NIEUWSBLAD
OR
No. 171
1910.
Doiderdag 21 April
:4e Jaar;
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
TTITSI-I-A.C3-
JONATHAN MERLE.
Anti-revolutionair.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te
Goes
der verkiezing van een lid voor de Provinciale Staten in het Kies
district Pulst» op Dinsdag 19 April 1910.
wy nemen hier conservatief in den
zin van behoudziek.
56 FEUILLETON.
F, F. DV.IKJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers 0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
IiN VAN
STEM DISTRICTEN.
Kiezers.
Uitgebrachte
stemmen.
Onwaarde.
Geldige
stemmen.
DEES
DIELEMAN
P3
O
O
W
M
i
O
«j
os
W
Axel
823
566
14
552
53
233
240
26
Poschkapelle
217
149
3
146
8
26
5
107
Clinge I (dorp)
201
132
2
130
3
49
8
75
Clinge II (Nieuw Namen)
169
92
92
27
2
63
Graauw
315
197
3
194
2
84
4
107
Hengstdijk
98
85
85
3
54
2
26
Boek
471
292
5
287
54
95
135
3
Hontenisse I (Noord, deel)
391
277
4
273
6
72
18
117
Hontenisse 11 (Lamswaarde)
377
237
6
231
4
92
10
125
Hulst
440
365
4
361
2
112
30
217
Koewacht
335
221
2
219
3
57
11
148
Ossenisse
147
110
110
1
51
2
56
Overslag
55
41
41
1
19
8
13
Philippine
124
60
5
56
20
16
19
Sas van Gent
247
180
4
176
5
46
44
81
St Jansteen
345
241
4
237
3
76
12
146
Stoppeldyk
283
216
216
7
65
1
143
Terneuzen I (Raadhuis)
877
620
24
596
144
142
224
86
Terneuzen II (Sluiskil)
211
149
2
147
52
36
27
32
Terneuzen 111 (Java)
456
305
12
293
90
76
103
24
Westdorpe
290
152
2
150
2
29
27
92
Zaamslag
665
459
8
451
94
228
117
12
Zuiddorpe
172
143
5
138
84
10
44
Totaal
7709
5289
109
5180
f37
1773
1056
1822
Volstrekte meerderheid 2591. Zoodat herstemming moet plaats hebben tus-
schen de heeren P. DIELEMAN en H. W. R. KRAMER.
n.
De antirevölutionaire party is geen
kerkelyke partij zij is ook niet wat men
thans eenigszins smalend noemt een
conservatieve partij.
Voor een party die in de minderheid
is, bestaat 't gevaar niet om conserva-
Het idee van één bekend gezicht in
Australië te zullen vinden, deed juffrouw
Avis het plan minder verschrikkelijk vin
den zij begon het mogelyk te vinden, en
beloofde Merle er met Jem dien avond over
te zullen spreken. Laat in den avond ging
Meile booren wat zij hadden besloten en
het was „ja." Hy vroeg nu dadelyk of de
4 jongste kinderen met hem mee mochten
gaan naar Barbleton, waar hy heen moest
om zijne zaken te regelen. Hij zou hen de
volgende week terugbrengen, en dan had
juffrouw Avis meteen tyd alles in orde te
maken, daar hun schip over drie weken
weg ging.
HOOFDSTUK XXXI.
Merle zag zy n wensch om de 4 jongens
nog een laatsten heerlyken tyd te geven
ten volle bevredigd. Iedereen was even
harteiyk en goed voor hem en Merle ver
oorloofde zich zelf de luxe Jem Zondag te
laten overkomen.
Jem werd den heelen dag gevierd en
's avonds na de kerk wandeldé hij met
Merle en Fed in het maanlicht huiswaarts
over Broomhill. Op het hoogste punt, daar
waar zij heel Broomhill konden overzien,
stonden zy stil.
„Zouden wy ooit deze plaats terug kun
nen koopen, als wij in Australië rijk wer-
tief te worden althans niet in die mate
als voor een partij die in de meerder
heid is.
Het socialisme heeft herhaaldelyk onze
party verweten dat zij de trouwe waak
hond is voor den geldzak. Een malle
besdhuldiging aan 't adres eer. er party
die voor 't overgroote deel haar leden
telt onder de kleine luyden.
Nu ligt er voor eene Rechtsche partij
altijd eên zeker gevaar in, naarmate door
den I" vroeg Fed plotseling.
„Misschien Fed. Wel Jem, wat zou je
er van zeggen als jy dat eens deed ant
woordde Merle zich wendend tot de zwij
gende figuur aan zyne zijde.
