VOOR ZEELANS. 1910. Maandag 11 April 24e jaargang HISTORISCH Rechtzaken VERSGHIJNT ZESMAAL PER Wsd. S. J. DE JON GE-VER WEST, te Goes F. P. D'PU'J, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN mr P. Dieleman. UIT DE PROVINCIE. 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. PrijS per drie maanden franco p. p1,25, Enkele nummers G,G2[. UITGAVE DER FIRMA fcN VAN van 1—5 regels 40 cent, Iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '"ent HULST. De candidaat der Centrale Antirev. Kies- vereeniging, vacature P. Moes (a. r.), is, en wordtdies onzerzijds dringend aanbevolen het hoogst bekwame oud-Lid van Gedepu teerde Staten Over de Loge. Wij lezen in Het Gentrum (r.-k.) Naar aanleiding van een elogieus arti kel, dat de Middelburgsche Courant wijdde aan een boekje over de vrijmetselarij en aan dat geheim genootschap zelf, brach ten wij o.m. in herinnering, dat het Ne- derlandsch Groot-Oosten bij de Grond wetsherziening van 1887 zich verzette tegen de erkenning der rechtsgelijkheid voor de bizondere school. En op grond daarvan stelden wij der Middelburgsche de vraag, of uit zulk een daad de verdraagzaamheid spreekt, welke de Vrijmetselarij voor het geloof en de overtuiging van anderen heet in praktijk te brengen. Na onze bemerkingen en onze vraag ruiterlijk onder de oogen harer lezers te hebben gebracht, antwoordt de Zeeuw- sche redactie in een uitvoerig „Nawoord", dat een nieuw pleidooi is voor de Ma- «jonnerie. Waar wy verwezen naar den strijd dei- vrijmetselaren tegen de katholieke Kerk, met name in Frankrijk, Italië en België, verzekert de Middelburgsche, dat hetgeen „daar voorvalt niet is gericht tegen het geloof en de Kerk, al tracht zekere partij dit wel zoo voor te stellen, maar tegen handelingen op staatkundig gebied, door machthebbenden in die Kerk". Zelfs zijn het daar meermalen katho lieken, zegt het blad, „die zich verzetten en de krachtigste strijders zijn voor het recht van vrijheid, wanneer daaraan te kort wordt gedaan, en tegen clericalisme" Over de beteekenis van dit laatste woord acht de Middelburgsche het niet meer noodig te discussieeren, wyi wij het daarover »toch nooit eensworden". Maar wanneer zij het wil doen voor komen, alsof de Magonnerie zich bij haar strijd niet richtte tegen geloof en Kerk, dan zij het voldoende eraan te herinneren, dat door het hoogste gezag in de Kerk, en met name door Leo XIII z.g. nadruk kelijk tegen het magonniek misdrijf werd opgekomen. De encycliek „Humanum genus" is daar, om het te getuigen. En nu zal de Middelburgsche toch wel niet zóóver gaan van te beweren dat de Paus onbevoegd is, om te beoordeelen, wat al dan niet gericht is tegen het ge loof en de Kerk! Wij mogen dus op goeden grond aan nemen, dat oe voorstelling der Middel burgsche, als zou de Loge zich alleen verzetten tegen „handelingen op staat kundig gebied door machthebbenden in die (Roomsche) Kerk", een beslist onvol ledige en onjuiste voorstelling is. Trouwens, het bladjhaalt geen enkel feit aan, om zijne bewering te staven. Het bepaalt zich tot eenige algemeen heden, waarbij die over het „clericalisme" inderdaad den gloed der nieuwheid missen. Wat onze herinnering aan de „Teeken plank" betreft, door de Loge in 1886 uitgevaardigd, is het verweer der Mid delburgsche tweeslachtig. „Het feit, waarop Het Centrum doelt, was in ons land een zeer hooge uitzondering", heet het eerst bij wijze van excuus of verzachtende omstandigheid, al valt niet te ontkennen, „dat dit optreden elders meer geschiedt". Uit deze zinsneden zou men geneigd zijn op te maken, dat de Midd. Crt. het uitvaardigen der „Teekenplank" afkeurt. Echter beantwoordt zij ten slotte onze vraag aldus: Stel al, dat de Orde of een Loge destijds opwekte op „pal" te staan voor de openbare school, dan sloot dit nog niet in zich, dat zij aan het bijzonder onderwijs geen vrijheid van bestaan gunde. Alleen zou daaruit de conclusie getrokken mogen worden dat zij zooveel zij kon opkwam voor hetgeen zij het best acht en het liefst heeft. Onverdraagzaam zou het zyn,wanneer zij aan dat onderwijs