No. 248. 1910. Vrijdag 22 iuli 24e Jaargang. NIEUWSBLAD ÏGOR ZEELAND CHRISTELIJK- HISTORISCH Vis zijn ook seboldig /ERSeHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JON GE-VERWEST, te Goes F. P. D'PUSJ, ts Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN 1 FEUILLETON. De laatste dagen van het Schrikbewind. e IEDEREN WERKDAG DES AVONDS» l rijs per drie maanden franco p. p1.2& nkele nummers „0,02*. UITGAVE DER PIRMA EK VAK van 1—5 regels 40 Gent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '■ent In ons vorig no. gewaagden wij van een vernieuwden aanslag, beraamd op 't leven van den Spaanschen Koningen beweerden in verband met dit bericht dat de verfoeilijke midadiger die den Koning naar het leven staat, hoe schuldig op zichzelf, niet ia de ergste vijand tegen wien de dragers van het goddelijk gezag zich hebben te wapenen. Het lijfsgevaar blijft voor hen bestaan, het Danaocleszwaard blijft hun boven 't hoofd zweven, indien zij bij de bestrij ding van het anarchisme slechts tot de mannen van de daad zich blijven bepalen. Dezen toch zijn de hoofdschuldigen niet, al grijpen zij ook naar den verraderlijken dolk, al werpen zij ook met het gevaarlijke dynamiet. Het anarchisme staat niet op zich zelf, het wortelt ook in een beginsel namelijk in dat heilloos beginsel, dat met alle gezag heeft gebroken, omdat het God niet in erkentenis heeft gehouden. Dej hoofdschuldigen zijn bij het anar chisme in de eerste plaats de getabberde professoren, die van uit hunne katheders het anarchistisch vergif van het „ni Uieu, ni Maitre", „het zonder God en zonder Meester zijn", laten droppelen in het be wustzijn hunner leerlingen. Het zijn de schrijvers die alleen het materialisme,*) de stof, aanbidden waar door de grenslijn tusschen wat goed is en wat kwaad van lieverlede wordt uit- gewischt. Een wetenschappelijk man, Henri Taine, heeft durven schrijven^; „het onderscheiden van goed en kwaad van waarheid en leugen is slechts een ouderwetsch schoeisel, dat men moet af leggen." Van Prof. Moleschott, hoogleeraar in Italië, waar de rampzalige Luccheni, die de Keizerin van Oostenrijk vermoordde, het levenslicht zag, is de materialistische grondstelling afkomstig: „Zonder phos phorus geen gedachten", zoodat het denken van den mensch niets anders wordt, dan een phosphoresceerende werking der hersenen. Door dienzelfden hoogleeraar wordt de zelf bepaling, de vrije daad van den wil geloochend, terwijl hij den mensch be schouwt als het resultaat van uiterlijke invloeden, als de som van ouders en zoogsters, van plaats en ty d, van licht en weersgesteldheid, van geluid en licht, van voedsel en kleeding. Onder het materialisme verstaat men de leer dat de materie of de stof (dit wil xeggen de lichamelijke zelfstandigheid) de eenige en eind-oorzaak is van al wat bestaat. De revolutie had in Frankrijk volko men gezegevierd. Zij, die nog min of meer andere gedachten waren toegedaan, waren uitgeworpen. De gematigden wa ren volkomen machteloos gemaakt. En na het vloeien van stroomen bloeds, was de heftigste pax ty aan het roer gekomen, die onder het dictatorschap van Robe spierre, de revolutiebeginselen in hun uiterste consekwenties in praktijk brach ten. De leuze van 1789„vrijheid, gelijk heid en broederschap" was in vervulling gezet, En hoe schoon het beeld was, dat Frankrijk thans vertoonde, geeft ons de hoofdstad zelve te aanschouwen, in haar aanblik en tooneelen. Het is in het jaar 1794. Parijs, de we reldstad, de stad der weelde, weleer een sieraad vaD het land, schijnt thans een woestenij. Hier liggen de schoonste ge bouwen in puin, diar weer andere prij ken met het opschrift „staatseigendom», en verlaten van hun bewoners, dio onder de guillotine waren gedood, wijl ze Robe- j Een geëmancipeerde vrouw, dat is een vrouw, die zich om de ordinantiën Gods voor dit leven niet bekommert, Mathilda Reichardt, heeft dit leugenachtig beginsel nog verder uitgewerkt, toen zij schreef „De zedelijke maat voor ieder mensch is alleen te vinden in zijne eigene natuur, en is daarom voor elkeen eene andere. Wat zijn buitensporigheden en driften op zich zelve Niet anders dan eene groote of kleinere overmaat van de eene of andere neiging, welke vol komen gerechtvaardigd is." Daarop vervolgt de schrijfster „Ik