christelijk-
NIEUWSBLAD
historisch
VGOR ZEELAND
No. 247. 1910.
Donderdag 21 Juli
24e Jaargang.
De Armenwet beoordeeld.
/ERSGHIJNT ZESMAAL PER WEEK
DE JONGE-VERWEST. te Goes
D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
2 FEUILLETON.
De kerkklok van St. Jan.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
rijs per drie maanden franco p. p1,25.
nkele nummers .<^02*.
UITGAVE DER FIRMA
ÜN VAK
i
van 1—5 regels 40 cent, Iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '•ent
Op de algemeene vergadering van de
Vereeniging voor Armenzorg en Wel
dadigheid is het ontwerp-Armenwet van
het ministerie-Heemskerk tamelijk breed
besproken.
Het gunstig oordeel van mr. Goeman
Borgesius, unieliberaal, releveerden wij
reeds.
Er werden in 't geheel vijf praeadvie-
zen gegeven.
Op drie er van vestigen wij alsnog de
aandacht.
Het eerste was van jhr. van Smissaert
(vrij liberaal).
De heer Smissaert critiseert scherp de
statistieken bij het ontwerp gevoegd.
Het ontwerp wil in hoofdzaak twee
ërlei regeling van het plaatselijk arm
wezen en verbetering van de burgerlijke
armenzorg.
Met het eerste punt kan hij zich zeer
goed vereenigen. Zeer te waardeeren
acht hij het, dat op samenwerking der
„ordelooze liefdadigheidstroepen" wordt
aangedrongen. En hij keurt het goed
dat het ontwerp meer bindende bepa
lingen geeft voor de kerkelijke instellin
gen, wat betreft het geven van inlich
tingen, dan de bestaande wet.
Ook met de bepalingen omtrent den
armenraad, is hij zeer ingenomeB. Met
de hoofdlijnen kan hy zich goed ver
eenigen. De samenwerking van verschil
lende instellingen dient echter zoo ruim
mogelijk te zijn. Het bezwaar, dat, om
dat iedere iedere instelling één lid aan
wijst, de kleinere instellingen een over
wicht krijgen boven de grootere, deelt
hij niet. De wet gebiedt niet, dat aan
de verschillende lichamen een gelijk
stemrecht gegeven wordt. Bovendien is
de armenraad een adviecrend lichaam.
In zake de burgerlijke armenzorg
daarentegen kan de heer Smissaert zich
met het ontwerp niet vereenigen.
Volgens het ontwerp is de burgerlijke
armenzorg subsidiair. Maar is dat in de
practyk nog wel zoo De wet wil geen
staatsarmenzorg, die de liefdadigheid
verdringt, maar de burgerlijke armen
zorg zal de liefdadigheid aanvullen. Hy
De „gek" had een daad volbracht een
generaal op het slagveld waardig.
Was het te laat geweest Ieder oogen-
blik kwamen er nieuwe barsten in den
oven. Eenige van de bovenste steenen
vielen omlaag, doch het gietsel bleef in
den vorm stroomen, ofschoon er veel door
de geopende scheuren verloren ging.
De drukking werd wel wat minder,
door het wegstroomen van het mengsel,
maar er kwamen ieder oogenblik nieuwe
barsten bij. Het scheen wel een wedloop
met het verderf.
Arme MopusHy stond machteloos
bij het naderend onheilzijn knieën
knikten en het was alsof alles om en
met hem draaide. Groote stukkenjgloei
ende steen en kalk vielen voor zijn voe
ten en hij dacht er niet aan weg te loo
ped en zijn leven te redden.
Eindelijk hoorde hij een wild rumoer
van menschelijke stemmen in de verte,
die nader kwamen, toen een vreeselijk
geweld achter zich en stroomen ge
smolten metaal vloeiden over hem heen.
Stekende pijnen deden hem krimpen en
kermen, en alles vloeide in een verschrik-
kelyken droom voor hem ineen. Het was
hem ot hij eensklaps in de aarde verzonk
en voor altijd er door verzwolgen werd.
