NIEUWSBLAD
5p
No. 165,
1910.
Donderdag 14 April
24e Jaargang
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
duwtje,
li echt,
8i5
idëlburg.
>0P
ij inschrijving
P
kersknecht,
d.
vraagd voor
r week.
ren.
Beschuit- en
necht.
oudsttr,
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUSJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
mr P. Dleleman.
De rede van mr. Levy.
tot 16 maanden
it Lam en een
;e, bij A.HUIJS-
ening 14 April,
Jomburg, 't Hof
mte Stiertjes,
bij K. COP-
r.
egen onder de
voege.
rden bij CHR.
ealwaar do
rd worden tot
ek. en gekalfd,
VAARS.
ROELSE Wr,\
van 12 tot 18
adres met Mei
ij JB. KOPPE-
a n d e.
ar, 3 Vaarsjes,
Stier, oud 1
iggekerke.
uten Boog- „,Av
ERTSE, Meu-
e Graanbeurs,
gevraagd een
A. BAKKER,
d gevraagd
straat,
Neuzen.
D, Arsonaal-
an
au De Zeeuw
gevraagd
oskerke (W.)
.IO
5
7.46
7.56
8.17
9.10
9.43
10.51
n.31
12.42
-3"
7.bs
8.05
8.12
8.20
8.27
8.36
8.49
8.56
9.01
9.10
9.16
9.29
9.42
9.51
(0.—
10.48
12.O3
Z. Duitscbl.
endaalLage
dan 150 KM.
1.29
3-oS
3-52
4.14
4.28
*6.o3
7.IS
8.0I
8 20
8-34
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers 0,02*.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent.
HULST.
(vest Onna,
De candidaat der Centrale Antirev. Kies-
vereeniging, vacature P. Moes (a. r.), is, en
wordtdies onzerzijds dringend aanbevolen
het hoogst bekwame oud-Lid van Gedepu
teerde Staten
Men kent mr. Levy, den beoefenaar
der Kantiaansche wijsbegeerte, den ba
nierdrager der oude Liberale partij, den
man van het bekende dreigement; den
anticlericaal, die nog op zijn ouden dag
bot viert aan zijn vervolgingswaanzin
tegen de fijnen; en nog laatst in een
rede te Amsterdam, toen hij de openbare
school en de nationale neutraliteit dier
school verdedigde, op de ouwerwetsche
manier van voor veertig jaar afgaf op Cal
vyn, en de Fransche rovolutie verheer
lijkte, in een toon en stijl, om welke
niemand, 't zij Links of Rechts, hem meer
ernstig neemt.
In haar no. van 22 Maart j.l. schreef
de N. Prov. Gron. Crt. een artikel, waarin
zjj op ernstige wijs een loopje nam met
de fanfares, waarmee deze oude geleerde
zijn gehoor in Plancius had gesticht, doch
waarop hij weinig debat had toegelaten,
dewijl hij „met den trein mee moest."
De N. Prov. Gron. Crt. deed 't in den
vorm eener fantasie, tintelend van hu
mor, pakkend door de in herinnering
gebrachte feiten en aangrijpend door den
ernst en de juistheid van zijn verweer.
Wij laten het hieronder volgen.
Er moet mr. Levy, na zijn Haagsche
rede van de vorige week, iets heel bij
zonders zijn overkomen. Het oude sprook
je van Andersen, dat ons verhaalt van
den man, die zoo dwaas over 't verleden
sprak en op zoo grondige wijze van zijn
dwaasheid werd genezen, moet zich heb
ben herhaald.
Mr. Levy dan had gesproken over de
neutraliteit van het openbaar onderwijs.
Hij had zijn gehoor tevens les in de
historie gegeven. Met schrille kleuren
teekende hij de gruweldaden, die het ge
volg waren van Christelijke geloofswaar
heden. Hij vertelde van Calvijn en hoe
deze zijn moordlust botvierde. Dr Kuy-
per had het wanstaltig beeld van dezen
man met wat vernis belegd.
