VOOR ZEELAND. No, 255. 1910. Zaterdag 30 iuli 24e Jaargang. Het Evangelie of da Sabel HISTORISCH /ERSGHIJNT ZESMAAL PER S« J. DE JONGl-VERWEST, te Goes FEUILLETON. LENA. F. P. DV.USJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENT1ËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. rijs per drie maanden franco p. o. 1.2& nkele nummers 0 Qffê. UITGAVE DER FIRMA EN VAN Wij werdon dezer dagen herinnerd aan een woord, dat een vriend in 1851 uit Zwitserland aan Mr. Groen van Prin steren schreef: „Er zijn", zoo schreef die vriend, „slechts twee machten in de wereld: het Évangelie en de Sabel; wanneer een volk het eerste niet wil, moet het onder de tweede vallen." Deze uitspraak is niet alleen treffend, maar ook waar; terwijl in de praktijk van het leven hare waarheid reeds meer dan eens op droevige wijze is gebleken. Om zich er van te overtuigen, zie men slechts de geschiedenis van Frank- ryk van 1789 tot op onzen tijd na. Jaren lang was in dat merkwaardige land door talentvolle schrijvers geijverd, om het Fransche volk van zijn gods dienstig geloof af te trekken de revo lutie-leer daarentegen werd er op de meest uitgebreide wijze verkondigd. De treurige toestand, waarin Frank rijk destijds onder een despotieke re geering steeds een steun voor het ongeloof verkeerde, bevorderde de verspreiding dier heillooze beginselen. En eindelijk was het Fransche volk van elk geloof in het bovennatuurlijke bevrijd. Men boog zich met meer aan den voet van Golgotha's Kruis, maar danste om den Vrijheidsboom der revo lutie en eischte steeds dringender Vrij heid, Gelijkheid en Broederschap Welke droeve gevolgen dit na zich heeft gesleept, vertelt ons de geschie denis dier dagen, die van bladzij tot bladzij als met bloed is beschreven. Schrikkelijke tooneelen hadden in dit land der „Vrijheid" plaats en duizenden werden in naam der „broederschap" op het schavot om het leven gebracht. Men achtte echter deze uitspattingen van het volk van voorbijgaanden aard en men greep naar de sabel, die nu dienst moest doen om de orde en de rust te herstellen. Straks, zoo meende men, als het volk dat zoo/ele jaren was onderdrukt en getyranniseerd, maar aan de „kostelijke" „vrijzinnige" beginselen gewend was ge raakt, zouden die gruwelen niet meer (Slot.) Ik loofde God voor dat begin van schuld gevoel. Hoe gaarne had ik haar gezegd „Als je weer beter be it", maar zag ik dan haar borst niet hijgen, al meer en meer, zag ik niet het bedriegelijk blosje op haar bleeke wangen en toch kon ik niet droevig zijn, het was of mij werd ingefluisterd een schoone dag is voor u beiden weg gelegd. „Marianne", zei ze weer, „jij hebt de deugden vaD een engel". „iset al mijn deugd, met al mijn wer ken", begon ik, maar kon niet voortgaan, de smart werd mij te machtig op dat oogenblik. „Ga voort", zei Lena, „ga voort. Of neen, zing het liever en laat de modes wachten ik hoor de serafine liever dan dat eindeloos getik van de naaimachine, och waren mij die liederen maar eerder zoo lief geweest! Je sprak van deugd en werken, niet waar „Ja, hoe zij niets waard zjjn voor onze arme ziel". „Jou werk niets waard „Neen, Lena, geen hoop, dan die ik bouw op Christus. Wij zijn daarin volkomen gelijk". „Zing het, toe zing nog eens voor mij". Ik opende mijn orgel, Zij luisterde met open mond en toen ik was gekomen aan de regels «Op Uw ge nade wil ik leven, op Uw gena den dood snik geven, O, Heer, aan Wien ik mij ver trouw", toen zag ik voor het eerst haar plaats hebben en kon de sabel rustig in de schede blijven. Meer dan een halve eeuw heeft men getracht langs den weg van beschaving en ontwikkeling de Fransche natie te leeren, om de „Vrijheid", die het on geloof predikt, ingang te doen vinden en te dragen, om na verloop daarvan reeds te ervaren, hoe zeer men zich had bedrogen. In 1848 moest het volk wederom door de macht van de sabel aan de ware beteekenis der Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap" worden herinnerd en in 1871 kwamen de „vrijheidsbeginselen" van het Parijsche volk opnieuw in bloe dige botsing met de mannen, die de re geering in handen