N1EÜWSE1AD
008 ZEELAND
No. 230. 1910,
Vrijdag 1 Juli
24e jaargang
SHRISTEUJK-
HISTORISCH
\h)
VERSCHIJNT ZESMAAL ?EU WEEK
Wed.
Emancipatie.
S. J. DE JONGE-YERWEST, te Goes
F. P. D'KU'.J, te Middelburg.
PRIJS DER A'DVERTENTIËN
ëirnienkind
[en sprat
irbiedigde
hoogeren
zij deelde
iproep te
ilgie"al
sekschrift
ilizabeth,
rloed late
L om door
Id en door
einde te
>laag van
[ingdie in
injtot een
lit vooral
p-ijpelijke
[uwelijke
Donder-
|g voorge-
|n Schltis-
„Newa",
liers naar
3t merkte
rashet
ier bin-
hrkomen
het land
reigerde,
er ont-
ltploffing
lachinist
3gon het
tond een
tn aantal
van den
jiitjes en
issagiers
voorbij
ling aan
{omschip.
smand is
L dat de
|n verrot
Ls dezelf-
I anderen
lelapt en
3,00 12,—
3,30 1,30
1,30 2,~
2-
P- 11.-
11,—
1,80 12,—
1,-
B,30 1,30
2-
B,12,30
3,30 12,—
3,30 12,—
3,30 12.—
?,30 10,30
2,-
|>,30 1,-
datum is
le getal is
RIKZEE.
erikzee.
t-
,30
3-
,30
3-
,30
6,-
,30
3-
,30
3-
,30
3,-
,30
3-
,30
3,-
.30
3,-
,30
6,-
,30
3,-
,30
3-
,30
3,—
.,30
3,—
,15
2,30
,30
3-
[,30
6,-
,30
3-
',30
3,—
,30
3-
,80
3,-
8,
,30
3-
1,30
6,-
[30
3,-
,30
3-
,30
3-
130
3,-
L30
3,-
,30
3,-
,30
6,-
5 d)
I5
rtrek van
l v®8,50
eien en
minuten
uzen ten
;s.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDii
l rijs per drie maanden franco p. p
I nkele nummers 0,01,*.
Tweeling is de mensch geboren
Ten Kate.
In een roomsch blad vonden wij het
volgend artikel dat, zoo men de roomsche
omlijsting, waarin de in menig opzicht
juiste gedachte vervat is, wegdenkt,
ook onzen lezers tot stichting en leering
kan zyn. Een lesje, waaraan men in deze
dagen van nivelleering op elk gebied en
van gladstrykerij van elk verschil, wel
eens behoefte heoft. Het klinkt b.v. zoo
onschuldig, wanneer men in een liberaal
program leest van „verbetering van de
rechtspositie der vrouw", maar of de be
ginselen, die dit mooie woord in de pen
gaven, de onze kunnen zijn, of het doel dat
er mee beoogd wordt, het motief, waaraan
het zijn kracht ontleent, de achtergrond,
waaruit het oprijst, in overeenstemming
met de door God in Natuur en Openbaring
gestelde ordinantiën, dè,t zouden wij
betwijfelen. Doch men leze het artikel
uit bedoeld blad, overwege het enbe-
houde er het goede uit.
Dezer dagen stapte te Londen, tusschen
Highgate en Moorgatestreet, een jonge
miss in een tram. De wagen was eivol
een heer, die galant wilde zijn, stond op
om haar zijn plaats af te staan.
En weet ge, wat die up to date juffer ten
antwoord gaf
„Volstrekt niet, mijnheer; deze zooge
naamde beleefdheid der mannen is niets
anders dan het verguldsel van onzen
ketting. Mannen zijn maar beleefd tegen
ons, omdat zij ons als hunne minderen
aanzien. Zoo zij ous als hunne gelijken
beschouwden, zouden die lompe hoffelijk
heden wel ophouden."
De heer had medelijden met het ver
waande schepselhij gaf haar geen ant
woord, en sprong van den tram. Nu, men
zou wel voor minder de plaat poetsen.
Ziedaar de onvrouwelijke dame der
emancipatie.
In den ostwagen tusschen Maastricht
en Tongeren dat langzaam kruipende
vervoermiddel is op den langen tijdineere
gebleven zaten vier heerboeren, die het
erg druk hadden en door het luid spreken,
bij het hotsen over de keien, zich meer en
meer opwonden. Hunne conversatie was
zoo stichtend, dat een vijfde reisgezel, in
een hoek van den wagen gedoken, zijne
verontwaardiging niet kon bedwingen en
den welopgevoeden buitenlieden een lesje
van fatsoen en zedelijkheid toediende.
