1910. Maandag 23 Mei NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 196. 24e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed S. J. DE JON GE-VER WEST, Goes F. P. D'HU'J, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN UIT DE PROVINCIE. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,02E. UITGAVE DER l-'IRMA 2N VAN 21 Mei 1910. Kon men de Champagne niet ontberen Velen onzer lezers zullen zich nog her inneren, hoe jhr De Muralt uit Zierikzee hier verleden jaar onze arbeiders trachtte te lijmen met de belofte van Staatspen sioen, zonder dat zij hiervoor iets zouden te betalen hebben. De spreker begreep wel, dat zulk een pensioen jaarlijks aan de Staat enorme sommen zou kosten. Doch dat hinderde niet, dan moeten zij, die het beter hebben maar wat sterker bloeden. Hij voor zich zou daarin natuurlijk ook zyn aandeel moeten dragen. Daar gaf bij, spreker, echter niet om hy dronk dan maar eenige flesschen Champagne minder. Als de werkman daarmee kon geholpen worden aan een behoorlijk pensioen, had hij dit er gaarne voor over. En de arbeiders hadden recht op zulk een pensioen, evengoed als de ministers, want, zoo riep hij hen toe, „gij allen zijt staatsambtenaren Men begrijpt, dat sloeg in. Wie zou niet veel houden van zulk een joviaal heer,die er gaarne zijn Champagne voor laat staan,om arbeiders aan een pen sioen te helpen Nu werd in de Pinksterdagen een mee ting gehouden op Schuddebeurs te Zierik zee om propaganda te maken voor be doeld» Staat8pensioneering. Natuurlijk stond jhr De Muralt vooraan onder hen die deze meeting organiseerden. En even natuurlijk is het, dat voor die meeting eenige kosten moesten gemaakt worden. Geen nood, zal men zeggen, de spreker van verleden jaar liet alvast dadelijk zijn Champagne staan, haalde enkele enkele heeren over zijn voorbeeld te volgen en met elkaar hadden zij spoedig het benoo- digd sommetje bijeen. Toch niet naar men ons meedeelde, moest elk arbeider, die toegang wenschte tot deze meeting, ook zijn dubbeltje beta len tot goedmaking van de kosten. Precies dus als bij gewone huis-, tuin en keukenmenschen, die er niet van houden de arbeiders te paaien met ij dele beloften. De Champagne smaakt misschien dit jaar nog te lekker, het volgend jaar zal men ze offeren voor de goede zaak Jjuctor et Emergo. In de Hope vonden wij het volgende schrijven van Dr. J. A. Otte, den helaas overleden geneesheer van het hospitaal te Amoy in China, gedateerd den 15den Februari 1910. „Wij hebben juist het drukste jaar in de geschiedenis van ons werk geëindigd. Behalve algemeen zendingswerk, de zorg voor de zendingsfinanciën als zendings penningmeester, waren er meer dan dui zend brieven te beantwoorden, negen uren per dag om het werk iedere week te doen, en het opzicht over veel bouwwerk. Ook in de hospitalen was er meer werk dan ooit te voren. Er waren 2555 patiën ten en 2642 werden in hun woningen bezocht. Er waren 4221 nieuwe patiënten, die 6618 bezoeken terug brachten. Er wer den 800 operaties gedaan. Aan al deze duizenden werd de boodschap des heils gebracht. God gaf ons meer vrucht dan ooit te voren. In onze meest ontmoedigde tijden hoorden wij van hen, die in het konink rijk gebracht waren. Op zekeren Zondag was ik zeer neerslachtig omdat de vrucht zoo gering was. In den morgen van dien dag woonde ik de inwijding bij van een nieuwe kerk in Amoy. Daar zag ik een man van wien ik een gezwel van 50 pond had weggenomen. Het deed mij goed hem te zien en ik was te meer verheugd, toen hij mij zeide, dat hij en zijn gezin tot het Christendom waren