NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
No. 203
f910.
Di sdag 31 Mei
24e jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed
DE JONGEtVERWEST, te Goes
F. P.
D'HU'
te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
EBB
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers 0,02'.
UITGAVE DER EJRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '•ent.
T&XT
Het Enquête-debat.
De Standaard schrijft
De Rechterzijde heeft kras van zich af
gesproken.
Aanvankelijk had men van Rechts aan
dit opgeblazen decoratiekabaai niet dan
zeer ondergeschikte beteekenis gehecht.
Men begreep, met het Kabinet, dat onder
contröle der Staten-Generaal alleen minis-
terieele daden vielen, en dat alzoo heel het
geding feitelijk liep over één enkele ridder
orde. Het motief voor die ééne ridderorde
was terstond aan het licht gekomen, en in
orde gebleken. Voor eenig misbrnik, dat
zou zgn ingeslopen, was geen enkel bewijs
geleverd. Het dreef alles op vermoedens
En daarbij verloor de oppositie zich in
allerlei oordeelvellingen over particuliere
aangelegenheden, waarmede de Kamer
niets uitstaande had.
Toen dan ook door het indienen van een
enquête-voorstel een hernieuwde poging
werd gewaagd om dit politiek kabaal nog
maals aan het rollen te brengen, nam men
van Rechts dit uiterst kalm op onthield
zich met opzet van wat nog meer natio-
nalen tyd doelloos zou te loor doen gaan
de antirevolutionaire partij bepaalde zich,
als te nauw in de zaak gemengd, zelfs tot
niets anders dan een korte verklaring;
namens de Katholieken sprak dr Nolens
een kort woord; ookzoedeChr.Histori
sche partij.
Eerst na Vrijdag kwam men tot het in
zicht dat men misleid was door een ge
maskeerde batterij. Geheel ter goeder
trouw hadden de meesten zich ingebeeld,
dat er werkelijk niet anders dan bezorgd
heid voor onze politieke moraliteit in het
spel was. Thans echter ontwaarde men
duidelyk, dat die politieke moraliteit
slechts als scherm dienst deed, en dat
men achter dit scherm scherp geschut in
positie- had gebracht, er op gericht om
onze geheele staatkundige constellatie in
haar tegendeel te keeren.
Dat dit uitkwam,danken wij aan den voor
steller van de enquête zelf, die aan het slot
van zijn philippica, in overmoed, de onvoor
zichtigheid beging,met licht achter 't scherm
te spélen, en zoo den toeleg verried.
Van daar, dat men Dinsdagmorgen
Rechts op eenmaal, gealarmeerd, in linie
stond, en de aanval van Links op schitte
rende wijze afsloeg.
Voorop trok daarbij De Savornin Loh
man uit. Nog was hij wel niet geheel van
zijn borstaandoening hersteld, maar, nu 't
zoo toeging, wilde hy op het appél niet
ontbreken, en hij sloeg zijn slag zoo mees
terlijk, zoo niets-sparend,zoo raak en door
tastend, dat de lansen trilden, en heel de
Kamer voelde hoe de kansen waren omge
zet. Zyns was een koninklijk optreden,
dat voor de Linkerzijde alle hoop be
schaamde, alsof vroeger geschil met dr
Kuyper, hem half Links zou doen schui
ven. Veeleer nam hij 't met broedertrouw
en parlementairen moed voor den gesma
den bondgenoot opdrong De Beaufort en
Van Doorn methun „in-venynigheden" in
den hoekrukte èn aan den voorsteller èn
aan de liberale groep het mom van het ge
laat en toonde in gloed van taal, hoe heel
dit kabaal geen andere oorzaak had dan
voor Troelstra in 1903, en voor de Libera-
listen in hun tijdelijke ontzetting uit de
macht. Daarop verbrak ook de anti-revo
lutionaire partij haar dusver steeds kalme
tactiek,en bij monde van Colijn en Ooster-
baan, sprak ze nu het tot dusver ingehou
den wooid, om 't hloek, met warme sym
pathie, en toch zonder zweem van oncri-
tische vergoelijking voor haar voorzitter
op te nemen. De door dr Kuyper zelf
beleden onvoorzichtigheid, werd veeleer
zonder sparen afgekeurd, maar juist in die
ridderlijke belijdenis van schuld de grond
aangewezen, waarop 't geloof in de trouw
van zijn eerewoord rustte. Gefeild heeft
een ietier op zijn beurt, maar nooit kan
zulk een feil, zoo sprak hij, te niet doen,
wat door veertigjarige toewijding tot heil
van ons volk verricht is. Zulk een band
breekt aiet, al rafelde'er een enkele draad
in los. Zooals onder feilbare mannen de
band gelegd was, zoo hield men er in
onverbreekbare trouw ook na de beleden
feil aan vast.
