NIEUWSBLAD
OOR ZEELAND.
No. 208. 1910.
Maandag 6 Juni.
24e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISGH
VERSeHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed, S, J, DE iONGE-VERWEST. te Goes
r„ P. D'tfU'.J, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
VIT DE PROVINCIE.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
XiN VAN
EBfrriETT-Vi il AEflM
VAf, <lie zich met 1 .Tuil a.m.
oj> onM blad abonneeren, ont
vangen het tot (lien datum
gratl»,
4 Juni 1910.
Overal in den lande loopt het prachtig
met de saamwerking der rechtsche par
tijen men toont overal 't belang dei-
zaak in te zien dat op't spel staat.
Alleen in Delft en in Ede schynt 't
nog niet zuiver te zitte*.
In Ede heeft 't feitelijk nooit zuiver
gezeten.
By de jongste Kamerverkiezing stonden
Christ.-Hist. en Anti-Rev. scherp tegen
over elkander, en ging ten slotte de a.-r.
zetel aan de Chr.-hist. over. Doch ook by
de Statenverkiezingen hokt 'taltydtus-
schen deze twee. Reeds in Mei 1903 by een
herstemming tusschen den a. r. Sandeis
en den Christ.hist. v. Wassenaer bevatte
De Neder-Veluwe zeer pikant-party dige
stukjes .tegen don „doleerende", en dat
terwpl de a. r. candidaat al evengoed Ned.
Hervormd was als de chr.-hist.
Nu, in 1910, is die verhouding wel
veel verbeterd, maar in 't dorp Ede
zelf blijkbaar niet. Er treden in dat
district voor de Staten van Gelderland af
genoemde heer v. Wassenaer (chr.-hist.)
en Tulp (a.-r.).
Nu stelden de a.-r. kiesvereenigingen de
beide aftredendenmaar de chr.-hist.
kiesvereenigingen stelden alleen v. Was
senaer, en die te Ede stelde zelfs tegen
over Tulp een candidaat er bij mr Beels.
In Delft ligt de quaestie weer anders.
Daar is met 70 tegen 8 stemmen mr L. W.
C. v. d. Berg [chr.-hist.] (burgemeester)
door de Roomsche Centrale opnieuw
gecandideerd maar aan den anderen af
tredende mr H. A. v. d. Velde (a. r.) het
bekende Kamerlid, zal zij haar steun ont
houden. Zij wil wel een anderen antirev.,
maar dezen niet
Het schijnt dat dit besluit moet worden
toegeschreven, aldus de N. E. G., aan be
sprekingen die aan de burgemeestersbe
noemingen moeten zijn voorafgegaan.
Overigens loopt 't overal met de saam
werking prachtig. Ook in onze provincie
in Middelburg en Vlissingen bieden de
Roomsche Kiesvereenigingen, als van
ouds, aan onze candidaten grooten steun.
In Sluis en Hulst zullen de Katholieke
candidaturen door de A. R. Kiesvereeni
gingen krachtig worden bevorderd. In
Goes, waar enkele nieuwe mannen in de
actie getreden zijn, hebben de R. C. zeer
flink aangepakt, onder anderen door
het organiseeren van verkiezingsmee
tings in alle plaatsen van't district waar
de Roomsche kiezers den doorslag geven.
Aan den vooravond der stemming zal
de heer Vienings uit Goes, te Goes, in
opjnbare vergadering,-gelyk ook in de
overige plaatsen, refeieeren over „De Coa
litie, wat is zy, wat vraag zy
Dat wy met dezen loop der zaken zeer
ingenomen zijn, behoeft niet gezegd.
Een triomf.
Het bezoek van de Koninklijke familie
aan de hoofdstad is een ware triomf ge
weest.
Het gold Amsterdam, waar èn anarchis
me èn socialime hun tenten hebben opge
slagen en waar in de onderwyzerswereld
der openbare school de hoofdmacht van
het anti-nationale verzet zetelt. Indien
zich ergens een anti-nationale stemming
had kunnen lucht geven, dan wel in Am
sterdam.
En wat bleek nu Dit, dat de over-over-
groote meerderheid van het publiekdat
niet alleen van de grachten en hoofdstra
ten en uit de villa's, maar evenzoo uit alle
sloppen en stegen was saamgestroomd
slechts door één leuzo, en dat wel door de
leuze voor Oranje, bezield was, en genoten
heeft, inniger dan ooit een volksmassa
genieten kon, in de tegenwoordigheid van
het Koniukiyk gezin.