Te zeven uur heerschte er een betrek
kelijke stilte op de plaats van de ramp
overal lagen puinhoopen.De brandspuiten
hadden de vlammen gebluscht, die aller
wegen gezien werden en de mannen,
zwart van den rook, stonden in stilzwij
gende groepen om het overschot van
kan zich hier wel mee vereenigen. Maar
waar is de grens der burgerlijke armen
zorg
Het ontwerp is niet consequent. Het
wil dat alleen het noodzakelijke wordt
verschaft, al keert het zich ook tegen
het beginsel der volstrekte onvermijde
lijkheid. Maar toch vraagt het ook dat
de burgerlijke armenzorg bedacht zy
„op het herwinnen van de zelfstandig
heid van den behoeftige in alle geval
len, waarin daarop uitzicht bestaat*.
Er wordt dan gezegdnooit mag meer
gegeven worden dan het minimum
noodzakelijk levensonderhoud. En dan
weer is het minimum: het herwinnen
van de zelfstandigheid der behoeftigen.
Is dat niet een hinken op twee ge
dachten Overigens kan hij zich met
de algemeene strekking van het ont
werp wel vereenigen, ofschoon de ont
worpen regelen veel te weirig leiding
geven, veel te veel overlaten.
Het Tweede praeadvies is van mr. dr.
Ch. Raaymakers (kath). Volgens hem
steekt het ontwerp gunstig af bij dat van
minister Borgesius, omdat het meer reke
ning houdt met de rechten en verlangens
der kerkelijke en particuliere liefdadig-
heid.Het nieuwe wetsontwerp heeft al het
goede van de oude regeling behouden, de
groote fouten er van weggenomen en de
leemten aangevuld.
1. Armenzorg is in eerste instantie
een individueels plicht. De rol van den
staat is ook hier subsidiair.
Het is een der groote verdiensten van
dit wetsontwerp, dat dit het subsidiair
karakter der staatsarmenzorg handhaaft.
2. Behouden bleal het goede beginsel,
dat de openbare armenzorg op de eerste
plaats de taak is van de gemeente en niet
van het Rijk.
3. Behouden bleef het goede beginsel,
dat de openbare armenzorg zich tot het
noodzakelijke moet beperken, al werd
gelukkig de opvatting van wat noodzake
lijk is een meer zuivere.
4. Behouden bleef het goede beginsel,
dat de arme tegenover den Staat geen
eigenlijk recht op onderhoud heeft.
den oven. Deze was ineengestort en niets
was er van overgebleven dan een hoop
dampeLd puin.
De arme uitvinder, die met de roe in
de -handen gevonden was, terwijl hy met
verschrikkelijke brandwonden voorover
op het zand lag, was naar zijn woning
gebracht. Er werd weinig gesproken,
maar de woorden, die met natuurlijke
woede en wraak zoowel door den mees
ter als door het werkvolk naar het hoofd
van George werden geslingerd, waren
allesbehalve malsch, en zijn verontschul
digingen maakten zijn fout nog erger.
Zie eens wat hij heeft uitgericht, zei
den zij een paar dagen later, toen zij in
de half afgebrande gieterij bijeen waren.
Duizend pond metaal in enkele minuten
verloren gegaan het beste werk, in jaren
ons opgedragen, misluktDe dwaas, die
naar zijn pijp ging zoeken en den armen
idioot de wacht overlietIs dat alles wat
hij voor zijn verdediging kan aanvoeren
Weg pet zulk een lichtzinnigheidDe
knaap' had zelfs geen besef genoeg om
te vluchten, toen de oven in elkaar zakte.
De patroon, die zwaarder verlies gele
den had dan zij allen te zamen, voelde
de ramp nog meer dan zij. Bij weende
bijna van spijt en toorn maar eensklaps
viel zyn oog op iets vreemds onder de
puinhoopen en hij riep met sidderende
stemHallowat is dat, kijk wat
is dat?
