NIEUWSBLAD ÏGOR ZEELAND No. 259. 1910. Donderdag 4 Augustus 24e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH /ERSeHIJNT ZESMAAL PER WEEK DE JÜNGE-VERWEST. te Goes F. P. D'KU'J, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN UIT DE PERS. FEUILLETON. Waarheid en verdichting over de spinnen, IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. L rijs per drie maanden franco p. pIJS, I nkele nummers O,CL®. UITGAVE DER FIRMA EN VAN I van 1—5 regels 40 Gent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent. S 3 Aug. 1910. i Zie naar FrankHjk. Het Fransche ministerie van binnen- landsche zaken maakt de volgende op gave openbaar over den uitslag van de verkiezing voor de algemeene (provin ciale) raden conservatieven en nationa- nalisten 210 49), progressieven (repu blikeinen van de rechterzijde) 139 24), republikeinen van de linkerzijde 351 19), radicalen en socialistische radica len 658 23), socialische republikeinen 28 11), partij socialisten 56 21), revolutionairen 1 Drie uitkomsten zijn nog niet bekend. Gevolgtrekking Behoudzuchtige groepen verminderen hij elke nieuwe verkiezing in getal. Vooruitstrevenden gaan telkens voor uit. De allerroodsten springen krachtig vooruit. Kiezers van den ouden stempel ster ven uit. Wie hen vervangen, vallen den partijen, die 't meest beloven ten buit. Kerk en Politiek. Johanna Breevoort had in 't chr. soc. blad „Opwaarts" beweerd dat de geref. predikanten de politiek op den kansel brachten. Dit bestreed De Nederlander, en ds. Steinhart te Nunspeet, dien zij op 't oog scheen gehad te hebben, toonde afdoend aan hoezeer hare beschuldiging feil ging. In 't volgende no. van «Op waarts. tracht zij haar betoog over de verpolitieking der Gereformeerde Kerk te staven, op een wijze echter, aldus De Nederlander, aan welke wij dit ont- leenen, die min of meer een terugkrab belen is. Wel heeft zij 't is méér vertoond de zeldzame vrijmoedigheid om te zeggenW il de Redacteur van de Nederlander mij nu weer tot een leugenaar maken, het zij zoo„Gewis er is een God, die leeft, en reeds op aarde vonnis geeft", wat, indien we het wèl verstaan, een eed is. dien niemand van haar gevorderd heeft, en die, aldus gebruikt, nog wel zoo ergerlijk is als heel haar beschuldiging, maar die beschuldiging zelf klinkt thans heel wat zwakker. Eerst schreef zij „Ik weet niet, hoe het in de Her vormde kerk toegaat, maar in de Ger. Kerken die ik ken is het partijkiezen voor de coalitiepartijen, het stemming In zijn „Zwerftochten door de Natuur", in de Tel., schrjjft dr A. Snijders o. m. het volgende Spinnen verdienen nog steeds, even als haar voorzate Ariadne, onze bewon dering door haar vele en groote begaafd heden op verschillend gebied. Voor zulk een klein en eenvoudig diertje bezit de spin een verstandsontwikkeling, gepaard met slimheid en overleg, waarvoor wij eerbied moeten hebben. Behalve haar groote bedrevenheid in de technische vakken: weverij en spinnerij en in de bouwkuast, bezit zij ook aanleg voor d( schoone kunsten, want zij heeft veel liefhebberij voor muziek, al wordt deze door haar dan ook niet practisch be oefend. Bovendien bezit zij nog de gave der voorspelling, inzonderheid van het weer, men beweert ook van geluk of ongeluk. al moge nu ook onder dit alles veel fantasie van den, aan verbeelding zoo rijken, mensch schuilen, toch valt het niet te ontkennen, dat de verhalen over de weervoorspellingen niet alle uit de maken voor bepaalde Antir., Chr. Bist. en Roomseh-Kath. candidaten regel." Thans leest het, in