Het was één jubel al die dagen lang.
Eén uiting van geestdrift. Blijdschap
stond op aller gelaat te lezen. Van ge
dwongen fraaiigheid geon sprake. Het
was één, steeds aangroeiende, vreugde -
uiting. Geheel ongedwongen, opkomend
uit 't hart.
fat de kleine Prinses, nu ze voor 't
eerst in de hoofstad kwam, dien jubel
toon 't eerst levendigde, zien we daarbij
niet voorby. Maar juist in dit enthousi
asme voor Prinses Juliana sprak niet
anders dan de geestdrift voor het Oranje
huis. Niet om haar lieftalligheid, niet om
haar kind-zyn, maar om de waarborg in
haar ons van God gegeven, dat straks
aan geen vreemden heerscher de Kroon
zou toekomen, steeg aller vreugde ten
top.
Dat Koninklijk kind was een pand. Een
pand van Gods vertrouwen, een pand van
de toekomst van ons vaderland, een pand
van het standhouden van den band tus
schen Nederland en Oranje. En het is het
bezit van dit kostelijk pand, dat al het
volk buiten zichzelf van vreugde deed
zijn.
Zoo ziet men, hoe onbeduidend, zelfs
in het centrum van de onvaderlandsche
machten de anti-nationale actie is. Ze
heeft op het volk geen vat. Ze gaat buiten
den breeden volksstroom om. Als alles
zwijgt, is ze sterk in het lawaai dat ze
maakt. Maar nauwelijks begint het volk
zich te roeren, en te uiten, of heel die
actie verstomt, en uit het hart des volks
ryst een lied der eere op, dat roemt in
ons volksgeluk.
lAeV Vaterland, kannst ruhig sein
Standaard.
0 0
Andere tijden, andere zeden. In onzen
tijd van hyper-verfijnden toon en der
geraffineerdste levenskunst moeten de
uit oude tijden afkomstige regelen der
wellevendheid met hun hoogst na'ïve eu
primitieve voorschriften over den juisten
tact in het gezelschap niet weinig vroo-
lykheid verwekken. Tot aan het einde der
18e eeuw stond meermalen een heel
drinkglas voor al de tafelgenooten ten
dienste: een bediende hield het in de
hand, vulde het van tijd tot tijd en reikte
het nu eens dezen, dan dien gast aan.
Vorken kwamen gedurende de geheele
17e eeuw maar zelden op tafel. De eti
quettes dier dagen schreven voor, dat
men de spyzen .luchtigjes" met de vin
gers van een hand moest optillen en dat
men ze niet af mocht zuigen, als ze in
vet gedoopt waren, en verder heette het
nwanneer de vingers vettig zijn gewor
den, zoo vege men ze niet af aan zijn
kleeren, maar aan het tafellakenmen
schrape ook niet met de nagels het ei uit
als de inhoud is opgeslurpt.
In de 1644 verschenen „Lois de la ga
lanterie" staat geschreven, dat men niet
met de rechter hand den neus mag
schoonmaken, omdat men met die hand
de spyzen opneemtmen mag ook
niet op het hoofd krabben, als men aan
tafel naast een voornaam persoon zit,
daar er wel eens ongenoode gasten in ziju
soep konden vallen. Hierbij zy opge
merkt, dat in de groote pruiken dier da
gen heele nesten lieve diertjes zaten, en
dat men heel ongegeneerd schoonmaak
kon houden. Er waren dan ook heel bij
zondere voorschriften en raadgevingen
om van zyn ipsecten af te komenzoo
moest men bijv. bij sterke jeuking op de
plaats, waar men het lastige insect ver
moedde, meermalen met de vlakke hand
slaan. Soortgelijke curieuze voorschriften
vindt men by Francesco Barberino, een
tijdgenoot van Dante, die schrijft„men
hale zijn broek niet op, als men aan tafel
zit men vege het bord met zyn brood
niet zoo uit, dat het afwasschen overbo
dig wordt als men de spijzen met
de handen naar den mond brengt, lette
men er op, dat men de handen niet al te
1 morsig maakt...", enz. Rott.