Mr Levy protesteerde tegen deze histo-
rie-vervalsching. Hij zou de waarheid
toonen. Calvijn's kerk, zeide hij, kende
denzelfden bloeddorst als de Katholieke
kerk. Aan dezelfde walgelijke toonêélen
- van onverdraagzaamheid en wreedheid
staat zij schuldig. En het was een ver
ademing uit de atmosfeer van ketterjacht,
die ook het Calvinistische Holland be-
heerschte, te komen in de frissche periode
van de Fransche revolutie, die aan alle
burgers het recht gaf God te dienen naar
hun eigen meening. De kerk, riep hij,
brengt scheiding. De openbare school
brengt eenheid.
Daarna had hij met andere voorstan
ders der openbare school over het karak
ter dier eenheid fel gediscussieerd.
Misschien vocht men in Den Haag nog
wel over die eenheid.
Maar Mr. Levy had de vergadering
moeten verlaten om den laatsten trein
naar Amsterdam te halen. Hij zocht
in den trein een rustig hoekje en dacht
ernstig na over zijn krachtige woorden
en over de oenheid, die de neutraliteit
brengt
Daar ging de deur der coupé open en
in plaats van een conducteur, die de
kaartjes controleerde, verscheen een
vreemde gestalte, die zich vlak voor hem
plaatste en hem doordringend aanzag.
Eer Mr. Levy van zijn schrik bekomen
was, klonk het hem tegen met diepe
stem„gij hebt hedenavond over de
historie gesproken, over het tijdperk van
Calvinisljischen bloeddorst, waarin Spino-'
za, een wijsgeer als gij, leefde en over
de frissche periode der Fransche revolutie.
Overtuig u, of gij de waarheid hul-
digdet. Ziehier de schoenen, die u, als
voorheen de man van Andersen, zullen
verplaatsen in vroegere eeuw. Trek ze
aan
Er was niet aan te ontkomen. En
ook leek het denkbeeld aanlokkelijk.
Spinoza zien en misschien hooren
de Fransche revolutie in levenden lijve
bijwonen Er was wel eenig bezwaar
maar veel tijd tot nadenken werd
niet gegeven. Mr. Levy trok de schoe
nen aan, die hem pasten en zie
plotseling stond hy in een heel vreemde
wereld. Een oude stad, slecht verlichte
straten, moeiljjk plaveisel, oude huizen
met luifels en kleine, in lood gevatte
ruiten
„Gij bevindt u in Den Haag terug",
klonk de stem van den zonderlingen
vreemdeling naast hem. „Volg m\j naai
de woning van Spinoza
„Gy zijt in het tijdperk vanCalvinis-
tischen bloeddorst, met zijn walgelijke
tooneelen van onverdraagzaamheid.* Mr.
Levy rilde.
Maar zyn nieuwsgierigheid verkreeg
de overhand en steeg tot bewondering,
toen zijn begeleider hem voerde in de
rustige studeerkamer van een geleerde,
een zwakke gestalte, gebogen over een
zwaren foliant. »Spinoza", fluisterde
Mr. Levy. Verwonderd zag degeleerde
op, maar heette zijn bezoeker dadelijk
welkom. Spoedig zaten zij verdiept in
de wijsbegeerte van Descartes, maar
toen Mr. Levy over Kant sprak en hem
verheerlijkte, keek de wijsgeer hem aan,
alsof hij hem heelemaal niet begreep.
Mr. Levy dacht er eerst toen aan, dat
hij in de dagen der Calvinistische over-
heersching verplaatst was en hij viel
plotseling uit: „Hoe vreeselijk zult gij
het hier hebben te midden van de onver
draagzaamheid der Calvinisten". „Och",
antwoordde de geleerde, „ik merk er niet
veel van. Men laat mij hier rustig werken.
Zelfs bood men mij van uit Heidelberg een
professoraat aan met de belofte, dat ik zoo
vry mogelijk zou zyn in myn onderwys,
maar.
„Maar riep Mr. Levy. „Maar ik blyf
hier rustig werken", antwoorde Spinoza,
„ik heb het hier zoo goed en myn zwakke
gezondheid De Calvinisten maken
goed, wat mijn geloofsgenooten bedier
ven"
De geleerde gaf meteen een wenk, dat
het onderhoud was afgeloopen en even
later stond Mr Levy weer op de straat, zijn
wonderlyke geleider naast hem.
„Gij hebt", zeide deze, „nu iets gezien
van den tijd der bloeddorstige Calvinisten
en van hun onverdraagzaamheid. Gy zult
stellig verlangen uit deze bedompte at
mosfeer over te kunnen gaan naar de
frissche periode der Fransche revolutie".
