens huishuur van het Geestelijk Comptoir trekt". Wij hooren alzoo dat er sedert 1798 een eigen predikantswoning aanwezig was. Dit gebouw door den tand des tijds, on bruikbaar geworden, besloten kerkvoog den een geheel nieuwe pastorie te stichten welker bouw werd aanbesteed den 9 Juni 1880 en aannemer er van werd J. van der Sande alhier voor de som van 5940 gld. Weinig of niets zegt ons de geschiedenis hoe het te Krabbendijke toeging met den overgang tot de Reformatie van de inge zetenen. Wij hoorden reeds, dat men het nieuwe dorp begon te bouwen, toen in 1596 de Nieuwe Krabbendijke polder was inge dijkt. Wijl nu de Hervorming toen ter tijd in Zuid Beveland reeds sedert geruimen tijd was doorgedrongen, zal deze ook wel, in meerdere of mindere mate, te dezer plaatse aanhangers hebben gevonden. Ook vernamen wij, dat er in het midden der 18e eeuw in de geheele heerlijkheid slechts eene kleine bevolking bestond, hoeveel minder zal dit dan nïet geweest zijn bij en kort na de stichting van het dorp. En om die reden moet het ons dan Daaruit blijkt hoe als het ware Jan en alleman er op uit zijn, om van het Rijk te plukken wat er bij mogelijkheid maar van te plukken is. Personen, die van hun evenmensch geen cent zouden willen aannemen die hun niet toekwam, zijn ijselijk ruim van geweten zcodra ze met het onpersoonlij ke Rijk in aanraking komen. De Overheid kan alle misstanden op dit gebied niet voorkomen en zij blijkt bovendien soms meer dan laksch op dit stuk. De Rekenkamer nu pluist alles na met een minutieusheid die soms wat krente rig lijkt, maar welke in waarheid volkoj men gemotiveerd is als men ziet, hoe on gegeneerd van alle kanten, ook door hoog- geplaatsten, aan de staatsruif gerukt en geplukt wordt. Zelfs de Rekenkamer kan niet alle kwaad keeren zij moet herhaaldelijk tegen haar zin verevenen en berusten maar haar toezicht werkt afschrik kend. En men kan er op aan, dat indien er geen Rekenkamer was, het goede Rijk nog veel brutaler zou worden ge schoren. Want het is eenvoudig phenomenaal wat men onder dit opzicht al durft onder nemen. In September 1908 werd te Weenen het zestiende Internationaal Amerika- nistencongres gehouden, waarvoor onze Regeering een gedelegeerde had aangel wezen. Het congres zelf duurde zes dagen, maar op het congres volgde een excursie, die veertien dagen in beslag nam en zich uitstrekte tot Hongarije, Bosnië en Herzegowina. Voor Serajewo stond o. a. op het program bezoek aan een harem. Het was wellicht alles zeer interessant, maar wat heeft het met een Amerikanis- (encongres te maken, waarop gehandeld is over de inheemsche volksstammen, de gedenkteekenen, de oudheidkunde, de ontdekkingen van het nieuwe we relddeel Zooeven lezen we, dat het Amerika nisten congres ditmaal te Mexico zal wor den gehouden. Wat zou men er van zeggen, indien de heeren op het idee kwamen een reisje te maken naar de landengte van Panama of naar San Francisco bijvoorbeeld, onze afgevaardigde daaraan deelnam en na af loop een niet onaanzienlijke onkosten- nota declareerde P Of als den volgenden keer te Christia- nia werd vergaderd en een uitstapje naai de Noordkaap en Spitsbergen op het pro- ook niet verwonderen dat er in het laatst der 16e en het begin der 17e eeuw nog zeer weinig Hervormden te Krabbendijke werden gevonden en dientengevolge het kerkgebouw eerst in 166/ werd opgetrok ken. Driejaren te voren, den 28 Jan. 1659, had men den eersten predikant beroepen, namelijk CORNELIS DE KONING. De samenkomsten der kleine gemeente zullen vermoedelijk de eerste driejaren van zijn dienst wel in een der woningen van de ingezetenen zyn gehouden, zooals dit wel meer plaats had in het begin dei- Reformatie, wanneer er geen oude Room sche kerk of kapel bestond. Ds De Koning kwam dan, als proponent in de eerste helft van 1659 in dienst. Van hier naar Kloetinge beroepen, nam hij te dezer plaatse afscheid op 25 Nov. 1670. Op deze zijne tweede standplaats overleed hij 14 Mei 1692. Overigens vinden wij geen lijzonder- heden omtrent hem geboekt. Hij werd tot op heden door een en twintig ambtge nooten opgevolgd. Ook van geen dezer is er iets opgetee- kend wat vermeldenswaard is. (Bevolking in 1824 594 in 1910 2101 zielen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1