NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
1910.
Vrijdag IVlei
24e Jaargang
RHRISTELIJK-
HISTORISCH
tallen,
JONATHAN MEKLE.
figuur.
I burg.
VERSeHIJNt ZESMAAL PER WEEK
DE JONGt-VERWEST,
Goes
PRIJS DER ADVERTENTIËN
f 1
k
mrg.
Goes.
*r
lecht
FEUILLETON.
sbied sib hüv qhg6)dui id i«-v
rao etnmjwioov Ms jfsf^lO ^1 II I
jed qo aetelageol t
fixed fori or
to OIO''
rattan
«r dan
Itvwngt
9»J0
rerkan,
inaink-
latpla
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. f 1,25.
Enkele nummers (y^.
UITGAVE DLR 1TRMA
ÜN VAN
DYÜ'.i, te Middelburg.
gS." ■1—UÜIIILI
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '■ent.
cerke W
maanden,
ïoude-
ten.
)NGE.
Peluw
ren 106.
Augus«-
j
i n g e n.
|)ogst en
aanko-
SR, Ter
aeebt,
l i b g er*
erk, bij
o u t e-
iande
Dom-
FK,
eert.
1st, Goe-,
26 Mei 1910.
Een beschamend voorbeeld.
Onder dit opschrift schrijft Zelandia,
het katholieke orgaan in Hulst
In de Delftsche couranten is opgenomen
een kennisgeving van het pelftsche ge
meentebestuur, houdende mededeeling,
dat de gewone weekmarkt, welke aldaar
altijd op Donderdag wordt gèhouden, niet
zal worden gehouden op Donderdag 26
dezer (H. Sacramentsdag), maar verzet is
op Woensdag 25 Mei.
Dit is een beschamend voorbeeld voor
het Katholieke Hulst.
In zijne vergadering van 30 Nov. heeft
de geheel uit Katholieken bestaande ge
meenteraad van Hulst met 5 tegen 2 stem
men verworpen een voorstel van B. en W.
om geen weekmarkt te houden op Katho
lieke feestdagen.
Wat in het voor vijftien zestienden Ka
tholieke Hulst niet mogelijk is,kanwel
geschieden in een plaats als Delft, waai
de Katholieken nog niet eens de helft dei-
bevolking uitmaken.
Volgens Witkamp's Aardrijkskundig
Woordenboek heeft Delft eene bevolking
van 27.514 inwoners, waaronder slechts
11.125 Katholieken.
De Katholieken aldaar beschikken in
den raad slechts sedert kort over een vier
de der stemmen, en toch hebben zjj, met
medewerking der anti-revolutionairen,
weten te verkrijgen, dat geen weekmarkt
meer op Katholieke feestdagen wordt ge
houden.
Dit Delftsche voorbeeld bewijst weer
voor de zooveelste maal, dat onze anti
revolutionaire bondgenooten de rechten
der Katholieken eerbiedigen en dat door
de samenwerking met de anti-revolutio
nairen voor de Katholieken veel te ver
krijgen is, en dat het voor de Katholieken
dikwijls veel beter is anti-revolutionaire
vertegenwoordigers te hehben dan Katho
lieken.
De Vereeniging voor Hooger Onderwijs
op gereformeerden grondslag (Vrije Uni-
vesiteit) verzond een circulaire, aan 't
hoofd waarvan een afdruk voorkomt van
de foto eener teekening van het nieuwe
gebouw, der Universiteit, welk gebouw
men hooftt te zullen zien verrijzen, zoo
dra de gelden daarvoor beschikbaar zijn.
Op 't oude gebouw en het aangekochte
74
Spoedig daarop keek Merle, die in zijn
tuin aan 't werk was, verwonderd op, toen
hij Andrey alleen naar zich toe zag komen.
Is de admiraal alleen weg vroeg hij
verschrikt.
„Hij heeft mij te dineeren gevraagd,
dus ik kan er niet eerder heen gaan zei
Andrey mismoedig.
Merle keek op zijn horloge. „Nog acht
uren!", zei hij pathetisch. „Wat zei de
admiraal van Broomhill
„Dat ik 7000 gulden moest hebben om
mee te beginnen."
