NIEUWSEIAB
VOOR ZEELAND
No. 245. 1910
Dinsdag 19 iuli
24e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Wsd. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F„ P. D'HUU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Verkeerd beoordeeld.
.'RHIESSÏSrS*
/ERSGHIJNT ZESMAAL PER WEEK
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS»
l rijs per drie maanden franco p. p. 8,23»
I nkele nummers O,0iB.
UITGAVE DER FIRMA
sn vak
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '•ent
18 Juli 1910
Onder valsche vlag.
Onder bovenstaand opschrift lezen wij
in De Bevelander een stukske waarvan
kop en staart aldus luiden
„Hoe het bij verkiezingen op één stem
kan aankomen, bleek deze week weder
opnieuw te St. Maartensdijk. Daar toch
werd de heer Roskes met 171 stemmen
gekozen, terwijl zijn tegencandidaat, de
heer Gakeer, met 170 stemmen viel.
„De wijze, waarop de vrienden van
den heer Roskes diens candidatuur heb
ben meenen te moeten bevorderen, is
nu juist niet onberispelijk geweest. Wij
zwijgen over de „St. Maartendijksche
Verkiezingscourant" welke men heeft
uitgegeven, en waarin een zóó hatelijke
en voor den persoon des tegenstanders
krenkende en kwetsende strijd werd
gevoerd, als wy nog zelden hebben ge
zien.
„Dit is echter niet de reden, dat wij
op dezen stembusstrijd wijzen.
„Die reden is gelegen in het feit, dat
in ons blad van 9 Juli een advertentie
voorkwam, zoogenaamd van „eenige an
tirevolutionaire kiezers", waarin de heer
R. werd aanbevolen. Voor wie met de
toestanden op de hoogte was, was het
terstond duidelijk, èn dat deze adver
tentie gruwelijk persoonlijk was, èn dat
zy voer onder valsche vlag. Dat blijkt
nog te meer, daar dezelfde advertentie,
doch nu door cursiveeringen en hoofd
letters nog hatelijker gemaakt, voor
kwam in het verkiezingsplamfiet der
beijveraars van 's heeren Roskes' can
didatuur. En heel dat pamflet was in
echt liberalen toonaard gezet.
„Op zichzelf is er geen bezwaar tegen,
dat in een anti-revolutionair blad ook
verkiezings-advertenties van tegenstan
ders voorkomen. Doch onder beding,
dat ze niet persoonlijk zijn, en vooral
dat zij een onderteekening dragen.
„Het verdient wellicht ernstige over
weging, om sbij een verkiezingsstrijd
nimmer een ongeteekende advertentie,
ter aanbeveling van welken candidaat
ook, te accepteeren, teneinde op die wyze
te zorgen, dat men althans in ons blad
niet vaart onder valsche vlag, en het
FEUILLETON.
Op zekeren avond had ik juffrouw Vau-
bert met haar neef René en eenige andere
vrienden en bekenden bij mij uitgenoo-
digd. Wij voerden een zeer levendig ge
sprek en op een gegeven oogenblik stelde
René de vraag
„Zou iemand er zich wel op kunnen be
roemen, nooit, zelfs niet eenmaal in zijn
geheele leven, onrechtvaardig of hard
vochtig geweest te zijn
Ik zat naast juffrouw Vaubert, die bij de
woorden van René beefde. Een vale bleek
heid bedekte haar gezicht en 'n smarte
lijke trek vertoonde zich om haar mond.
Zij streek met de kleine, blanke hand over
'tvoorhoofd, als om 'ndroevige herinnering
te verjagen, en zeide zacht, op weemoedi
gen toon, tot mij
„Ja, het is waar. Zelfs ik, die algemeen
voor zacht en fijngevoelig word gehouden,
ik ben eenmaal in mijn leven hardvochtig
geweest, onrechtvaarig en hardvochtig 1"
En zonder mij tyd te laten, haar iets te
vragen, ging zij op bewogen toon voort
„Het was aan de Normandische kust,
waar wij gedurende den zomer verblijf
hielden. Wij logeerden in een hotel, mijn
moeder, René en ik. Ik was nog heel jong
en ik wist dat ik heel mooi was. Deze
wetenschap maakte my ijdel, hoogmoedig
en zelfgenoegzaam.Er was onder de hotel
gasten slechts een enkele, die mij beviel.