den aanvang van j haar betoog, en gespatiëerd gedruktj Er wordt in de Geref. Kerken, die ik ken, stemming gemaakt voor de a. r. Partij, voor de coalitie. De regel is dus veranderd in er wordt en het stemming maken voor bepaalde Antir., Chr. Hist, en Boomsch-Katholieke candidaten, is verzwakt totvoor de a. r. Partij, voor de coalitie. En dan zit er in de beide artikeltjes nog iets, dat een handigheid kan zijn nl. de woorden die ik ken. Uit het zinsverband van het eerste stukjeIk ken de Herv. Kerk niet, maar ik spreek van de Geref. Kerken, die ik ken, zou men kunnen opmaken dat de schrijfster bedoelt alleen te willen spreken over de Kerkformatie die zij, als lid daarvan, kent. Maar later tracht zij dit die ik ken, terug te doen slaan op de ééne stadskerk en de andere kleine Geref. Kerk, waarvan zy te zamen nu 22 jaren belijdend lidmaat is. Heeft Johanna Breevoort dus bedoeld dat het in die twee kerken regel was, dan I had zij dat ronduit moeten zeggen. Maar zij generaliseerde en schreef een alge- j meene philippica tegen de politiek in de j Kerk. Baalde er zelfs de Hervormde Kerk hij, wat geen zin had als zij een onbewe zen beschuldiging neerschreef,en daarvan maakt zij zich niet af met woorden als die wij boven signaleerden. Nü zegt zegt zij „Het drijven in een politieke richting wordt zóó voorzichtig aangelegd, dat men veelal slechts de drijving, en met de woor den gevoelt." Zelf hebben wij meer dan eenmaal gewezen op het gevaar dat men bijv. antirevolutionair met Gereformeerd, en Chr. Historisch met Hervormd ging identifleeeren. Zóó moet het niet, en zoo is het niet. Een antirevolutionaire of wel ke andere partij-preek, Af welk partij- gebed ook, is contrabande, waar ook ge houden. Merkwaardig intus&chen dat Johanna Breevoort niet meedeelt wat haar kerke lijk leven van 22 jaren haar geleerd heeft. Toch zeker niet dat zulke „verboden waar" moest worden geduld En onge twijfeld nog minder dat het haar veroor loofd zou zijn dergelijke algemeene be schuldigingen te staven met exclamaties, als die wij hierboven afdrukten. Zij doen aan het streven, dat allen Christenen ge meen moet zijn, nl. om de politiek buiten taMMMggaaHMMn——aa«a—aa—aa— lucht gegrepen zijn. De spin heeft zich in dit opzicht zelfs een vermaardheid verworven en dat nog wei in onze vaderlandsche geschiedenis. Het was in den jare 1794, toen de legermacht van de Fransche republiek op weg was om ook ons vaderland de zegeningen der „vrijheid, gelijkheid en broederschap" deelachtig te doen worden dat de generaal-adjüüant Quatremères d'Isjonval, behoorende tot het, naar onze grenzen oprukkende, leger van Pichegru, door onze troepen gevangen genomen werd. Daartoe gedwongen door het openen der sluizen en het onder water zetten van het land, waren de Fran- bchen op het punt van den terugtocht te aanvaarden, toen Pichegru plotseling op dat besluit terugkwam, naar aanlei ding van een bericht, dat zijn, in de gevangenis opgesloten, adjudant hem had weten te doen toekomen. Deze had van zijn gevangenschap gebrrik gemaakt om het leven en de gewoonten van de spinnen, die zijn eenzaam verblijf op- vroolijkten, te bespieden en daarvan een degelijke studie te maken. En uit die waarnemingen had hy afgeleid, dat binnen tien dagen strenge vorst zou invallen. Alzoo geschiedde dan ook, en de Franschen trokken over de met ijs bedekte watervlakten ons land binnen. de kerk te houden, niet anders danjscha- de. En aan de reputatie van Johanna Bree voort geen goed. De nieuwe Minister van Justitie. Het Handelsblad schrijft over Minis ter E. R. H. Regout het volgende Heugt den' Amsterdammer van niet al te prille jeugd nog 't groote proces van 't midden der jaren 90? 