mo GOR ZEELANS Zaterdag 14 Mei aas-san^ HISTORISCH 'burg. VERSCHIJNT ZESMAAL PER Wsd. S. DE JCNGE'VERWEST, te Goes By dit niimnier behoort een Bij voegsel D'HUÜ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIES van Mid- ERIKZEK. Sierihzee. 7,30 3, - 7,30 8,- 6,30 6,- 6,30 6,- 7,30 3- 7,30 3- 6,30 3,- 7,30 3,- 7,30 3, 7,30 3,- 6,30 3- 7- 3,- 7,30 3,- 6,30 3- 7,30 3- 7,30 3,- 7,30 8,— 7,30 3,- 7,80 3,- HELP E". S10,3Q 11,30 UI,- 12,- 511,11,30 6,30 1,30 |7 7,— 11,30 8 8,— 11,30 7,- 9,- 10 9,- 1,— |1 8,30 1,— eea datum is veede getal is ster-Schelde. 7EEET. en naar Hans- 50, nam. 3,45. oorden voorin. -Middelburg. j>0f, 7,55,9,30, 2,45, 3,30, SO', 9,40,10,25. aise, de andere 5f, 8,40,10,15, 1,30,4,15,5,-, f,25, ll,10f. i tot de Remise, het Badhnis. sheren. -Middelburg. 4.15 6.56 *9.37 4.22 7.02 4.34 7.14 4.46 7.26 4.53 7.33 5.04 7.44 10.26 5.23 8.03 10.45 rke. 9.44 9.56 10.08 10.I5 te-Domburg. 5.38 8.18 6.— 8.40 6.09 8.49 6.16 8.56 6.28 9.08 6.40 9.20 16.47 9.27 e-Ylissingen. 4.15 6-5S 9-37 5.04 7.44 5-13 7-53 5.16 7.56 5.2I 8.01 5.26 8.06 ke-Domburg. S.36 8.15 6,8.40 6.47 9-27 T.IO 5 3 s O r ei -13 §15 a S 7.46 7.56 8.17 8.55 9.10 9.43 10.43 "•35 12.46 11-32 12.15 7-bS 8.05 8.12 8.20 8.27 8.36 8.46 8-53 9.02 9.1I 9.17 9.29 9-42 9.51 l0.— 10.48 12.1O ïrg, Z. Dultschl. oosendaalLage ser dan 150 KM. .06 6.18 f6.03 7.15 8.0I 8.20 8-34 erweat - 8.41 9 44 10.30 Goei f IEDEREN KERKDAG DES AVONDS. Pri,s per drie maanden franco p. p. Enkele nummers f1,25, 0,02s. UITGAVE DLR BIRMA EN VAN XLvm. Onze Christelijke Jongelingschap, Na weer pas de dagen achter ons liggen dat de Christelijke jongelingsbonden ver gaderd waren, kan het zijn nut hebben de groote beteekenis van het vereeni- gingsleven onzer Christelijke jongelingen nog eens aan te toonen. Maar al te zeer wordt de christelijke jongelingsvereeni- ging miskend by vriend en vijand. Dat komt omdat men geen kennis neemt van het streven der vereenigingen. Wie eenigszins bekend is met hun arbeid, wie weet wat zij in de praktijk pres toeren, kan niet anders dan met lof van hun werk getuigen. Maar al te zeer zit de gedachte voor dat men bij elkan der zit te kwezelen, waanwijsheid ver kondigen op een onbetamelijke wijze. De tegenstanders spreken smadelijk van de „Christelijke Jongelingen" althans voorzoover zij er niets van weten. Toch is op dat gebied wel beterschap waar te nemen. Men heeft het van ons afge keken en „vrijzinnige Jongelingsvereeni gingen" zijn in grooten getale opgericht. Wel een bewijs, dat degenen die den arbeid onzer christelijke jongelingsver- eenigingen eenigszins kennen haar van groote beteekenis achten. Niet genoeg kan er dan ook op aangedrongen wor den dat men op alle mogelijke wijze onze christelijke vereenigingen van jon gelingen steunen zal. Onze christelijke jongelingsvereenigingen voorzien in een dringende behoefte. Juist de leefiijd des jongelings is in vele gevallen beslissend voor het latere leven. En daarom kun nen wij niet genoeg dankbaar zijn aan de leiders die onze jongelingen bijeen vergaderd hebben onder de banieren. De christelijke J. V. ia de vormschool voor Met latere leven. En zij kan dit zijn omdat het werkprogram alzijdig s. Niet in eenzijdigheid wordt heil gezocht, maar voor Kerk, Staat en Maatschappij wordt gevormd. Daar worden de begin selen geleerd om op alle terrein van het leven met vrucht te kunnen optre den. Niets is treuriger dan|dat men a!