No. 273. 1910.
füEUWSElAffi
VOOR ZEELAND
Zaterdag 20 Augustus
24e Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
■F
ONZE LANDBOUWERS.
Biiienlandsci OverziGhi
ZERSeWJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S.
DE JGNGZ-VERWEST, te Goes
Snippers uit de oude doos.
F. P. te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
1 rijs per drie maanden franco p. p. 1,20.
I nkele nummers C,GLc,
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
Vervolg.
De heer Colijn brengt in zijn belangrijk
betoog in Friesch Dagblad tegen emigra
tie naar de Oost de volgende bezwaren
te berde.
Waar nu ons Indië geheel onder of
nabij den equator gelegen is, stemt deze
uitkomst al dadelijk tot groote voorzich
tigheid in het oordeel over de mogelijk
heid van kolonisatie in onze Aziatische
bezitting. En tegelijk komt de vraag op
of er voor dit verschijnsel wellicht een
algemeene oorzaak valt aan te wijzen.
En dan meen ik dat zulks inderdaad het
geval isdat 't het tropische klimaat is dat
de kolonisatie in den weg staat.
Eigenlijk gezegde veldarbeid zooals
die in het landbouwbedrijf voorkomt
acht ik voor Europeanen in de tropen,
althans geregeld door, niet wel uitvoer
baar.
Ook niet in de bergstreken.
Want de zeer verspreide meening alsof
het bergklimaat in Indië dat van onze
gematigde luchtstreek eenigszins nabij
komt, berust op een misverstand.
Er moge wat den dagelijkschen gang
der warmte betreft niet zooveel ver
schil zijn tusschen onze zomertempera-
tuur en die van de Indische bergstreken,
men mist ginds ten eenenmale de afwis
seling in den jaarlijkschen gang dei-
temperatuur men kent er geen jaarge
tijden.
En het is dan ook een ervaringsfeit
dat van de naar Indië vertrekkende jonge
mannen die zoo goed als allen voor
hun vertrek aan een streng geneeskundig
onderzoek worden onderworpen en die
hygiënisch er beter aan toe zijn dan de
veldarbeiders zouden wezen een niet
onbelangrijk gedeelte reeds na enkele
jaren tot herstel van gezondheid naar
Europa moet terugkeeren en dat er maar
zeer weinigen zjjn voor wie zulk een
terugkeer vroeger of later niet noodza-
lijk wordt.
Dan komen er nu voor Indië nog een
tweetal van bij zonderen aard bij.
—i—i——aBM—BM—
386 FEUILLETON.
DOOK
SCALDIS.
De Doops-gezinde gemeente
te Aardenburg.
II. (Slot).
Twintig jaren later hooren wij opnieuw
van moeilijkheden met de vroede Vade
ren van den Raad. Blijkbaar hadden ook
nu de predikanten der Nederduitsch
Hervormden het vuurtje aangestookt.
Den 25 Mei 1637, n.m. stelde de ma
gistraat, de Doopsgezinden, die geene
wapens mochten dragen, op een wacht
geld van tien gld de persoon. Deze be
klaagden zich nu bij H. H. Mog., die den
8 Aug besloten „te gelasten dat de des-
betreflende resol. zou ingetrokken en de
Doopsgezinden van de belasting zouden
vrijgesteld worden". In geenen deele was
dit, natuurlijk, naar den zin van de hee-
ren regenten, waarom dezen het over een
anderen boeg wendden, en den 2 Oct.
bepaalden „dat de Doopsgezinden, in tij-
den van nood, hoofd voor hoofd een man
in hunne plaats moesten stellen", of wel,
door eene geldelijke uitkeering „dit met
de regeering afmaken".
Steeds hooren wij in de volgende jaren
van mindere of meerdere dwarsdrijverij.
Zoo o.a. deelen ons de class, acten van
9 Mei 1647 nog mede dat „Claude van
Berenhout, soldaat, zijnde geëxamineerd,
werd aangesteld om tegen de Weder -
doopers, buiten Aardenburg te prediken".
