NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 277. 1910. Donderdag 25 Augustus 24e Jaargang,
HiSTORISeK
CHRISTELIJK-
Veertig Miljoen.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J, DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Snippers uit de oude doos.
IEDEREN WERKDAG DES AVOND&
1 rijs per drie maanden franco p. p. 1,25,
I nkele nummers acy,
UITGAVE DER FIRMA
£N VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regeï meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '■ent.
II. (Slot.)
De geschiedenis heeft bewezen dat
hier een terrein is, waarop gevaar dreigt
bij beknibbeling.
Zoo eindigden wij ons vorig artikel, in
't belang van de, niet in eens, maar in
twintig jaar te bestrijken Rijksuitgaven
voor Kustverdediging.
Telkens wanneer onze vaderen door
een buitenlandschen vijand werden
belaagd, bleek 't groote gewicht van een
solide landsverdediging, en plukten zij
de vruchten van hun schuldig plicht
verzuim.
De jaartallen 1672,1747 en 1793 zeggen
hier genoeg.
De schandelijke verwaarloozing onzer
grens- en kustverdediging bracht ons in
deze drie genoemde jaren in gevaar van
buitenlandsche overheerscbing. De bis
schop van Munster overschreed onze
oostgrens en het Fransehe leger onze
zuidelijke grens, terwijl de Engelsche
mededinger ons in het «vesten met suc
ces naderde.
Dit geschiedde in 1672.
Zoo ook trok 't Oostenrijksche leger
-in 1618 onder Piccolomini, 't Fransche
in 1793 onder Dumouriez ons land bin
nen. En ook 1747 was niet minder een
jaar van rampspoeden ten gevolge van
de slapheid onzer landsverdedigers.
Hier geldt dus wel de vermaning dat
wij winst zullen doen met de ervaring
onzer vaderen.
Wie zich aan een ander spiegelt, spie
sgeit zich zacht.
Maar men dient ook acht te geven op
.de teekenen der tijden.
Het zou op zichzelf een zegen zijn,
wanneer de volken er toe konden over
gaan hunne oorlogsuitgaven te beperken.
Wanneer 't daardoor vrijgekomen geld
Ikon worden besteed aan broodnoodige
sociale hervormingen.
Wanneer 't oorlogsgevaar eens tot de
verstverwij derde grenzen der wereld kon
worden teruggedrongen.
Maar zie, 't gebeurt niet.
Nog altijd gaan de staten en rijken
van Oude en Nieuwe Wereld voort zich
tot de tanden te wapenen. De volken,
391
FEUILLETON.
DOOS
SCALDIS.
Krabben dyke.
I.
Dit dOi"P behoort tot de geheele nieuwe
gemeenten «van z- Beveland. De oude
heerlijkheid was eertijds eene geestelijke
bezitting.
Hendrik van Zeeuwsch edel-
man had haar in 1187, met toestemming
van zijne vrouw e,vi®rz<men,_geschon-
ken aan de Abdij van ter Doest, by Brugge.
De opvolgende Graven padden bij heidia
ling deze gift bevestig bezitters
bovendien vrijdom van a t0L schot en
belasting gegeven, en er nt,"*£ail^ere &oe'
deren aan toegevoegd.
Eenige hofdiensten moesten,- ja, daar
voor bewezen worden, doch omt,rent deze
werden doorgaans schikkingen gemaakt
en eindelijk die lasten, in 1477, g?eneei
afgekocht.
In plaats van een burcht, zooals m^est
de gewoonte was, verrees er in den Mo.u-
sterhoek, thans de Monnikenpolder, een
klooster of z.g.n. uithof. Graaf Willem
III vergunde in 1320, aan den Abt van
ter Doest, om de monniken van dit kloos
ter te berechten, welk gesticht, door de
toenmalige landsgesteldheid van den
hoofdzetel der Abdij, betrekkelijk minder
afgelegen was, dan tegenwoordig het ge
val zou zijn. Ook andere landsvorsten
gaven aan het Convent voorrechten, wel-
ook 't Christelijke volksdeel in alle lan
den, vóelen voor ontwapening niets.