overgekomen. Ik vroeg mijn assistent David, waarom hij mij niet aangemoedigd had door mij van dezen patiënt te spreken. Hij antwoordde, dat deze man niet de eenigste was waar voor ik dankbaar kon zijn, want er was een ander vroeger patiënt in de vergade ring, een jonge man. die niettegenstaan de tegenstand in huis, een oprecht chris telijk leven leidde. Niet lang geleden was ik in een andere kerk. Daar zag ik een vroeger patiënt, voor wien ik het middel geweest was om hem van blindheid en den vloek der opium te genezen. De patiënten zijn ook zeer dankbaar geweest. Yan een kleinen knaap had ik een steen weggenomen, die hem vele ja ren scherpe pijn veroorzaakt had. Den dag na de operatie stond ik aan zjjne sponde, toen hij met een blij gelaat tot zijne moe der zeideGelieve den dokter een dollar te geven, omdat hij zoo goed voor mij is. Een dollar voor dien kleinen Chineeschen knaap was een klein fortuin. Een ander geval was dat van een blin den jongen man, die in wanhoop trachtte zichzelven van het leven te berooven. Zijn leven werd behouden, ofschoon wij hem het gezicht niet konden teruggeven. Maar in het hospitaal hoorde hij van Christus. Hij was in Amoy werkzaam geweest, toen hij blind werd. Hy woonde 300 mijlen ver weg, eene reis over de bergen van min stens 13 dagen. Wij verzamelden geld voor hem onder onze Chineesche vrienden en zonden hem naar huis onder geleide van zijne moeder. Hij verliet ons dank baar maar bedroefd. Wellicht brengt hij het evangelie tot zijne dorpelingen, die nooit te voren van Christus gehoord heb ben. O, dat gij bij mij kondet zijn, wanneer de windselen van de oogen der blinden afgenomen worden, wier gezicht hersteld is. Een mam, wiens geval bijna hopeloos was, toen hij voor de eerste keer in jaren iets zag, dat hij in zijne hand had (een lucifer) was zoo aangedaan, dat zijn aan gezicht straalde van blijdschap. Eene vrouw, die tien jaren blind geweest was, werd een naald gegeven om er een draad in te doen. Toen zij er in geslaagd was gilde zij van louter blijdschap. Het werk in het hospitaal heeft zelfs het hart van den heiden geroerd. Eene vrouw, de negende weduwe van een mij ner vroeger patiënten, heeft een Vrouwen Hulp Vereeniging opgericht om de armen in mijn hospitaal te helpen. De leden zijn vijf der andere weduwen van haar over leden man, drie vrouwen van een dei- zonen van haar man, en de drie vrouwen van hare nichten. Verleden jaar gaven zij mij 210 dollar. Het hospitaal is andermaal te klein ge worden. Door de oude kapel als een wijk te gebruiken en een nieuwe kapel te bou wen, kunnen wij aan twintig patiënten meer plaats geven. Dit gebouw is nu in aanbouw en het geld is öf beloofd of reeds disponibel. Onlangs hebben wij een klein paviljoen gebouwd voor behandeling in de open lucht van tuberculose patiënten. Wij heb ben het „Juliana Paviljoen" genoemd naar de kleine Hollandsche Prinses. Onze eerste patiënt was een onzer weesmeisjes, by wie de ziekte te ver gevorderd was om haar te redden. De tweede was een zeer lief meisje van zeventien jaar, wier leven werd verlengd, doch die wij wellicht niet zullen kunnen genezen. Toen de inboorling-christenen zagen, wat er gedaan werd voor de vrouwelijke tuberculosepatiënten, schreven zij dade lijk in voor het bouwen van een soortge lijk paviljoen voor mannen. Dit is nu in aanbouw. Een rijk Chineesch patiënt verzocht mij plannen te maken voor een nieuw huis dat hy wilde bouwen. Ik had waar lijk geen tijd om dit te doen, maar kon het ook niet weigeren en hem beleedigen, daar hij dikwijls het hospitaal hielp. Eer