NIEÜWSELAD VOOR ZEELAND No. 249. 1910 Zaterdag-23 Juli 24e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH Een onhoudbare toestand /ERSeHIJNT ZESMAAL 9ER WEEK Wsd. S. 1 DE JON GE-VERWEST, te Goes F0 P. D'll-!USJI, te Middelburg. PRIJS bER ADVERTENTIËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS, 1 rijs per drie maanden franco p. p1,2c, nkele nummers „C^OSi8. UITGAVE DER FIRMA ïiN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent Famrlieberlchten van 1—6 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ^ent Wat aaar iri Enschedé gebeurt vraagt dringend of het geen tijd wordt dat de Overheid optrede. Al sinds jaren leven op 't terrein van den arbeid werkgevers en werknemers op voet van gewapenden vrede. Het geval te Amsterdam ligt nog versch is 't geheugen. Daar is in de bouwvakken een machtige organisatie aan den kant der arbeiders, en er is een in naam bindend collectief contract. Maai de anarchisten storen zich daaraan niet en proclameeren de algemeene staking, die na weken van strijd mislukt. De sociaal democraten worden hierover in openbare vergaderingen aangevallen wanneer zij zich willen verantwoorden wordt hun dit belet door de slachtoffers, die door den sociaal democratischen voor zitter terecht worden geteekend als schreeuwers met lachende gezichten. Ten slotte moeten deze tegenstanders zeiven van de „smerissen" de politie te hulp roepen, en de commissaris van politie in eigen persoon moet komen om de orde te herstellen. De sociaal democraten zagen het met ingehouden spijt dat de geesten door hen opgeroepen niet meer zijn te bedwingen. Wind zaaiden zij, om storm te oogsten. Nu is 't voor 't oogenblik stil. Maar wat in Enschedé gebeurt bewijst dat 't kwaad niet plaatselijk is, maar 't heele terrein van den arbeid heeft aangegrepen. Niet zoodra was 't conflict op de fabriek van Menko ontstaan of de patroons maakten er zich van meester, t conflict werkte door, de staking verveelvuldigde zich en de patroons kondigden de alge meene uitsluiting af. Waar dit op uitloopen moet, is op 't oogenblik niet te voorspellen. Het bijr- gercomité dat den vrede zocht, werd door de organisaties afgesnauwd en door de nietgeorganiseerden gemeden. Steun bie den aan dezen laatsten mogen de orga nisaties niet; dat verbiedt hun reglement. Zij kunnen slechts zedelijken steun bie den doch wat zal de broodkast daar aan hebben En nu zijn er onder de georganiseer- den zoowel als onder de niet-georgani- seerden vogels van diverse pluimage. Re volutionairen wien 't om omverwerping van 't gezag te doen ismodernen ofte wel sociaal democraten die altijd dooi den klassenstrijd predikenen 't zijn juist deze twee elementen, die den strijd beheer- schen. En de patroons daartegenover sterk door hun macht antwoorden met hard tegen hard, hetgeen zeggen wilonder werping of hongei. De sociaal democraten, die hun denk beeld van algemeene werkstaking reeds vroeger zagen mislukken, begaven zich tot partieele stakinggeen oorlog meer, maar een telkens weer opkomende, af- 2 FEUILLETON. De laatste dagen van het Schrikbew ind. (Slot.) Het is de 26ste Juni. St. Just bestijgt het spreekgestoelte en doet in naam van Robespierre het voorstel, om de leden der comité's, wier toegevendheid de repu- i bliek in gevaar bracht, gevangen te ne men, en in plaats van de guillotine af te schaffen, het aantal slachtoffers te ver meerderen. Na hem zal Robespiene optreden, doch in plaats van de doodsche stilte, die ge woonlijk heerschte als hij optrad en sprak rijzen thans zijn tegenstanders eensklaps van hun zetels op en dringen hem weg van de tribune. Van alle zijden rqst de kreet: „Weg met den tiran!" Wel tracht Robespierre zich te hand haven en de tribune te bereiken, doch het gedrang neemt toe, en het geroep „weg met den tiran!" wordt steeds hef tiger. mattende guerilla. Hetgeen de patroons dwong tot ernstige krijgstoerusting en toepassing van hun tweesnijdend zwaard van de uitsluiting. Welk een toestand. De werkwillige werkman gedwongen thuis te blijven en een gekregen boter ham te eten, op stiaffe van lijfsdwang of doodsgevaar en de patroon niet meer baas in zijn eigen fabriek, doch afhan kelijk van de besluiten zijner organisa tie. Nog eens, is 't niet de tijd dat de overheid zich met deze quaestie be moeit en aan 't nu nog