NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 218. 1910. Vrijdag 17 Juni, 24e Jaargang. ptuigen, oonstaken, I CHRISTELIJK- HISTORISCH sSj. prijs der advertentiën 1EB0DEN lizinelamp. lOP :ob, in h 11 i s ükueclit, inecht VERSCHIJNT zesmaal per WEEK Wed. s. J. de JONGE-verwest, te Goes F. P. D'HUSJ, te Middelburg. De opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de ge bruikelijke plaats. feüilletönT~ Een ruïne-veld. j,66 per pond. f3.40 i f3.80, per 25 stuks. t schappij. reken prij» per'K.G. |ks. Rekenprijs per 100 st, ifdeeling Juni 1910. f>, Eieren pi-r en Mee'. r Juni 24,95 Vorige slotkoers. i96.5o 188.50 l van Tarwe jictueerde ver- Chicago en ijuni 10 Juni Hl 1/1 112% 106V2 106V2 Dec. Mei 197% 56— 9 6% I 98 van Tarwe steeg verder aren voorraad betere teie- weder in het [rkoepen door vermindering auleiding van Irnntfirft lorn- jiier met de te les ADE NOOD, [HANDEN lagentjes, met en py's in verschil- !_',J sen, bij Itr. H 89, Mid- CF, Kloetinge. |ering koop jde Vlissingsche 'g- [li Js. SIMONSE, lang 14,30 M. mendeuren en bevragen bij J. Zoutelande. |emeldinge. raagd jt' Handknecltt irg, Koude- •v terstond JHIEMAN, Mr. |'aagd Loudster, Itijd, bii Ge'ors. rmans te Bigge- kn aankomende Mlf, Inkelier Krab- 1EDEREN WÊRRDAO DES AVONLÜ Prijs per drie maanden franco p. p. 1,2!%» Enkele nummers UITGAVE DER FIRMA UN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, Iedere regel meer 10 cent SUKSSHi le-Ve-'weöt| Gaas. Shit, die zioh met 1 Juli a.s. ons blad abonneoren, ont vangen het tot dien datum» gratie. 16 Juni 1910 Waar gaan we heen De penvoerder der vrijzinnig-democra ten te Goes heeft in zijn Volksblad, in dienst van de vrijzinnig-democratische kiesvereeniging te Goes,onder meer erger lijkheden, ter aanbeveling van Elenbaas en Kakebeeke voor de provinciale staten, een opstel gewijd aan „ür Kuyper en Ma- thilde Westmeijer", een pamflet dat aan elkaar hangt van onjuistheden en venij nigheden. Wij hebben niet gehoord dat de heeren Elenbaas en Kakebeeke, die toch fatsoenlijke menschen zijn, tegen dergelijke wijze van aanbeveling hebben geprotesteerd. Waaruit wij mogen afleiden dat het ge bruik van dit onedele wapen de persoen- lij ke verdachtmaking van een der grootste mannen van zijn tijd, nog wel een politiek tegenstander, naar hun genoegen is ge weest. Mogen wij hun dan op het hart binden een woord van nog een ander van onze beste tijdgenooten, den heer jhrmr A. E. de Savornin Lohman over deze zaak. Zijn schrijven in Be Nederlander naar aanleiding van de politieke exploitatie der liberalistische beschuldiging van onzen oud-minister, onder het opschrift„Waar gaan wij heen luidt aldus De N. B. Gt. schreef voor enkele dagen Onder Voorburg, nabij Rijswijk ligt de buitenplaats Arentsburgh. Een statige oprijlaan, een portiershuisje, een moderne villa, ziehier alles wat gij van den weg kant ziet. Daarnaast een houten sohutting, die een brok weiland verborgen houdt voor de oogen der onbescheidenen. Achter die schutting nu ja, wij zijn on bescheiden geweest 'en waren gerechtigd dat te zijn achter die schutting eenige „sleuven", uitgegraven, om uit te vinden, wat daar onder de zoden verborgen ligt, een paar witte tentjes, wai werklui en eenige archaeologen, mannen, die bekend zijn met Tacitus, Florus, Strabo, die de tabula Perstingeriana een oude Ro- meinsche reiskaart uit de 3e eeuw na Christus met aandacht hebben bestu deerd, die) uit een scherfje een tijdperk en uit een gebroken dakpan een garnizoen reconstrueeren, mannen, die veel weten, doch bovenal dit eene,dat zy nog lang niet alles weten en die er nu ijverig naar stre ven, om zonder vooroordeelen en zonder vertoon van overbluffende boekenwijsheid het verleden met luide stem te doen spre