Eer Mr. Levy eenig protest kon doen
hooren, veranderde opnieuw het tooneel.
Hy bevond zich op een groot plein eener
groote stad. „Parys" fluisterde zyn
geleider hem in „Parys in de dagen
der bloedige terreur".
Rondom zich zag Mr. Levy een groote,
wilde menigte, huilende en tierende.
Wraakzucht en bloeddorst lag over veler
gelaat,groote vrees op anderer aangezicht.
Midden op het plein een vreeselyk
moordtuig, de guillotine. Onophoudelijk
haast bewoog zich het bloedige mes
heen en weer. En al weer nieuwe slacht
offers werden naar die slachtbank geleid.
Daar naderde 'n wilde troep,begeleidende
een kar, waarop eenige lieden gebonden
zaten. Wilde kreten stegen van alle
zijden op. Maar Mr. Levy zag maar al
met opgespalkten blik naar den leider, den
bestuurder van dit alles. „Robespierre"
fluisterde iemand hem in het oor.
„Maar wie zyn zij, die daar worden
gevoerd naar de guillotine?" vroeg hij
angstig.
„Het zyn wijsgeeren als gy" was
het antwoord. „Zij hebben gepredikt de
leerstellingen van Rousseau.
Zij hebben Voltaire bewonderd en Di
derot toegejuicht. Zij hebben geleerd, dat
het volk souverein is. En dat er vrijheid
moet zyn en gelijkheid en broederschap...
Juich mee, man, over hun dood, of gij
laadt allerlei verdenking op u. Men kijkt
reeds naar u"....
„Ik .kan niet", zuchte Mr. Levy. Hij
rilde van angst, want hij zag een vrouw
op de kar tusschen de andere veroordeel
den. Een vrouw„Wat heeft zij gedaan
fluisterde hij.
„Men verdenkt baar koningsgezind te
zijn. Juich mee, zeg ik u. Gij zijt in de
frissche periode der Fransche revolutie,
waarin ieder vrij is in zijn meeningen
en ieder verdraagzaam. Juich mee, of"...
Het was te laat. De vreeselijke man,
wiens scherpe blik het zonderling tweetal
reeds een tijdlang had begluurd, naderde
reeds. Daar stond hij vlak voor Mr. Levy
en trok hem zijn tasch uit de bevende
hand.
Mr. Levy wenschte zich duizend mijlen
ver uit deze frissche atmosfeer.
Op zijn voorhoofd parelde het angst
zweet. Hy stamelde; ,,'t is maar een
rede..."
„Een rede".... zeide de man der revolu
tie streng. „Wy zullen zien wat gjj zooal
beredevoert". En hy sloeg het manuscript
op en lasde onderwijzers hebben dus
op te voeden tot eerbied voor het koning
schap....
„Eerbied voor het koningschap?" gil
de het van alle zijden. „Wie pleit daar
voor
Een woeste menigte drong op Mr. Levy
aan. Hij voelde zich door ruwe handen
gegrepen. Men sleurde hem naar de guil
lotine. Hij wilde schreeuwen, maar
kon niet.... daar gleden de schoenen hem
van de voeten....
„Amsterdam".... riep de conducteur.
Mr. Levy schrok wakker, greep haastig
.hoed en tasch en steeg uit.
Gelukkig.... 't was maar een droom.
In diep gepeins zocht hij zijn woning
op....
Men verhaalt, dat Mr. Levy eenige da
gen daarna het vereerend verzoek ontving
om zyn rede in druk te laten verschijnen.
Hy moet geantwoord hebben, dat hy
eerst nog eenige veranderingen wilde aan
brengen....
Maar voor de juistheid van deze mede-
deeling sta ik niet in.
18 April 1910
Progressie.
De Middetb. Crt. herinnerend dat Mid
delburg (gelijk immers meerdere ge
meenten, ook Goes voor de inwer
kingtreding van de wijzigingen-Van
Houten) progressie heeft gehad, geeft
daarby de volgende geschiedkundige
herinneringen
In de raadszitting van 9 Nov. 1892
werd by een voorgestelde wijziging der
verordeningen, regelende de heffing en
invordering der plaatselyke directe be
lasting op de inkomsten, een voorstel
behandeld van Burg. en Weth., luidende:
„De aanslag wordt berekend naar het
met f300 verminderde middelcyfer van
iedere klasse en wel, door van dat cijfer
zóóveel precent te heffen als jaarlijks
door den gemeenteraad zal worden vast
gesteld.