Wat dit uitwerkte hooren we niet ver
der alleen vernemen wij dat hij den 5
Mei 1650, als pred. naar St. Eustatius
vertrok, en had men alzoo van dezen
Het eerste is wel gebrek aangeschikte
terreinen.
Java valt al dadelijk geheel buiten elk
plandit eiland toch telt plm. 30 milli-
oen inwoners en heeft mitsdien reeds
een grooter bevolkingsdichtheid dan Ne
derland Borneo komt om andere redenen
niet in aanmerking en ook aan Celebes
valt niet te denken.
Blijft dan van de groote Soenda eilan
den alleen Sumatra over, welk eiland bij
eene grootte van plm. 13 maal ons vader
land nog niet ten volle zooveel bewoners
telt als Nederland en dus als men
alleen op het bevolkingscijfer let
ruimte genoeg beschikbaar zou kunnen
stellen.
Nu dient men evenwel op te merken
dat het laagland en dat vormt het
grootste gedeelte der oppervlakte voor
kolonisatie beslist niet in aanmerking
komtdan kan men hebben en daar
heeft men ook in sommige streken
plantagelandbouw, waarbij grondbewer
king, planten en oogsten, kortom alle
lichamelijke arbeid door koelies verricht
wordt en waar de Europeaan alleen toe
zicht houdt. Sprekende van Sumatra
moet men dus alleen aan Sumatra's
bergland denkendat is, in hoofdzaak
althans, het Smalle Westelijk deel van
het eiland.
Over het geheel draagt het Suma
traansche gebergte een woest karakter
en is het zwaar begroeid (maagdelijke
wouden). Eigenlijke hoogvlakten, die
men er in verband met de kolonisatie
plannen steeds in zoo ruime mate
aanwezig onderstelt, komen er, in den
zin als men eigenlijk wenscht, niet voor.
Wel heeft men in Zuid Sumatra enkele
tufsteen plateaux van vrij groote uitge
strektheid, maar vooreerst zijn deze niet
hoog genoeg gelegen (300 a 400 Meter
verheffing boven den zeespiegel) en ten
andere moet men zich die plateaux
volstrekt niet denken als vlakten; in
tegendeel de bodem-verheffingen op zulke
plateaux zouden den gemiddelden Neder
lander zeker doen spreken van een berg
achtige streek.
In Midden Sumatra zijn de gelijk-
beh—hib 1.1 11 jcM^a^^Tr-rr^wrmirirn'Tni 1 n n i
opposant geen last meer. En toch, jaren
later nog, werkte dezelfde geest van on-
verdiaagzaamheid door; want den 18
Juli 1658 werd door den magistraat ge
last „de Mennoniten te executeren voor
hun wagtgeld".
In latere jaren schijnt er een vrede
lievender tijdperk, tegenover hen, te zijn
ingetreden, wijl wij er weinig of niets
meer van vernemen.
Wat de plaats hunner samenkomsten
betreft, vermoedelijk hielden zij hunne
vergaderingen, zooveel de omstandighe
den het althans toelieten, ten huize van
genoemden Pol, of in andere bijzondere
woningen. Dit duurde tot 1635, toen zij
een eigen bedehuis konden stichten.
Dat dit in genoemd jaar plaats had,
verhaalt ons een der latere leeraars der
gemeente ds Roelof Beerta, toen deze in
1793 de vernieuwde kerk inwijdde, als
hij zegt; „De redenen welke ik voor die
gemeente hebbe, n.m. het stichtings
jaar zijn dat hier aan den buiteningang
boven aan de zij der poort, het jaar 1635
staat geteekent, en dat ons oudste kerk
boek met datzelfde jaar begint".
„in deze gissing, dat onze vorige kerk
in 't meer gemelde jaar is gesticht, vinde
ik mij thans nader en ten volle beves
tigd, door het mij zoo vriendelijk mede
gedeelde uit de aanteekeningen van den
Heer Ermerins, oud-pensionaris der stad
Veere, nopens Aardenburg, aldus uitge
drukt: „„ten jare 635 is in dezelve stad
een Mennoniten-kerk gebouwd, genaamd
het Lam"".
Dit kerkgebouw stond op dezelfde plaats
waar nu nog de vergaderplaats der Doops
gezinden is.