ken en hunne aantrekkelijke theorieën aan de aantoonbare werkelijkheid te toet sen. De boertjes van Rijswijk spreken met geheimzinnige plechtigheid over wat daar achter de schutting geschiedt, verwacht ten allerlei merkwaardige resultaten van den arbeid der opgravers. Is niet steeds be weerd dat daar goud in den bodem ligtis daar niet indertijd door een aardbeving plots een huis met drie menschen in den bodem verdwenenzou daar misschien een gansche stad met paleizen en pleinen, standbeelden en landhuisjes te voorschijn getooverd worden Maar de nuchtersten ouder hen lachen er wat om„och wat, ledigheid is des duivels oorkussen, en de menschen in de stad gaan nu maar, om toch wat te doen te hebben, in den grond rondwroeten. Malligheid, y delheid I" Doch de werklieden, die daar achter de schutting aan den arbeid zijn, weten wel beter. Z y weten heel goed, dat zy niet in den dienst zyn van goudzoekers en even min van geblaseerde ijdeltuiten j zij ge- „De heer Troelstra heeft, de decoratie zaak in het Parlement brengend, daar te gelijk een zeer slechte strijdwijze op den voorgrond gesteld, door van het zakelijke terrein naar het gebied van het persoon lijke over te gaan. Niet alleen ten aanzien van dr. Kuyper zeiven, wiens particuliere leven door den afgevaardigde van Am sterdam III herhaaldelijk op zeer smalen de manior, werd ter sprake gebracht, maar ook ten aanzien van andere perso nen, wier namen in verband met deze aangelegenheid zijn genoemd. Jammer lijk genoeg, werd dit slechte voorbeeld ook door andere Kamerleden gevolgd. Zy lieten zich over die personen uit op een wijze, die hen, waren die woorden buiten de Kamer gebezigd, zeker met den straf rechter in aanraking zouden kunnen brengen. Hoe lichtvaardig daarbij ver moedens en praatjes tot bewijzen werden omgesmeed, herinnert men zich uit mr. Troelstra's bekende loslippigheid „Het heele land kent de Lehmannetjes", waar op de heer Loeff heeft aangetoond dat de heer Troelstra hier althans de plank ge heel mis sloeg, terwijl de heer Lohman erkennen moest de veelbesproken heeren in 't geheel niet te kennen. De Kamerleden zyn nu eenmaal straf rechtelijk niet verantwoordelijk voor het geen zy in de Kamer zeggen of in offici- eele stukken schrijven. Juist deze parle mentaire onschendbaarheid moest hen te dieper doordringen van den plicht om nooit over pèrsonen te spreken op zoo beleedigende wijze als in de decoratie aangelegenheid geschied is. Do heer Loh man heeft voor een deel mede daarin voelen, dat het in al zijn schijnbare een voudigheid en onnoozelheid een gewichtig werk is, dat zij verrichten, en vatten met piëteit 't kleinste scherfje op, dat tusschen zand of humus uitglinstertniets mag verloren gaan en alles heeft zijn waarde. En al die vondsten versplinterd, ver brokkeld, gescheurd worden toegewor pen of ter hand gesteld aan eenige Ryk- wijksche jongetjes, die stuk voor stuk in een emmer water dompelen en in onbe zoedelde blankheid weder daaruit omhoog heffen zoo immers kan men pas precies zien wat men gevonden heeft. En voor de belangstellenden vindt men tegenover den ingang ettelijke scherven en brokken ten toongesteld dakpannen, waarop te lezen staat „Exercitus Germaniae Inferiores" (het leger van Beneden-Germanië), arm zalige overblyfselen, die u doen weten, welk legioen vele eeuwen geleden inVoor- burg verblijf hield. En hoe betrekkelijk weinig nog gevonden moge z$n, men is reeds volkomen in staat het gevondene te dateeerenvry zeker is alles, dat thans nabij Arentsburgh wordt opgegraven, uit de 2e eeuw na Christus. Het is niet voor de eerste maal, dat in Voorburg dergelyke opgravingen plaats hebben. Reeds tachtig jaren geleden is daar de Leidsche hoogleeraar Reuvens aan den arbeid geweest; hij