Merle trok zyn wenkbrauwen op. Zoudt
gij lust hebben om vandaag met mij mee
te gaan naar eenige welgestelde boeren
die met bijna geen kapitaal begonnen
Carrel was dankbaar voor alles wat
hem door die acht uren kon heenbrengen
en zy brachten bezoek bij verscheiden
pachters te Eschilton, Teruggekomen
vond Andrey bij Merle een briefje van me
vrouw Hargrove hem uitnoodigend om
den Zondag op de Manor te komen. Hy
had zyn paard in het Witte Hart, en reed
daarmee naar Asterley om zijn porteman-
teau te halen. Merle zag degeëngageerden
niet weer voor Maandagmorgen, toen zij
zjjnen tuin binnenkwamen door de beek
over te steken, om hem te zeggen dat Sir
William Oarrel de daarop volgende dagen
in de stad zou zijn en Andrey hem dien
perceel er naast rust nog e in schuld van
f50.000. Op de jaarvergadering te Arnhem
is besloten met de verbouwing van 't
oude gebouw te beginnen, zoodra die
f 5'!0''0 zullen zijn afgelost. Het nieuwe
gebouw zal zoo ruim en hecht zijn dat
't gelijk prof. Woltjer -t in de eerste
honderd jaar wel geen vernieuwing meer
zal behoeven.
In de circulaire wordt een beschrijving
van dat nieuwe gebouw gegeven, eene
beschrijving die, zoo men haar nauwgezet
leest, de vrienden der Vrije Universiteit
zonder twijfel nopen zal, zoo spoedig
mogelijk hun gave voor bovengenoemd
doel af te zonderen en meerdere bijdra
gen te zoeken.
Nu is aan de achterzij van de photo nog
een plaatje waarop onder het zegel dei-
Universiteit staat: van in het
I OO 5 O
stichtingsfonds groot f50000 voor een
nieuw gebouw.
En nu lezen wij in de circulaire
De verklaring is deze. Om tot de
f 50.000 te komen worden gezocht 500
stichters die ieder f100 storten. Elk,
die f 100 of meer stort, krijgt een foto
van het nieuwe gebouw. Nu kan niet
iedereen f 100 of meer storten. Daarom
werden kleine plaatjes gemaakt, die
weer als onderdeelen van j/óooo dienen.
Wie nu voor f100 van deze plaatjes
verkoopt, ontvangt als kwitantie een
foto en is stichter. Ieder kan dus
stichter worden door aan het Bureel
aan te vragen voor f100 plaatjes.
Behalve plaatjes van f é.50 of
100
zijn er ook van fl of Vioo, f2.50 of
2 van f 5 of 5/ioo, van f 10 en van
ioo'
125. Reeds is aan verkochte plaatjes
en schenkingen f15000 ingekomen.
Om tot de f 50000 te geraken is mede
werking van correspondenten en agen
ten dringend noodig, en tot deze mede
werking wordt U hierbp met aandrang
uitgenoodigd. Daarvoor vindt U bij deze
circulaire een biljet, dat zoo spoedig
mogelijk ingevuld en geteekend van
U wordt terugverwacht. Zoodra dit
biljet van U is ontvangen, worden U
de aangevraagde kaarten toegezonden.
Uwe rekening wordt dan Yoor het be
drag gedebiteerd en met 39 Mei a.s.
de afrekening ingewacht.
middag zou ontmoeten. Hy zou trachten
of hij Broomhill krijgen kon, maar Merle
merkte op dat hy al zijn plannen in den
eersten persoon enkelvoud in plaats van
meervoud sprak, en ofschoon Ermyn heel
opgewekt deed, voelde de dominee dat er
iets in de lucht hing dat niet volmaakte
vreugde was. Met hare eigene beleefdheid
ging Ermyn even naar binnen om juf
frouw Merle te begroeten en Merle waagde
het tot Andrey te zeggen
„Ik dacht dat jullie samen zoudt begin-
uen, zoo gauw als jij de plaats bewoon
baar gemaakt hadt 1»
„Het is te gewaagd. Het zou al te zelf
zuchtig van mij zijn voordat ik weet hoe
het gaat
Zou het zei Merle.
Andrey keek naar den grond en trok
aan ee.i rosestruik. Merle wist dat hij veel
waagde, maar hij wist welke invloed er
van de M anor uitging en Ermyn had nie
mand om haar te helpen. Opzynzachten
overredenden toon zeide hij
«Is het wel eerlijk voor zulk een vrouw
om haar te vragen in zulk moeilijk werk
te deelen waarvoor zij bijzonder ge
schikt is en haar dan te laten wachten
totdat de aardbeien met room komen
Andrey trok de rozettruik haast stuk.