Naijver en wantrouwen, vrees en zelf
behoud geven den toon. De Engelschman
mag zooveel dreadnoughts bestellen als
hij wil, de Duitscher zal zijn voorbeeld
wel volgen. Mettertijd komt 't tusschen
deze twee zeker tot een oorlog. Ea nu
ligt Nederland precies tusschen deze twee
machtige mededingers in.
Reden te meer om wakende te zijn en
zich te versterken. Bij een inval door
Duitschers op de oostgrens, ingeval van
oorlog met Frankrijk, of van een kust-
bezetting door Engeland bij een breuke
met Duitschland, zou Nederland 't kind
van de rekening zijn. Wy zouden den
buurman, bij alle vriendschapsvertoon
toch immer naijverig op ons koloniaal
bezit, spoedig, en misschien voor goed,
ten buit zijn. En dan zouden allicht zij,
die nu het hardst zich tegen die veertig
miljoen gekant hadden, het hardst mee
roepen over zoodanig een onherstelbaar
ongeval.
Het geldt hier de bescherming en be
waring onzer nationale onafhankelijk
heid.
„In onze onafhankelijkheid, in ons
volksbestaan, ligt een talent, een roe
ping, die wij wel hebben te verstaan,
waaraan wij hebben te voldoen. Die on
afhankelijkheid mag nimmer maar zoo
prijsgegeven; wordt ons volksbestaan
ooit aangetast, dan hebben wij met alle
kracht op te komen voor het recht, dat
ook de volkeren omspant. En zoo zou
in volslagen ontwapening een God ver
zoeken kunnen liggen." Het is terecht
door De Beukelaar opgemerkt. Maar dan
moet ook met beslistheid worden partij
gekozen voor een maatregel als door
Herbert Samuel, lid van het Engelsche
kabinet, heeft dezer dagen in een redevoering
gezegd Het is allerdroevigst, dat de staten der
wereld jaarlijks een s4oo millioen gulden aan
oorlogstoerustingen besteden. Maar
dat Engeland zijn uitgaven voor dc vloot wee
heeft ve meerderd is noodig. Intusschen, de
wereld weet, hoe Eneeland er over denktals
andere landen zich met ons willen verstaan om
de vermeerdering van de wapeningen te stuiten,
zou niets de regeering sangenamer zijn dan in
zoo'n overeenkomst te treden.
ke o.a. door hertog Willem van Beieren,
in 1407, werden bevestigd.
De hebzucht der geestelijke Heeren,
had echter den ondergang der bezitting
ten gevolge. Aan de oostwatering ver
bonden, weigerde de Abt in hare buiten
gewone zeewerken te betalen, ofschoon
hij de binnendijken had laten slechten.
Daardoor deelde dan ook de heerlijkheid
in haar ongelukkig lot, en ofschoon zij
zich weder oprichtte na de stormvloeden
van 1530, '32 en '51, bezweex zij in 1570
voor het grootste gedeelte.
Kort daarop werd het geestelijk eigen
dom verbeurd verklaard, en werd het
ambacht overgedragen aan Catharina van
Nassau, dochter van Prins Willem I, die
het verkocht aan dr -Joannes Junius, den
door zijne gezantschappen bekenden
staatsman.
Na in het bezit te zijn geweest van
vele opvolgende eigenaars, kwam het
ambacht, in de 18e eeuw, in handen van
Johan Pieter van den Brande, ridder baro
net, na wiens overlijden het in bezit
kwam van Maria Petr. van den Brande,
die het naliet aan haar zoon jhr mr C.
J. Versluijs, wiens weduwe mevr. G. Ver-
sluijs, geb. Schorer de heerlijkheid erfde.
In de nabijheid van het Monnikenbof,
in den polder NieuwlaD de, welke nauwe
lijks een derde gedeelte uitmaakt van de
ia 1530 verdronken heerlijkheid van dien
naam, werd het oude dorp gevonden
men vond later, bij opgravingen te dezer
plaatse nog overblijfselen van gebouwen
en grafkelders.