zoo onvrije „vrije bedrijf" de middelen verschaft om zich naar zijn aard te ontwikkelen Intusschen zoolang deze overheids zorg ontbreekt en de strijd van macht tegen recht - aan welke zijde ook telkens weer losbarst, heeft de heele maatschappij zich er mede te bemoeien. Waar één lid lijdt, lijden alle leden. En is 't derhalve zaak, dat over 't geheeie land de uitgeslotenen gesteund worden. Daar zijn onder deze arbeiders te En schedé nog honderden Christenen, die niet uit revolutiezucht, maar uit rechts- en plichtsgevoel zich bij de staking aan sloten of onder de uitsluiting gebukt gaan. Men steune deze menschen. Patrimonium ga voorop en zende zijn inzamelingen aan den heer H. Die- mer, lid van den gemeenteraad te Rot terdam, die wel voor richtige expedi- eering uwer inzamelingen zorgen zal. 22 Juli 1910 Snippers verzameld door Het Han delsblad). Een advertentie van waterschad „Door de overstrooming in onze fabriek worden alle beschadigde artikelen, waar onder Regenjassen, Kindergoederen, Hee- ren Costumes enz., tegen spotprijzen op geruimd." Gehoord op het Middenstandscongres „Toch is de overheid verplicht ook deze oneerlijke handelingen binnen de perken der betamelijkheid te houden." Dames advertentie „Aan de Vakschool voor Vrouwen- en Kinderkleeding wordt tegen September gevraagd een leerares in onderkleeding." Nog een dames-advertentie „Heer, imponeerend, blond, met adel lijken naam, romantiek verleden, bemind om zijn hoedanighedemuzikaal ont wikkeld, 50 mille vermogen, wenscht te huwen eene beslist lieve Verschijning met vermogen." Dubbele advertentie - „Groote belooning voor den vinder van Zilveren Kokertje met Kurkentrekker in Januari verloren. Aan hetzelfde Adres Groot Hondenhok te koop." Uit de aanprijzing van een reclame- plant Fallieu neemt Robespierre's plaats in en beschuldigt hem, dat hij en zijn vrien den besloten hebben, om al de leden van de conventie om te brengen. Doch dit is nog niet genoeg, hij grijpt een dolk en, het moordtuig op het hart van den dic tator richtende, schreeuwt hij „Mannen, zoo gij den ellendige niet vonnist, zal ik het voor uwe oogen doen U Ontzet zinkt Robespierre op een stoel neder, en hij en zijn vrienden hooren eenige oogenblikken zwijgend de uit barstingen der woede aan. Vergeefs tracht de dictator daarop aan het woord te komen, doch het: „weg- met den barbaaroverschreeuwt hem. Zelfs het volk op de tribune, gisteren nog voor hem geknield, eischt thans mede luide zijn dood. In aller oog leest hij af schuw en haat. Zich nu naar den presidentszetel wen dende roept hij „President der sluip moordenaars, voor de laatste maal eisch ik het woord Alleen de bel, die reeds geruimen tijd „De plant werd in Palestina van de kruisridders ontdekt en zegt men ook dat de heilige jufvrouw Maria haar op haare vlucht naar Egypte a berookte (berührte en har eeuwig levti. zou ge geven hebben." Advertentie „Te koop gevraagt een pop in goede staat verkeerende." Aan de N. R. Gt. over feaclialien ontlee- nen wij de volgende mededeeling over de bevolking van dat eiland,'t welk sinds den Russisch-Japanschen oorlog voor de helft (het noorden) aan Rusland, voor de andere helft (het zuiden) aan Japan behoort. Tot de oorspronkelijke bewoners belmo ren de Giljaken (ongeveer 3000 zielen) de Orontsjones (800), de Ainoes (2200) en de Toengoezen (100). De rest van de bevol king bestaat uit Russen, Chineezen, Ja panners en Koreanen. In 't geheel wonen er op het eiland ca. 30,000 menschen. In den loop der laatste halve eeuw zijn de oorspronkelijke bewoners bijna totaal uit gestorven mannen, vrouwen en kinderen waren zoo aan den drank, dat zij zuiveren spiritus van 96 pCt dronken. Tal van dor pen op Sachalien zijn totaal uitgestorven, doordien al de mannen zich hadden dood- gedronken. INGEZONDEN. W ereld-Zendings-Conferentie te Edinburg. Y. Wat er behandeld werd. Wanneer een vergadering van ernstige mannen bijna negen dagen 's morgens, 's middags en 's avonds te zamen komt en op de morgen- en middagvergade ringen ieder spreker slechts zeven mi nuten lang het woord mag voeren, dan is het zeker onbegonnen weik om in een overzicht van een kolom druks mede te willen deelen wat er in die vergadering behandeld is. Niemand zal hier dan ook een geregeld verhaal van het gebeurde zoeken. Wie dat verlangt