't Proces van de valsche bankbiljetten? 't Was destijds trouwens het sensatie-proces van Nederland en menigeen, ook buiten de hoofdstad, zal nog wel wat heuge nis hebben aan dat geding, waarin een stuk of zes of acht beklaagden hun zaak gedurende vele dagen voor de Am- sterdamsche rechtbank hoorden behan delen. Welnn, indien we ons niet zeer ver gissen, was er van al de schitterende pleiters die ter verdediging van de be klaagden optraden (o. a. Mr. Benjamins en Mr. Simons, de tegenwoordige hoog leeraar) slechts één die zoo gelukkig was om zijn cliënt vrij te krijgenMr. Th. Heemskerk, de premier van het te genwoordige Kabinet. Alle anderen hoor den de rechtbank, tegen hun redenen in, gelijk geven aan den jongen substi tuut daar tegenover henMr. E. R. H. Regout, thans Minister van Justitie. De substituut van toen, en de eenige advocaat die 't destijds van hem won, zitten nu samen als Ministers. Het leven biengt soms wel heel wat minder vriendschappelijke bestrijdersin één gareel. De hanteering van het Recht, zooals dat in onze wetboeken is gefatsoeneerd, heeft tot nu toe heel de loopbaan van den nieuwen Minister van Justitie uit gemaakt, althans voor zoover die bui ten de politiek ligt. Na zijn promotie (op een dissertatie over het faillisse ment) werd hij al heel gauw (in 1888) benoemd tot ambtenaar van het O. M. bij het kantongerecht te Roermond. Hij is daarna in de staande magistratuur gebleven (in '93 werd hij substituut te Amsterdam, in 1903 officier te Roer mond, tot 1905, toen hij ontslag vroeg om meer werk te kunnen maken van zijn Kamerlidmaatschap). Ernstiger en nauwgezetter man-van-'t-recht dan deze nieuwe Minister van Justitie is niet makkelijk denkbaar. Wellicht zelfs gaat zijn ernst of gaat althans zijn wil om 't Recht te dienen zóó als hij 't ver staat, nóg dieper dan bij zijn onmidde- lijken voorganger. Minister Nelissen. Mannen van groote overtuiging zijn bei- Aldus het historisch verhaal. Als het op waarheid berust, dan had deze spin althans juist geraden en van toen af werd het bespieden van de handelingen der spinnen een lievelingsbezigheid van menschen, zelfs van beroemde personen. En daaruit is gebleken, dat sommige van die handelingen en gewoonten wer kelijk in nauw verband staan met de weersgesteldheid, iets, wat niet te ver wonderen is, daar de lange, dunne, hy- groscopische pooten inderdaad zeer ge voelig zijn voor droogte en vochtigheid en dus o ik voor weersveranderingen. Minder vertrouwen verdienen de be weerde voorspellingen van geluk of on geluk die men insgelijks aan de spinnen toeschrijft, doch waarbij het verband met de spinnenpooten minder duidelijk voor de hand ligt. Zoo geldt hst bij bijgeloovige menschen als een teeken, dat men veel geld zal verdienen, als er een spin op onze kleeren valt; het dooden van een spin brengt ongeluk aan, zoo heet het, en ten bate van trouw lustigen zij nog vermeld, dat het voor trouwlustigen een zeer goed voorteeken is, als het op weg naar het-stadhuis of de kerk een spin ontmoet. Er bestaan eenige duizenden verschil lende soorten van spinnen, die over de geheele aarde verspreid zijn en zij alle, den, zeer schiandere en kundige juris ten óók. En zéér geloovige Katholieken. Maar in den heer Nelissen echeen ons, misschien vooral doordien hij zooveel ouder is, minder felheid, minder schep- pingsgedrang, minder drijfzucht dan