„Ik zou het niet willen, het zou niet ge
noeg zijn," zei Jem zich afwendend.
De anderen wandelden een eindje voort,
ziende dat hij liever alleen wilde zij n-en
Fed zeide„Hij verlangt naar Tom."
In Merchfont gingen zij even het kerk
hof binnen. Jem knielde naast het graf
van Tom, en Merle liet »r hem alleen en
ging naar het kleine graf dicht daarbij
zijn jongen had een klein leven in de we
reld gemaakt nu was hij reeds vergeten.
De gedachte, dat als hij weg was, niemand
voor Barry's graf zou zorgen, deed hem
zeer.
Maar tijd om na te denken had hij niet
en hy ging weder naar Jem.
„Jem, hij leefde tenminste voordat hij
stierf," zeide hy, zijn hand op Jem's schou
der leggend.
Jem's hart was te vol om deze woorden
te combineeren met het kleine graf.
„En ik ben gestorven voordat ik geleefd
neb", zeide hy. Mijnheer Merle, het is mij
over-duidelyk geworden wat het is te voe
len dat iemand beter stierf, want dat
er geen plaats voor h< m is in de wereld.
Toen de dokter zeide dat vader niet kon
blijven leven was ik blij. En toen hij neer
lag en ik blij was dat die handen die zoo
veel goed gedaan hadden nooit meer iets
zouden behoeven te doen, kon ik 't weer
met verdragen en vroeg God waarom en
de moderne wetenschap de grondslagen
van het recht, ook van het. eigendoms
recht worden ondermijnd, en het socia
lisme consequent doorredeneerende, dat
recht dan ook eenvoudig wil opheffen,
om wijl zij het daarmee niet eens is,
te zorgen voor de geldkist, en in ver
band daarmee van geen hervormingen
te willen hooren.
Er zijn dan ook nog honderden men-
schen, die, uit vrees dat men, bijvoor
beeld door steeds hoogere belastingen,
aan hun geld en goed zou raken, zich
voegen bij die partij, welke daartoe de
minste kans biedt.
Maar met dergelijke onverbeterlijke
conservatieven lubben wij antirevolu
tionairen niets te maken.
Wel houdt de antirevolutionaire partij
haar vaandel hoog, waarop onder meer
geschreven staat dat het eigendoms
recht door God is ingesteld. Kaar zij
houdt zich verre van elke beweging die
bedoelt de ongerechtige toestanden in de
maatschappij te laten voortduren, dewijl
daaruit een aanval op de beurs der meest
bezittenden zou voortvloeien.
Immers zij weet dat zij den christen-
naam geweld zou aandoen, indien zij
zich liet gebruiken van in troebele dagen
de wacht te betrekken bij de gesloten
geldkist en daardoor aan den minder
bedeelden zijn aanspraak op 't hem
rechtens toekomende in den vorm van
loon en uitgesteld loon, dat laatste ook
wel pensioen geheeten, te betwisten.
Neen, het Christendom was nooit be
houdziek uit vrees voor beroering. Veel
eer heeft het én in het staatkundige en
in het maatschappelyke door zijn on-
weerstaanbaren invloed al het bestaande
omvergeworpen, of veranderd en de
Christelyk-historische beginselen hebben
sinds driehonderd jaar in ons land ge
toond, dat het hun doel was slechts al
hervormende te behouden.
En zoo plaatst zich dan ook de anti
revolutionaire party in den strijd voor het
recht, onvoorwaardelijk aan de zijde van
hen die de meest rechtvaardige oplossing
van de sociale quaestie voorstaan.
Jaren lang hebben moderne professoren
aan de universiteiten geleeraard dat het
eigendomsrecht geen anderen dan een
menschelijken, dat is een willekeurigen
grondslag heeft. En toen zijn de discipelen
verder gegaan dan de meesters met hun
Hij hoorde m|."
Hy lichtte het hoofd op met iets van
plechtigen triomf. „Hét werd tot mij ge
bracht," zeide hij, „dat ik iets zou doen
om plaats te vinden voor die zwermen
menschen die ik in de straten gezien heb.
Ik zeide „Hoe Heere en het antwoord
kwam„Bewaar weldadigheid en recht
en wacht geduriglijk op uwen God."
„En gij behoefdet niet lang te wachten
voordat u zelve een weg geopend werd"
zei Merle met den zelfden stillen triomf.
„Er is nog een lange strijd," zei Jem.
Maar als ik de jongens ieder zoover ge
bracht heb dat zij in staat zijn voor zich
zelf te zorgen en ik weet dat God mij
daartoe helpen zal dan zou ik niet wil
len trouwen of veel geld verdienen, maai
er voor willen, leven om dat te doen wat
één man doen kan om den wreeden af
stand weg te nemen, die er de menschen
van af houdt Gods stem te hooren."