Hij greep een stuk van de overblijfsels
van een der troggen, waardoor het ge
smolten metaal in den vorm had moeten
vloeien. Daar waren sporen van het brons,
dat er doorheen gegaan was. Toen viel
hem de mogelijkheid in, dat het vinden
van de ijzeren roe in de hand van het
Wel meent de adviseur, dat de Over
heid den plicht tot onderhoud heeft. Wij
zouden vragen is hier wel groot onder
scheid Kan de arme zich dan niet beroe
pen op dien plicht en daaruit voor zich
een recht afleiden?
5. Een ander oud beginsel bleef behou
den, n.l. de overmatige afkeer van „sub
sidie uit de fondsen van burgerlijke ge
meenten aan instellingen van welda
digheid".
Dit acht de heer Raaymakers te betreu
ren. Hij acht dit een overblijfsel van het
„laisser faire" der liberale school.
De gemeente geeft subsidie aan allerlei
instellingen.
En nu moet men öf consequtnt vast
houden aan de leer, dat de armenzorg
wordt overgelaten aan de kerkelijke en
particuliere genootschappen, öf doet men
dit niet, toelaten, dat de Staat het „parti
culier initiatiefdoor subsidies steunt.
De schrijver juichte het toe, dat het be
letsel tot invoering van het Elberfelder
stelsel uit de wet wordt weggenomen.
e
Het derde praeadvies is van mr R. van
Maare (antirev.). Deze geeft eerst een over
zicht van de geschiedenis der wetgeving
in betrekking tot deze wet, bespreekt
daarna het ontwerp en komt tot de vol
gende conclusiën
1. dat dit ontwerp in het algemeen ge
nomen niet ingaat tegen wat men noemt
„de publieke opinie"
2. dat het gematigd is, evenzeer als de
wet van 1854, doch dat de tijdsomstandig
heden gewijzigd zijn, en het daarom wel
licht minder tegenstand ontmoeten zal
3. dat dit ontwero in hoofdzaak van
dezelfde beginselen uitgaat als de huidige
wet
4. dat het z. i. verkeerde beginsel van
staatsarmenzorg ook in dit ontwerp niet
wordt uitgebannen
5. dat dit eenigermate te vergoelijken
is, doordat, wegens de niet behoorlijke
uitvoering en handhaving der wet van
1854 de toestand dermate verergerd is, dat
steun van overheidswege voorloopig niet
zou kun ïen worden gemist, doch alleen
wanneer er nood in ergeren zin is
slachtoffer van het vuur wel eens niet
toevallig kon zijn.
Breng mij een spade, schielijk
riep hij. Met de spade begon hij in zenuw
achtige haast de heete massa, welke op
den vorm van de klok gevallen was, te
verwijderen. Het was het werk voor een
Hercules, maar met drie of vier van het
werkvolk ging hij voort mat schier bo
venmenschelijke kracht.
Stukken steen, erts, metaalschuim en
aarde vlogen in iedere richting. Einde
lijk doorboorde de spade van den patrooon
het eerst het zand en stiet op wat hards,
hij |bukte, keek toen sprong hij op en
als een half waanzinnige wierp hij het
overige zand ter zijde en er kwam iets
te voorschyn wat een groote, metalen
klok geleek.
Mannen riep hij uit met opgewonden
cn verhit gelaat, de klok is toch gegoten
Wie deed dit? werd allerwegen met
ontroerde |stem gevraagd, zoodra "t ge
juich opgehouden had.
Laat twee of drie van jelui met me
mee komen, sprak de meester, ik denk
dat ik weet wie het deedhet is een
wonder.
Toen snelden zij naar het huis van den
idioten knaap. De verpleger kwam hun
tegemoet en legde den vinger op den
mond. I
„De arme jongen heeft hersenkoorts I"
zei hij.