zal zich over eenige maanden (in het begin van den herfst) een beschrijving van de conferentie kunnen aanschaffen, opgesteld door Rev. W. H. T. Cairdner, van Cairo, een zendeling onder de Mo hammedanen die zich verdienstelijk maakte door een boek over den Islam te schrijven. Hij wil nu trachten de ge schiedenis van de conferentie te vertel len op zulk een wijze, dat haar geest en haar werkelijke beteekenis duidelijk aan het licht komt en haar beroep op de heele kerk doeltreffend wordt over gebracht. Wie meer van dit boek wil weten, kan zich wenden tot de „Offices of the Conference, 100 Princes Street, Edinburgh" en ontvangt dan een uit voerig prospectus. Deze geschiedenis is onafgebroken luidt, antwoordt hem, en als zij zwijgt, verklaart de Conventie Robespierre, Couthon en St. Just voor haar gevangenen. Men leidt hen naar den kerker, doch als zij op het punt staan dezen binnen te treden, worden zij door hun partij ge- nooten, de Jakohijnen, aan hun geleiders ontrukt en in allerijl naar het raadhuis gevoerd. Nu trekken de Jakobijnen met een ge wapende horde tegen de Conventie op. Doch, als bij het luiden der stormklok de nationale garden te wapen snellen, en de Conventie den beschonken aanvoer der der Jakobijnen vogelvrij verklaart, slaat den laatsten de schrik om het hart en zoeken zij hun heil in de vlucht. In doffe moedeloosheid wachten Robe spierre on zijn vrienden op het raadhuis, welke de uitslag van den strijd mag zijn. Zij, die met het leven van duizenden speelden, sidderen nu hunne ure slaat. Daar klonken de kreten „Leve de Con ventie! Weg met de tirannen iets anders natuurlijk dan de negen deelen, die de officieele verhandelingen van de conferentie zulien bevatten. Hier willen wij alleen iets van de volgorde der onderwerpen vertellen en enkele indrukken weergeven. Des Dinsdagsmiddags werd allereerst het Dagelij ksch Bestuur gekozen, waarin natuurlijk degenen die de conferentie voorbereid hadden, zitting kregen met John Mott tot voorzitter, 's Avonds had de officieele opening plaats, behalve door een toespraak van Lord Balfour of Bur leigh, die dien avond de leiding had, door verhandelingen van den Aartsbis schop van Canterbury en van den Ame rikaan Dr. Robert Speer. Het was een historisch moment toen de Aartsbis schop, na hot gebed van den Principal van de Vrije Kerk van Schotland, de vergadering toesprak met „mijne broe ders", medearbeiders in den dienst van Christus". Voor wie de toestanden in het Britsche rijk kent en iets afweet van den voortdurenden strijd tusschen de ritualistische Anglicaansche kerk en de Presbyteriaanse lie Schotsche kerk, was het zeer treffend den Principal dezer laatste en den Aartsbisschop der eerste zoo voor éen doel te zien samenwerken. En wanneer men bedenkt, dat volgens de nglicaansche opvatting alleen daar van „kerk" mag gesproken worden waar de opvolging der bisschoppen bestaat zoodat dus wij, Gereformeerden, in Ne derland, Schotland, Amerika eigenlijk niet tot de „kerk van Christus" kunnen gerekend worden, dan is het zeker op zichzelf reeds een belangrijke overwin ning dezer conferentie geweest, dat het geestelijk hoofd der Anglicaan sche kerk met tal van bisschoppen deze vergadering by woon de en broederlijk met Gereformeerden en Lutherschen, met Methodisten, Baptisten, Congrega tionalisten en Dissenters van allerlei slag, wilde samenwerken tot de uit breiding van Gods Koninkrijk. En niet zonder beteekenis was het, dat de Aarts bisschop zoo grooten nadruk op de cen trale plaats der zending in het lt ven der kerk legde. Maar ook niet zonder beteekenis, dat Robert Speer sprak over Christus als den leider van het zen dingswerk der kerk dus niet de Paus, niet de Aartsbisschop van Canterbury, niet eenige kerk of hoofd eener kerk. Deze echt Evangelische toon bletf ge durende de gansche conferentie door klinken. Woensdag begon de behandeling der rapporten. Er waren er acht, eiken dag een, achtereenvolgens in deze volgorde te behandelen. 1. De verkondiging van het evangelie over de geheeie wereld. 2. De inlandsche kerk en de inlandsche helpers. 