Het punt in quaestie bij hem was, dat
Ermyn dit niet gisterenavond zelve ge
zegd had, toen zij volgens hem gelegen
heid gehad had. Hij begon vaag to ver
moeden dat dat voor haar misschien te
n ïoeilijk was geweest.
,Kijkl", zei Merle. „Als juffrouw Vaug-
W elnu, 't is nog geen 30 Mei, dus wie
nog niets deed, kan nog terstond aan 't
werk. Maar er is haast bij.
Gaarne steunen wij dit goede werk
door onze aanbeveling.
Maar - dat men dan geen uur uit-.,
stelle, met de gevraagde steunbieding
aan 't adres van Jac. v. Oversteeg, Kei
zersgracht 162, Amsterdam.
TWEEDE KAMER.
Gisteren hebben wij ons verslag afge
broken dewijl wij wat lang hadden stilge
staan bij de redevoeringen van de heeren
Lohman, Loeff en Oosterbaan. Wij moeten
echter nog even iets zeggen van de rede
voeringen van de heeren Colijn en De
Stuers. Vooral die van den heer Colijn
wordt door de liberale pers zeer geprezen.
Ruiterlijk sprak deze afgevaardigde uit,
wat Vrijdag ook reeds door mr, de Jong
was gedaan, dat dr. Kuyper fouten heeft
begaan doch zoo ongeveer voegde hij
er aan toe aan 't adres der sprekers van
Linksook na alles wat gij gezegd en
beweerd (en geïnsinueerd) hebt, achten wij
dr. Kuypers goede trouw boven verden
king verheven,en daarom hadden wij geen
behoefte aan de enquête,noch ook aan een
Eereraad. In dr. Kuyper's woord gelooven
en tegelijkertijd bewijs vragen ziedaar
een tegenstrijdigheid die de antirevolutio
nairen niet wenschten te begaan, tenzij
dr. Kuyper zelf eenig onderzoek begeerde.
Te groote deferentie voor dr. Kuyper?
Wel, zeide de heer Colijn, dat ontkennen
wij niet, maar dr. Kuyper is meer dan de
leider eener politieke partij, hij is, sinds
meer dan veertig jaren, de geestelijke
leider van een groot deel van ons volk
Dat hij juist daarom door Mr. Troelstra
werd aangevallen, dat daarom „het poli
tieke moment" in deze aangelegenheid
voor den leider der sociaal-democraten
hoofdzaak was, werd door den heer Colijn
volkomen goed ingezien. Ook de heer
Lohman had dit trouwens reeds voor hem
in 't licht gesteld en na hem deed dit ook
de heer Loeff, die dit met vlijmende her
inneringen deed gepaard gaan. De heer
Colijn wees in zijn rede ook nog op d'e
achter dr. Kuyper staande coalitie en 't
Kabinet, die men indirect mede zocht te
treffen En ten slotte verzocht hij, niet
dat men met de anti-rev. motieven zou
han daar nu stond, al waren hare gedach
ten dan nog zoo ver weg, zou zij toch nog
de uitgebloeide rozen af breken, inplaats
van al mijn knoppen te bederven 1"
„Neem my niet kwalijkzei Andrey,
en plotseling een verlangen in zich voe
lend om met zijne aanstaande alleen te
zijn, liep hij naar het huis, en brak.haar
gesprek met juffrouw Verle af en nam
haar mee met zich naar het bosch. Een
uur later kwamen zij te voorschijn bij den
oorsprong van de beek en wandelden
j langzaam de groote laan, die erheen leid-
1 de, af.
„Ik heb er tenminste de spieren voor",
zei Frmyn, hare handen bekijkend
mooie handen maar volkomen passend
by haar lang figuur. „Ik heb altyd gezegd
dat ik polsen had als een arme vrouw, en
ik zal wel gauw doen net als die vrouw
tjes die naar de kolonies gaan, en hand
schoenen koopen van twee nummers
grooter
„Neen, neen,riep Andrey, een van hare
handen vattend, maar Ermyn trok haar
weg.
i „Up die voorwaarde behoort die hand je
niet", zeide zij. „Als je er je zinnen op ge-
zet hebt, haar wit en slank te hauden, zal
ik zeggen,dat gij haar onder valsche voor
waarden hebt verkregen, mynheer."