Het was een heer van ongeveer dertig
jarigen leeftijd, lang en slank, en met edele,
sprekende trekken. Hij zag er uit als een
niet misbruikt om een verkiezingsstrijd
te voeren, welke wij niet aarzelen on
waardig te noemen.
„Doch laten dan onze kiesverenigin
gen in het belang der goede zaak gebruiK
maken van de gelegenheid, die wij gaarne
openstellen, om hare candidaten op de
boven aangegeven wijze te steunen."
In dit stukje staat maar één woordje
te veel. Het is het door ons gecursi
veerde woordje „wellicht".
Het is nooit te verdedigen dat een admi
nistratie ongeteekende aanbevelingen van
candidaten plaatst. Het is af te keuren
wanneer zij ze opneemt, indien dergelijke
annonces een misleidende strekking heb
ben, en zij door plaatsing van een zooda
nige advertentie m haar antirevolutio
nair blad aan antirevolutionairen, door
„antirevolutionaire kiezers" misleid, de
gelegenheid geeft om met een vrij ge
weten te stemmen op den candidaat,
welke staat tegenover den door de anti
revolutionaire organisatie, in dit geval,
de antirevolutionaire kiesvereeniging
officieel gestelden candidaat.
Of dit geval hier aanwezig was moet
natuurlijk De Bevelander zelf beoordeelen.
Maar de opmerkingen der redactie doen
ons vermoeden dat hier iets niet in den
haak is geweest.
In de bladen circuleert, met verwijzing
naar St. Maartensdijk, de opmerking
Aan één stem.dat 't aan'één stem soms
hangen kan, en dat de eene thuisblijver
't soms op zijn geweten geweten heeft,
wanneer een heel college „om" gaat.
Maar een tweede les mag er bij Aan
één advertentie. Want wie weet, hoe-
vele antirev. kiezers op Gakeer zouden
hebben gestemd, indien die eene adver
tentie voor Roskes, geteekend „eenige
antirevolutionaire kiezers, niet gestaan
had in liet antirevolutionaire blad dat
het antirevolutionaire eiland Tholen, en
met name het in overgroote meerderheid
antirevoltionaire St. Maartensdijk op zoo
uitnemende wijze, verre boven onzen lof,
voorlicht en sticht, opvoedt en opbouwt
in de antirevolutionaire beginselen en
praktij Jren.
Eén naamlooze advertentie kan soms
al den arbeid, de moeite en de kosten,
de persoonlijke opoffering van een kies-
officier. Alles, wat ik van hem wist, was,
dat zijn knecht hem immer op zijn kamer
bediende en dat hij altijd alleen ging wan
delen. Hij droeg steeds een langen, don
keren officiersmantel, die hem over de
schouders hing. Hij scheen niemand te
kennen.
Dit alles vond ik zeer bijzonder en inte
ressant. Meer dan eens kruiste ik zijn pad
en op een niet in het oog vallende wijze
trachtte ik den weg tot een onderhoud te
banen.
Hij antwoordde mij echter ternauwer
nood en was zeer terughoudend. Doch ik
geloofde, dat ik zoo nu en dan zijn groote
donkere oogen zag schitteren.
Op zekeren dag liet ik in goedgeveinsde
verstrooiing mijn handschoen vallen. Bij
zag het, dat bemerkte ik aan zijn verlegen
gezichtmaar hij ging verder zonder den
handschoen op te rapen.Van dat oogenblik
af vermeed hij mijn gezelschap. Mijn aan
blik alleen deed den „krijgsman" reeds de
vlucht nemen.
Men neef merkte dit alles zeer goed op
en spaarde zijn veronderstelden mede
minnaar de spottende opmerkingen niet.