3. Opvoeding en onderwijs in verband In radelooze wanhoop hooren de man nen van het Schrikbewind hun vervolgers de trappen opstormen. „Weg met den tiran I" klinkt het nu weder, doch van meer dichtbij dan zoo even. Robespierre, van angst en vrees ineen krimpend als weleer een Nero, toen deze zijn laatste ure gekomen zag, neemt een pistool en richt het op zijn schuldig hoofd. Het schot knalt, doch verbrijzelt hem slechts het kinnebakken. St Just smeekt zijn lotgenoot Lebas hem te doorsteken, doch Lebas maakt met het moordtuig een einde aan zijn eigen leven. Robespierre's broeder werpt zich uit n venster neder en ligt met verbrijzelde leden ter aarde. Allen worden opnieuw naar de gevangenis gevoerd. „De geweldi gen zijn gevallen 1" de ure der wrake is gekomen. Sprakeloos, met misvormde 1 trekken ligt Robespierre op een tafel, ter wijl de Conventie over het lot der gevan genen beslist. i Het was een vreeselijk schouwspel, toen met de kerstening van het nationale leven. 4. De evangelie-prediking in betrekking tot de niet-christelijke godsdiensten. 5. De opleiding en voorbereiding van den zendeling. 6. De grondslag van het werk in het vaderland. 7. De zending en de regeering. 8. Samenwerking en bevordering van eenheid in de zending. In de avondvergaderingen hadden geen besprekingen plaats, maar werden voor drachten over verschillende onderwerpen gehouden. Het meest belangwekkend en het warmst waren de besprekingen over de samenwerking en de bevordering van eenheid in de zending (8). Waren oos. de andere dagen uiterst leerzaam, bij deze bespreking werden de verschilpun ten tusschen de kerken onderling open lijk erkend en uitgesproken. Hier kwam het Anglicaansche kerkbegrip en de Roomsche neiging op het tapijt. Toch werd ten slotte, na zeer uitvoerige dis cussie, met algemeene stemmen besloten een commissie te benoemen, die het werk der conferentie voor alle zendingsterrei - nen zou voortzetten. Overigens bleeK het ons herhaaldelijk, dat onze zendingsmethode zeer veel ver schilt van de Engelsche en Amerikaan - sche. Als heel klein landje verdwenen wij echter onder den overgrooten toe vloed van zendingsmannen uit Japan, China, Korea en Voor-Indie. Van de 258 afgevaardigden van het vasteland van Europa hadden wij er 14. Samen waren er 11 a 1200! Aan onze zending werd slechts tien minuten gegund en de be spreking daarvan was nog wel opgedra gen aan een Deen. Dr. Ussing, die daarbij ook nog de vier Scandinavische rijken moest behandelen, samen in twintig mi nuten Voor de wjjze waarop hfj dit deed, van Holland uit behoorlijk ingelicht, waren wij hem hartelijk dankbaar. Het kwam ons ook voor, 'dat onze zending, met al hare gebreken, vergelij kenderwijs nog zoo kwaad niet is. "tier dingen hebben wij boven anderelanden voorlo. den zendingsconsul die de be langen van alle zendingsvereenigingen behartigt en den band der eenheid vormt, niet 't minst tegenover de regeering 2o. de welwillende houding der regeering; 3o. de taalstudie, het nadruk leggen op kennis der Indische talen, het bezit van een geleerde als Dr. N. Adriani, die louter voor taalstudie is uitgegaan4o. de sa menwerking in de opleiding (Ned. Zen dingsschool). Een beslist nadeel is wel dit, dat er bij ons nog zoo weinig gestu - deerde, academisch goed onderlegde zen-, delingen zich aanbieden. Dit is in Enge land en Amerika heel anders. Ook in zen dingsijver staan wy verre achter. Wat verder den inhoud der verschil lende rapporten betreft, als de rapporten tegen den avond van den 28sten Juni de kar met het witte paard ook deze ter dood veroordeelden door de dichte drommen der joelende en der dansende menigte leidde. Daar lagen zij met gebroken lede maten, met bloed en slijk bedekt, zij, die eenige dagen geleden nog als plasten in 't bloed van anderen en met nieuwe moord plannen zwanger gingen. De folteringen hunner ziel en hunne lichaamspijnen wer den nog vermeerderd onder de woedende kreten, door het volk, dat hen eens ver goodde, tegen hen uitgestooten. Daar zijn ze op de plaats der terechtstel ling aangekomen. Daar ziet Robespierre voor zich het moordtuig, de guillotine, onder welke hij zooveel duizende onschül- digen het hoofd heeft doen vallen. Merk baar grijpt een ontroering hem aan. Hjj wendt zijn oogen af. Doch hij, die geen genade voor anderen ooit had gekend, hij vond ze ook thans voor zich bij anderen niet. Hij ziet er zyn vrienden niet. Genoegzij bogen het hoofd. De bijl viel neer. God had gericht I

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1