recht van bestaan had willen ontzeggen. De Middelburgsche tracht dus de houding der Loge in den strijd over art, 194 (thans 192) der Grondwet goed te praten, maar sterk is haar antwoordniet,noch getuigend van een krachtig bewustzijn, dat de Maijonnerie toen deed, wat de redactie de vorige maal zoozeer in haar prees het in praktijk btengen der verdraagzaam heid voor het geloof en de overtuiging van anderen. Om rechtsgelijkheid op onderwijs-gebied ging het bij de vorige Grondwetsherzie ning. Voor de openbare school behoefde niet te worden opgekomen, wijl die alle rechten en voordeelen in voldoende mate bezat. Maar met de bizondere, de confessio- neele school was het anders gesteld. En dat de Loge tegenover haar „pal" wenschte te staan, haar rechtsgelijk heid weigerde en dus indirect of zelfs direct haar „recht van bestaan" knotte en bedreigde was een acte van onverdraag zaamheid tegenover de duizenden en duizenden medeburgers, die het christe lijk onderricht een onmisbare behoefte achtten voor hunne kinderen en als leden der Staatsgemeenschap volkomen dezelfde aanspraken konden doen gelden op de erkenning hunner verlangens als de verdedigers der bevoorrechte neutrale school. Geen redeneering al ware zy hon derdmaal sterker en spitsvondiger, dan die der Middelbvrgsche Courant vermag aan dit feit iets af te doen. Profijtelijke eenzijdigheid. 't Mag gehoord worden, wat de St. Crt schrijft, naar aanleiding van de „eenzij digheid", het zich niet storen aan, noch inlaten met anderer meening, dat men dr Knyper vaak ten laste legt Dr Kuyper had van den aanvang zijner politieke loopbaan af niet alleen een vaste overtuiging,maar ook een even vasten wil om in de richting die hij voor ons volk heilzaam achtte ook iets ja veel tot stand te brengen. Hij had een doel dat hij vast in het oog hield en waar hy voortdurend op aan stuurde, Is het nu zoo vreemd, dat iemand, die zelf een vaste overtuiging en een vast doel heeft zich niet heel veel inlaat met de meeningen van anderen Ohet is voor velen zoo gemakkelijk om aan de meeningen van anderen alle recht te laten wedervaren. Eenvoudig omdat ze zelf geen meening hebben. Dezulken kunnen gemakkelijk een cou rant beschouwen als een terrein waar ver schillende inzichten elkander ontmoeten als een soort van „pro en contra", waar de lezers dan maar van moeten uitzoeken wat hun het beste voorkomt. Maar wie zelf als dr Kuyper een be sliste overtuiging heeft en een vasten wil om in de richting van die overtuiging zijn volk te sturen, die maakt zich niet druk met citeer en, maar hij gebruikt al zijn kracht om te propageeren. Veler „onpartijdigheid" is niets anders dan weifelmoedigheid, besluiteloosheid en gebrek aan overtuiging. Daarbij komt, dat men met het „weer geven van de meening der tegenstanders" toch nooit klaar komt, en dat men het nooit zóó kan doen, dat die tegenstanders er tevreden over zyn. Zij zullen steeds blijven klagen, dat men hun meening onjuist heeft voorge steld en hun argumenten niet volledig genoeg heeft meegedeeld. Wij hebben hier in de journalistiek dezellde tegenstelling als op paedagogisch gebied, waar het de vraag geldtwat is beter: een opleiding onzer jonge mannen aan een eigen Gereformeerde Universiteit, waar ze de argumenten der tegenstanders alleen vernemen van hun eigen professo ren, en dan met de weerlegging van die argumenten er bij, óf de opleiding aan een hoogeschool waar allerlei richtingen elkander ontmoeten en bestrijden kun nen? Welnu de opvatting en de methode van dr Kuyper is zoowel voor de journalistiek als voor de wetenschap profijtelijk ge bleken. Hij heeft wat tot stand gebracht. Hij heeft zoowel door zijn Standaard als door zijn Universiteit een geslacht ge kweekt, dat vast in z'n schoenen staat. Dit zou hij niet hebben kunnen doen. Indien hij zich onophoudelijk had laten leiden op zijpaden door allerlei meeningen en inzichten, die van de zijne afweken. Daardoor toch zou hij opgehouden zyn door eindelooze polemieken. En daartoe was hij niet opgetreden. In nu zulk een wijze van optreden oneerlijk Zeker, ze