„Moge Hij je de begeerten uws harten
geven, Jem - en misschien ook de andere
zegeningen."
„Men kan niet alles tegelijk hebben,"
zei Jem. Als ik mijn hart gaf om geld te
verdienen, had ik niet nog een leven voor
wat ik doen wil. Nu weet u waarom of
Broomhill niet genoeg zijn zou", zei Jem.
//Een fortuin zou mij niet voldoende zijn
om goed te maken wat vader daar leed. OI
als ik denk aan de dagen dat ik door de
straten van Londen liep en bad dat ik
nooit weer weelde hebben mocht, noch
leven mocht voor iets anders dan die
ellende te verzachten de menschen
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent.
eisch dat het bezit nu moet komen aan de
„onterfden". Aan een leer die het eigen
domsrecht een willekeurigen -nensche-
lijken grondslag toekent, past zich een
dergelijke eisch best aan, en de moderne
wijsheid vindt in haar eigen stelsel geen
kracht van verweer.
Het eigendomsrecht beschermen kan
men alleen op dezen eenig houdbaren
grond dat de Heere God alle inwoners dei-
wereld een plaats ter woning, er in die
woonplaats een deel bezittingen, grooter
of kleiner, heeft g igeven en dat eigendom
onaantastbaar gesteld met het verbod
„Gij zult niet stelen; gij zult niet begeeren
zelfs het goed van uwen naaste".
Daarmee heeft men een wapen in de
hand om 't socialisme te keeren, wanneer
het den eigendom diefstal noemt, of den
Staat tot oppermachtig beheerder aanstelt
van alle stoffelijk en intellectueel bezit
dat in de natie wordt gevonden.
Maar juist dit afdoend wapen wordt
door de conservatieve liberalen eendrach
tig verworpenen daarom mogen en
zullen wij anti-revolutionairen ons ook
nooit laten spannen voor hunnen trein,
wanneer zy uit zelfbehoud, wat eigenlijk
puur egoïsme is, met ons front zouden
willen maken tegen de maatschappij-om-
keere ide partijen.
In dien zin bewaart de anti-revolutio
naire partij dan ook onvoorwaardelijk
hare zelfstandigheid als partij, dat ze zich
nooit zal aandienen als anti-socialis'ische
partij. Evengoed als zij nimmer heeft
willen zyn een anti-liberale partij.
Voor die fout der conservatieve partij
heeft zij zich steeds weten te behoeden
en zy zal dit ook blijven d >en,nu de hoofd
macht van de partij tegen wie de strijd
gaat, berust bij vrijzinnig- en sociaal
democraten.
Niet behoudziek, doch wel behoudend
treedt zij dan ook op. Behoudend waar 't
geldt de bewaring van de Christelijke
grondslagen van ons volksleven en daarop
met kracht en met trouw voort te bouwen.
Dit heeft zij in haar program breeder
uitgewerkt, en steeds den volke voorge
houden in hare opvatting van de verhou
ding tusschen arbeider en patroon, van de
Zondagsrust, van den voet waarop het
onderwijs dient geschoeid te zijn, van de
scheiding tusschen Kerk en Staat, van het
huwelijk, den eed, het recht en den plicht
der overheid, het gezag, de vrijheid, de
weer een klein weinig moed te geven. In
een nieuw land is dit alles misschien ge
makkelijker, maar twee dingen schijnen
mij noodig: dat de dorpen weer bevolkt
worden en dat de drank weg blijft."
Merle moest, in Londen aangekomen,
dadelijk naar mevrouw Keith om daar
kennis te maken met eenige rijke men
schen, die zich zooveel moeite gegeven
hadden om mijnheer Walden zijne vacan-
tie te bezorgen, dat hun wensch in deze
wet was. De goede mijnheer Keith had
gedacht het Merle gemakkelijk te maken
door hen allen bij zich te inviteert n en het
speet hem waarlijk zeer dat zaken hem op
het laatste oogenblik verhinderden te
komen. Merle haastte zich naar binnen,
want het was al laat en vond een salon vol
dames met heel achterin een koninklijk
gelaatEen oogenblik van vreugde het
volgende oogenblik ellendige verlegen
heid Hoe zou juffrouw Vaughan ver
wachten dat hij zich gedragen zou Al
deze dames zagen in hem natuurlijk een
tweeden Walden. Hij werd het eerst voor
gesteld aan mevrouw Hollingford, eene
rijke weduwe, die dadelijk rad begon te
praten. Hij zag Ermyn's oogen op zich
gevestigd en ging recht op haar af, langs
de anderen heen. Zij stak hem hare hand
vriendelyk glimlachend toe, vriendelijk,
hoffelijk, vriendschappelijk, maar oh I
welk eene verandering sinds hun afscheid
by de beek I Het was alsof zij zich zelve
in een heel dun zilverpapier had gewik
keld. En de aanraking deed hem geestelijk
bevriezen. Hij werd aan alle dames voör-
volksontwikkeling, het kiesrecht en zoo
veel meer heeft zij de lijnen doorgetrok
ken, die ïn Gods Woord zyn aangegeven,
en in de consciëntie van het christelijk
volksdeel aanwezig zijn of instemming
vinden. In al deze zaken toont zij dat zij
is een gansch andere partij dan de partijen
welke voortgekomen zijn uit de Fransche
revolutie.