- tijd door andermans oogen moet zien. Dat is de fout bij zoovelen die hun jon gelingstijd verbeuzelen, die geen kennis namen van wat er rondom hen voor- 67 FEUILLET'U Jt. Het idee dat zy cokes naar boven zou moeten sleepen, bracht al zijn philosophie in de war. Hij streek met de hand door zijne weinige haren en zeide„Het is al zoo gauw. Ik dacht dat gij hier min stens eene maand zoudt blijven „O, maar het is veel aangenamer zoo. Het is hier altijd zulk een leven, en zoo rumoerig en zij zijn allen hier zoo ruw die patiënten. Het maakte mij zoo moe. Het leven van kinderen kan mij niet zooveel schelen". Het sneed hem door de ziel dat zij, zoo zwak en teer en moe, aan ruwheid en lawaai, zou zijn blootgesteld zonder éen hoekje om zich terug te trekken. „Ik wilde dat ge met mij mee kondt gaan", zeide hij op de vage wijze waar mee wij over 't onmogelijke spreken. „Zou het niet gaan Je werk begint pas over veertien dagen, en Ellie zou zoo blij zijn", ging hij ernstiger voort. Als hij haar gevraagd had, veertien dagen naar een goed vriend te gaan, zou de arme Frances nauwelijks minder in verzoeking zijn gekomen. Zij was te kinderlijk om te denken aan de hinder palen, die Merle moest hebben bedacht. Hy wachtte op haar antwoord, alsof zijn leven ervan afhing. Hy had zelve nooit iets vuriger gevoeld dan het verlangen om deze teere schoone lelie in zijn tehuis viel. En dat nu wil de christelijke J. V. voorkomen. Zij wil bexwamen voor het latere leven. En waar kan men dat beter doen, ook vrienden onder elkander, dan op de christelijke J. V. Daar wordt niet gevraagd naar kerke lijke gezindte, niet gevraagd naar rang of stand. Daar heerscht de vrijheid, de onge dwongenheid, de broederzin. Omdat wij overtuigd zijn van den zegen, die er van de Jongelingsvereeniging uitgaat, omdat wij van nabij bekend zyn met hun arbeid en wijze van werken, omdat wij kennen hun strijd, om al deze redenen voeren wij het pleit voor de vereenigingen onzer chr. jongelingschap. Wij zouden zoo gaarne willen dat er meer sympathie gevonden werd, dat men de verdienste der J. Y. naar waarde wist te schatten. Tegen die mis kenning teekenen wij protest aan, omdat er geen reden voor bestaan, die van gel- digen aard zijn. i at van de zijde van onze tegenstan ders spot en minachting het deel is dei- christelijke J. V. laten wij voor hun re kening. Haat tegen al wat christelijk is, is ook daarvan een der oorzaken, waar nog by komt een dosis onnoozelheid gepaard met onbekendheid. Maar alzoo mag het onder ons niet zijn. Bij ons moet zijn waardeering,zedelijke en moreele steun. Dat kan een aansporing zijn tot meer volharding, tot nog krachti ger arbeid. Vele voormannen des volks dragen onzen vereenigingen een goed hart toe. kiaar nog zijn wij niet waar we wezen moeten. Uit de praktijk is meer dan een maal gebleken 't nut der christelijke J. V. Mogen zij ons verder niet beschamen, maar in hun arbeid steeds meer blijk ge ven van goeden christelijken zin. C. H. 13 Mei 1910. Een krasse uitspraak. Dr Franc Hartman,die nu te Tirol woont, schrijft in The Healt Record 'ondei het op schrift „De inentingshumbug en een be lijdenis" Ik heb zelf voor dertig jaar aan de ge volgen van de inenting geleden, en mijn lijden was zoo ernstig, dat ik dikwijls het plan had zelfmoord te plegen om van de kwelling verlost te worden Toen ik praktiseerend geneesheer in Texas was, vele jaren geleden, verscheen er de pokkenepidemie in de stad mijner inwoning. van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '■ent. te brengen en haar te koesteren en te verzorgen. Frances dacht alleen aan haar leege beurs en dat zij van zijn goedheid hierin geen gebruik mocht maken en antwoordde met bloedend hart„O, dank u maar ik vrees dat ik het niet mag aannemen. Mevrouw Grantly wilde zoo gaarne dat ik van hare kindermeid het werk leerde!" „Dat beteekent dat zij niet wil", dacht Merle. En te zeer gekwetst om het ver borgen te houden, antwoordde hij schou derophalend „Je zult het wel het beste weten De arme Frances had nooit van hem iets gehoord dat ook maar leek op een boos woord. Zij kon