heeft er (speciaal op de strook grond, waarop de buitenplaats Arentsburgh ligt) veel merk waardigs ontdekt; gebouwresten, frag menten van muurschilderingen, een buste, een arm van brons. En ofschoon hy de archaeologische kennis der tegenwoor dige geleerden miste, ofschoon hij geen gebruik kon maken ook van het onschat bare hulpmiddel der photographie (intus- schen heeft hij ons uitnemende teeke- ningen nagelaten). Reuvens' onversaagd baanbrekers werk verdient ten volle in de herinnering van het nageslacht voort te leven. Die na hem kwamen hebben in- tusschen een beetje gemeesmuild: het was de tfjd van Cobet en algemeen be kend kan het thans wel worden geacht, dat deze groote geleerde by al zijn gaven die der veelzijdigheid miste. Men vergat voor de intellectueele vondsten, voor de conjecteuren de materieele vondsten op Arentsburgh, welke nochtans voor de wetenschap van zoo groote beteekenis zyn. aanleiding gevonden om op den voor grond te stellen, dat de Kamer nooit een persoon tot voorwerp van onderzoek kan maken, doch alleen een zaak. Trouwens, welk landsbelang is gemoeid met het par ticuliere leven van de heeren Lehmann en mejuffrouw Westmeyer giWij hebben volstrekt geen neiging gelijk Be Nieuwe Courant van de a. r. Rot terdammer scheen te veronderstellen, om die juffrouw tot een heilige te verkla ren. Maar evenzeer heeft niemand het recht, buiten het algemeen belang om, iemands particuliere leven op de kaak te stellen. Of juffrouw W estmeyer, of welke andere juffrouw ook, zich al dan niet goed gedraagt kan ons, van dat standpunt be zien, volkomen koud laten. Gesprekken daarover zijn allicht voor het bitteruurtje en aan de kletstafel inte ressant. Van veel meer belang schijnt ons de vraag met welk recht men voort durend, eerst in de hoogste vergadering des lands, en in navolging daarvan in de pers der linkerzijde, de allerdeftigste en liberaalste niet uitgezonderd, sommige personen in het openbaar blijft beklad den, beschimpen, uitlachen en verdacht- maken. Het schijnt dat men zoo iets geoorloofd acht, omdat die personen op de een of an dere manier met dr Kuyper in verband kunnen worden gebracht. Dan immers mag alles. In naam van het recht, dat ieder mag laten gelden, op eer en goeden naam, ver zetten we ons tegen zulke al meer inslui pende kwaadwilligheid. Er is slechts éen fantast, slechts éen handig intrigant of Totdat, nog niet zoo heel vele jaren geleden, de archaelogie in Nederland nieu we beoefenaars vond, beoefenaars, die haar niet dis een doode, bevroren weten schap, doch als een levende, met de wer kelijkheid innig verband houdende wen- schen te zien. Het realisme, het empirisme deed zijn intocht ook in de wetenschap der archaeologie en Reuvens de zoo lang miskende zag zich plots in eere hersteld. Het werk, door hem begonnen, werd voortgezet (onder leiding van Dr. J. H. Holwerda Jr., den zoon van den Leidschen hoogleeraaij en weldra bleek, dat van de aanwijzingen, door Reuvens gegeven, een dankbaar gebruik kon wor den gemaakt. Te onderzoeken bleef er nog zeer veel over, want niet slechts is het standpunt waarop Reuvens zich in dertijd plaatste, uiteraard thans eenigs- zins verouderdbovendien is door hem misschien nog geen derde gedeelte onder zocht van de p.m. 80.000 M2 oppervlakte, die door de Romeinsche nederzetting moet zijn ingenomen. (Laatstgenoemde bijzonderheid ontleenen wij aan het arti kel van Dr. Holwerda over „Een Romein sche stad bij Den Haag" dat in het jaarboek 1909.van.Die Haghe is overge nomen. Het zy ons vergund met een citaat uit datzelfde artikel aan te toonen, van hoe veel belang voor de latere onderzoekers de voorarbeid van Reuvens geweest is. Aan de Noordzijde aan den kant van den weg aldus Dr. Holwerda teekent Reuvens