Andrey nain haar hand weer en zei
woorden, die voor Ermyn te liefelij k waren
dan dat wy ze hier zullen herhalen, toen
een mannenstem door 't bosch weerklonk
en hen noodzaakte in de hoogst waardige
houding, waarin zij zich in 't publiek ver-
instemmen, maar wel, dat men niet voor
die motieven andere van de allerslechtste
soort in d) plaats stellen zou. De anti
revolutionaire Kamerleden hebben ge
meend, dat soberheid in hun optreden een
eisch was van tact on goeden politieken
vorm. Daarom, al werden zij er toe getart,
hebben zij gemeend niet op luidruchtige
wijze uiting te moeten geven aan hun
sympathie voor dr. Kuyper. Toch wil
spr. nog eens nadrukkelijk verklaren, dat
hij en zijn partijgenooten onverzwakt
overtuigd blijven van de goede trouw van
dr. Kuyper, overtuigd ook, dat geen inner
lijk verband bestaan heeft tusschen het
ontvangen van geld voor de verkiezings-
kas en het verleenen der decoratie.
Daarom konden spreker en zijn vrienden
noch dr. Kuyper een enquête opdringen,
noch de enquête van andere zijden voor
gesteld, aanvaarden.
De heer De Stuers betoogde dat enquête,
zelfs verdenking of beschuldiging even
min noodig waren als schoonwassching
er was niets onbehoorlijks geschied. Dat
aan een rijke de weg gewezen wordt,
waarlangs hij een decoratie kan ver
dienen, daarin steekt alleen schande
voor de rijken in 't algemeen, die zoo
moeilijk afstand van hun geld kunnen
doen. En iedere regeering gebruikt daar
toe wel eens dezen prikkelgelijk den
soldaat wel eens moed wordt ingescherpt
door een oorlam. Groote giften, gelijk
van Mesdag en Drucker beloont men in
Engeland wel met brieven van adeldom.
Spreker zeide niet te gelooven dat iemand
in de Kamer als hij wist, dat het „Melk
meisje" van Vermeer ware te behouden
geweest door het toezeggen eener deco
ratie, zou nalaten de aanbeveling bij H. M.
de Koningin toe te zeggen.
Het stelsel, hier door spreker verde
digd, is zelfs in ons land door de wet
geijkt. Toen in 1891 de wet op de Oranje-
Nassau-orde in de Kamer werd behan
delt, heeft de Regeering zonder eenig
protest der Kamer veiklaard, dat ons
land herhaaldelijk nadeel heeft onder
vonden, doordat personen belangrijke
giften deden aan buitenlandsche musea
en verzamelingen, en niet aan Neder-
landsche, omdat zij in het buitenland
werden beloond met een ridderorde.
Natuurlijk wordt in zulke gevallen de
Regeering gepolst. Daarbij moet de
noodige voorzichtigheid worden betracht,
toonden, door te wandelen.
Het geroep bleek het eigenaardige Sin-
galeescheCoo-ek te zijn, dat slechts één
mensch in Westbrook, behalve Andrey,
doen kon.
„r'oo-ek", antwoordde Andrey, en Merle
kwam den weg opwandelen. „Het spijt
mij dat ik je moet storen, maar ik ben bly
dat ik je vind", zeide hij, „mijnheer Ralt
is in mijn studeerkamer. Zoudt gij hem
soms graag spreken
„Ja graag", zei ndrey.
i „Dan ga ik naar binnen," zei Ermyn.
I „Het gaat niet aan dat mijnheer Ralt weet
dat ik erbij betrokken ben, voordat je je
vader gezien hebt."
Zij verdween en Andrey spoedde zich
naar Merle's huis. En mij nheer Ralt bracht
Andrey hoop en hij stelde al zijn kundig
heden en al zijn ervaringen ten dienste
van mijnheer Carrel.
Het eenige ongelukkige, beweerde hy
aan Merie zeer eiustig, was dat mijnheer
Cairel ongetrouwd was en er geen waar
schijnlijkheid bestond, dat hij een goed
melkmeisje tot vrouw zou vragen.
„Wy zullen zien, wat wij zien zullen,"
zei Merle op orakel-toon, maar na wat er
Zaterdag tusschen hen gesproken was,
vond Merle het beter dat gezegde nog
maarniet aan Andrey over te brengen.
„Hij geeft waarlijk hoop", riep deze uit,
toen zij het tuinpad afwandelden.