heb de menschheid lief, gelijk ze is, en uwe lessen hebben mij geleerd zelfs voor den dief en moordenaar achting te gevoelen, en zijne rechten als mensch te eerbiedigen". Men lette welzij bedoelt de misdaad zelve, van welken aard deze ook is. Daarop gaat zij voörtj: „Al het eigenaardige, dat den een tot een dief, den ander tot een koopman maakt, vindt met het volste recht zijne plaats in den kring der menschelijke geestesgaven. Behendigheid en ruwheid,met winst bejag verbonden, is zoowel hier als ginds slechts met verschillende krachten des geestes vereenigd het werkdadig beginsel. Al wat intreedt in 't leven, heeft met deze intrede ook het recht om te leven verworven. Daarom gevoel ik mij nog maals gedwongen het te herhalen ook de mensch, die geboren is met den aanleg van een dief, bracht het recht mede om zijne natuur te voltooien, en haar naar alle zijden te ontwikkelen, terwijl hij enkel op deze wijze eene krachtige zedelijke na tuur kan zijn. Geldt dit van den dief, zoo ook van eiken misdadiger, zelfs van hem die ge boren is met den aanleg om een moor denaar te worden. Deze kan tot voltooi ing zijner menschheid niet komen, dan enkel door zijn moordlust te bevredigen". Zie de mannen en vrouwen, die zoo spreken en schrijven, zijn de hoofdschul digen van het anarchisme, waarover men zich in de Regeerings kabinetten van Europa zoo ongerust maakt. Natuurlijk een Vorstenmoordenaar moet gestraft, zelfs zwaar gestraft, maar wil men aan het anarchisme paal en perk stellen, dan moet men in de eerste plaats beginnen met aan de prediking van de leer des ongeloofs en der revolutie den rug toe te keeren. En zijn dan niet verder eveneens schul dig de mannen van macht en invloed, die den troost en den zegen van den gods- spierre en zijn mannen, de mannen van het Schrikbewind xn den weg stonden. Ginds weer leest men op de deur: „vrij heid, gelijkheid en broederschap," en de gebroken ruiten, de verbrijzelde versier selen en de met bloed bespatte drempels toonen, wat die leuze hier en elders be- teekent. Niemand dan ook is een oogen- blik van zijn leven en eigendom zeker. Met angst luistert men des nachts naar het minste geraas daar buiten, ja, het ratelen slechts van een rijtuig is voldoen de, om het hart met ontsteltenis te ver vullen. Geen wonder ook! Vaak houdt het voor een woning stil, om den vader en moeder met geweld aan de armen der huisgenooten te ontscheuren, die soms slechts enkele ure later hun dierbaren kunnen wedervinden onder de guillotine. De bloote verdenking, dat men geld bezit, is voldoende, om onder de handen der menschenslachters te vallen. En toch men voelt ja de boeien, waarin men ge kneld ligt, maar wie zal het wagen den tirannen den handschoen toe te werpen Men durft spreken, noch schrijven en toch men veracht zijn beulen. Indien ooit, dan wisten de Franschen dienst uit de opvoeding onzer kinderen hebben geroofd Wie herinnert zich niet hetgeen inder tijd te Parijs is geschied. Daar stond een jongen terecht, van nauwelijks 17 jaren, die met zulk eene onbeschaamde koelbloedigheid van zijn moord op eene stokoude vrouw sprak, dat de president der rechtbank uitriep„uw cynisme zou een kanibaal doen walgen". Toen de ambtshalve toegevoegde ver dediger echter het woord bekwam, begon hij, na al dadelijk erkend te hebben, dat hier geene verdediging p' ste, te zeggen „een is er hier, die schuldiger is dan de schuldige zelf." Dat woord bracht een schok in de ge rechtzaal te weeg, maar hij verklaarde het dadelijk door er aan te voegen „Dien schuldige, ik wijs hem aanof liever dien schuldige klaag ik aandat zijt gij, mijne heeren, die mij aanhoort; gij, die de maatschappij vertegenwoordigt; die maatschappij, welke zich gedrongen ziet de misdaden te straffen. „Daar aan den muur voor mij zie ik en begroet ik den Christus Gods aan het kruis. Hij is hier in uwe rechtzaal. „Waarom is Hij niet in de school, daar waar gij het kind roept het te onderwij zen Waai'om heeft deze schuldige Hem niet ontmoet op de boeken zijner school „Wie heeft hem gezegd, dat er een God is, een toekomstig oordeel? Wie heeft hem gesproken over zijn ziel, over de plichten jegens den naaste? „Ja, mijne heeren, ik beschuldig u, beschaafden, die sleclits barbaren zijt, u, moralisten, die de groote trom roert ten bate van godloochening en zedebederven- de lectuur En gij verbaast u dat men u antwoordt met moord „Veroordeel mijn cliënt dat is uw recht. »Maar ik beschuldig u, dat is mijn plicht." Naar onze innige overtuiging is er maar één middel ter bestrijding van het Anarchisme, ter genezing van de dood- kianke maatschappij Dit middel is het Evangelie, de predi king van Jezus Christus en dien gekruist. Och, mochten al onze Overheden dit leeren verstaan 1 Niet zonder reden heeft onze antire volutionaire partij in haar vaandel ge- schr even den eisch aan den vrijen loop van het Evangelie op elk gebied van het leven. 