niets zeggen van schrik. De stilte die volgde werd druk kend, totdat Merle zijne oogen naar de hare opsloeg en dadelijk door berouw en zelfverwijt gekweld uitriep, op vriende- lyken toon nu„Ik weet zeker dat u weet wat het beste is. Ik zal er verder niets van zeggenalleen ziet u er in 't geheel niet geschikt tot werken uit". „Het zal nog niet zooveel werk zijn, in den beginnezei Frances zoo zacht en met zulke smeekende oogen dat Merle zich zelf wel had willen slaan. Wat beziel de hem toch? -'a wat? Iets was er met hem gebeurd en als door den bliksem ge troffen, zag hy het in en was stil ver schrikt, alsof de hemelen zelf zich voor hem geopend hadden en hij verspeeld had om er binnen tegaan en, tegelijkertijd leed hij zooals we veronderstellen dat wij zullen moeten lijden als wy van de eene Natuurlijk moest ik een groote menig te inenten of tenminste voorgeven het te doen, wilde ik mijn reputatie en prak tijk niet verliezen maar omdat dit tegen mijn innerlijke overtuiging was, gebruik te ik in plaats van vaccine alleen een druppel glycerine, die geen kwaad kon doen. Vreemd moge het schijnen maar van al de personen, die ik aldus „vaccineerde" en „revaccineerde," stierf er niet een maar van de op de gewone wijze gevacci- neerden kregen velen de pokken en gin gen de poorten des doods binnen. JU Ik hoop, dat de tijd zal komen, waarop het vergiftigen van menschen door „Vac cinatie" als een belachelijke dwaasheid zal worden beschouwd en op dezelfde wijze als het verplicht periodiek aderlaten en andere dwaasheden van vroeger aan de kaak zal worden gesteld. (Orgaan van den Bond tegen Vaccinedwang.) Aan het Engelsche Hof hebben in de laatste driekwarteeuw strenge begrippen van zedelijkheid geheerscht, dankzij 't op treden van [Koningin Victoriaen haar zoon, hoe men ook overj'zijn berispelijk kroonprinselijk leven moge oordeelen, heeft deze traditie zijner moeder gedu rende zijn kortstondige regeering .in eere gehouden. Welk een verschil met de aan 't tijd stip van Koningin Victoria voorafgaande driekwarteeuw aan datzelfde Engelsche Hof. Men leze hoe Thackeray ons dizen tijd doet kennen in zyn boek over de Georges. (De releveering is van Het Handelsblad 21 Sept. '09). De minister gebruikte een omgekocht parlement en de schandelijkste practijken om de rechten van het volk te verdedi gen, en de Koning, een kleine, ronde, dikke sultan met een afschuwelijken ha rem Duitsche vrouwen, gaf een voorbeeld van ongebonden leven. Zijn maitressen verkochten de bisschopszetels der staats kerk aan den meestbiedende, en aan het hof loog, bedroog en bestal iedereen. Het was een voortdurende kermis van de laagste soorten tijdgenooten verklaai- den dat er geen ei kei zedelijk mensch was aan dat hof. De geestelijkheid was bedorven en onverschillig te midden van ivereld in de andere overgaan, zoo groot was de schok. Maar nu kon hij niet aan zich zelf denkenhet noodigste was op dit oogenblik dat hij zichzelf niet verder verraadde, zoolang Frances niemand had om haar te beschermen. Met de kracht dei- wanhoop begon hij te spreken over het leven vóór haar, maar Frances voelde het verschil in zijn toon zijne stem was zóo teeder, dat zij dacht dat hij haar iets ver keerds vergeven had. Merle had nog éen ding te zeggen wat hem juist nu onuit- sprekelyk moeilijk viel, en op het laatste oogenblik dwong hij zichzelf er toe „Nog iets je uitzet Frances, je zult veel noodig hebben". „Neen niet veel", zei ze pynlijk blozend „mevrouw Grantly heeft mij voorschot gegeven. U moet waarlijk niets meer voor mij doen" I Weer een steek voor Merle I maar nu was hij op zijne hoede en antwoordde vriendelyk „Het zou my spijten als je dat heusch meende, Frances »Dat deed ik ook niet. O, mijnheer Merle, dat deed ik niet. Ik