Is eene heffing van 2M> percent niet
voldoende, dan wordt het te heffen be
drag omgeslagen in dier voege dat de
percentage der opvolgende klassen eene
rekenkundige reeks vormen, waarvan
de reden 0.08 bedraagt,"
Na discussie werd dit voorstel in
stemming gebracht en staakten de stem
men, 8 tegen 8.
In de zitting van den 23en November
d.a.v. werd het voorstel op nieuw in
stemming gebracht en toen aangenomen
met 10 tegen 7 stemmen.
Van de thans nog zitting hebbende
de heeren W. H.
K. van der Harst
en tegen de heer
leden stemden voor
Snouck Hurgronje, L.
en Den Bouwmeester
Van Dunné.
Den "Oen Angs. 1901 deden Burg. en
Weth. aan den raad een voorstel tot
i vaststelling van een nieuwe verordening
omdat met 1 Januari 1912 van rechts
wege de tot dien tyd geldige verorde
ning kwam te vervallen.
In de zitting van 16 October 1901
werd dit behandeld en toen deed de heer
De Veer een voorstel om weer progres
sie in te voeren.
Burg. en Weth. achtten een tarief
zonder progressie voor Middelburg het
beste.
Bij stemming over de voorstellen De
Veer werden die verworpen met 10 tegen
7 stemmen.
Tan de thans nog zitting hebbende
leden stemden orvoor de heer Van der
Harst, De Veer, Varhage en De Rycke.
Genoemde heeren zijn dus ook de
vorige week zichzelven geiyk gebleven.
Effatha, onze eenige inrichting voor Chr.
opvoeding en onderwijs van doofstommen,
te Dordrecht, verkeert op het oogenblik in
grooten geldelyken nood. En nu kloppen
de onderwijzers by hun oude vrienden aan
om hulp. Onze doofstommen, die toch
reeds zoo ongelukkig zijn,hebben nog zoo
veel meer behoefte aan Christelyk onder
wijs dan onze hoorende kinderen want
het is voor hen by na 't eenige opvoedings
middel.
Geen onzer doofstommen moest daarom
door geldgebrek gedwongen worden naar
eene neutrale inrichting te gaan. Maar
niet alleen zouden we wenschen arme
ouders meer ondersteuning te kunnen
bieden. Effatha moest ook, om met Rot
terdam en Groningen meer op voet van
gölykheid te kunnen concurreeren, over
minstens 4 onderwyzers meer te beschik'
ken hebben. Er is dus hoog noodig ver
meerdering van inkomsten,maar in plaats
van vermeerdering viel er den laatsten
tyd vermindering waar te nemen. Tegen
over weinig nieuwe leden moest de pen
ningmeester vele bedankjes en verminde
ringen van contributies boeken. De laatste
winst- en verliesrekening sloot dan ook
met een nadeelig saldo van f2094,55.
Daarom doen wy een beroep op allen die
met ons overtuigd zyn van de hooge nood-
zakeiykheid van Christelijk onderwys, en
vragenhelpt een handje om dat tekort
te dekken en de inkomsten van deze hoog
gewaardeerde stichting in de toekomst te
vermeerderen.
Prof. Lindeboom te Kampen is voorzit
terdirecteur is de heer Kes, Vroeger
hoofd der school te Coiynsplaat eender
onderwyzers is de heer A. A. v. Holten,
Toulonsche laan 22 b zwart, Dordrecht.
Deze heer was vroeger onderwyzer te
Goes.
Laten onze vrienden aan een dezer hee
ren hun by drage zenden, of zich opgeven
als begunstiger tegen een jaariyksche
contributie van minstens f 0,60.
Ook de redactie van ons blad te Goes zal
voor de vrienden te Goes en omstreken,
indien zy haar hun bijdrage, hoe klein ook
ter hand stellen, gaarne hun gift aan de
vrienden te Dordt overmaken.
Wy noteerden reeds een gift van B. te
Goes f 1.
Wie spoedig helpt, helpt dubbel.
Klok en klepel, of erger?