21 Juli 1910 Na de algemeene Eerste Kamerver kiezingen is het niet onaardig, zegt de Tijd, eens even na te gaan, hoe ons Hoo- gerhuis sedert zijn hernieuwing in zijn geheel samengesteld is De rechterzijde telt 32 ledennl. 18 thans, wat ze van de schoone voorstel lingen en beloften der revolutiemannen te wachten hadden. Hadden de eerste predikers der revolutie uit hun graven kunnen opstaan, ze zouden gesidderd hebben voor hun eigen werk. Zoo had den ze zich de uitkomst niet gedroomd en hun bedoeling was een gansch andere geweest. Maar toch zoo moest het komen, en op zulke gruwelen moest hetuitloo- pen. Want men was begonnen met God te verlaten, Hem te verloochenen en te bespotten. Zonder Hem en zonder Zijn hulp zou men het voortaan doen en de mensch gelukkig worden gemaakt. Doch daartoe moesten alle menschen vrij, alle menschen gelijk, alle menschen brooders worden. Allen vrij Maar immers daar men met God gebroken had en met Zijn Woord, moesten zich wel de ondeugden en misda den vermenigvuldigen van dag tot dag Allen vrij dus moesten ook de booswich ten vrijheid hebben, om schaamteloos hunne zondige neigingen te bevredigen. Want immers vrijheid zonder God is ban deloosheid. De macht van God ingesteld, moest wijken voor den zondigen mensch, Katholieken, 10 antirevolutionairen, 4 Chr.-historischen. De linkerzijde telt 18 leden, Unie- en oud-liberalen. Het aantal oud-liberalen is moeilijk met juistheid te zeggen, maar zeker behooren de heeren Röell, Van Weideren Rengers en Sickenga tot die steeds slinkende partij. Er zijn nu in onzen Senaat 18 advocaten. 4 doctoren, nl. de heeren Lely, (werk tuigkunde), Woltjer (letteren), Vermeu len (wis en natuurkunde) en Franssen, (theologie). 4 burgemeesters, nl. van Driebergen, 's-Hertogenbosctr, Groningen, Helmond. 6 leden der rechterlijke macht,j nl, de heeren Verheijen, Van Basten Batenburg, 't Hooft, Van der Maesen de Sombreff, Sickenga, Pelinck. 5 militairen, nl. de heeren Van Löben Seis, Sohimmelpenninck, Staal, Van Voorst tot Voorst, Van Wassenaer van Rosande. 2 waterbouwkundigen, nl. de heeren Lely en Havelaar. 1 koloniale specialiteit, nl. mr. Barge, oud gouverneur van Curasao. 6 oud-Ministers, nl. de heeren Lely, Godin de Beaufort, De Marez Oyens, Ha- velaar, Staal, Röell. 6 landbouwspecialteiten, nl. de heeren Breebaart, Dojes, Knol Welt Michiels van Kessenicb, De Boer. 6 industrieelen, nl. de heeren Hovy, De Jon», Laan, Merckelbach, Prinzen, Ray- makers. 2 notarissen, nl. de heeren Haffmans, Van Waterschoot van der Gracht, en 3 financieele specialiteiten, nl. de hee- ren Bloembergen, Van Nierop, Waller. Over het ontstaan der koraal-eilanden. Op het in den stillen Oceaan gelegen koraalrif Funafuti (Elliee-Archipel) heb ben, onder leiding van pi-ofessor Edge- worth David uit Sydney, boringen plaats gehad. Het hoofddoel dezer boringen was, bewijzen te vinden voor de door Darwin en Dano gelijktijdig opgestelde theorie, volgens welke deze eilanden tot op groote diepte uit koraalriffen zouden bestaan, en daar de koraaldieren niet dieper dan ongeveer vijf-en-veertig meter onder de oppervlakte der zee leven en werken kunnen, de eigenlijke bodem de zer eilanden, bij het begin der rifvorming belangrijk hooger zou hebben gelegen in den loop der geologische perioden moeten deze eilanden echter zijn gezon ken, waardoor de koraaldieren langzamer hand met hunne bouwwerken zijn ge stegen. Van andere zijde was evenwel de onderstelling gedaan, dat deze e lan en deze duldt immers geen meerdere boven zich. Allen gelijkJa, voorwaar gelijk, maar het verachten van Gods geboden in mis daden en in gruwelen- En wien daar nog een geweten in den