Doch dat was olie op het vuureen der
heeren een liberaal wethouder eener
Belgische gemeente, waar de noodlottige
schoolstrijd hevig woedde, begon op platte
en gemeene wijze uit te varen tegen papen
en cleriealen, waarbij hy een grooten
voorraad liederlijke kwinkslagen ten beste
gaf. Op eens hield de wagen stileen jong
meisje, dat verscheidenene kleine pakjes
droeg, stapte binnen. De heer uit den hoek
was haar daarbij behulpzaam door hare
bagage aan te nemen, en ook de vier
anderen schikten zich zoo, dat de bin
nenkomende zooveel mogelijk plaats had.
Haar dank voor de attentie der heeren
was zoo ongekunsteld, haar optreden zoo
bescheiden, hare houding zoo ingetogen,
haar oogopslag zoo zedig, dat de opge
wondenheid der vier papenhaters bedaar
de, en geen onbetamelijk woordmeei over
hunne lippen kwam.
Ziedaar de zwakke vrouw, door het
Christendom in hare zwakheid en zacht
heid sterk gemaakt.
Op verscheidene hoogere burgerscholen
van ons vaderland en hier en daar in de
gehoorzalen eener universiteit, zit tus
schen de jongelui het een of ander jong
meisje.Haar sans géne optreden zou eerder
een habitié der studentensociëteit dan een
persoon der zwakke en schoone kunne in
den leeftijd der aanvalligheid verraden.
Daar studeert de dame natuurkunde,
plantenkunde, dierkunde, scheikunde,
staathuishoudkunde, een heelen hoop
wiskunde, ook een weinig van alle talen
en misschien heel- en geneeskunde en
Romeinsch en modern recht, en vindt het
volstrekt niet ongezellig, na de les of't
college, zoo heel kameraadschappelijk
met de jongelui een straatje om te loopen
zij spreekt liever over fiets en allerlei soort
van sport dan met hare gezellinen over
nuttige of fraaie handwerken, veel liever
zelfs dan met mama over huishouden en
keuken.
Spreek haar van godsdienst of devotie,
zy zal het allicht overdreven vinden
spreek haar van andere meisjes van haar
leeftijd, die als de rechteihand harer moe
der en de vroolijkheid der familie zijn, zij
zal die „criant vervelend" vinden spreek
haar van kennis en ervaring op te doen en
de liefde en toe wij ding te leeren beoefenen,
waardoor de vrouw zich zelve en hare om
geving moet gelukkig maken, zij zal u
voor een achterling houden, die geen re
kening houdt met de eischen van zijn
tijdspreek haar van het zoete voorrecht
om wel te doen, zieken te bezoeken, te
bezoeken, te werken voor de armen, onge-
lukkigen gelukkig te maken, zij zal u on
uitstaanbaar vinden.
Ziedaar het jongensachtige dametje der
emancipatie.
Een ander meisje van denzelfden leef
tijd als het voorgaande ontvangt hare op
voeding in eene echt Christelijke school.
Daar is de atmosfeer, die zij inademt,
doortrokken van de geuren des kruises en
des altaars, die herinneren aan zich weg
schenkende liefdedaar hoort zij, dat «de
godsdienst, die de beloften heeft van dit
en het toekomende leven, tot alles dien
stig is", en uit den godsdienst put zy dien
geest van offer en toewijding, waardoor
de zwakke vrouw wonderen kan verrich
ten. Zij verlaat de school en gaat door het
leven, eenvoudig en beminnelijk, eene
levende verheerlijking van de ingetogen
heid, de zedigheid, de zachtmoedighi id,
de liefde. Zij staat vroeg op, om zich in 't
gebed als in een licht van deugd te baden,
dat haar den eeheelen dag omschijnt;
hare handen staan niet stil, want zij heb
ben vele nuttige dingen geleerd, en nu
gaat zij bij moeder ter school, die haar in
wijdt in de geheimen der huishoudkunde
en in de kunst om ook voor anderen het
tehuis aangenaam te maken.
Ziedaar de Christelijke jonge dochter,
de eer harer kunne, de vreugde harer
familie en later den steun 1 an haar man.
Een man, meer lettend op de gaven van
schoonheid en fortuin dan op innerlijke
hoedanigheden, heeft een der ontwikkelde
dames gehuwd.