Ook voor de lezers buiten het district
Hulst is lezenswaardig hetgeen Luctor
et Emergo in verband met minder juiste
geruchten schryft
Dat ook het Hulsterblad zy'n duit in
't zakje zou doen by gelegenheid van de
tusschentijdsohe verkiezing voor de Prov.
Staten, was te voorzien.
Wie met Terneuzensche toestanden en
personen op de hoogte is, kon verwach
ten, dat genoemd blad deze gelegenheid
niet zou laten voorbijgaan, om roet in
't eten te gooien.
En dat de heer Kramer zich zou laten
gebruiken om oppositie te voeren tegen
de Centrale Roomsch-Katholieke kies-
vereenigmg, moge men betreuren om
den wille van zijn persoon niemand
zal dit vreemd voorkomen, als men zich
herinnert, dat hy reeds enkele jaren ge
leden zich leende, om den heer Van
Dalsum in Terneuzen in te leiden, toen
deze als tegen-candidaat optrad tegen
eigen geloofs- en partygenooten, leden
derzelfde kiesvereeniging, waartoe des-
tyds ook de heer Vah Dalsum behoorde.
Het moge misschien eenige verwon
dering baren, dat het Hulsterblad een
eigen candidaat vooropschuift, nu onder
de sollicitanten naar het lidmaatschap
van de Staten ook de heer Dees voor
komt, doch de redactie zal wellicht zeg
gen niets is reranderiyker dan een
mensch. En- dat is, vooral in dit geval,
waar ook.
Wy zullen onze lezers niet vermoeien
met het meedeelen van alles, wat het
Hulsterblad sinds 19 Maart reeds over
deze verkiezing heeft geschrevengaat
t hun als ons, dan zal 't hen trouwens
weinig interesseeren.
Nu men ons echter van bevriende
zyde het nummer van 2 April toezond,
waarin omtrent onze Centrale kiesver
eeniging een mededeeling voorkomt, die
herinnert aan het bekende gezegde klok
en klepel, moeten we ons wel even met
dit blad bezig houden.
De redactie schryft het volgende:
„Het jaren lang afstaan van een
zetel aan de anti revolutionnaire party
in ons district, heeft blykbaar geen
andere uitwerking gehad, dan die
party te styven in wat wyien de on-
vergeteiyke Dr. Schaepman eens ge
noemd heeft haar Calvinistische sou-
vereiniteitswaan.
Hoe anders te verklaren, dat haar
orgaan Luctor et Emergo schryven
dorst, dat de anti-rev. party in ons
district op een zetel „aanspraak maken
kan."
Hieruit ziet men, dat onze Centrale
ook van andere partyen bedorven kin
deren heeft gemaakt, die na een vin
ger te hebben gekregen, de heele hand
willen grijpen.
De houding onzer Centrale heeft nog
een anderen ergerlijken kant. By de
anti rev. kiesvereeniging waren vier
personen voor de kandidatuur voorge
dragen. Een keuze daaruit durfde zy
blykbaar niet aan want zy heeft die
keuze aan 't Dag. Bestuur opgedragen.
Dit heeft die keuze dan ook gedaan.
Zoodat per slot van rekening het be
sluit der Centrale, om den door de Anti
rev. party gestelden kandidaat over te
nemen niet is nagekomen, en de kandi
daatstelling van den door eigen geest
verwanten te Middelburg losgelaten Mr.
Dieleman ter verantwoording van het
Dag. Bestuur onzer Centrale komt"-
wy zullen niet veel antwoorden op het
zeggen, dat Luctor et Emergo schryven
dorst, dat de anti-rev. party in ons district
op een zetel aanspvak maken kan".
Immers, we hebben niet kunnen ver
moeden, dat er zooveel durf noodig was,
om dit te schryven.
Als er tusschen twee partyen eene
afspraak bestaat omtrent de verdeeling
der zetels mede in verband met
wederzijds te bewyzen diensten, dan is er
toch niet veel moed noodig, om te schrij
ven geiyk wy deden.
I Wy vertrouwen, dat de redactie van het
Hulsterblad wel zal weten, waarom het
I maken van zulk een afspraak voor beide
partijen noodig was. We behoeven hierop
dus niet verder in te gaan.
I Erger is, wat de redactie schryft omtrent
j de candidaatstelling door onze Centrale
Kiesvereeniging. Heel duidellj'k is hare
wijze van uitdrukken ditmaal niet,