boezem klopte, wiens hart zich nog kantte tegen zooveel uit spatting, zooveel boesheid, die moest val len, onverbiddelijk vallen, omdat hij was voor deze gelijkheid een onoverkoombaar struikelblok. Al het edele, het betere en reine werd flauwhartelijk en blooheid ge- heeten en moest uit den weg geruimd. En zóó werd het snelwerkend moordtuig de guillotine geboren en duizenden stierven onder haar. Allen broeders: Wie God haat, haat ook zijn naaste. De karaktertrekken en harts tochten van den een botsen tegen die van den ander, en al die anderen staan den een in den weg om de eerste te kunnen wor den. Zelfs de stem der natuurlijke liefde moet zwijgen. Onverzoenlijk, onbarm hartig dwaalt de mensch rond als een tijger, dorstende naar bloed. Vrijheid, gelijkheid en broederschap was er beloofd, doch wat had de revolutie nu anders gebracht dan verderf en dood den niet gezonken, maar langzamerhand ger< zen waren en door het ich op deze banken vasthechten der lagere zeedieren, langzamerhand de hoogte zouden hebben bereikt, die ze geschikt maakte voor de vestiging der koraaldierkolonies. Als deze verondexstelling de juiste was, zouden slechts de bovenste lagen der riffen uit koraalgesteenten bestaan en men zou bij boring, op zekere diepte zand en kalkgesteenten moeten ontdek ken. Darwin zelf had een dei-gelijke bo ring het eenige middel verklaard, om tot zekerheid te komen omtrent deze zaak. Professor David zocht voor deze boring een plaats uit, die by den hoog- sten waterstand slechts een voet diep onder den zeespiegel lag. Toen 1 y, daar zijn tegenwoordigheid in het vaderland dringend werd geëscht, de horing staakte, had men een diepte bereikt a an 160 meter en had op deze diepte het bestaan van echte koraalrots onweerlegbaar geconsta teerd en daarmee de waarheid van Dar- wins theorie bewezen. Men was begonnen met een diamant- boor van 121/a cM. diameter, doch op een zekere diepte had men die verwisseld met een andere van 10 cM. doorsnede. Men boorde voortdurend in koraalrots, alleen ongeveer 12 meter onder de op pervlakte vertoonden zich duidelijk spo ren van een nieuwe aanhechting; men vond in deze laag de overblijfselen van dieren, die de gewone bewoners dezer riffen zijn. Op 60 meter diepte kwam men in lagen zand en kalksteen, echter voortdurend vermengd met brokken ko raal, tot men op een ciepte van 114 meter weer in vaste koraalrots boorde en deze bleef houden tot op de geboorde diepte. Over de by zonderheden van het ontstaan dezer koraalmassTs kan eersi na een nauwkeurig microscopisch onderzoek der boorkern iets worden vastgesteld. Twee gewichtige zaken zijn echter nu reeds geconstateerdten eerste, dat op een diepte van 160 meter onder den zee spiegel zich koraalrotsen bevinden e» ten tweede dat gedurende den tijd die noodig geweest is voor de vorming dezer eilanden, er op de plaats waar het rif nu ligt, talrijke koralen moeten zijn gegroeid, want het rif is omgeven van een zee ter diepte van 3600 meter en dus volkomen afgescheiden van eenige andere plaats in den oceaan waar ook koraalriffen be staan. Hieruit is het bewijs te leveren, dat het deel van den zeebodem, waar Funafuti ligt, vroeger geheel of althans bijna geheel aan de oppervlakte van den zeespiegel heeft gereikt, slechts hieruit is de geweldige massa der koraalbouw werken te verklaren. En toch nog was het einde niet. Want zelfs eerst nadat het hoofd van Danton onder de guillotine gevallen was, stond Robespierre op het toppunt zijner macht. Hij en zijn beide vrienden St Just en Chou- thon heerschten met ijzeren arm en vel den alles neer wat hun weerstond. Maai toch reeds had een worm de wortels van den geweldigen eik door- knaagdEén storm nog slechtsen zijn val was groot. Fallieu, zelf een der mannen des bloeds, der Septembermoordenaars, de beul van Bordeaux geheeten, was daar met een schoone rijke vrouw gehuwd. Peze stem de haar echtgenoot tot zachtere gevoelens doch haalde zich zelve en haar man den toorn van den gruwelijken dictator op den hals.Reeds had Robespierre hen ten doode bestemd, doch Fallieu'besloot den mach tigen dictator tijdig te doen vallen. Bij verbond zich met de heftigste vijanden van den geweldenaar, en men koos de Conventie tot strijdperk. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1