hadden. „'Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap" was het souvereinevolk beloofd en neersabeling, inkerkering en deportatie was aan de orde van den dag, telkens als het „souvereine" volk op wat al te luidruchtige wijze de Regeering aan die belofte herinnerde. De medestrijder van Mr. Groen van Prinsterer, de heer Mackay, richtte in 1851 de volgende woorden tot de Re geering „Geef mij vrije scholen en ik lever u getrouwe burgers". In antwoord daarop zeide een liberaal Kamerlid„In 1848 heeft het school onderwijs, dat door u zoo wordt aange vallen, aan het vaderland getrouwe bur gers gegeven. Terwijl overal elders de toorts werd ontstoken, is hier de rust bewaard gebleven". De heer Mr. Groen van Prinsterer ontkende dit laatste niet, toen hij eenige dagen na dit Kamer debat schreef„Neer sabeling, inkerkering en deportatie komt, wij mogen het dankbaar opmerken, bij het meer kalm of lijdelijk zijn van onzen landaard, nog niet te pas". Heeft er in later jaren, ook in ons vaderland, geen „neersabeling" plaats gehadis inkerkering, als waarop Mr. Groen van Prinsterer doelde, niet meer malen voorgekomen O, indien de kloeke strijder voor de ware vrijheid eens uit zijn graf kon op staan, hoe zou hij zich in het gelijk zien gesteld Slechts op één punt heeft hij zieh hande r gevouwen, toen zag ik tranen in haar oogen en zei ze op eenmaal„Ik be grijp er niets vanjij en ik volkomen gelijk?" „Ik ook ben zondaresse voor Gods heilig aangezicht." //Waarin heb jij dan wèl gezondigd?" „Wij allen derven de heerlijkheid Gods.« Zij antwoordde, dat zij mij niet begreep en zij verviel weer in een treurig gepeins. Hoe zou ik haar toch overtuigen Hoe zou ik duidelijk verstaanbaar ma ken, dat wij niet kunnen opklimmen ten hemel, al zijn wij ook gezond, al geeft de Heere ons vleugelen des lieds en dat het altijd, altijd weer moet zijn Gelijk de Heiland op aarde kwam En willig 't kruis op Zijn schoud'ren nam, Zóó moet Hij komen in 't zondaars hart, En dit geschiedt door lijdenssmart. „Als het door lijden moet komen, dan zou ik jou vooruit zijn. Wat heb ik al een smart gekend, zelfs in mijn jeugdde lange ziekte van mijn ouders, hun sterven en nu Ik zag haar vol vertrouwen aan en zei „Je ouders waren brave menschen, niet waar Zij schrikte op. »üat zal wel waar zijn. Wie zou iets van hen durven zeggen Ik gaf geen antwoord op die vraag. »En, als zij leefden, Lena, zou jij je dan nu schamen over je gedrag van vroeger en zou je hun om vergeving durven vragen, na een verhaal van al je zonde Een hoog rood kleurde toen haar wan gen, een diepe zucht ontsnapte aan haar borsten met een moedelooze stem gaf zy vergistde vervulling van^zijne voorspel ling is wat spoediger gekomen, dan hij zelf heeft verwacht. „Geef mij vrije scholen, en ik lever u getrouwe burgers". B »S?pS8jf2I!8 Maar onze liberalen en modernen hebben aan dat verzoek niet voldaan. Hunne scholen zouden door een gods dienstloos onderwijs wel in staat zijn, om die getrouwe burgers aan het vader land te leveren. Zoo werd het Evangelie verworpen. Gevolg was dat de sabel heerschappij kreeg. Ook in ons vaderland. Ja, ook in ons Vaderland breidt de macht van de sabel zich uit. Men ga slechts de verschillende gemeentebe grootingen na, en men bedroeft zich over de duizenden, die noodig zijn en ieder jaar talrijker worden, om de orde en de rust te handhaven Opmerkelijk, naarmate de macht van het Eaangelie onder de volkeren minder is geworden, is die van de sabel toe genomen. Inderdaad, waar de invloed van het Evangelie vermindert, daar breidt de macht van de sabel zich uit, en stijgen willekeur en dwingelandij ten troon. En dat kan ook niet anders. Zoodra de mensch het Evangelie ver werpt, neemt hij de beginselen der revo- tie, de loochening van het feit der zonde en het zonder God zijn, aan. Bij acht zich wel nog niet volmaakt, maar in hem ligt toch een goede grond, die slechts op bekwame wijze bearbeid behoeft te worden, om tot wat góeds en schoons te komen. In een maatschappij van zulke voor treffelijke wezens, die aan geen Goddelijk gezag meer gelooven, is op den keper be schouwd de macht van den