„Zegt hij iets bij zijn ijlen vroeg de
patroon zacht.
„O ja, hij paaat altijd over den vorm van
de klok. Hij hoopt dat die maar gevuld zal
worden, zegt hy."
De mannen keken elkander aan, het
was dus werkelijk waar, de idioot had de
6. dat echter het ontwerp de dubbele
bedeeling regelt, op zulk een wijze, dat
zekere royaliteit bij de burgeilijke instel
lingen niet wordt afgesneden
7. dat toe te juichen is, dat dit ont
werp niet dwingt tot samenwerking tus-
schen verschillende instellingen, doch
deze wél bevordert en de gelegenheid
daartoe openstelt
8. dat bij de regeling van de armen
raden en van de verplichting tot weder-
zijdsche inlichtingen sommige detailpun
ten wijziging behoeven met het oog op de
vrijheid der kerken
9. dat die vryheid evenzeer gevaar
loopt bij de regeling van de verplichte
mededselingen aan de overheid en van de
rechtspersoonlijkheid
10. dat terecht art. 7 Armenwet in dit
ontwerp is verdwenen, maar aan de rege
ling van de rechtspersoonlijkheid in art. 5
ontwerp groote bezwaren kleven
11. dat het ontwerp in het algemeen
is toe te juichen, doch in sommige artike
len noodzakelijke wijzigingen behooren te
worden aangebracht.
De besprekingen naar aanleiding van
deze en de beide overige praeadviezen
waren over het geheel niet onwelwillend.
20 Juli 1910
Wie is juist
Het is voor diegenen, welke onafzien
baar ver van het tooneel van den stryd af
wonen, zoo moeilijk zich omtrent dien
strijd en de aanleiding er toe een juist oor
deel te vormen.
Dit geldt ook de uitsluiting te Enschedé.
De strijd is aangekomen om een kleinig
heid een grievenquaestie, doch thans is
erkenning der vakorganisatie doel. Dit
geven beide partijen toe.
Maarzij zijn 't er niet over eens, dat
staking nu noodig was, en nog minder dat
zij door uitsluiting behoorde gevolgd te
worden.
Wel erkennen beiden weer het feit, dat
slechts een derde der fabrieksarbeiders
georganiseerd is, en dat de quaestie nu
draait om den eisch erkenning van, onder
handeling met de organisatiesdesnoods
Mfc—B—3—1
klok van St Jan alléén gegoten I
Juist op dit oogenblik kwam de genees
heer naar buiten.
„Als hy geneest, kan het wel zijn, dat
hij door dezen geweldigen schok zijn ver
stand weer terug krijgt," sprak hij, „men
ziet dit meer."
„Denkt gij dat waarlyk Moge het zoo
zijnsprak de patroon plechtig, het
werkvolk herhaalde die woorden en keer
de getroffen terug.
Twee maanden later hing de zware klok
in de gietery en daaronder stond de groote
wagen,waarop zij neergelaten en vervoerd
zou worden.
Een diepe stilte heerschte onder de
groepen van het werkvolk,toen de magere
gedaante met het bleeke gelaat van den
uitvinder in een ziekenstoel werd binnen
gedragen.
Hij had zijn verstand teruggekregen en
nam dagelijks in lichaamskracht toe. Zijn
groote, gryze oogen waren dadelijk op de
klok gericht, dat prachtige meesterstuk,
welks vorming zulk een groote beteekenis
voor hem had Men had hemdegeheele
geschiedenis van het gieten en het ineen
storten van den oven verhaald, maar het
scheen hem nog een roman, een sprookje
toe
„Ik herinner mij niets meer van het ge
beurde," zei hij, terwyl hij glimlachend 't
hoofd schudde. »Het is alles nieuw voor
mij en zoo vreemd, zoo vreemd
ii Ja", zei de patroon plechtig, „het was
Gods hand!" Ieders oog was op den her
stellende gericht en enkelen waren be
vreesd voor hem het leek hun, alsof hy
uit den dood was opgestaan en nu weer
onder hen verkeerde de knaap, dien zij
zee lang als idioot gekend hadden, was nu
met de belanghebbenden, doch in tegen
woordigheid van gerechtigden uit de vak
organisatie
Maar nu is men 't weer niet eens in de
waardeering van den invloed diergenen,
welke buiten elke organisatie staan.