op zijn kaartje dwars door de buitenplaats loopende een breede strook, waarin hij nu eens een weg meende te herkennen, dan weer een breed muurfun dament. Was deze laatste verklaring eens de juiste, dan zouden we hier werkelijk een zeei belangrijk punt hebben ter op lossing van de vraag, wat hier nu eigen lijk al die gebouwen beteekenden. Lag hier een werkelijke ringmuur, dan zou men naar Romeinsche gewoonte buiten dien muur een gracht moeten veronder stellen, die natuurlijk wel geheel met aarde gevuld, toch nog in den bodem te vinden moest zijn. Het was van veel belang dit te constateerenimmers was dit geschied, dan hadden we hier één vast punt van den omtrek van dit ruïneveld, dat, als het bleek, dat het door een zwa- lasteraar noodig, om iemand, en zelfs met schijn van recht, van de leelijkste dingen te beschuldigen, en aldus van eer en goe den naam te berooven. In stede van daar aan mee te doen, moeten de organen dei- publieke opinie er prijs op stellen al zulk min bedrijf te signaleeren, en aldus voor behoud der goede zeden in den omgang te waken. Geschiedt dit niet, dan wordt de weg die naar de „corruptie" voert eerst recht ge- effend." Welnu, hetgeen hier geldt voor de Tweede Kamer, geldt minstens even sterk voor de Pers voor de vrijzinnige pers bij verkiezingenen voor de candidaten die zich door haar laten aanbevelen. Ook dezen zijn tot op zekere hoogte aan sprakelijk voor de lasterlijke middelen welke men bezigt om hen gekozen te kra gen. Tenzy ze zich openly k van deze aan bevelingen losmaken. De stemmencijfers in het kiesdistrict Sluis op de Rechtsche candidaten mrv. Bortel (a.) en Hendrikse (k.) uitgebracht, schijnen te bewijzen, dat er tusschen de beide coalitie-partijen eenig wantrouwen heeischt.jAlthans in sommige gemeenten is 't verschil in stemmencyfers nogal groot. Indien alle rechtsche kiezers één lijn getrokken hadden, dan hadden de Rechtsche candidaten met 1490 stemmen uit de bus moeten komen. Dat dit niet geschiedde ligt aan de kiezersonder anderen te Sluis, waar de heer Hendrikse 165 stemmen haalde en mr v. Bortel slechts 89; teIJzendyke,waar ren ringmuur en een gracht omgeven was geweest, zonder eenigen twijfel tot een stad of vesting zou hebben behoord. Hadden we een vast punt van den ring muur, dan zouden we in het vervolg zonder veel moeite den geheelen omtrek van deze vesting kunnen weervinden, we zouden kunnen nagaan, waar die muur omboog en dus ook, waar we in den grond de verdere nog onontgraven overblyfselen moesten verwachten. Het was om dit te constateeren, dat we op verzoek, van het bestuur van die Haghe, bij onze opgravingen door den heer A. Sassen vertegenwoordigd, dezen zo ner een onderzoek mochten instellen en werkelijk de gewenschte resultaten bereikten. Bij de bedoelde opgravingen is name lijk de door Reuvens aangegeven strook als een breel muurfundament herkend en is aan de zijde van den weg op kor ten afstand van den muur duidelyk het piofiel van een dubbele gracht zichtbaar geworden. Sinds is de vereeniging „Arentsburgh" in het lever geroepen, die zich ten doel stelt, gedurende vyf jaren volgens een bepaald plan opgra vingen te doen plaats hebben. Bedoelde opgravingen, ten bate waarvan o. a. de gemeente 's-Gravenhage f100 's jaars heeft beschikbaar gesteld zullen in totaal f 25.000 kosten. En daarnaja, daarna keert alles weer tot zijn vroegeren toe stand terug. Gelijk op de door Reuvens blootgelegde gedeelten reeds lang weel de sporen van zijn onderzoekers-arbeid zijn verdwenen (al is dar ook, ten ge volge daarvan, het Leidsche Museum van Oudheden met tal van vondsten verrijkt), zoo zullen mettertijd de thans omgewoel de gronden hun simpele bestemming van weiland terugerlangen. Mettertijd wellicht verrijzen