wij hebben waargenomen in Mr. Regout als Kamerlid voor Helmond. Want dit wete men weleen der ijve rigste en meest intransigente Roomschen is thans opgenomen in het Kabinet. Intransigent niet in den zin van onver draagzaam of bekrompen. A lier minst. Wij hebben wel eens treffende verhalen ge boord over vriendschap tusschen dezen ultra-Katholiek en Protestanten (gansch buiten de politiek). En er is in zijn ge dragingen of in zijn woorden nooit iets op te merken geweest,waaruit gobiek aan eerbied voor, of zelfs gemis aan inzicht in de overtuiging van 'n tegenstander sprak. Maar wel een krachtige, zeer stugge en onverzettelijke, van loven en bieden, van over-en-weertjes warse en daarom intran sigente eigen overtuiging. 't Gerucht heeft geloopen, in de gene tische periode an dit Kabinet, dat aan mr Regout, toen reeds, de portefeuille van justitie aangeboden is, doch dat zijn pro gram den formateur, mr Heemskerk wat te kras leek voor het oogenblik. ThaDS, nu de stembus van 1909 inmid dels de constellatie in de Tweede Kamer zeer heeft veranderd, kan het ministère een wat felle figuur met ietwat zelotisme wellicht, heel goed verdragen. Jaheeft het ministerie niet juist nu misschien zulk een figuur wat noodig 't Heeft, van zijn geboorte af, onder ver denking van gematigdheid gestaan in het bureau van De Standaard (wij bedoelen het /too/RbureauKanaalstraat 5, Den Haag). Daarvan is het later, toen het wat goed-rechts bijdraaide, wel weer vrijge sproken, maar voor vele vurige strijders onder het kiezersvolk van rechts is dit Kabinet vermoedelijk toch zoo niet wat laks dan toch wat leuk. 't Houdt zich, op alle scherpe punten, liefst nog leuk. Het is anti-linksch maar, voor de feilen, lang niet rechts genoeg. En het zal misschien eens blijken dat met mr E. R. H. Regout het heilige vuur pas in dit Kabinet ontstoken is. Hij hoorde, als Kamerlid, tot 't clubje j jongere Roomschen (waartoe vooral de j heeren O. van Nispen, Van Wijnbergen en Ruys de Beerenbrouck nog zijn te j rekenen) dat in den Roomschen hoek, waar 't stiller was geworden na den dood van Schaepman, nieuw leven heeft gebracht en roerigheid. Dal groepje jon - van de wreede, vreesachtige vogelspin en de gevreesde tarantel af, tot aan ons kleine, onschuldige geluksspinnetje toe, behooren, gelijk Blanchard het uitdrukt, „tot de interessantste schepselen van de levende wereld". Reeds alleen van de „weefspinnen" zijn niet minder dan 2500 soorten bekend. Niet alle spinnen echter hebben een gezeten levenswijze en een vast verblijf in een door haar zeiven gesponnen net, dat als woning en voor het vangen van insecten dient. Vele soorten zijn, zooals men het uitdrukt, „vagebondeerend", dat is zij hebben geen vaste woonplaatsen, zwerven rond als vagebonden, en maken geen web, doch vangen haar buit door het snelle loopen of door een sprong. Dit zijn de „jachtspinnen", waarvan on telbare soorten in bosschen of op velden en weilanden voorkomen. Tot deze jacht spinnen behoort ook de beruchte tarantel, die echter niet zoo gevaarlijk zijn als ha ir roep, althans niet voor den mensch. De kunstige netten of webben worden geweven door de zoogenaamde „wiel- of radspinnen", die juist naar den vorm van het web aldus genoemd zijn, en waartoe ook onze kruisspin behoort. Wij willen thans eens nagaan, hoe dit web tot stand komt. Om te beginnen, zet de kunstenares geren nam geen genoegen met de Olympische machts-positie diedeRoom- sche partij, doordien ze de sterkste in de coalitie is naar aantal, in de Kamer in neemt, een