L.
BANG?
Bij het lezen van het verslag der verga
dering van het N. J. V. trof ons een zin
snede uit het debat der rede van kolonel
I Schoch, die sprak over„het N. J. V. en
de militairen". Het was de voorzitter van
het Verbond die de vraag stelde of het N.
J. V. wel samen kon werken met den N.
M. B. of die Bond niet te Gereformeerd was
b.v. in de keuze der huisvaders voorde
Militaire Tehuizen. Gelukkig kon de refe
rent aantoonen dat dit niet het geval was,
dat geen voorkeur of streven in een be
paalde kerkelijke richting plaats had
Werd ds. Van Noort bang? Bang dat
de Gereformeerden den boventoon zouden
voeren Er zijn van die menschen wien
onmiddellijk de schrik om het hart slaat
wanneer er maar een gedachte op komt.
dat er bevoorrechting zou plaats hebben.
Wat is dan toch het onzuivere element in
de Gereformeerde beginselen dat men
angstvallig onderzoek doet of die beginse
len niet den boventoon voeren Moet nu
alles langs die lijn van de kerkelijk idee
geknipt worden, zelfs de keuze van onze
i vaders voor onze militaire tehuizen
Moet nu nauwlettend nagegaan worden
of er niet een ontbreekt aan het getal van
de Hervormden of Gereformeerden Dat
zou kleinzielig gedoe wezen, waaraan wij
niet mee wenschen te doen. De huisvaders
I met wie wy omgegaan hebben waren Her
I vormd. Nooit is ons in de gedachte geko
men om te zeggen „al maar Hervormd",
maar wy hebben ze geacht en hebben ze
nog lief. Dat voorop stellen van die kerk,
van die kerkelijke belijdenis bij elke gele
genheid, daarnaar alles afmeten en nauw
keurig toezien of de een niets meer heeft
dan de ander, van al die dingen zijn wij
wars. Is men van genoemde zijde bang,
dat, werd er eens 'n enkele Gereformeerde
huisvader meer benoemd, de zaken er te
slechter om zouden gaan Men weet wel
beter. En daarom zouden wij willen dat
dit enghartig standpunt verlaten werd
en dat men in zijn standpunt, (hetwelk
toch ruim is van het N. J. V.) daar ook
naar streefde.
Mij dunkt, men moet zijn zwakheid wel
gevoelen, wel merken, dat men hoege
naamd niets missen kan, om op de been
te blijven. Men is er vlug bij om onderzoek
te doen of men niet in het gedrang zou
kunnen komen. Stel u voorl Een paar
Gereformeerde huisvaders meer dan Her
vormden Men schrikt er vanZooals
gezegdde referent kon geruststellende
verklaringen geven. De Voorzitter van het
N. J. V. kan gerust zijn. Het Verbond kan
samenwerken met den N. M. B.
Wij achten het dienstig nog eens op
deze zaak te wijzen, omdat het meer
voorkomt bij sommige zaken en gelegen
heden. Prijzenswaardig is zulk een han-
delwyze dan ook geenszins. Er kan
vruchtbaar samengewerkt worden in vele
gevallen, en het kan ook vrucht geven.
Daarvan hebben wij bewyzen. Dat sa
menwerking met zich brengt „gemengde
besturen" als wij zoo dan ook eens spre-
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '■ent.
Generaal Schoch deelde hiervan een mooi
staaltje mede
In een gemeente, die in de laatste jaren een
groot garnizoen gekregen had, moest voor het
«Tehuis« een huisvader worden benoemd.
Sollicitanten werden opgeroepen.
Vóór men nu tot de benoeming overging,
kwam de g e r e f. predikant ter plaatse met de
opmerking, dat het bij gelijke el tamelijk gelijke
bekwaamheden voor deze vacature met het
oog op deze gemeenteen dit Tehuis bèr zou
zijn, een he vormd man te benoemen.
Algemeen werd dit toegestemd.
Toen nu echter de solicitaties waren onder
zocht en de sollicitanten gezien, bleek een oud
militair, wat zijn capaciteiten betrof,in elk opzicht
de voorkeur te hebben.
Voor deie plaats had hij echter tegen, dat
hij gereformeerd was.