De gemeentenaren wilden, door toename
van kerkgangers, hun bedehuis evenwel
soortige plateaux voor een deel wel
hooger gelegen, maar... daar zijn ze
tevens reeds centra van bevolking en
komen dus om die reden niet voor ko
lonisatie in aanmerking.
En zoo naderen we vanzelf tot de
hoogvlakten in het bergland van Noord
Sumatra, waarbij voornamelijk die ten
N. en ten Z. van het Tobameer de aan
dacht vragen.
Het klimaat is hier gunstigdagtem
peraturen van 20 a 30. en nachttem-
peraturen van- 10 A 15° Celsius. Maar
overigens„waterlooze, boomlooze
steppen", daarmee is het karakter der
eigenlijke hoogvlakte het best geteekend.
Weinig behoeften kennende Inlanders
vinden in dit gebied slechts een scha
mel bestaan en de verwachting dat hier
een Europeesche kolonie van eenige be-
teekenis gesticht zou kunnen worden,
acht ik volkomen ongegrond.
En niet anders staat het met de Ga-
jolanden, in Atjeh en cnderhoorigheden.
Het heeft mij wel eens bevreemd hoe
men toch kwam aan die hoogvlakten op
Sumatra, die zich zoo bijzonder voor
kolonisatie zouden eigenen.
Ik heb het eiland langs 8 verschil
lende routes van kust tot kust door
kruist, zoowel in het Noorden als in het
midden en in het Zuiden, honderden
mijlen heb ik te land afgelegd in de
richting van de lengteas van het eiland,
maar ik heb die fameuse, voor koloni
satie zoo geschikte streken niet kunnen
ontdekken.
Naar mijn beste weten bestaan die
streken op Sumatra alleen legendarisch.
En men behoeft zich daarover niet al te
zeer te verbazen immers deze en ande
re uitlatingen dagteekenen meest van
jaren her, uit een tijd dus toen bijna
de helft van Sumatra's binnenland een
gesloten boek voor ons was. Onze be
tere kennis van het eiland is niet ouder
dan een tiental jaren op zijn hoogst,
meest van nog jongeren datum.
Maar ook in 't algemeen moest men
met mededeelingen uit verre landen wel
eens voorzichtig zijn. Jaren geleden zag
ik eens het Diëngplateau op Java warm
vergrooten en verzochten den 4e en 18e
Dec. 1651 aan de magistraat „ootmoedig"
vergunning er voor. Doch de Overheid
steeds nog de Doopsgezinden dwarsboo-
mende, weigerde, zoo ook op een herhaald
\erzoek van 1 Jan. 1652. Wel mochten zij
opnieuw bouwen, doch de kerk moest de
vorige grootte hebben. Hiervan schijnt
niets gekomen te zijn en moesten zij
zich met hun oud gebouw nog behelpen
tot 1790. Toen was een mildere geest over
de Overheid gekomen, wat tengevolge
had, dat in dit jaar de tegenwoordige, zeer
nette kerk, die bijna geheel uit den grond
vernieuwd en verbouwd was, voltooid kon
worden, en den 12e Aug. werd ingewijd
door genoemden ds. Beerta met eene leer
rede. naar 1 Petri 25.
Bij ons vroeger bezoek aan Aardenburg,
hebben wij den machtigen aanval der
Franschen op de stad in 167nagegaan,
bij welken aanval een schitterende zege
op den vijand behaald werd, dezen de
aaüslag op een verlies van 15' 0 man
kwam te staan, en de verdedigeis geen
enkelen doode hadden.
Vij hebben toen het merkwaardig wa
penfeit van een Elias Beekman bewonderd
en eene vrouw als Margaretha Sandra een
eervolle plaats zien innemen in den rang
van Neerlands heldinnen.
Welnu, ook onze Aardenburgsche
Doopsgezinden, ofschoon naar hunne
geloofsbegrippen verhinderd, gewapen
derhand aan de verdediging deel te ne
men, hebben zich op andere wijze eervol
daarbij onderscheiden. Op meer dan
éene plaats wordt hun ondubbelzinnig
dit getuigenis gegeven.