de plannen voltooid waren gaf hij mij 1000 dollar voor dezelve. Dit zal worden besteed voor het koopen van een nieuw waterwerk-systeem, 'twelk wij groote- lijks noodig hebben. Het zal meer dan 2000 dollar moeten kosten. De vrienden in Nederland hebben ons in staat gesteld om te betalen wat er nog tekort schoot. Een ander Chineesch patiënt gaf ons het gebruik van een mooi paard. De tijd voor het bezoeken van patiënten buiten het hospitaal wordt zoodoende veel ver kort. Hij gaf mij niet alleen het paard en den zadel, maar betaalt ook voor het on derhoud. Een aantal vrienden, waaronder onze Amerikaansche consul, hebben ons in staat gesteld ee» „motor"boot te bouwen. Dit is voor ons van groot nut geweest om in de haven rond te varen, sparende ons meer dan de helft van den vroegeren tijd, dien wij noodig hadden. Ons „dispensary" (apotheek) te Tek- Chhiu Kha, in de stad Amoy, was een gevaarlijke bouwval geworden. Een nieuw, zeer ruim geschikt gebouw is opgericht. Het is gebouwd van „concrete" staal, hout en harde baksteen. Het is wellicht het beste gebouw voor het doel in China. Het kost ongeveer 1800 dollar, en behalve 200 dollar is het betaald van gelden, die rijke Chineezen mij gegeven hebben voor geneeskundige diensten. Andere Chineesche vrienden hebben mij 500 dollar gegeven voor een electri sche inrichting voor de verlichting dei- operatiekamer, in sommige der voornaam ste afdeelingen. Een andere zegen is de komst van Dr Andrew Bonthuis. God geve, dat Christus door hem duizenden den zegen der ver lossing moge brengen. Nu, indien na het lezen van het boven staande, gij niet gevoelt, dat God ons grootelijks gezegend heeft, dan ben ik het niet met u eens. Het zou bijna te veel zijn te verwachten, indien ei geen tegenspoe den waren geweest. Sommigen waren harde en zeer bittere beproevingen. Maar God heeft alle dingen wel gemaakt. Deze zullen wij trachten te herinneren en dank baar voor dezelve te zijn. Wij zullen trachten de beproevingen te vergeten." (Heraut.) UIT DE TWi EDE KAMER. De heer Troelstra heeft in een rede die den heelen zittingsdag in beslag nam, gisteren zijn voorstel tot het doen van onderzoek naar de lintjeszaak toegelicht. Hij behandelde ie. de aanleiding tot en de wording van zijn voorstel, 2e. de vraag in hoever hetgeen na indiening van het voorstel is voorgevallen, invloed kan heb ben op het antwoord op de vraag of het moet worden aangenomen dan wel ver worpen, 3e. de juridische bezwaren, 4e. de mérites van het voorstel met het oog op den materieelen inhoud, gelijk die in de vragen is aangegeven, 5e. de bezwaren van materieelen aard tegen het voorstel ingebracht, waarbij dan ter sprake zal komen de vraag in hoever het voorstel moet worden aangenomen in 't algemeen belang en de politieke beteekenis van het voorstel en van de oppositie in het monde ling debat. Spr. ging vervolgens de bekende ge schiedenis der publicaties na, wees op den grooten indruk, dien de beschuldigingen, blijkens uitlatingen ook in de rechtsche pers, hebben gemaakt en op hetgeen dr Kuyper daarna heett gedaan, waarbij iedere stap zijnerzijds hem steeds meer in verwikkelingen bracht. Wat hier in de Kamer, bij de bekende verklaring, ge schiedde, was niets meer dan 'n komedie spel, zegt spreker. En de eindelijk be noemde Commissie van Beoordeeling was ofschoon men dien indruk trachtte te ver zwakken, een gevolg van het ingediend Enquete-voorstel. Het bericht daarover in De Standaard was misleidend. Spr., dat voorstel is niet een middel om dr Kuyper te treffen, want dr Kuyper is reeds doodelijk