een over den ander een ongerijmdheid. Maar ongerijmd of niet, men zal, na de verwerping van het Evangelie, hoe langer zoo meer tot geweld zijn toevlucht moeten nemen. Het Evangelie aldus vervangen door de sabel. De sabel om de baldadigheden, die in de straten onzer steden steeds toene men, tegen te gaan of meerdere te voor komen de sabel om de ontwikkeling der revolutie-leer en hare toepassing te on derdrukken. van 1—5 regels 40 cent, Iedere regel meer 8 cent, familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '■ent ten antwoord kweet het n iet. „Welnu", zei ik, „zij zijn hier boven, niet waar? O, gij vertrouwt, dat zij bij God zijn?" „Ik weet dat, dunkt mij, zekerik zag mijn moeder alle dagen biddenmijn vader las geregeld den bijbel voor ons en onze leeraar getuigde, na hun sterven, dat hij nog zelden zulke vrome menschen had gezien." „Wanneer jij sterft, dan zullen zij je oordeelen. Je hebt hun goede lessen in den wind geslagen, je hebt hun voorbeeld van gebed en bijbellezen niet gevolgd. Zij zullen zeggen Dat is niet onze dochter, wij hebben nooit een zulke gekend." Zij zag mij aan met oogen, starend en wijd geopend, verschrikt, beangst. „En, wie zal voor je tusschen treden, Lena? Wie zal je voorspraak zijn?" Ik had mijn hoed reeds opgezet; ik wierp mijn mantel haastig om de schou ders en ik vertrok. Vroeg aan den morgen van den daar- opvolgenden dag had ik een briefje, met vriendelijk verzoek, zoo spoedig moge lijk te komen. Ik kleedde mij en ging. Zij had maar weinig geslapen en lag nog te bed. Toen ik mij naast haar had ge zet, nam zjj mijn hand en vroeg met zachte slem, veel teederder dan in de laatste dagen „Waarom heb je me zulke vreeselijke dingen gezegd?" Bijna lakonisch klonk mijn antwoord „De waarheid*. „O, ik ben in gaan zien, dat het zóó is. Kon ik hen nog maai om vergeving vragen, ik zou het doen. Helaas, helaas, j§JWaar de „fijnen" zich bukken onder de macht van het Evangeliedaar moet het niet-kerkgaand straatpubliek, vooral op den dag des Heeren, door de macht van de sabel tot gehoorzaamheid worden gedwongen. Of de revolutie hare beloften gehouden heeft! Vrijheid en recht heeft zij toege zegd en in plaats daarvan geeft zij willekeur, dwinglandij en onrecht. Geen christen kan een onfeilbare po litie erkennen. Alleen in het Evangelie vindt hy kracht om de wereld in en buiten zich te overwinnen. Alleen daar mede is hij tot plichtsvervulling, in eiken kring, ook jegens Kerk en Vaderland, bereid. Wat is de reden, dat de zelfstandig heid meer en meer te loor gaat; dat socialistenvrees aan overheid en onder danen de wet geeftdat in een vrij land op de vrijheid steeds meer de hand moet worden gelegd Het ismaar laten wij Mr. Groen van Prinsterer laten spreken. »Laat anderen", zoo schreef Groen reeds in T848, „naar oorzaken ïondtas- ten, de oorzaak is u christenen bekend. Gij weet en komt er voor uit, het is omdat het waarachtig Evangelie uit Staat en Kerk, uit school en huis, of ten eenemaal, of in menig opzicht is ge- banren. Doch, vergunt mij er bij te voegen, het is niet enkel omdat het is gebannen, het is meer nog omdat het in schijn is behouden. Het is omdat men, in kerk en school en elder.?, hoog ingenomen is geweest met een Evangelie, dat zich naar den eisch der omstandigheden liet plooien en rekken en verzachten. Het verleden zij ten minste eene waar schuwing voor het vervolg. Geen gedaante van Godzaligheid, geen half Evangelie, dat welbehagelijk is aan allen, geen Evangelie bij welks verkondiging allen wél van u spreken, geen Evangelie door hetwelk gij het oude met alles behoudt, geen Evangelie dat tegelijk verloochening en karikatuur van de leer aer zal'gheid is, kan schenken wat men voor we= zenlijke en duurzame redding der Natiën behoeft". zij rusten in het stille graf". „Maar onze Vader in den hemel leeft Naar Jezus, onze Zaligmaker, leeft. Hij wijst niet af, wie tot Hem komen. Hij wacht je op met open armen. Hij zal eenmaal je zaak bepleiten bij Zijn Vader in den hemel... wanneer..." „Welnu, wanneer?" „Zoo je de zonde haat". „Dat doe ikmet mijn gansche hart". „Zoo je op Hem de hand