Bij dien aanslag waren zij, die men
vroeger zoo onbroederlijk behandeld had
het middel in Gods hand, waardoor de
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '"ent
aanbevolen als geschikt voor kolonisa
tie en sinds dien werd deze hoogvlakte
met een beroep op den eersten zegs
man bij herhaling daarvoor aange
prezen. Men toetst zulk een bewering
niet altijd aan de feitelijke gegevens en
zoo vormen zich dan in verschillende
kringen tal van gevaarlijke mia juiste
voorstellingen.
Dat zoo geprezen Diengplateau heeft nl.
slechts een grootte van plm. 150 bakoes
wat overeenkomt met iets meer dan 100
bunders van onze maat. Die geringe
oppervlakte sluit natuurlijk elke gedachte
aan kolonisatie buiten, maar zoolang de
gewone lezer of hoorder niet op zulke
feiten gewezen wordt, doet hij mee aan
de propaganda van een onjuistheiden
ten slotte heeft zich zoo iets als een
openbare meening gevormd die echter
allen wezenlijken grond mist.
Zóó ongeveer is het nu ook gegaan
met de geschiktheid van Sumatra's
berglanden voor Europeesche kolonisatie.
Engeland.
De Nieuwe Courant vangt een beschrij -
ving van don nu overleden liberalen
oud-minister Bpencer aan met een be
schouwing over het Hoogerhuis.
„Wie het Hoogerhuis", zoo schrijft
hij, „binnentreedt komt onmiddellijk
onder den indruk van deftigheid en de
gelijkheid die de goede zaal maakt,
door de stemmige bruine kleur der be
schotten, de rustige tinten der vensters,
de kostbare stevigheid der rood maro
kijnen banken, in wier midden de breede
wolzak, den voorzitters zetel, dit allts
verlevendigt door rijke, schoon niet over
dadige goud versiering."
En wie eene zitting bijwoont erkent
dat de leden, over het algemeen, passen
in die omgeving.
Van dat Hoogerhuis is lord Spencer
de laatste jaren van zijn politieke loop
baan de ziel en een sieraad geweest
de laatste jaren zijns levens bracht hij
ziekelijk en afgeleefd ïn zijn woning
door.
na—mmEMMBg—n—aaaa—aa
stad, tegen de Fransche overmacht, ge
spaard werd. Dit schitterend getuigenis
wordt hun ook gegeven door een tijdge-
noot,ds. Bald Hunnius in zijn „Zeeuwsche
Buy se".
Immers, de eerste tijding van het
naderen van Markies de Vancre met het
Fransche legei werd gebra- 'ht aan den
toenmaligen Doopsgezinden leeiaar, ds.
Hebberecht, en wij mogen er niet aan
twijfelen, of deze heeft door spoedige en
doeltreffende maatregelen, het gevaar
helpen afkeeren.
Daar komen de duizenden in de nabijheid
der zwakke veste. Al wat het geweer kan
dragen, wapent zich en spoedt den vijand
tegemoet. Alleen de Doopsgezinden, die
toch zoo levendig belang stellen in het
behoud der stad, grijpen de wapens niet,
hun geweten verbiedt het. Maar zie, hoe
zij op andere wijze zich nuttig maken, en
tot alles medewerken wat niet in strijd
met hun geloof is.
Zij voorzien het krijgsvolk en de bur
gerij van allerlei benoodigdheden.
„Sommige Mennoniten", zegt Ermerins
die hun gedrag bij het beleg mede toe
juicht, „verzorgden onderwijl op de wal
len de burgers en soldaten met kost,
drank, tabak en wat er anders van
nooden was. Anderen baden, benevens
vele vromen, tot God den Heere om
hulp en bijstand En ziet, hunne ge
beden werden verhoordde vijand wordt
geslagen en Arrdenburg is gered
Toen dan de stad van den vijand ver
lost was, en deze blij mare zich aller
wegen verbreidde,begon zooals dit vaak
piaats heeft ook hier de laster te
spreken. Er verspreidde zich al spoedig
een gerucht, zelfs tot verre buiten
Aardenburgs grenzen, dat de Overheid
Spencer is een groot man eewe<--.t,
een eerlijk mensch en een rechtvaa i g
staatsman; een liberaal van den oun -n
stempel en in den goeden zin, zooals
Gladstone en Bright 't waren. Hij is
tweemaal minister geweest in het kabi
net Gladstone. Hij heeft in Phoenixpark
te Dublm den Ierschen onderkoning
Cavandish (spreek uit Keevendisj) en
diens klerk Burke zien vermoorden.