Nadat het ambacht was verbeurd ver
klaard,dachten de nieuwe bezitters zoodra
mogelijk aan herdyken en aldus staken
minister Wentholt is voorgesteld. Gou-
verner, c' est prévoir. Goed beheeren
doet hy wie vooruitziet, wie de toekom
stige gebeurtenissen als op duim en
vinger u voortelt, en daarop zijn staat
kunde richt om ze te voorkomen of af
te wenden.
Het is hier een quaestie van goed
vertrouwen.
Zegt een kabinet, door zijn deskun
digen minister voorgelicht, dat 't zoo
moet, wel, dan legge men zich daarbij
neer of, meer nog biede zijn zedelijken
steun.
Dat een voorzichtig, zuinig, op finan
cieel gebied zwaarmoedig staatsman als
minister Kolkman zich mede voor den
maatregel verantwoordelijk stelt, pleit
al genoeg voor derzelver noodzakelijk
heid en nuttigheid.
Ook als antirevolutionairen zijn wij ge
roepen op dit spoor elk kabinet, van
welke richting ook te steunen.
De antirevolutionaire Kamerclub heeft
waar 't maar immer mogelijk was de
ooilogsbegrootingen, de voorgestelde de
fensiemaatregelen, ook van liberale ka
binetten Kool, Seijfardt, v. d. Wijck,
Eland, Jansen aanvaard. Haar verzet
tegen de begrooting van minister v. Rap-
pard had een gansch anderen grond.
Maar juist de antirevolutionair steunt,
waar 't immer kan, elk uitvoerbaar plan
om de weerbaarheid van ons kleine land
met zijn groot koloniaal bezet te ver
sterken. Niet omdat hij 't alleen in de
zen uitwendigen maatregel zoekt, maar
omdat hij de moreele, de zedelijke de
fensie hoog houdtde traditie van va
derlandsliefde en gehechtheid aan den
vaderlandschen grond eert; en in de
eerste plaats, gelijk een artikel van Ons
Program dit zoo juist vertolkt, „kracht
tot handhaving onzer nationale zelf
standigheid zoekt in de versterking van
het rechtsbesefin de bevordering van
kennis onzer historie; in de bevestiging
onzer volksvrij hedenin een ervaren
diplomatie." Maar daarom dan ook, en
met des te grooter vrijmoedigheid, „voorts
in een wettelijke organisatie onzer doode
en levende strijdkrachten te land en te
water."
dan ook van 1594 tot 1596 de Monniken-
Maagde- en Nieuw Krabbfndijke-polder
het hoofd wederom boven. In den laatst
genoemden polder verrees van lieverlede
het tegenwoordige dorp, en werd in 1655
nog de Oostpolder,ter grootte van 256 gem.
174 roed, aangewonnen.
Door de hooge \loeden van 1682 en
1808, werd de heerlijkheid wel overstelpt,
doch de schade werd spoedig hersteld.
En .nu bij den jongsten vloed van 12
Maart 1906, werd een groot gedeelte dijks
van den Oost-polder weggeslagen, waar
door deze dan ook ondervloeide. Ook in
den dijkjvan den Nieuwlandepolder kwam
een breuk, maar deze kon tijdig nog
gedicht worden. En groote vrees bestond
ook, dat de haven dam zou bezwijken,
waarom vele bewoners uit die buurt
hunne eigendommen in veiligheid brach -
ten, wat later bleek niet noodig te zijn'
geweest.
De Monniken-polder, zoo genoemd naar
het klooster, was eigendom van dit ge
sticht en bleef deze polder, in verband
met eene oude overeenkomst, vrij van
watergeschot. Waren de polderlasten, in
't midden der 18e eeuw, in de binnen-
polders maar 10 of 12 stuivers per ge-
met, dit was niet het geval met den
Oostpolder. Als grenzende, noordwaarts,
aan de Schelde en steeds veel gevaar
opleverende, moesten de lasten soms
opgedreven worden van zes tot twaalf
gulden.
De heerlijkheid was in dieD tijd groot
1125 gem. 137 roede en behoorde toen
in eigendom aan Jacob van Reigersberg
te Middelburg.