positie waarbij ze kan vol staan met zwijgend toezien zoo lang 't naar haar zin gaat om maar even een van haar goden tot het spreekgestoelte te doen dalen als er wat recht te zetten is. Die meest-passieve, schoon misschien wel wijs-politieke houding was niet naar den aard en dus niet naar den zin dier jongeren, die mee wilden strijden als er wat te strijden viel, alleen reeds uit lust in 't vechten. En zoo kwamen daar tel kens sprekers uit dien vroeger stillen hoek, om tegen de liberalen en de socia listen zich te weren dat soms de Kamer er van rumoerde. Dat groepje jongere katholieken nu had Mr. Regout in zijn midden. Er waren er misschien we! die meer streden om der wille van den strijd, meer om t ge noegen van 't toernooi, dan hjj. Maar zeker was er geen die uit meer overtui- gingsaandrang streed. En luwde, in de allerlaatste jaren, misschien wat van de roerigheid van jongere Roomschen (werd ze wellicht door eigen of door anderer wijsheid ietwat ingetoomd in Mr. Re gout is niets veranderd. Hij bleef getui gen met de zelfde kracht, denzelfden die pen ernst, hetzelfde vuur als steeds, zoo vaak de geest in hem tot spreken drong. Dat altijd biandende heilige vuur van overtuiging is, als men t ziet laaien, óp, van achter 't uiterlijk van deze figuur, hijzonder treffend. Want zijn physiek spreekt niet van groote kracht. Hy is niet boven de mid delmaat van zijne generatie, en zijn ge stalte en gelaat vertoonen niet dat rustig- gezonde, rozig gevleesde van zijn broer, den Minister van Waterstaat. Zij lijken ook nauwelijks op elkaar, gene rosblonde en deze donkerbruine. De nieuwe Justitie minister heeft, zoo vlak van voren ge zien een opmerkelijk kader van gezicht. Er zijn menschen wier gezicht 't best past in een ovaal, van anderen gaat het beter in een cirkel, of in een vierkant, of een rechthoek. Maar om 't gezicht van Mr. Regout zou men een haast gelijkzijdigen drie hoek kunnen trekken met één punt be neden de kin, en met een rechthoek (om het voorhoofd) boven erop. De slapen hebben haast iets zwaks, 't Profiel is ietwat vlak, met weinig uitsprong van de neuslijn, een wat opkrullende boven lip, een nogal vlakke borstlijn en wat hoogte in de schouders. De mond heeft, zich ergens op een takje of blaadje dat eenigszins aan den wind blootgesteld is, want van diens medewerking maakt zij in den aanvang gebruik. Die hulp wordt haar dan ook steeds welwillend verleend, want het zachtste briesje is voldoende voor het bewegen van de uiterst fijne draadjes, die zij, bij het opbeuren van het achterlijf, daaruit spuit hoe, zullen we dadelijk zien. Op het spel van den wind voortzwevende, blijft die draad reeds spoedig aan een voorwerp of een blaadje vastkleven, want de spiDstof is in den aanvang nog kleverig als lijm en wordt eerst in de lucht droog en vast. Dan gaat de spin met den kop naar be neden zitten en laat door den wind zelf den kabel vieren, die uit de spin klieren van haar achterlijf komt. Reeds na een halve minuut beschikt zij over een lijn wel 2 meters lang, die aan twee vaste punten bevestigd is en langs welke zij nu gemakkelijk op en neer kan klim men, om haar verder werk te verrichten. Dit bestaat daarin, dat zij, boven van dien eersten draad uitgaande, eenige andere draden spant, ongeveer in den vorm van een onregelmatigen vijfhoek, aan den buitenkant van het web. Dit is echter nog niets dan een uitwendig raam, waarop het binnenste borduurwerk ge spannen moet worden. TJit den top van

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1