En na Colijn spraken van Roomsche
zijde De Stuers en Loeff.
De Stuers lichtte de beteekenis van
onze ridderorden uit de wetten van haar
instelling toe en dreef den spot met de
Wichtigthunerei, alsof het uitlokken •san
verdienstelijke daden niet geheel normaal
zou zijn. En na hem trad de oud minister
Loeff op, om wat Lohman onder den gloed
eener bezielde inspiratie had gesproken,
nogmaals met fijne ironie en meesterlijk
juridisch betoog aan te scherpen. Diep
sloeg zijn manlijk woord in. Ook bij hem
geen zweem van de maat te buiten gaan
de persoonlijke vergoelijking. Veeleer
onbewimpeld streek hij het vonnis over
wat als schuld beleden was. Hij teekende
dr. Kuyper's persoonlijkheid gelijk hij
die, door een samenwerking van vier jaar,
en een omgang van straks tien jaren, tot
in de kleinste bijzonderheden had leeren
kennen. Vergeleek de moraliteit van
Troelstra in 1903 met zijn ophef van
thans. Legde den wortel bloot waaruit
deze Hetze was opgekomen. En eindigde
met een warmen handdruk aan de anti-
revolutionnaire partij, waaruit de nobel
ste sympathie sprak.
Zoo lag het scherm aan flarden ge
scheurd voor den grond, en was stuk na
stuk van de batterij, die men daarachter
had opgesteld, vernageld. Fraaie theorie
Ge valt een tegenstander fel aan op on
volledige gegevens, en zonder iets dat
naar bewijs ook maar zweemt. Dan roept
ge zijn vrienden op, om een schandpaal
voor hem op te richten. En weigeren ze
dit volstandig, dan heet het, als hij een
kabaal in de achterstegen Ge durft niet
Alsof ooit mannen van eer zich door zulk
een geroep lieten intimideeren. Men weet,
dat drie mannen van hoogen naam straks
het geding onderzoeken zullen en uit
spraak doen. Maar dit rekent men niet.
Daar stelt men geen vertrouwen in. Men
wil indringen in iemands particuliere
leven, om, ook al blijkt dan van schuld,
van corruptie niet het allerminst, toch
hieuw materiaal bijeen te zamelen, om
van voren af aan zijn Hetze opnieuw te
kunnen beginnen. Voor zulk een kabaal
zou geen man van Links wijken, zoo het
één hunner gold, en daarvoor gaat geen
man van Rechts uit den weg, nu een on
zer leidsmannen in het geding is. Poli
tiek mag niet verlaagd tot een buurtka-
baal als aan de Bierkaai.
Blijkbaar is de mijn dan ook verkeerd
gesprongen.
Bedoeld was de coalitie te breken. Feit
is thans, dat de coalitie, juist door het
gehouden debat, vaster dan ooit zit ineen
geklonken.
Lehman Man van Rechts.
In De Standaard komt de volgende
driestar voor
Mr De Jong meende in zijn rede positief
te kunnen verklaren, dat de heer Rud.
Lehman door dr Kuyper geheel ten on
rechte genoemd was een „man van
Rechts".
Van deze verklaring trok de tegenpartij
aanstonds partij, om het feit „verbazing
wekkend" te noemen, dat dr Kuyper van
iemand, die niets met Rechts uitstaande
had, gelden had aangenomen voor de par
tijkas. Breed spon men dit uit. Nu mr De
Jong gesproken had, scheen de misdaad
bewezen, en achtte men er de bitterste
gevolgtrekkingen uit te kunnen afleiden.