En nu gaan wij onzen koers naar het
24 Aug. 1910.
Enschedé.
De staking is opgeheven en de uitslui
ting eveneens.
De Textielarbeider, orgaan van de (soc.
dem) arbeidersvereniging „De Een
dracht", zegt dat deze staking en uitslui
ting in de eerste plaats een les is geweest
voor de patroonswien een uitsluiting
van 28 dagen op alle fabrieken honderd
duizenden guldens heeft gekost.
En ook voor de ongeorganiseerden die
met lediee handen stonden, terwijl de ge
organiseerde arbeiders wekelijks hun toe
lage ontvingen. Geen wonder dat honder
den hunner besloten hebben tot een der
organisaties te zullen toetreden.
En het succes zegt genoemd blad
is grooter dan men denkt. Ja zelfs kan
men zeggen dat de textielarbeiders en
wel voor de eerste maal bij dezen strijd
voordeel behaald hebben,
j „Behalve de kleine concessies d;e ver
kregen zijn is ook den arbeiders een
rechtvaardige behandeling in de toekomst
verzekerd. En dit was de hoofdgerief bij
deze staking".
Het spreekt vanzelf dat, waar zelfs aan
socialistische zyde men met den afloop
tevreden is, wij niet anders kunnen doen
dan dit voorbeeld te volgen. Toch blijft
ons in deze staking nog wel een en ander
onverklaarbaars over althans wat de op
zet aangaat.
De commissie voor het Decoratieonder-
zoek heeft haar eindoordeel gezegd, en
gelijk te verwachten was op alle punten
den verdacht gemaakteD oud-minister ge
rehabiliteerd.
In de Kamer had een enkele het ver
moeden uitgesproken dat dr Kuyper zich
door zijn daden vergrepen had aan het
Strafwetboek.
Niets van aan,antwoordt de Commissie.
Alle vrijzinnigen, op een paar na,en alle
sociaal- en vryzinnig democraten hadden
gezegd, dat dr Kuyper zich bezondigd had
aan zwendel oftewel corruptie.
Niets van gebleken, antwoorden de drie
heeren van het onderzoek.
Maar hij heeft toch R. L«hmann een
ridderorde bezorgd voor geld; en E. A.
Lehmann voor een ridderorde aanbevolen
dorp richten. Waar wij nu al een en
andermaal het mooie Goesche land door
kruist hebben, zullen wij ons op den weg,
van uit de stad, maar niet ophouden, te
meer, wijl wij een flinke wandeling voor
de boeg hebbenhet dorp ligt n.m. 31/2
uur gaans Z. O. van Goes.
Overal op ons pad zien wij tal van
vriendelijke tafereeltjes en afwisselend
wordt ons oog bekoord, hier door welig
hout- en ['struikgewas, daar weer door
prachtige boomgaarden, zoo eigen aan
deze streek en elders,als 't ware in/t groen
verscholen hofsteden, waarop wij een
nijvere landbouwbevolking, veelal in na
tionaal costuum, bedrij\ig bezig zien.
Eindelijk betreden wij de kom van het
dorp, 't welk,zooals wij zien, zich hoofd
zakelijk in de lengte N.-W. en Z.-O., eD
meest bezuiden de kerk, uitstrekt.
't Is een groote en welvarende gemeente,
waar landbouw ook hoofdbron van bestaan
is. Dat er hier een zeer gegoede bevolking
woont, getuigen ook de vele mooie wonin
gen, welke wij hier aantreffen.
In 't midden der I8e eeuw was het getal
ingezetenen maar zeer klein in de geheele
heerlijkheid vond men toen ter tijd maar
62 woningen.
Het dorp opg tande, valt ons oog het
eerst ep het nieuwe gemeentehuis met
lief torentje, 'twelk den 23 April 1888
werd aanbesteed en aangenomen door
P. Dronkers te Kapelle voor 4860 gld.
De kerk is ook hiei het grootste en voor
naamste openbare gebouw, en werd ge
sticht in 1662. De bouw er van werd pu
bliek aanbesteed den 2 Mei van genoemd
jaar in de herberg „de gouden leeuw" te
Goes.
voor geld, merkten de Tidemanianen op.