daarop huizen en niets verraadt hetgeen daar onder den bodem verscholen ligt. Maar voor de historie zal de arbeid, die thans verricht wordt, allerminst vruchteloos zijn voorbijgegaan. Nauw keurig zal worden beschreven en gepho- tografeerd wat men ontdekt heefteinde lijk ook zal wellicht uitgemaakt worden, waar het beroemde Praetorium Agrippi- nae precies gelegen heeft. Want de heer Holwerda en wie met hem den opspo Hendrikse 253 stemmen had en v. Bortel slechts 145te Aardenburg, waar 't stond 158 Hendrikse tegen 126 v. i ortel. Over 't algemeen hebben ia de over wegend Roomsche gemeenten sommige kiezers öf Hendrikse alleen, öf Hendrikse en de liberalen gestemd. En in de overwegend protestantsche gemeenten öf Van Bortel alleen, öf Van Bortel en de liberalen. Zoo kwam de liberaal Maarleveld aan 't hooge stemmencyfer van 1927. Trouwens op dién steun was door de vrijzinnigen gehoopt en gewerkt. Gehoopt, dewyl men wist, dat van vrijzinnige zijde men niet zoo algemeen voor Maarleveld was. Gewerkt ook, gelijk blijkt uit vrij zinnige strooibiljetten, die niet tijdig schijnen te zyn weersproken. Maarleveld zou er daarom toch wèl ge komen zyn, maar 't verschil tusschen zijn stemmental en dat der onzen had 300 kleiner kunnen zijn. Hetwelk meer moed zou hebben gegeven tegen een volgende verkiezing. De uitslag der stemming voor de Prov. Staten van Zuid-Holland is voor de libera len en vrijzinnig democraten een teleur stelling. Rechts verloor niets, integendeel won er nog wat bij, en heeft kans er nog bij te winnen voor de herstemming. Dit geldt ook voor Overysel. Ook daar behield Rechts wat het had, en wint er straks een bij (in Ommen), waar 2 anti's met elkaar in herstemming komen, ter vervanging van een uitgeval len liberaal. ringsarbeid met kennersblik gadeslaan wij noemen den heer Sassen, Dr Eve- lein, den philologischen student Keuier allen achten het verre van onmogelijk, ja zelfs zeer waarschijnlijk, dat het be rc emde Praetorium, de sterke vesting der Romeinen, in Voorburg gezocht moet worden. Wellicht is hier een hefaamd vlootstation geweest; de Romeinsche schepen, die naar Engeland vertrokken, maakten den tocht naar hun uitgangs punt Domburg (voor zoover het eerste gedeelte daarvan betreft) via de Ryn met Maas verbindende Vliet (fossaCorbulonis). En nabij de Vliet nu zijn de thans ge vonden overblijfselen gelegen. Voorloopig heeft men intusschen niet veel meer gevonden dan muurfundamen ten en grachten benevens vele scherven. Een volgend jaar, als het middengedeelte intensief doorzocht wordt (thans blyft men meer bij deD omtrek) zullen de vond sten wellicht nog veel interessanter zyr. Toch is ook het thans gevondene reeds alleszins de belangstelling waardbe wezen is immers nu, dat men met een ommuurde stad of vesting van groote uitgestrektheid te doen heeft. En gege ven het feit, dat men dit jaar eerst en kele weken aan den arbeid is, moet er kend wOrden,dat over de resultaten daarvan allerminst te klagen valt. Men verkeert thans ook in do bevoorrechte positie, volgens een bepaald schema te kunnen werken en goeddeels vooruit te kunnen berekenen, wat men vinden zal, al stuit men nog wel eens op dingen, die niet zoo aanstonds verklaard kunnen worden. Maar daarover wordt niet ge treurd niets zou bij dit werk zoo nood lottig zijn als de neiging, vooropgezette denkbeelden a tort et a travers te hand haven, verzekerde ons een der aanwezige heeren. En niets is daarbij onontbeer- lijker dan veel geduld, voegden wy er aan toe. Welnu, geduld en ook werk kracht en werklust kenmerken allen, die zich voor de blootlegging der ruïnestad interesseeren. Daarom kan vol vertrou wen de nitslag van,hun pogen worden afgewacht.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1