Ik zeg niet, welke schatten zij noodig
heeft voor haar toilet en liefhebberijen,
zij, die geen schatten van zorgzame lief
de en opofferingsgeest mede ten huwelijk
bracht. Men heeft haar geleerd, dat zjj
zich vrijelijk, ook in het openbaar mag
bewegen evenals de man, om het groote
levensdoelpret maken, na te jagen.
Vandaar dat zij zich te huis zelden tehuis
gevoelt j 't is er eentonighet leven brengt
zijn zorgen en ontgoochelingen, en de
vrouw en de moeder heeft de haar eigen
zorgen en kruisen te dragen. Zij laat
dan de huishouding over aan de dienst
boden, de zorg, zelfs voor de kleine kin
deren, aan vreemden. De eerste opvoeding,
de zoo gewichtige, vertrouwt zij aan nie
mand toe en de latere alleen aan den
leeraar. „Die Leidenschaft flieht, die Liebe
soil bleiben", zingt Schiller; het eerste
is toch zeker waar van de vrouw, die
naar emancipatie riekt en voor zooveel
buiten haar sfeer Leidenschaft heeft
het tweede zal moeilijk in haar bewaar
heid worden, omdat de ware liefde zonder
geest des offers niet denkbaar is, en waar
heeft zy dien offergeest geleerd? Laat
dan het lijden komen, en dit komt onver
mijdelijk i i elk hart en in elk huisgezin,
het vindt zulk gezin zonder de sterkte dei-
vrouw, zulk een vrouw zonder den balsem
der liefde.
Ziedaar de onvrouwelijke echtgenoote
UITGAVE DER FIRMA
UN VAN
van 1—5 regels 40 cent,. Iedere regel meer 8 cent
Familieberichten var. 1—5 regels 50 cent, iedere regeï
meer 10 '•ent
en moeder volgens de emancipatie.
Hoe geheel anders is de vrouw, „op wie
het hart des mans vertrouwt"zij is ge
heel liefde en toewijd:ng voor haren echt
genoot, zorg, teederheid on vastberaden
heid tegenover hare kinderen; zij bespiedt
de gangen van al hare huisgenooten. Zij
doet wat den man behaagt en verdraagt
geduldig wat haar mishaagt; zij opent
het verstand der kinderen voor de waar
heid en het hart voor de deugdzij is,
naar het beroemde woord, altijd sterk als
de diamant en teeder als eene moeder.
Ziedaar de vrouw en de moeder volgens
het Christendom.
Het Christendom heeft de vrouw de ge-
geiyke des mans gemaakt, niet dat zij in
't openbaar met de rechten en prerogatie
ven des mans zou optreden en deelen in
al zijne handelingen, maar de gelijke als
kind van God en levensgezellin van den
man. De natuur gaf aan beiden verschil
lende hoedanigheden en voorrechten en
wees den man en de vrouw ieder hun
eigen sfeer aan. Het Christendom rukt de
natuur niet uit haar verband maar vol
maakt haar* „Der Mannmuss hinaus", aan
hem de arbe-'d en de zorg voor het bestaan,
de bescherming der vrouw, aan hem de
kracht en het gezag en óók het openbaar
leven. Dat ligt in de natuur en vandaar
ook in de zeden van alle volken, üe vrouw
is de bewaarengel der familiezij verzoet
de bitterheden des levens en brent den
vrede en de liefde- De atmosfeer, waarin
de familie moet leven en groeien, bestaat
uit twee elementenhet gezag en de
liefdede man gebiedt met pezag, de
vrouw heerscht door de liefde.
Op zekeren dag had kardinaal Ximenes,
de nederige Franciscaan, door de Voorzie
nigheid uit zijne kloostercel gehaald om
een machtig volk te besturen, de grooten
des rijks in zijn paleis vergaderd. Zij
moesten wachten en gaven teekenen van
ongeduld. Eensklaps opende de kardinaal
minister de deur van het vertrek, waar hy
zich bevond. 'tWas eene arme klooster
cel, die de arme man bewoonde te midden
der weelde van zijn paleis. Hij kwam
nader en sprak met majesteit: „Gij zijt
ongeduldig Ik was aan den voet van mijn
kruisbeeldbedenkt, dat bidden ook re-
geeren is."
De Christelijke vrouw nu, die heerscht
door de liefde, kent ook de groote macht
van het gebed, en gewoonlijk bezit zij
meer dan de man de gave des gebeds.
Heerscht zij dan al door de liefde, nog
meer regeert zij door het gebed.
30 Juni 1910,
Rechts blijft één.