Ik zelf irachtte ook het gedrag van den
officier belachelijk te maken, doch zijn
houding beleedigde en ergerde mij.
Mijn gekrenkte ij delheid uitte zich wel
dra in antipathie, die na korten tijd in haat
overging.
Op een morgen kwam ik van een kleine
wandeling, die ik alleen gemaakt had,
terug en ontmoeite op den weg een oude
vrouw, die een grooten bundel hooi en ge
droogde eikels slechts met moeite voort
sleepte. Zij was uitgeput van vermoeid-
vereeniging ongedaan maken, erger nog
verkeeren in hun tegendeel.
Natuurlijk maken wij deze opmerking
zeer in 't algemeen. Immers wij weten
niet of de Kiesvereenigjng te St Maartens
dijk zelve genoegzame actie heeft ont
wikkeld, en laten ook de qualiteiten der
candidaten buiten beschouwing.
Wij kunnen die niet beoordeelen, wijl
wij de menschen niet of slechts ter
nauwernood kennen.
Doeh altijd geldtoprecht als de dui-
ver en voorzichtig gelijk de slangen.
De uitslag in Hulst.
Wij verzuimden nog altijd de aandacht
te vestigen op de waardige artikelen in
Zeelandia van 2 Juli naar aanleiding van
den teleurstellenden uitslag in Hulst der
Statenverkiezingen, een uitslag die ons,
minstens evenzeer als de R. K. leiders in
dat district, heeft leed gedaan.
Wij knippen de middenmoot uit een
artikel van den heer v.Waesberghe zei ven,
den gevallen candidaat, 't verdienstelijke
Statenlid, den man van de afschaffing der
tollen in Zeeuwsch-Vlaanderen, den war
men voorstander der coalitie.
De heer v. Waesberghe schrijft
Gevallen ben ik, te midden en ter
wille van den strijd voor het goede.
Vooraan stond ik in de gelederen, des
te gemakkelijker trof mij het vijandelijk
lood.
Geschroomd heb ik nooit om uit te
komen voor de Katholieke zaak, in de
oogen van sommigen heb ik misschien
te veel vooraan gestaan ik deed 't uit
plichtgevoel en heb er geen spijt van.
Als straks de Katholieke zaak mij
weer vraagt, dan kan men op mij reke
nen, ook als simpel soldaat zal ik weten
mijn plicht te doen.
Waarom ik viel
Omdat ik met open vizier verleden
jaar tegen Van Dalsum optrad.
Omdat men meent, dat de verkiezing
van mr Dieleman onlangs, uitsluitend
mijn werk was.
Omdat vele kiezers te weinig ontwik
keld zijn.
Ik kom slechts op tearen de tweede
oorzaak, niet om my te verontschul
digen.
heid en trachtte de draagbanden van den
last, dien zij op den rug droeg,wat losser te
maken. Daarbij viel de geheele bundel
op den grond.
Ik bukte mij haastig en hielp haar den
last weer op den rug laden, toen ik op kor
ten afstand den officier bemerkte, die dit
aanzag zonder een hand uit te steken.
„ik begrijp niet, dat een man alle hoffe
lijkheid zóó uit het oog kan verliezen
riep ik boos uit. „Ongelukkig heb ik geen
geld bij mij, wees daarom zoo goed, mijn-
neer, die arme vrouw een kleinigheid te
geven."
Een wolk trok over zijn gezicht Ik
meende, dat hij zich wilde verontschuldi
gen maar hij scheen het niet de moeite
waard te vinden. Krampachtig klemde hij
de lippen op elkaar en ging heen, zonder
een woord te spreken.
Buiten mij zelve van drift keerde ik naar
het hotel terug en verhaalde mijn ontmoe
ting aan René, die mijn verontwaardiging
volkomen deelde en mij beloofde, den
officier eens onderhanden te nemen. In
mijn blinde woede versterkte ik hem nog
in dit besluit.