getroffen. Dat de Kamer thans, na de Commissie van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '-ent. van Beoordeeling, van de zaak af zou zijn, ontkent spreker. Die Commissie heeft geene wettelijke bevoegdheid, kan niets onderzoeken, maar heeft alleen haar oor deel uit te spreken over de haar bekende gegevens. Spr. veroordeelt scherp de houding der Regeering, die dr. Kuyper benoemde 'n de Commissie voor de Grondwetsherziening, terwijl daartegenover stond, dat dr. Kuy per door den heer Heemskerk geen hand is toegestoken, geen schijntje van steun is geboden. Het vertrouwen op het eerlyk woord van dr. Kuyper is er niet grooter op geworden door de Van Heeckeren-zaak en nog minder door wat spr. noemt „de zaak-de Jong". Wat aangaat het jurisch element staat spr. aan de zjjde van de heeren De Beau fort, Van Doorn, Limburg, Van Idsinga en Van Hamel, en wat aangaat de mérites van het voorstel, duidende naar sprekers oordeel niet alleen op corruptie bij den Minister, ook doordat hij mogelijk maakte het bedrijf van lieden als mej. Westmeyer waaraan nu naar spr. vertrouwt, al heeft de Min. van Binn. Zaken daarover geen besliste verklaring gegeven, een einde gekomen is. Spr. betoogt verder dat dit materiaal slechts een tipje van den sluier heeft op gelicht, gelijkt blijkt o. a. uit het briefje over de Utrechtsche Universiteit, uit het geregeld „zaken doen" van mej. W. met dr. K.uit diens reizen naar Haarlem in haar belang, enz. enz. Verband tusschen ridderorden en geld storting heeft bestaan bij de heeren Lehman en mej. Westmeijer, of het bij dr. Kuyper bestond, of door hem ver moed werd, moet een onderzoek aan het licht brengen. De heer de Jong, antirev. Kamerlid voor Rotterdam V, beantwoordde den spreker. Het doet spr. leed dat hij de oorzaak is geweest van het mindere geloof in dr. Kuyper's woord. Spr. ziet in dr. Kuyper een geniaal man,een hoogstaand Christen en hij ziet tegen hem op met den eerbied dien een leerling t past. (Teekenea van protest op de tribunes). De oorzitter dreigt met ontruiming bij herhaling. De heer De Jong vervolgt en zegt desal niettemin niet door dik en dun met dr. Kuyper mee te gaan. (Ironisch gelach.) Spr. ziet in dr Kuyper niet een man zonder zonden (ironisch gelach) en hy keurt af de liefde van zijn volgelingen zooals die wordt opgevoern in tele grammen. Wat nu de enquête aangaat, spr. erkent dat er duisterheden en onjuistheden in de zaak zijn. Onjuist is van dr. Kuyper dat hij Lehman noemde een man van rechts onjuist was het gebruik van den term „te mijner kennis gebracht"onjuist was in de verklaring van dr.Kuyper dat hij „niets onder welken vorm ook" had ontvangen. Voorts is er een tegenstrijdigheid in zake de oorspronkelijke ontkenning en de latere erkenning van het plaatsen van E. A. Lehmann op de voorloopigelijst.Boven dien is er eenige tegenstrijdigheid in het verkeerd opgeven van de motieven voor de decoratie van R. Lehmann. Inderdaad is in de voorgeschiedenis van de decoratie E. A. Lehmann veel duisters en spr. kan zich begrijpen dat tegenstanders, als de heer Troelstra, heden, van leugens spreken. Sp. heeft geloofd dat de verklaring van dr. Kuyper in deze Kamer afdoende was en met den heer Lohman meende hij dat men dr. Kuyper op zijn eer en consciëntie kon gelooven. Geen der vrienden van dr. Kuyper geloofde nog aan onjuistheden. Maar toen toonde men onjuistheden en duisterheden aan, en de heer Lohman er kende dit,meenende dat 't op den weg van dr. Kuyper lag de duisternis in licht om te zetten. Toch bleef hij vertrouwen stel len in het woord van