Waarop echter dezelfde commissie, uit mannen
van verschillende kerken bestaande, toch weer
eenstemmig hem benoemde, omdat het T-huis
zelf zijn benoeming gewenscht maakte.
ken mogen weten wij. Maar zoo bang
zijn wij niet dat we een onderzoek zouden
willen instellen of we onze volkomene ge
rechtigheid wel kregen. Zoo een handel
wijze stuit ons tegen de borst. Men heeft
te letten op geschiktheid, rekening te
houden soms met beperkte keuze en tal
van andere oorzaken meer. Samenwer
king moet staan op vaste basis. Geen
angstvallig loeren en opmerken, of wij ons
juist aandeel wel toegemeten krijgen. Op
j menig terrein is samenwerking en steun
dringend noodig.
Niet tot wat Kerk ge behoort, maai
de vraag of het Evangelie uw uitgangs
punt is voor uwen arbeid dien ge te sa
men verricht, daarop komt het voor en
boven al aan.
Worde dat maar meer en meer beaamd.
C. H.
VAN HET DORP NAAR DE STAD.
In zijn „Als de nacht komt", verhaalt
de heer Jonker, directeur van de Vereeni-
ging „Hulp voor Onbehuisden" te Amster
dam De verleiding in de stedeD is groot,
vooral in Amsterdam is zulks het geval.
Uit alle kleine dorpjes en plaatsen komen
er meisjes naar deze stad en velen helaas
vinden spoedig hun verleider. Ook in deze
gevallen moet er geholpen worden. Wel
zijn er verschillende inrichtingen op dit
gebied, maar veel te weinig naar 't aantal
ongelukkigen. Een klein stukje onder den
titel„Zwervens moede", laat ik hier vol
gen om u een beeld te geven an't komen
naar de stad.
Geboren in een klein dorpje in Zeeland,
verloor zij reeds op jeugdigen leeftijd haar,
wier hart het warmst voor haar kloppen
kon, die met het grootste geduld hare
fouten kon verdragen en met onuitputte
lijke liefde haar kon verzorgen en haar
levenspad richten. O, welk een ontzettend
verlies lijdt toch het kind, dat vroeg zijne
moeder moet missen. Want wie zal hare
plaats vervullen? Wie met nimmer moede
wordende liefde en teederheid de zorg
voor de haren op zich te nemen Als kind
kan men weenen bij het grafwaarts bren
gen eener teedere, trouwe liefdevolle moe
der, maar bet beseffen, het begrijpen welk
een onherstelbaar verlies men lijdt, dat
kan liet kind niet. Eerst als wij in later
jaren, gerijpt door het leven, en ontnuch
terd door grootere of kleinere teleurstel
lingen, bij hetgeen het leven ons leerde
zien, waarvoor wij bewaard bleven, zullen
we slechts éen vurigen wensch koesteren:
zoolang te mogen gespaard blijven om
onze kinderen groot te zien en hen te
kunnen omringen met liefde en zorg, hen
te bewaren voor de vele en velerlei ver
zoekingen, die zoo dikwerf het pad der
jeugd omringen dan gevoelt, dan beseft
men het eerst ten volle, wat het leven ons
schonk of ontnam in eene moeder.
De jonge vrouw, uit wier leven ik U iets
wil vertellen, was reeds vroeg moederloos.
Van liefde, vriendelijkheid of iets van
blyde herinnering aan haar huis, had zy
niets. Wel van koude dagen, doorgebracht
in «en schuur, met halfgevulde maag en
allesbehalve vriendelijke bejegingen eener
stiefmoeder, die er zeker toe bijdroegen
haar leven droevig en somber en haar hart
koud en onverschillig te maken voor wat
er van haar terecht kwam. Geleden ar
moede, ontberingen, kastydingen, misten
hare uitwerking niet. en zwak van lichaam
en versuft van geest, kwam zij naar de
groote stad, met een sprankje hoop, dat zy
vrij zijnde, het hier wel beter zou hebben
dan ginds en immers wat had zy te
verliezen? Maar ook de groote stad met
haar lichtglans en haar schijnschoon, haar
danshuizen en plaatsen van zonde en ver
leiding brachten haar geen rust, geen
troost, geen heil en voerde haar, dom, on
verschillig buitenkind, slechts op het pad,
dat langzaam maar zeker, haar krachten
sleepend, haar deugd ontnemend, haar
reinheid bezoedelend, voerde naar een wis
verderf.