René en ik waren een paar dagen later,
niettegenstaande het stormachtige weer,
naar het strand gegaan, om het prachtige
schouwspel van de hoogopgaande golven
te bewonderen. Plotseling weerklonk van
de andere zijde van het strand een luide
kreet om hulp, die ons haastig deed heen
snellen.
Daar stond de officier, bleek, met een
door angst verwrongen gezicht. Met
bevende stem riep hij ons toe
„Er is een man in het water gevallen,
De Kiesvereeniging had, zeer juist,
besloten om den door de Anti-revolutio
naire Kiesvereeniging te stellen candi
daat, over te nemen.
Mr Dieleman was, zonder invloed
onzerzijds, hun candidaat.
Het was dus plicht voor hem te strij
den, de coalitie te bevestigen. Dat is ge
lukt. ten koste van mijn zetel in het
provinciaal bestuur.
Het zij zoo.
Hebben de Anti revolutionairen goed
gestemd,zich wederzijds trouw getoond
aan de coalitie
In het algemeen genomen volmon
dig ja.
Hun leiders kan geen verwijt treffen.
Het spijt mij, ik erken het eerlijk,
voorloopig niet meer in de gelegenhéid
te zijn iets voor de Provincie en voor
deze streek te doen, ik blijf echter be
reid om hen die raad of voorlichting
noodig hebben, te helpen of den weg te
wijzen, even zoo goed als voc rheen.
E*n niet minder nuchter is het hoofdar
tikel van de redactie, uit welk artikel wij
eveneens de middelmoot afdrukken
Wel is niet alles verloren, want drie
onzer candidaten zijn gekozen, maar
men heeft de Katholieke partij getrof
fen in haar leider.
Ontegenzeggelijk is het waar, dat de
heer v. Waesberghe is de leider der
Katholieke partij. Het is daarom, dat de
strijd het meeste tegen hem ging.
Men zal wol victorie kraaien, maar
men kan niet prat gaan op een over
winning met 78 stemmetjes. Dat is
geen overwinning, of mogelijk een
overwinning van een ooievaar.
Wat ons het meeste smart is, dat wij
grootendeels de nederlaag te danken
hebben aan cnze eigen broeders, aan
hen, die omdat ze uit den tijd zijn, den
grond onder hunne voeten voelen weg
zinken, omdat wij de nederlaag te dan
ken hebben aan hen, die nog kort gele
den ook den achtsten zetel in het dis
trict Hulst voor de Katholieken op-
eischten en thans nu vier Katholieke
zetels te verdedigen waren, geen enkel
woord ter verdediging neerschreven.
De nederlaag smart ons, omdat door
geheel Nederland heen de Christelij ke
help hem, red hem
Ik zag hem verachtelijk aan en René
zeide
„Daar loopt iemand gevaar te verdrin
ken en dan vergenoegt men er zich mee
als een vrouw te klagen en om hulp te
roepen
Bij deze woorden trok René haastig zijn
jas uit en ijlde weg.
Drie matrozen kwamen hem in zijn
reddingspogingen te hulp en met vereen
de krachten slaagden zij er in den onge
lukkige aan land te brengen.
Een groot aantal nieuwsgierigen kwam
toeloopen en omringde de redders, en den
geredde. Na eenige oogenblikken stonden
René en ik met den officier alleen. Zijn
knap gezicht was doodsbleek en "n zenuw
acht'g schokken doortrilde zijn lichaam.
Zijn bleekheid en zijn beven vormden
zulk een zonderling contrast met zijn
reusachtige en krachtige gestalte, dat ik
een minachtend lachje niet kon onder
drukken en René hem op spottenden toon
toevoegde
„Wanneer ik u voor dapperder hield,
zou ik u mijn minachting voor uw
onmannelijk gedrag niet enkel in woorden
te kennen geven".
De officier zag mijn neef bij die hoo-
nende woorden met een blik aan, die mij
tegelijkertijd afstootte en aantrok.
Toen sloot hij de oogen, als in on
draaglijke smart. Zijn gezicht werd
vaalbleek en hij beefde over het geheele
lichaam.