dr. Kuyper en dat hebben ook anderen gedaan. Het Handelsblad meende ook na de verklaring van dr. Kuyper dat de be schuldigers hadden te zwijgen, tenzij onjuistheden bleken. Helaas hebben velen in den lande dr. Kuyper's cons- cientie-verklaring dat er geen verband was tusschen geld en lintjes in twijfel getrokken. En daartoe is toch geen aan leiding. Wie echter dr. Kuyper trouw heeft gevolgd en gelezen weet dat hij wel eens omtrent zaken een niet juisten indruk verspreidt, maar zijn goede trouw blijve daarbij steeds boven verdenking. De sleutel hiervan is dat er is eén zekere vluchtigheiddat bleek uit de gepubli ceerde verklaring in de Standaard. Er kunnen ook vergissingen in liet spel zijn; de heer Troelstra vergiste zich in den datum der decoratie van R. Loh- mann. Als iemand opzettelyk misleidt, opzettelijk onwaarheid spreekt, doet men dat dan zooals dr. Kuyper die in zyn verklaring in punt 5 tegenspreekt wat hij in punt 4 heeft gezegd? Spr. acht overigens de Kamer wel dege lijk bevoegd om 'n onderzoek in te stellen. Spr. voor zich acht echter geen onderzoek en ook geen eereraad noodig. Maar voor 't Nederlandsche volk moet iets worden ge daan. Ware spr. in dr Kuypers plaats, hjj zou een enquête vragen. Maar dr Kuyper heeft meer levenserva ring en hij die de zaken beter kent, mag zelf beoordeelen of men uit nieuwe feiten weer geen misbruik zou gaan maken. Onder die omstandigheden is het begrij pelijk dat dr Kuyper'n eereraad wenschte. Dat denkbeeld had hy reeds „geruimen tyd", dat is de volle waarheidmaar het kwam niet tot uitvoering, omdat men van links bleef vragen om dr Kuyper's spreken in het Parlement. De heer Troel stra heeft 't den leden van de rechterzijde moeilijk gemaakt voor een enquête te stemmen. Thans sprak hy teeder en meende dat dr Kuyper zich door een enquête van blaam zou kunnen zuiveren. Maar in zijn Kerstrede zeide hij, dat het feit, dat dr Kuyper moet verschijnen voor een commissie hem reeds den gloriekrans van het hoofd zou nemen. Spr. blijft overtuigd, na een gesprek dat hij gisteren nog met dr Kuyper had, dat deze niet gehandeld heeft in stryd met de inspraak van zijn geweten. Dinsdag voortzetting. MILITIE. De inlevering der wapens van de manschappen in de 38e en 39e land weerdistricten is bepaald als volgt Zierikzee Vrijdag 1 Juli; Vlissingen 5 JuliKrabbendijke Woensdag 6 Juli half 11 voor de verlofgangers uit Krui- ningeRilland, Waarde en Krabbendyke, Goes 7 Juli 8,15 tot 11 uur voor die uit Kloetinge, 'sHeer Abtskerke, Kattendijke, Kapelle, Ierseke, Schore, Heinkenszand, Wemeldinge, 's Gravenpolder, Wolfaarts- dijk. En 8 Juli voor die uit Goes en Arendskerke. Voorts: Oostkapelle 9, Kortgene 12, Wissekerke 12, Oostburg 14 en 15, Sluis 15 en 16, Middelburg 18, Neuzen 19 cn 20 Juli. Axel 20, Hulst 21, Ovezand 22 Juli voor de verlofgan gers der landweer te Driewege, Ovezande, Borsele, Baarland, Nisse, Oudelande, Hoedekenskerke, 's Heerenhoek, Elle- woutsdijk. Te Bruinisse 26, St. Maar tensdijk 26 en 27 Juli. Goes. Op het 9e Zomerfeest der Chr. Jongelingsvereenigingen van Zuid Beve land, dat D.V. 30 Juni a.s. te Kapelle zal worden gehouden, zullen als sprekers op treden D.D. N. Postema van Biezelinge (openingswoord), J. D. Smidt van Kapelle (slotwoord), P. Veen van Zutfen, Dr. F. Hoekstra van 's Hertogenbosch, M. Mooy van Arnhem en H. A. van Andel van Baarn. Het muziekgezelschap Hosanna van Goes zal den zang begeleiden, terwijl een koor van omstreeks 400 geoefende zangers en zangeressen zich zal doen hooren.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1