Niet maar de onvaste beginselen dei-
Revolutie, maar naar de eeuwige beginse
len van Gods Woord christelijk en his
torisch met het Er staat geschreven en
het Er ie geschied in haar vaandel, zal zij
bij eiken stembusstri; d de haar afgebaken
de positie met erve weten in te nemen, én
daarin volstandig te blijven. Antirevolu
tionair ook in de sociale quaestie. De
maatschappij verbeteren naar het voor
schrift der Christelijk-historische beginse
len. Losmaken uit zijn verkeerde omge
ving wat waar is in de beweriDgen van
het socialisme, en dat goede herplaatsen
op zijn natuurlijken, dat wil zeggen Chris-
telijken grondslag. En niet, gelijk het
liberalisme zoolang gedaan heeft, met
fraaie woorden en nog fraaier belofte»
degenen die onder de maatschappelijke
nooden gebukt gaan, paaien, maar de
hand aan den ploeg en de prakiijk niet
begraven onder de theorie.
In dien geest hebben wij dan ook de
anti revolutionaire ministers Mackay,
Kuyper en anderen bezig gezien. Van
dezen laatste met name zijn verschil
lende sociale wetsontwerpen bij diens
aftreding in 1905 onbehandeld achter
gebleven en in denzelfden geest zien
wij thans o. a. mannen- als Talma en
Heemskerk bezig om door voorbereiding
van wettelijk geregelde overheidszorg
den arbeid en het ambacht vooruit te
helpen in gezonden Christelijk socialen
zin. En dat doen zij omdat zij met de ge-
heele antirevolutionaire partij voor het
maatschappelijk leven gelooven aan or
dinantiën Godsaangeduid in zijn Woord;
en met haar overtuigd zijn dat de sociale
toestanden alles behalve in overeenstem
ming zijn met hetgeen het Christelijk
beginsel eischt.
Doch daarom dan ook als staatkundige
partij ons bemoeiende met de sociale
quaestie, die meer dan eenige andere
thans naar den voorgrond dringt, willen
wij dus niet één deel des volks eenzijdig
bevoorrechtenniet, als bij wijze van
gesteld en twee oude heeren, die verwacht
waren, hadden helaas verkoudheden opge
daan, zoodat Merle zich kort daarop onder
aan de tafel zag zitten met 'n schaapsbout
om voor te snijden.
Zijn kennis van vleesch was zeer gering.
Hij dacht dat hij de bout wel in stukken
zou kunnen krijgen als het ding stil kon
blijven liggen, maar het schoot dan hier
heen,dan daarheen en zond groote spatten
over het tafelkleed, de bloemen en over het
fluweelen lijf van mevrouw Hollingford.
En wat het ergste was, haar goedige ver
ontschuldigingen stelden voorop, dat hij
een te groot man inplaats van een te klein
man was om iets van voorsnijden te
weten Wat zou juffrouw Vaughan daar
van denkenAls hij maar had kunnen
zeggen „Beste damesIk zie thuis nooit
gebraden schaapsbout en kook mijn eigen
middagmaal als mijn moeder wascht",
zou hij zich geheel op zijn gemak hebben
gevoeld. Ermyn voelde voor hem en was
ook wel wat teleurgesteld. Zij had hem op
zulk een hoog voetstuk geplaatst dat liet
haar onaangenaam aandeed hem zelfs in
dergelijke kleinigheden niet volmaakt to
vinden.Zij moedigde hem niet aan om liaar
na tafel aan te spreken en hij had er geen
moed toe. Op het laatste oogenblik zei
mevrouw Keith: Wanneer kunt u komen
om ons alles van de Avises te vei tellen,
Maandagmorgen
Wordt vervolgd.)