bedoelde dat ik niet bedoelde," zei Frances in verwar ring, waarvan de ondeugende dominé te veel genoot dan dat hij zich bijzonder haastte om haar tegemoet te komen. „Ik begrijp volkomen wat gij bedoelt", zei hij eindelyk vriendelijk, „maar gij en Rose en Mary zijt aan mijne zorg toever trouwd. Het spijt mij meer dan gy kunt vermoeden, dat gij zooveel hebt geleden zoniier het mij te zeggen. Beloof mij dat de algemeene bedorvenheid en onver schilligheid sceptisch, cynisch ongeloof nam toemen ontbeet, spoelde cricket, ging paardrijden, liep een koffiehuis of club binnen en dineerde om twaalf uur. Men bleef twee a drie uur aan tafel, speel de kaart, soupeerde, dronk veel wijn, dan ste en ging naar bed. Iedereen speelde kaart, zoo des middags als des avonds. Boeken zag men niet in de salons en woonkamers. George II werd zoo toornig als hy een boek zag, dat de Koningin zich nu en dan opsloot om in stilte een boek te kunnen lezen. lederen avond speelde men vier uren lang hombre en quadrille. „Boekenspreek mij niet van boeken!" riep Sara, hertogin van Mal- borough, de vrouw van den besten gene raai en grootsten schurk van zijn tyd „de eenige boeken welke ik kan zijn mannen en kaarten Als men van de kaartpartijen en bals naar huis ging, droegen twee drme kerels de gasten op een draagstoel op hunne schouders naar huis. Een uur gaans werd met twaalf stuivers betaald, en het was gelukkig voor de heeren, dat er die Se- danchairs waren, want in den regel waren ze niet in staat naar huis te loopen, daar het de tijd was dat mannen van fatsoen twee, ja drie flesschen portwijn per avond dronken. Deze heeren van fatsoen waren daaren boven dwingelanden, die bijna ongestraft mochten doen wat ze wilden. Een enkel kenschetsend bewijs slechts uit de kroniek van 1721. Alexander Rus sel, een gewoon soldaat, die ter dood was veroordeeld wegens straatroof, erfde van een verren neef een groot landgoed, juist t.vee dagen vóór zijn terechtstel ling. Hij ontving pardon, want hy was in rang geklommen Deze soort van groote heeren is verdwe nen, want de burgerij heeft zich doen gel den, de wet maakt geen onderscheid meer, en de burgers willen niet langer kruipen voor de lords, met wier erfelyke rechten dit jaar waarschijnlijk de laatste strijd gestreden zal worden. Er zijn geen parasieten meer, die het vuile werk der edelen doen, voor hen vechten en vrouwen schakende huis prediker verlaat de tafel van den edel man niet meer met een diepe buiging, als de pudding wordt opgebracht en het =a^*lpWTg^SFaB^ggre^:'?g«aTMra,iBa)g7^T-nii';ifa\-arcii'4fig3BFTgiat''a W het niet meer gebeuren zal, dat gy nooit weer in zorg zult zijn, waarin ik helpen kan, zonder het mij te zeggen.* Frances aarzelde. Als zij het beloofde, moest zij het houden. Merle pynigde zijne hersens tevergeefs om zich af te vragen wat haar stilzwijgen kon beteekenen. „Ik b.edoel niet, dat je mij je geheimen moet vertellen," zei hij plagend, ofschoon innerlijk doodsbenauwd, dat hij zijne zelf- beheersching weer verliezen zou. „Die heb ik niet", zeide Frances hare onschuldige oogen tot hem opslaande. De liefelykheid van dien zachten vertrouwen den blik gaf hem al zijne zelfbeheersching terug. „Beloof het mij dan, terwille van Tom, terwille van je vader „Ik beloof het. Dank u", zeide zy op staande en hare hand uitstekend. „En wilt ge mij schrijven en mij vertel len hoe het je in je nieuwe huis gaat f" vroeg Merle hare hand vasthoudend. «O, ja, gaarne!" W at was het moeilijk heen te gaan „Goependag. God zegen je, Frances !