Nu is intusschen, na veel zoekens, het
schrijven teruggevonden, waarin de heer
R. Lehman in 1905 zijn gelden per aange-
teekenden brief voor de verkiezingen toe
zond en wat bleek nu uit den inhoud van
dit schrijven
Het luidde als volgt
Hoogedelgestrenge heer
„In het belang van het vaderland ge
voel ik mij gedrongen, bijgaande som van
vijf duizend gulden aan u Hoogedelge
strenge in qualiteit van voorzitter der
anti-revolutionaire partij te doen toeko
men, in de hoop, dat de som moge mede
werken tot vervnlling der verwachting
van de anti-rev. partij, wier beginselen ik
ten zeerste ben toegedaan.Aan den uit
slag der verkiezingen hangt het wel en
wee van het vaderland, en het is juist om
die reden, dat ik besloten ben, mijne bij
drage aan te bieden, en verzoek ik u H. E.
G., deze myne gift voor het bovengenoem
de doel wel te willen aanvaarden.
„Met de meeste hoogachting, enz."
Hieruit blijkt, dat hij die 't geld zond,
Zich uitdrukkelijk zelf bekend maakte als;
de beginselen der anti-revolutionaire par
tij ten zeerote te zijn toegedaan.
Is nu ooit beweerd, dat na zulk een
schrijven, de ontvanger ervan gehouden
is een inquisitie in te stellen, of zulk een
verklaring juist is wel dan niet
Niemand denkt er aan. Tot welke partij
iemand wil behooren, maakt ieder voor
zich zelf uit. En aan ieder moet het recht
betwist, hierin grenzen te stellen.
Bij de stembus brengt een ieder zijn
stem uit gelijk hem goeddunktgeheel
vrij en zelfs geheim. En uit deze vrijheid
van het uitbrengen van zijn stem volgt eo
ipso de volledige vrijheid van een ieder,
om bij een ophanden zijnde verkiezing de
partij te steunen, die zijn sterkste sympa
thieën heeft.
Ook het „verbazingwekkende" spat
hiermee weer als een zeepbel uiteen.
Wij cursiveeren. (Stan d.)
Christelijk-Nationale W erkmansbond.
In de te Utrecht gehouden jaarvergade
ringvan den Christelijk-Nationalen Werk
mansbond, wees de bondsvoorzitter, H. P.
J. Nahuysen, uit Utrecht, in zijn openings
woord op uitbreiding in ledental en inner
lijke krachten „op de ontstemming, die
bij werkgevers en arbeiders blijf bestaan
over de dikwijls onrechtvaardige werking
der ongevallenverzekeringswettenop het
betrekkelijk weinig goede dat de wet op
het arbeidscontract den arbeider gaf, en
de gespannen verhouding in grooter of
kleinere bedrijven, waarvan bijna elke
courant ons bericht
Aanwezig waren 63 afdeelingen, bene
vens de eere-voorzitterdr. J. Th. de Vis
ser en verder dr. J. R. Slotemaker de
Bruine uit Utrecht.
In het jaarverslag wordt o.a. spijt be
tuigd, dat minister Talma zijn werkpro
gram inzake sociale verzekering niet ge
wijzigd heeft en dat hij met datgene eindi
gen wil, waarmede hij beginnen moest.
Het aantal afdeelingen steeg tot 130.
Het verslag eindigt met de verklaring, dat
alle pogingen zullen mislukken om een
wig te drijven tusschen de leden en hun
eere-voorzitter dr. De Visser.
Uit het financieel verslag bleek, dat de
ontvangsten f1,099,245 en de uitgaven
f587,625 bedroegen, dus een saldo van
f 511.620. Het verslag van den brochure-
handel geeft aan ontvangsten f 82.250 en
aan uitgaven f 71,295 aan, dus een saldo
van f10,855.
Bij de behandeling van het reglement
van het fonds Hulp in Nood werd
aangenomen een voorstel om .een com
missie van drie leden te benoemen, die
naar recht en billijkheid zal uitmaken, of
steun zal worden verleend; de contributie
voor het fonds blijft 3 cent per lid en per
jaar. Bet fonds zal beheerd worden door
drie leden, te benoemen door het hoofd
bestuur. De commissie van beheer zal het
bedrag van den steun vaststellen in over
leg met het afdeelingsbestuur. Bij verschil
doethet hoofdbestuur uitspraak.Tenslotte
werd het reglement in zijn geheel vastge
steld.