Gisterenavond trokken twee correspon
denties, welke over deze ongeorganiseer
den handelen, onze aandacht
Het Volk
„Het beiuchte burger-komitee had on
tegenzeggelijk grooten invloed op de ge-
organiseerden. Tat was daags te voren
gebleken, toen de ongeorganiseerden dooi
de besturen der organisaties voor de keus
waren gesteldöf met hèn te spreken over
de steuregeling, öf wel met het burger-
komitee, waarvan geen steun kan worden
verwacht, te vergaderen over m latregelen
ter beëindiging van de staking. Le onge
organiseerden kozen het laatste; zij lieten
dus elke samenspreking met de organisa
ties vallen-
Begrijpelijk was het daarom, dat met
eenige vrees de groote vergadering van
Vrijdag werd tegemoet gezien van de niet-
georganiseerden met het burger-komitee.
Plotseling werden de deuren van de
zaal wijd geopend en toen gebeurde wat
niemand had durven vermoeden. Een
ondoordri ïgbare stem riep op hetzelfde
oogenblik„Niet n> ar binnen
En allen bleven staan. Geen voet werd
in de richting van de zaal gezet.
Het pleit was reeds gewonnen. Op dat
oogenblik stond al vast, dat niemand
zan die duizenden naar binnen zou gaan,
laat staan zich door het bur jerkomitee
zou laten voortdrijven. En toen Leenwen-
burg allen uitnoodigde naar de meetin g
te gaan, verwonderde het niet meer, dat
allen volgden.
De invloed van het komitee was gebro
ken-, zelfs een deel van de kommissie
uit de ongeorganiseerden was meege
sleept. En wat daar binnen nog zou ge
beuren, kon van geeu invloed meer zijn
op den gang van zaken.
Het gevaar dat de ongeorganiseerden
zich zouden laten vinden voor het breken
van de staking, was in een oogenblik afge
wend."
een jongmensch met helder verstand
een geheel ander wezen 1
„Ik zou de klok graag eens hooren
sprak hij. Twee sterke mannen tilden
hem op en men gyf hem een hamer in de
hand.
j Hy sloeg even zacht op de klokeen
diepe, zachte, treurige toon, als het ge-
ruisch van een verwijderden waterval,
j werd vernomen en riep de echo's in de
gi :terij wakker. De oogen der ruwe gezel
len werden bij het hooren er van met
1 tranen gevuld.
„Hoort!" sprak de meester, „erklinkt
1 een Hallelujah in dien toon en de eerste
mocht wel hier gehoord worden. Moge de
klok lang Gods lof verkondigen Hij toch
redde de klok, door één wijze gedachte in
het verstoorde brein van een knaap. Onze
oven is opnieuw gebouwd en, Gode zij
dank deze dierbare knaap heeft zijn ver
stand teruggekregen. 1 e klok en de knaap
zullen beiden God verheerlijken
A men zeiden de toehoorders.
Toen werd de groote klok neergelaten
en terwijl het voertuig zich verwyderde
met zyn welluidenden last,werd de knaap
opgetild en er achter gedragen en beiden
verlieten op een zonnigen zomerschen dag
samen de gieterij, terwyl het werkvolk
juichte en de petten zwaaide.
De kleine uitvinder toonde later zijn
recht op dien titel, hem zoo lichtzinnig ge
geven in zijn ongelukkige jeugd. Zijn
naam wordt op menige klok gelezen,
welker heerlijke rijkdom van tonen door
zijn genie uit allerlei metalen is te voor
schijn geroepen.