„Ja, en mij gaf hij een tekst in de ge
dachte toen hij sprak over wat het land
zelf door veiwaarloozing won en wat er
gedaan moest worden Heere, de aarde is
en men moet ook niet te ruim zijn met
de toepassing, maar het beginsel zelf is
ook in Nederland door den wetgever-
geadmitteerd.
Van Links kreeg men, behalve de socia
listen Duys, Schaper en Hugenholtz, die
zich bepaalden tot booze interrupties bij
de rede van den heer Lohman, vooral toen
deze hun het masker afrukte en hun ver
weet hun nederlaag van 903, de misluk
king van hun algemeene werkstaking,
aan den toenmaligen bedwinger van hun
anarchistisch avontuur te willen inpepe
ren, nog de beide Liberale heeren Ty deman
en De Beaufort te hooren eerstgenoemde
om te zeggen dat hij voor 't voorstel was,
en laatstgenoemde om de door hem ge
sproken vlijmende woorden van Vrijdag
in ietwat gekuischter vorm te herhalen.
Het doet ons genoegen, dat juist zij
de beide, haast de eenig overgebleven ver
tegenwoordigers van het wegstervend ge
slacht onzer meest fanatieke tegenstan
ders do oud-Liberalen hier naast de
mannen van 't anarchistisch avontuur
geschaard stonden om hun ouden haat te
luchten, en te toonen hoe 't oud-Liberalis-
me zelfs in zijn laatste stuiptrekkingen
nog even venijnig Liberaal tegen ons is
als in de eerste dagen zijner dartele jeugd
vooral de rede van den heer De Beaufort
bewees hoe, wanneer een oud man in zijn
oude element wordt teruggebracht, deze
zijn oude hart weer voelt opengaan en hoe
blij hij wezen kan dat hij dat hart weer
eens ophalen kan, en bij de herinnering
aan de dagen zijner eerste kracht; weer
opleven kan en weer meedoen in den wil-
dendans zijner kleinkinderen.
Het was een leerrijk tooneelhet oud-
Liberalisme een kuitenflikker makend
met de jonge, jolige sociaal-democratie.
Ten slotte zij nog gemeld dat ook de
heeren Lohman en Loeff een enquête,
bijv. over de decoratie Lehmann wel
mogelijk achtten. Ook, zoo besloot de
heer Lohman, zou de overweging dat
verwerping van het enquête-voorstel een
hoongeschreeuw van links zal doen op
gaan, mij bijna nopen vóór te stemmen,
maar ik kan dat niet. Het zou een ont
zettend slecht voorbeeld zijn, en ik wensch
dat allerminst toegepast te zien op den
rran, die veel vijanden heeft, maar van
wien ik ook niet vergeten wil, wat hij
voor ons volk gedaan heeft
Het was (aldus De Nederl.) niet zonder
vol van uwe goedertierenheid; leer mij
uwe inzettingen."
Andrey vertelde het aan Ermyn wat
Merie weer hoorde toen zij hem den vol
genden dag kwam bezoeken en tot zijn
vreugde was het weer de eerste persoon
geworden.
„Ons waagde hij te vragen.
„Ja", zei Ermyn blozend. „En dank zij
u, hoor ik."
i „O neen, u zoudt elkaar spoedig genoeg
begrepen hebben."
„Maar misschien niet voordat hij zijn
vader gezien had, en dan zou het te laat
hebben ïumnen zijn. Pet was meer dan ik
verdiende nadat ik had gezwegen toen ik
had moeten spreken, maar ik was zoo
bang tot last te zullen zijn."
„Dat zult gij nooit zijn", zei Merie en
vertelde haar meteen mijnheer Ralts
ideeën over hef melkmeisje. Ermyn lachte
maar haar hart was overvol. De schaduw
van die weinige uren was nog niet geheel
weg. Het was zoo iets heel nieuws voor
haar om dien kostbaren en hoogst breek
baren schatweer in handen te hebben, dat
zij bang was er iets aan te bederven en
beefde van gevoel, zoodat haar vermogen
tot helder oordeelen weg was en het haar
stil en bevreesd maakte. Op de Manor kon
zij daar niet over spreken iedereen daar
beschouwde haar als zoo heel verstandig.
Zij had-behoefte aan iemand op wien zij
steunen kon, en de vriendelijke oogen van
den dominé begonnen de verborgen din
gen naar buiten te doen komen.
(Wordt vervolgd)