We weten natuurlijk wel, dat vrijzin
nige bladen dikwerf 'n kijk op de politieke
aangelegenheden hebben, die bijzo rdei
eenzijdig is.
Maar dikwerf zeggen ze ook de volle j
waarheid.
Zoo schrijft het Handelsblad, bang dat
er vrijzinnigen by de Amsterdamsche
stembus zouden thuis blijven, het navol
gende
Hoe groot het gevaar is, waaraan de j
liberalen, die thuis blijven, hun land
bloot stellen, is gisteren bij de interpel
latie over de Borromaeus encycliek ïn
de Tweede Kamer nog eens bewezen
door de woorden van dr De Visser Het
is heel duidelijk geworden, wat Ency
clieken ook mogen behelzen, wat eere
raden ook zullen ontdekken, rechts
blijft één, omdat alle rechtschen de
staatsmacht afleiden uit een hooger
gezag. Dat zegt genoeg, dat zegt alles.
Alle verschillen, alle verkettering zelfs
wordt daarvoor vergeten. Het is moge
lijk dat er een tijd komt, dat drDeVisser
en de zijnen het bitter zullen beklagen,
dat zy in de kaart van Rome hebben ge
speeld dat mogen zij verantwoorden.
Maar dan zullen ook de liberalen zuch
ten ondei een juk, waartegen zij zich
niet krachtig genoeg geweerd hebben.
Zelfs bij deze Statenverkiezing mag dat
wel overdacht worden.
Wy lieten in dit stukske drie woorden
vet drukken.
Zij bevatten juist de hoofdzaak.
Wat er voorloopig ook gebeure, rechts
blijft één.
Voor onze Christelijke partijen een uit
stekend wachtwoordRotterdammer.
In welk een goed blaadje de antire
volutionairen bij Het Volk staan, kan
men lezen in een beschouwing over de
Statenverkiezing in Amsterdam, waar
van zy zegtHadden de vrijz. dem. in
plaats van hun stemmen op Roelvink
te verknoeien, Thomassen (soc. dem.)
gestemd men had 1 x (negen1) den
smaad gespaard nog eens weer een ker
kelijke af te vaardigen.
Wanneer een district een antirevolu
tionair afvaardigt is dit een smaad
Althans volgens Het Volk.
Voor de antirevolutionairen is een der
gelijke kwalificeering evenwel een eere.
Dan mag het 1
Enkele zrijzinnige bladen blijken uiter
mate verstoord over de overwinningen
der rechterzijde, voor zoover die te dan
ken zijn aan de tactiek om minder candi-
daten te stellen dan er plaatsen te bezet
ten zijn.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant
schreef bijv. verleden week„Zoowel in
Den Haag als in Rotterdam V is dus bij
deze verkiezing het trucje der rechter
zijde, om minder candidaten te stellen
dan er leden te verkiezen zijn, opgegaan",
Maar, zegt De Rotterdammer, het is geen
trucje.
Kwaads ligt er niets in, wantde libe
ralen hebben te Rotterdam op den 18den
November 1908 dezelfde tactiek willen vol
gen, toen zij voor de twee vacaturen van
Mr. Ledeboer en Mr. Slob slechts éênen
candidaat stelden, nl. den liberaal Kr ott-
nerus.
Als zy dus zelf slechts éénen candidaat
voor twee zetels stellen, dan mag het
Maar als de rechterzijde hetzelfde sy
steem toepast, dan heet het een „trucje"
Wy merken hierbij op dat 't trucje
ook in Hulst is toegepasttwee liberale
candidaten tegenover 5 aftredenden van
Rechtsen bij eerste stemming alleen
v. Dalsumdie er dan ook in kwam. In
Zeeland zal men dit dan ook wel nooit
een trucje noemen, al heeft men 't, bij
voorbeeld in Goes, bij de gemeenteraads
ver kiezing van 1907, welgedaan toen
wij v. d. Ven alleen candidaat stelden
tegenovei 5 liberalen, en er v. d. Ven
met 't hoogste stemmencyfer door haal
den.
Aan de Leden der Tweede Kamer van
de Staten-Generaal is 't volgende adres
gezonden in 't belang van Zondagsrust
voor spoorwegambtenaren.
Naar aanleiding van een bij ons ingeko
men rapport eener uit leden van onzen
Bond benoemde Commissie, welke opge
dragen was een onderzoek in te stellen
omtrent de Zondagsrust bij de Spoorwe
gen, hebben wij de eer u daarvan een uit
treksel te doen toekomen.