Hij gaf echter geen antwoord. Zijn
zwijgtn prikkelde mij. Ik kon mij niet
voorstellen, dat zulk een krachtig man
partijen gewonnen hebben, terwijl het
district Hulst een Katholieken zetel
prijs moest geven door de schuld der
eigene mannen.
Men heeft gezegd; dat 60°/o der kie
zers behooren tot de Katholieke partij,
en thans blijkt het, dat slechts 46°/0
der stemmen op de Katholieke candi
daten zyn uitgebracht.
Vooral op dit laatste komt't aan.
Sterker organisatie, betere ordening
der krachten, herwinning van het oude
vertrouwen door zich aan het hoofd te
stellen van de democratische beweging
in dit district schijnt ons de eenige voor
waarde, om de veld winning van 't libe
ralisme in Hulst te stuiten.
Hoe 't' met de uitsluiting te Enschedé
staat P
Nog maar net eender. Slechts twee
dagen per week zullen de fabrieken
werkengevolg van een contract waar
bij de leden der patroonsvereeniging in
geval van staking bij een hunner me
deleden zich verbonden hebben.
De geldelyke steun blijft derhalve
dringend neodig. Wie zyn gave aan den
heer H. Diemer, lid van den gemeente
raad te Rotterdam zendt, loopt alle kans
dat zijn gaven den Christel. Tekstiel-
arbeiders ten goede komt.
Wij hebben nog nooit zulk een sta
king van nabij geziendoch stellen ons
deze aldus voor.
Eenige werklieden zjjn voor staking;
anderen nieteerstgenoemden gaan dan
probeeren de anderen te overreden. Zoo
wordt een heele organisatie, bijv. de
soc.-democratische of moderne, zooals
zij zich liever, eenigszins misleidend,
noemt voor de staking gewonnen Maar
nu moeten ook de bei ie anderede
Chr. Protestantsche en de Roomsch
Katholieke gewonnen worden. Dezen
besluiten ten slotte ook by meerderheid
van stemmen. Velen zouden liever door
werken maar de organisatie ver
biedt heten de heethoofdigen onder de
geestverwanten maken je benauwd of
komen met dreigementen; in vredes
naam doet men dan maar mee.
Dat dezulken gaarne zouden mede
werken om de uitsluiting spoedig tot
zoo laf zou kunnen zyn.
Ik wilde hem tot het uiterste brengen
en in een aanval van toorn, ontgoocheling
en nieuwsgierigheid zeide ik, op snijden
den toen, tot René
„Spaar je de moeite van zedelijke
klappen uit te deelen. Mijnheer heeft
niet eens den moed de hand op te heffen
om je terug te betalen".
De woorden waren mij nauwelyks over
de lippen,toen ik terugweek en met schrik
bemerkte, hoe ruw ik geweest was.
De vreemdeling zag mij doordringend
aan en stamelde met gebroken stem, die
mij tot in het diepst mijner ziel ontroerde
en die ik nooit heb vergeten
„Ik ben niet laf maar u is hardvochtig.
Ik zal u mijn geheim ontdekkenhet
geheim, dat een schande is voor my,
die zoo trotsch was op mijn kracht. Het
kost mij veel, my n ongeluk te erkennen,
want er is niets, dat mij meer pijnigt dan
het medelijden op te wekken. Maai u
heeft het gewild".
Hij sloeg den officiersmantel terug en
ik wendde mij sidderend af. Zyn beide
armen waren erbarmelijk verminkt.
«Ik heb gestreden in den oorlog, toen
heb ik myn beide armen verloren. Ik
ben niet laf", herhaalde hij nog eenmaal
op hartverscheurenden tooa.
Mijn hart kromp ineen van leed en de
ongelukkige vreemdeling verwijderde zich
voordat ik kracht gevonden had, hem om
vergiffenis te smeeken. Ik was geheel ter
neergeslagen, ellendig en gebroken door
wat ik gedaan had."
Juffrouw Vaubert zweeg en twee groote
tranen rolden over haar bleekt wangen,