- „Mijnheer Merle ik wou u zoo graag bedanken Zij keek hem aan, verlegen en bevend van onuitsprekelijke dankbaarheid. Merle drukte haar Rand tusschen beide de zyne en vluchtte, zich zelf niet genoeg vertrou wend om ook maar ééns om te kijken. Een oogenblik daarna was hij op den weg, met kloppend hart verbaasd en vreezende zyn ziel verscheurd door de afscheids-pyn maar toch kalm door eene stille vreugde dessert begintde winkeliers staan niet langer blootshoofds en met gekromden rug, als een heer van fatsoen voorbij gaat schrijvers wachten niet langer vele uren in de zijkamers van groote heeren, met vleiende stroopzoete opdracht van hun werk aan hun edelen beschermer in de hand, waarvoor ze hopen een vijf tal goudstukken te zullen krijgen de ministers vallen niet meer op de knieën, als de Koning binnenkomt, en zij doen niet, gelyk de minister Lord Chatham, die in tranen van eerbiedige vreugde en dankbaarheid uitbarstte, toen George III eenige vriendelijke woorden tot hem sprak. Israël. In zijn commentaar op de Proleten schrijft Hieronymus naar aanleiding van Amos VIII vs. 11, 12 „Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere Heere, dat Ik eenen honger in het land zal zendenniet eenen honger naar brood, noch dorst naar water, maar om te hooren de woorden des Heerenen zy zullen zwerven van zee, tot zee, en van het Noorden tot het Oostenzij zullen omloopen om het Woord des Heeren te zoeken, maar zullen het niet vinden", het volgende „De oude geschiedenis, zoowel van de Latijnsche als van de Grieksche en van alle buitenlandsche volken bericht, dat niets zoo hard is als honger. De hon ger drijft er belegerden vaak toe, men- schenvleesch te eten en tegen de eigen natuur te woeden, zoodat ouders hunne kinderkons niet verschoonen en de lief hebbende man het lichaam zijner be minde vrouw verscheurt. Wanneer dat de uitwerking is van den lichamelijken honger, wat zal dan de geestelijke hon ger doen? Deze heeft ten dage der op standing het volk der Joden overvallen en daarnevens brandende dorst. Zij be zitten het brood met, dat uit den hemel is nedergedaald, en evenmin het water, dat uit het lichaam van Jezus vloeit. De wet is hun ontnomen, en de Profe ten verstomden in altijd-durend zwijgen. Zy zwerven van zee tot zee, van den Britschen tot den Atlantischen Oceaan, d. i. van het Westen tot het Zuiden en van het Noorden tot het Oosten; in de gaifsche wereld zijn zij vreemdelingen en zij kunnen het Woord Gods niet vinden. Met het oog op dit woord van als hij eraan dacht, dat, wat er tot hem ge komen was, zonder dat hij het wist of ge zocht had, zeker van '-'oven moest zyn gezonden. Hij kon het nooit met opzet gedaan heb ben, hij kon nooit zyne oogen hebben op geheven tot zoo iets jongs en liefs en zachts. „Wat is hij Ieelykkwam hem plotseling in de gedachte. „Zij denkt zeker, dat ik vijftig ben," was de tweede gedachte, en daarmee kwam de herinne ring aan hare blikken en aan die lieve vertrouwende handjes. Als deze liefelijke verschijning een gave van den hemel voor hem was, kon zijn eigen gevoel van on waardigheid er niets mee te maken heb ben, evenmin als met andere hemelgaven. Had hij haar al lang liefgehad zonder het te weten Merle's geheele wezen was zóó veranderd, dat hij het ontzettend moeilyk vond om zichzelf te verwezen lijken wat voor soort mensch hij twee uur geleden geweest was. Natuurlijk had hij er nooit te voren aan gedacht,wat zij voor hem zou kunnen zijn en nu, dacht hij,was de gedachte aan hem als aanstaande zoo ver van Frances af, dat hij niet kon be grijpen hoe hij die ooit dicht bij haar bren gen zou. Maar toch misschien zou hij eens een nestje voor haar mogen maken. Inplaats van de onverdragelijke taak om eene vrouw te vragen, om ter wille van hem haren stand te verzaken, mocht hij zijne uitverkorene vragen 'n aangenamer thuis, dan zij had, met hem te deelen,waar er bovendien harten waren, die haar reeds liefhadden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1