Slechte gewetenloozen, die onteerden
haar en lieten haar alleen in de ure, dat zij
het meest haar naby behoorden te zyn.
Maar neen, de zonde doet den mensch da
len, benedeihet redelooze dier, doodt alle
gevoel en maakt harten hard, koud, ge
voelloos als steen.
Enkele jaren tobde zij voort en trachtte
in haar onderhoud en dat van haar kind te
voorzien. Ongeregeld leven, ontbering en
ellende sloopten eebter hare krachten en
de sluimerende kiem van de verradeiyke
ziekte, die haar zeker vroeg grafwaarts
zou voeren, woekerde reeds voort. Moede
en mat, by na zonder hoop en zonder eeniga
levenslust of levensmoed, vond een onzer
zusters haar op een kouden December
avond, zittend op een stoep, een klein
jongske naast haar. Onze zuster sprak
haar aan en bracht haar naar een der
ziekenhuizen in onze stad, want ziek
wao zij naar lichaam en geest. Daar werd
zy een poosje verpleegd,met versterkende
middelen opgekwikt, doch moest na een
beetje opgelapt te zyn weer vertrekken.
Waarheen nu, arme ziel met hare twee
kindertjes De telefoon is een gemakke
lijk ding en de directeur van het gasthuis
had spoedig „Hulp voor Onbehuisden" op
gebeld met verzoek om een plaatsje voor
een patiente met twee kindertjes,die geen
thuis had en ook niet sterk genoeg was te
kunnen werken. Een uurtje later zatzy in
onze vrouwenzaal en waren hare kinde rt-
jes op de afdeelingen by de kleintjes van
hun leeftijd. Wat was zy gelukkig, na't
rusteloos zwerven, nu te kunnen rusten.
Ik geloof dat zy in ons huis de gelukkigste
dagen haars levens doorbrachtw at vier
de zy gelukkig Kerstfeesten hoe schitter
den hare oogen in 't licht van den heeriy-
ken, mooien kerstboom.
Evenals de kleintjes, vol verrukking
zag zij op naar de lichtjes en verrassing
was op haar aangezicht te lezen bij 't luis
teren naar de kerstgeschiedenis, die zy
niet kende, en hoorde van Hem, die was
gekomen om de gebrokenen van harte te
heelen. Zy hield veel van hare kindertjes
en was dankbnar dat zy ontvingen wat
zy zelf hun niet geven kon. W erken kon
zy niet't ging dan ook steeds achteruit,
totdat ze na 2 jaar by ons te zijn geweest
heenging, wéér naar t gasthuis, maar nu
om niet meer tot ons weder te keeren.
't Waren heerlijke oogenblikjes als haar
kleintjes bij haar kwamen en zy een
poosje met hen moent spelen.
De laatste week was dit haar echter on
mogelijk. Zij was benauwd en voelde zelf
dat't einde van haar treurig leven naderde
Toch was zij kalm, rustig en toen ik haar
enkele uren voor haar heengaan vroeg of
ik nog iets voor haar doen kon, of zy nog
iets op 't hart had, dankte zij voor alles
wat voor haar gedaan was en dat zij 't
hoofd gerust kon neerleggen,vertrouwend»
op Hem,die by haar zou blijven en beloofd
heeft een Vader der weezen te zullen zyn.
Zoo ging zij heen en ook wy dankten
voor 't lichtstraaltje dat wy hadden mogen
brengen in dat donkere leven.
Buitengewone vergadering
van het Provinciaal Comité van antire
volutionaire kiesvereenigingen in Zeeland
op Donderdag 9 Juni 1910, des namid
dags ten 1 uur in de Zaal „Boogaard
straat" te Middelburg.
Agendum.
1.
Teekening presentielyst door afge
vaardigden der kiesvereenigingen en
leden van het provinciaal Comité.
2. Opening door den Voorzitter.
3. Lezen en arresteeren der Notulen.
4. Mededeelingen en ingekomen stuk
ken.
5. Jaarverslag van-den Secretaris.
6. Mededeeling der goedgekeurde reke
ning en verantwoording door den
Penningmeester.
7. Mededeeling der vastgestelde begroo
ting door den Penningmeester.