R. Lehmann heelemaal niet, antwoordt
de jury, want die werd geridderd in 1903,
en gaf zijn bydrage aan het Centraal
Comité pas in l904. En E. A. Lehmann
werd wel door dr Kuyper bij den betrok
ken minister aanbevolen om op de voor
dracht voor een eventueele decoreering
geplaatst te worden, en dit geschiedde in
derdaad nadat deze geld had gegeven voor
de antir. partijkasmaar dit nadat is geen
omdattusschen dat geven en dat aanbe
velen zien wij geen verbanden dat geven
op zichzelf en dat aanbevelen op zichzel/ is
geen corruptie.
Bovendien is de aanbeveling van E. A.
Lehmann in een particulier briefje aan
zijn collega geen ambtsdaad.
Zoodat de minister Kuyper op allebei de
punten, en op het laatste punt tweeledig
volkomen vrij uitgaat.
Alleen in zake E. A. Lehmann heeft de
persoon Kuyper een fout begaan, door op
dezen de aandacht te vestigen.
Let weldr Kuyper heeft niet bij de
Koningin ter decoreering voorgedragen,
maar bij een minister diens aandacht ge
vestigd op een persoon, die volgens de
commissie geen aanspraak kon maken op
een decoratie.
Of E. A. Lehmann een decoratie minder
zou verdiend hebben, dan zoo menigeen
van zijn invloed en relatiën, is een vraag,
die men met de commissie bevestigend
en met dr Kuyper ontkennend kan beant
woorden.
Het blijft in ieder geval vaststaan
gelijk het dat trouwens voor allen die dr
Kuyper kennen, van den beginne al deed
dat van al de gemeene combinatiën
door zijn vijanden gemaakt om hem te
treffen, niets waar is.
Het slijk waarmee zyn persoonlijke en
politieke vijanden naar hem gegooid heb
ben,heeft zelfs zijn schoenen niet geraakt.
Natuurlijk zal nog menig vrijzinnig-
democratisch orgaan, spijtig brutaal, nog
een tijdje tegensputteren, en verband blij
ven zoeken en briefjes publiceeren.
Daarvoor is de persoon, dien men er
onder wilde hebben, te groot, en is zijn in
vloed te machtig.
Maar nu deze drie mannen, rechtsge
leerden, geen politieke medestanders, ge-
De aannemingssom voor het metsel
werk, met de materialen voor kerk, con
sistorie, portaal, regenbak enz. bedroeg
250 Pd. Vis.het timmerwerk, met de
levering van het hout tot de kap, den
toren, de kozijnen van deuren en vensters,
banken enz. mede 250 Pd.voor eenig
buitenwerk en andere onkosten 54 Pd.,
alzoo te samen 5546 Pd. Yls.
De predikstoel en gevolgeD werd mede
afzonderlijk besteed en vorderde eene
uitgaaf van 1310 Pd.
Het gebouw moest,binnenwerks, boven
't fundament groot zijn lang 50, breed
25 en hoog,van den vloer tot aan den onder
kant van den bovenmuursplaat 14 voet
Middelburgsche maat.
In ieder der beide zij muren, werden vier
ramen geplaatst, waarvan er later vijf
voorzien werden met geschilderde gla
zen, gegeven door Jacob van Reigersberg,
Heer van Couwesvel, Krabbendijk, en éen
door Gerard van der Nisse, Heer van
Kruiningen. Tot den bouw van het bede
huis gaf de Heer van Krabbendijke, behal
ve de genoemde glazen, eene som van 400
Pd.de Heer van Kruiningen, de Vrou
we van Waarde, Geertruid van Alteren en
Elüabeth van der Nisse, welxe twee laatst
genoemde voor een vierde deel eigenaars
van het ambacht waren, 100 Pd., Heeren
gecomm. Raden van Zeeland 50 Pd., de
stad Goes 8 6:8 Pd., eenige kerken en
diaconieën in Z,Beveland, mitsgaders
eenige ingezetenen van Krabbendijke, te
samen 10184 Pd., totaal 65916 Pd.
(Slot volgt).