Toen werden de Iersche dwangwetten
uitgevoerdhij werd er mee belasthij
was streng, schoon rechtvaardig, in zijn
optreden. Maar, toen zijn taak afgeloo-
pen was, keerde hij terug als overtuigd
Home Ruler.
Na Gladstone's aftreden, riep de
Koningin in plaats van hem, Lord
Rosebery in den kring harer vertrouw
den, en zoo werd deze premier, schoon
Spencer dit beter toekwam. Toch ge
voelde hij zich hierdoor heelemaal niet
gepasseerden bleef hij zijn partij en
zijn volk trou»v, en beleefde en prees
hij nog de hereeniging der liberale par
tij, die in de laatste jaren zoo hopeloos
verdeeld was geweest. Natuurlijk zal hij
wel hebben doorzien de innerlijke voos
heid dier partij, en de schijneenheid
hebben betreurd, die radicalen en drie
kwart socialisten met oud-liberalen een
tijdje lang bijeen hield.
De verkiezingen in Z.-Af'rika.
Uit Johannesburg wordt aan de Times
geseind, dat de verkiezingscampagne in
vollen gang is, en er met evenveel vuur
wordt gestreden, als in de laatste dagen
der verkiezingen voor het eerste Trans-
vaalsche parlement, hoewel nog vijf we
ken voor den boeg liggen.
De unionisten volgen geheel het voet
spoor van dr. Jameson, door in hun rede
voeringen wel onderscheid te maken tus
schen Botha en de Afrikaander leden van
zijn kabinet. Dat zit, beweren zij, ten
gevolge van verschil in opvattingen tus
schen den leider en zijn medewerkers
zoo losjes in elkaar, dat het onmiddellijk
uiteen zou spatten, indien de rasquaestie
het niet bijeen houdt.
Verder meldt deze correspondent, dat
der stad de Doopsgezinden zou gedwon
gen hebben, den vijand, met de wapens
in de hand, te bestrijden, en dat deze
zich, in strijd met hunne geloofsover
tuiging, hieraan hadden onderworpen.
De Doopsgezinden achtten nu dringend
noodig, dit valsche gerucht èn voor de
Overheid èn voor hun geweten, zoo
spoedig mogelijk te weerspreken en uit
de wereld te helpen.
Zij wendden zich nu, in 't begin van
1673, met een verzoekschrift tot den
magistraat en verzochten daarin, dat
door de Regenten de waarheid onweder-
sprekelijk en in 't openbaar mocht ge
huldigd worden, dan zouden zij op hun
beurt verklaren, hoe zij ten opzichte der
eerbiediging van hunne godsdienstige
richting door de burger- en krijgshoofden
waren behandeld geworden. Ook voor dit
goede doel spande zich ds Hebberecht
en d;ende deze namens zijn gemeente
naren het rekwest bij de Overheid in.
En het antwoord der regeering behelsde
hunne volkomen rechtvaardiging en gaf
hun den lof van, met inachtneming van
hunne godsdienstige overtuiging, alles
wat mogelijk was tot hulp te hebben
aangebracht, hen, nog in 't bijzonder,
dankende voor de aan de stad bewezen
diensten.
En de gemeente, hoe klein dan ook
tegenwoordig het ledental bedraagt
slechts ongeveer SO staat daar zelve
nog als een eerbiedwaardig gedenkteeken
uit vroegere tijden.
Jammer, dat in deze gemeente het licht
van den kandelaar verdween, nu degelij <e,
rechtzinnige predikers als v. Eeghen en
Hofstede, door'n sociaal-democraat, man
van de uiterst moderne richting, werden
vervangen.