Bg de beraadslaging over het rapport
inzake de Ongevallenwet, dat algemeene
instemming wegdroeg, merkte dr. DeVis-
ser o.a. op, dat hij volledige sympathie
heeft met de voorgestelde aanvulling om
den handel bij de Ongevallenwet op te ne
men, ook met den wensch om alle arbei
ders in de Ongevallenwet te doen vallen,
al kan men van meening zijn, dat voor het
landbouw- en zeevaartbedrijf een afzon
derlijke wet gewenscht is.
De vraag rijst echter bij spr., of door de
voorgestelde wijziging van art. 1 der wet
wel een stap vooruit wordt gedaan. Be
halve de omstandigheid dat geen regee
ring of geen Kamer zal toestemmen in
een redactie als voorgesteld, waarbij niet
bepaald is door wien die werkzaamheden
daarin bedoeld aan de arbeiders worden
opgedragen, meende hij, dat de tegenwoor
dige redactie in art. 1 een ruimere opvat
ting geeft ten bate van den arbeider als de
wijziging door de commissie voorgesteld.
Wil de commissie de door haar bedoelde
gevallen onder de wet doen vallen, dan
zal zij z.i. ernstig dienen te overwegen op
welke wijze dit geschieden moet zonder
aan den anderen kant beperkingen in te
voeren.
Ten slotte werd besloten, dat het rap
port ter kennis van de leden zal worden
gebracht door publiceering in „De Voor
zorg", om dan ter zake een advies in dien
geest aan de regeering te richten. Deleden
worden verzocht dan uit hun eigen erva
ring, hetgeen zij ten aanzien van een niet-
goede werking der Ongevallenwet weten,
mede te deelen, om nog meer materiaal
aan het adres toe te voegen.
De secretaris, de heer A. van Ooy, uit
Rotterdam, bracht daarna rapport uit over
de werking van het arbeidscontract.
Na een overzicht gegeven te hebben
van de ingekomen antwoorden, zegt het
rapport, dat de werklieden in het alge
meen met deze wet niet veel op hebben.
De rapporteur is het met deze algemeene
afkeuring niet eens. Z. i. blijkt uit de ont
vangen antwoorden, dat er van achteruit
gang bijna geen sprake is. Wel kan men
zeggen, dat in de meeste gevallen geen
verbetering in den toestand der arbeiders
gekomen is, maar er zijn ook vele voor
beelden van vooruitgang al is het ook in
bescheiden mate. Dat de wet toch ongun
stig beoordeeld wordt, komt door twee
oorzaken. 1 e eerste is de wijze, waarop
het contract door de patroons aan ds werk
lieden opgedrongen is (teekenen of ont
slag). De tweede oorzaak ligt in de wet
zelvehet is toch een feit, dat, hoe goed
de bedoeling van den werkgever moge ge
weest zijn, juist de bepalingen, welke voor
den arbeider het gunstigst waren, bij
schriftelijke overeenkomst buiten wer
king gesteld kunnen worden. En daarvan
hebben de patroons maar al te veel mis
bruik gemaakt.
W at moet er nu gedaan worden om de wet
aan haar doel te doen beantwoorden In
de eerste plaats moeten de werklieden er
van doordrongen worden, dat hun plaats
is in de vakvereeniging. Slechts wanneer
de patroons tegenover zich vinden sterke
vakvereenigingen, zullen zij geneigd zijn
daarmede als gelijken te onderhandelen.
De samenwerking, die nu dikwijls ver te
zoeken is, zal dan ontstaan en door het
sluiten van collectieve arbeidsovereen
komsten zullen zoowel de belangen v an
patroons als van arbeiders gebaat zijn en
zal het de laatsten mogelijk zijn, voor
hen gunstige arbeidsvoorwaarden te be
dingen.
Wanneer bovendien de wetgevende
macht kon besluiten om uit de wet overal
te doen verwallen die ongelukkige alinea
„bij schriftelijke overeenkomst kan van
het bepaalde in dit artikel worden afgewe
ken", dan zou deze wet niet een zeer klei
ne, maar een zeer groote verbetering kun
nen zijn in den toestand der arbeiders.