legt, Zijn offer aanneemt. Hij is het Offer, dat aan God heeft behaagd". „Ik kan het bijna niet gelooven". „Het gaat ook ons verstand te boven juist wie bedrukt van verre blijven, neemt Hij aan in ontferming". Ik was op mijn knieën gezonken vóór haar ledikantzij sloeg haar armen om mij heen en onze tranen vloeiden rijkelijk. „Die schuld, die schuldzoo barstte zij ten laatste uit. „Hier brandt zij, hier drukt zij als lood", en zij wees op haar hart. „Vrouw, waar zijn uw beschuldigers Wie veroordeelt u Hebt je je schuld beleden aan den Eenigen, Die je van Boven gadeslaat?" „Ja, ja, en ik doe het nog, op dit zelfde oogenblikHeere Jezus, ontferm U over een onwaardige, een diep gevallene en hef haar op en doe mij U liefhebben, als deze Maria, die altijd aan uw voeten nederzit. O, neen Marianne houd mij niet tegen, want ik wil worden, zoo als jij „Mevrouw, ik had den bjjbel reeds ge opend en las voor haar„En, Jezus zeide Simon, Ik heb u wat te zeggen. En hij sprak: „Meester zeg het". En Jezus zeide: „Een zeker schuld- 29 Juli 1910. Bij de jongste herstemming voor de Prov. Staten in 't district Goes heeft men de innige samenwerking gezien van de vrijzinnig-democraten met de sociaal-de mocraten. Het is de groote verdienste van de leiders in dat district, dat zij dit spelletje voorzien hebben, en op verken ning uitgegaan, 'tfeit hebben kunnen constateeren, en in een laatste circulaire ter waarschuwing aan de kiezers hebben medegedeeld. Wie toen aog wanen mocht dat dit Goesche spelletje van vrijzinnig- en sociaal-democraten hoe stiekum ook opgezet slechts een begin was van plaatselijk gebruik Goes is nogal vooruitstrevenddie heeft zich vergist. Want ook in andere districten is 't gezien. Met de naïve opvatting gewapend dat wie lid was eener unie-liberale kiesvereeni ging, voorstander was van algemeen stemrecht voor mannen en vrouwen, steunden de sociaal-democraten overal de candidatuur van deze menschen. Maar nog inniger is de verknochtheid tusschen deze aan den dag gekomen bij de jongste herstemming tusschen een oud-Liberaal en een vrijzinig-democraat. Het vrijz.-dem. Land en Volk bevatte een correspondentie uit Amsterdam, waarin verhaald wordt van de kiezersvergade ring der vrijzinnig democraten na den uitslag, en hoe ook de socialistische propagandisten werden bedankt „die als paarden voor onzen candidaat gewerkt hadden". Hij schrijft Hiervoren vermeldde ik reeds, dat de sociaal democraten ons bij de herstem ming zoo loyaal gesteund hébben. Dit is een verblijdend verschijnsel. Het moet nu eens uit zjjn met de onthoudings- motie's tegenover onze partij, die voor de democratie in het algemeen zoo schadelijk zijn, We zullen nog vaak op elkander aangewezen zijn en moeten samenwerken, willen we voor de demo cratie rets bereiken. Dit zal hier vooral het geval zijn bij de gemeentepolitiek. Werken we hier samen, gaan we een democratische coalitie aan, dan kunnen we veel bereiken, bij krachtige actie heer had twee schuldenaarsde één was hem schuldig vijfhonderd penningen en de ander vijftig. En als zij niet hadden c m te betalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg dan wie van dezen zal hem meer lief hebben En Simon antwoordende, zeideIk acht, dat hy het is, wien hij het meest heeft kwijtgescholden. En Jezus zeide tot hemGij hebt recht geoordeeld. En daaru in zeg Ik u, dien veel verge ven wor-lt, die heeft veel lief". „Lees de geschiedenis geheel", bad Lena. Ik las tot aan het einde. „Helaas", zoo klaagde zij' „ik heb geen nardus voor den Heer". „Maar wèl uw tranen". „Ach, Hij is verre, verre van mij". „Neen, nu al zeer dicht bij. En ook zal de tijd spoedig komen, dat jij Hem zien zult, veel eer dan ik". „En, inderdaad Mevrouw, de dokter zegthet einde zal wel spoedig daar zijn". „Marianne", zei ik, „hoe groot is de genade, als wy hen, die wankelen ten doode, de hand der redding mogen reiken". Ons uiterste zij als het hareals arme zondaressen aan Jezus voeten, terwijl Hij in die ure moge spreken „Vrouw, uw geloof heeft u behouden ga heen in vrede". Mevr. M. v. d. P.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1