Door die Commissie werd allereerst als
een diep te betreuren feit beschouwd, dat
de Zondagsrust niet reeds dadelijk, bij de
op 19 Februari ls-36 benoemde Commissie
onder voorzitterschap van Minister A. R.
Falk, een punt van ernstig onderzoek
heeft uitgemaakt, opdat de dienst op die
dagen zeer beperkt zou worden.
Immers, toen zou gemakkelijker een
regeling getroffen kunnen zijn dan thans
onder de zooveel veranderde omstandig
heden het geval is. Dankbaar echter werd
door onze Commissie geconstateerd, dat
l kssbsmsbbbsïsk:.
in den loop der jaren eenige, waaronder
zeer groote, verbeteringen gekomen zijn.
Vooreerst werd opgemerkt de beperking
in den loop der goederentreinen op Zondag
welke vrijwel geheel stilstaat, behalve
enkele treinen die wagenladingen uit hei
buitenland naar hunne bestemming ver
voeren.
Bovendien werd ook nog als een verbe
tering genoemd, dat de z.g. goedkoope- of
pleiziertreinen op Zondag niet meer
loopen, erkennende den drang die door
anderen op de Spoorwegmaatschappijen
wordt uitgeoefend om in sommige geval
len nog wel eens estratreinen op dien dag
in te leggen.
Mag de Commissie deze feiten met
dankbaaiheid melden, anders is het wat
den loop van de reizigerstreinen op Zondag
betreftdeze is toch door uitbreiding van
het aantal volgens de dienstregeling loo-
pende treinen, aanmerkelijk uitgebreid.
Van beperking op Zondag zijn slechts
zeer enkele gevallen bekend en deze is
dan ook zóó gering, dat zij bijna niet ge
noemd mag worden.
De pogingen om tot een beperkten
dienst te komen, gedaan in den winter
van 1902 op 1993, werden helaas niet her
haald bij de later ingevoerde dienstrege
lingen, veel minder uitgebreid, en toch,
hoe bescheiden ook, onze Commissie was
van oordeel, dat dit een stap in de goede
richting was,
•Vel is het niet onbekend dat toen reeds
klachten inkwamen, die zeker bij voort
gezette beperking ook in aantal zouden
zijn toegenomen, doch de Commissie is
van oordeel, dat deze klachten niet al te
zwaar moesten wegen, daar bij de Poste
rijen gebleken is, dat, niettegenstaand»
ook daar tegen beperking bezwaren wer
den ingebracht, inkrimping van dien tak
van dienst op Zondag zeer wel mogelijk
was.
Ook bij de Spoorwegen zou dit, volgens
de meening onzer Commissie, zeer wel
kunnen geschieden, zonder dat de belan
gen van het reizend publiek ernstig wer
den geschaad.
In dit verband werd ook ten zeerste
betreurd dat de middagsneltreinen van
en naar het Noorden, gedurende de Win-
terdienstregeling van 1909 op 1910 weder
op Zondag liepen.
De hoop werd uitsproken dat er nog
maals proeven zullen genomen worden
om den loop der treinen op Zondag te
beperken, vooral van die welker bezetting
op dien dag zeer gering is.
Om te kunnen constateeren welke trei
nen dit zijn gaf de Commissie in over
weging te adviseeren hiervoor de zooge
naamde te doen bezigen.
Hierbij werd de verwachting uitge-
ken dat dan zou blijken, dat vooral op het
midden van den dag onderscheiden trei
nen zouden kunnen vervallen, en dat de
morgen- en avondtreinen bij de enkelen,
welke in Internationaal verkeer op het
midden van den dag zouden loopen, vol
doende zouden zijn.
'e te heffen toeslag voor sommige dier
Internationale treinen zou voor reizigers
die daarvan op Zondag gebruik wenschen
te maken geen bezwaar mogen zijn, daar
zij van de diensten van het spoorwegper
soneel gebruik maken op dagen, waarop
allerwege de arbeid in normale omstan
digheden stilstaat.
Ook werd als een eerste stap in de rich
ting van bepei king gewezen op de moge-
lykheid dat nieuw ingelegde treinen wèl
op werkdagen, doch niet op Zondagen
zouden kunnen loopen.
Het uitgeven van biljetten tegen ver
minderd tarief op Zondag op sommige
trajecten, werd als een der oorzaken ge
noemd,welke beperking in den weg staan.
Mede werd genoemd het te veel letten
op klachten, welke vaak komen van hen
die öf zeer enkela malen öf nooit van de
treinen op die dagen gebruik maken, en
het is een feit, dat b.v. een Kamer van
Koophandel, welker leden in den regel