Het rapport zal in het Jaarverslag wor
den opgenomen, en een exemplaar aan
minister Talma worden gezonden. Aan
genomen werd een voorstel van 't bonds-
bestuur tot stichting van een centraal bu
reau om adviezen te geven inzake de soci
ale wetgeving, den brochurehandel te re-
geien, een bibliotheek van werken op soci
aal gebied bij te houden enz. De eere
voorzitter deelde mede, dat voor dit doel
reeds f 3000 beschikbaar is.
Door de stichting van dit bureau zal de
geheele Bond adviezen in zake sociale
wetten kunnen krijgen en zullen vlug
schriften in honderdtallen gratis kunnen
worden uitgereikt.
Spr. wees er nog op, dat hem gebleken
is dat aangaande de sociale conferentie,
welke morgen te Utrecht wordt gehouden,
een verkeerde meening heerscht. Ge
meend wordt door enkelen, dat daaruit
een samensmelting met Patrimonium
zou voortvloeien. Dit is echter niet het
geval. Voorop moet voor onzen Bond
staan de handhaving van zijn zelfstandig
bestaan, doch op sommige punten kan
samenwerking met geestverwanten plaats
hebben- De stichting van dit Centraalbu -
reau zal de zelfstandigheid van den Bond
verhoogen.
De afgevaardigde van Rotterdam uitte
een woord van protest tegen de woorden
van Het Volk, die de leden van den bond
„knikkebollende schapennaturen" en dr.
de Visser een „oogenverdraaiende dema
goog" heeft genoemd. (Dr. de Visser was
inmiddels vertrokken). In verband met
de oprichting van dit bureau, wilde hij nu
een woord van hulde aan den eere-voor
zitter brengen en er op wijzen dat de bond
zijn belangen veilig acht in de handen van
dr. de Visser. (Luide instemming der ver
gadering). Hij stelde een motie van dank
en hulde voor jegens dr. de Visser en dr.
Slotemaker de Bruine voor hetgeen zij ge
daan hebben ten bate van de oprichting
van het Centraalbureau van den Bond
voor sociale adviezen, welke motie met
algemeene stemmen werd aangenomen.
Christelijk-Sociale Conferentie.
(Slot.)
Hieruit zijn de groote maatschappelijke
vragen ontstaan en is velerlei maatschap-
pelijke ellende te verklaren, door spr. met
name genoemd, zoodat hij t karakter van
de sociale beweging van onzen tg d bepaalt
als het zoeken naar de regeling van rechts
positie van den vierden stand. Hij wil
niet vergeten zien de vele vragen die
ook voor andere standen rijzen, maar
meent dat deze vraag in het middelpunt
staat, Gelijk voor een eeuw de derde
stand moest worden ingevoegd, geldt
het nu den kring, die nu daarvoor rijp
is, in te voegen.
Zal de kerk tegenover deze beweging
haar positie zuiver bepalen, dan is het
noodig dat zij zich bewust worde, ten
eerste van de ernstige vragen, die hier
rijzen, en deze niet met eenige alge
meenheden afdoet, ten tweede van het
feit, dat de 4de stand in zijn geheel zich
van de kerk heeft afhewend. Dit ver
schijnsel moet verklaard, niet vergoelijkt
worden. Spr. wees op het karakter van
het Evangelie „dat niet is naar den
mensch" en met zijn prediking van schuld
en genade niet aanvaard wordt door den
zelfbewusten mensch.
Voorts op het socialisme, dat een
nieuwe wereldbeschouwing en religie
heeft gegeven, wat niet kan bestreden
worden met een beroep op het revisio
nisme of het christen-socialisme. Ook
het zoogei aamde wetenschappelijk on
geloof acht hij van invloed. De kerk
schijnt voorts dikwijls duf, zonder begrip
van haar eigen tijd, en reactionair. Me
nige onsociale inrichting in de kerk ver
sterkt het wantrouwen tegen haar en
spr. ziet in tegenwoordige politieke par
tijnamen ook een ernstig bezwaar. De
rechtsche coalitie spreekt van eenheid
tusschen roomschen en protestanten,
terwijl toch op sociaal gebied tusschen
deze beiden zooveel verschil bestaat. Nu
die politiek christelijk genoemd wordt,
wordt, al wat men in deze politiek ver
keerd acht, aan het Christendom en aan
de kerk verweten.
Ter wegneming van deze bezwaren