kan op den tegenstander wel dien indruk maken. Maar daaruit volgt nog niet,dat die indruk juist is. Als de tegenstanders van dr Kuyper meenen, dat zij feiten en argumenten heb ben aangevoerd, en dr Kuyper antwoordt daar niet op, dan kunnen zij wel den in druk krijgen, dat hij in strijd met de op rechtheid die argumenten en feiten ver zwijgt, omdat hij ze niet weerleggen kan, terwijl hij toch ook niet wil toegeven. Maar het kan zeer goed zijn, datdr Kuy per zeer goed in staat is, om hun argu menten te weerleggen, maar dat hy in een dergelijke polemiek geen heil ziet, omdat het hem van zijn doel zou afleideD. Meer malen is dat van achteren gebleken. Is een dergelijk optreden op zichzelf niet oneerlijk, wel is het eenzijdig te noemen. Maar dan moet daarbij toch weer dade- lyk opgemerkt worden, dat men zonder zekere eenzijdigheid niet iets groots kan bereiken. Dr Hoedemaker heeft eens meegedeeld, dat dr Kuyper tot hem gezegd had, dat hij (Hoedemaker) de „kracht der eenzydig- heid" niet kende. Wij weten niet, of de mededeeling juist is, maar achten 't niet onmogelijk. Alle groote mannen, die invloed op hun volk hebben uitgeoefend, waren in zekere mate eenzijdig. Zy lieten zich niet ophou den door duizend kleinigheden en door allerlei afwijkende meeningen en plannen maar hielden vast aan hun gevoelen en wisten hun plan door te zetten. Java en Japan. De Standaard schrijft Het is noodig als de Japaneezen naar onzen Archipel komen, een oog in 't zeil te houden. Zoo nu heeft onlangs een Ja- pansch Kamerlid, de heerTakegoshi, Java en Sumatra bezocht, en zyn reisindruk ken medegedeeld in het Japansche tyd schrift Taiyo. Zijn indruk is zeer gunstig wat land en volk betreft, maar ons Gouvernement vindt hy te zwak om zulk een grooten Archipel tot hoogere ontwikkeling te brengen. Er kon zooveel van onzen Archi pel gemaakt worden, maar dan zou er een heel ander initiatief van ons moeten uit gaan. Met name verbaast hy er zich over dat we na een bewindvoering van drie eeuwen, nog slechts een kolonie van 70.000 Europeanen hier wisten te ves tigen. Japan verstaat de kunst van kolonisatie, merkt hij op, heel wat beter. Het is nu tien jaar meester van Formosa, en liet er reeds 111.000 emigranten landen. Hij maakt er dan ook geen geheim van, waar hij heen wil. Vroeg of laat moet onze Archipel Japansch worden. Japan heeft z. i. een groote fout begaan, door zich, na den Russischen oorlog, in Man- choerije en Korea te nestelen. Een eilan denrijk als Japan moest nooit pogen op het vasteland bezittingen te krijgen. En geland beproefde dit eerst ook, zegt hij, maar juist dit belette Engelands opbloei. Jeanne 'd Are heeft niet alleen Frankrijk maar tegelyk Engeland gered, door het terug te dringen naar da eilanden. Een eilandenrijk moet nooit anders dan eilan den annexeeren, en waar die eilanden, waarop het uit moet gaan, voor Japan lig gen, is duidelijk. Hij spreekt niet van de Philippynen, maar is verrukt over onzen Archipel, en Japan zou z. i. veel wij zei- hebben gehandeld, zoo het Manchoerije en Korea onder Russischen invloed had gelaten, en zoo 't zelf zijn koers naar het Zuiden had genomen. Nu zegt dit natuurlijk in het minst niet, dat de Japansche Regeering in deze richting haar gedachten zou laten gaanmaar het toont dan toch welke gedachten voor de toekomst door een Kamerlid uit Japan onder het volk worden rondgedragen. Gedachten daarom te gevaarlijker, omdat de heer Ta- kegoshi er bij zegt„Ik begin met te zeg gen, dat ik een beslist voorstander van den vrede ben, en dat onze expansie in den Oceaan altoos grooter moet worden in den wegvan vreedzame ontwikkeling. Blijkbaar bedoelt hy hiermee, dat het tot een vreedzame invasie van Japanee zen in onzen Archipel moet komen, juist zooals de Chineezen er eertijds in massa's heentrokken, maar dan natuurlijk met nog een ander doel, dan waarmee de Chineezen zich by ons vestigden. Hoe dik de liefde voor onze arbei ders er bij de socialistische leiders op zit, moge blijken uit onderstaand gedicht, dat onze Rotterdammer haalde uit het socialistisch Volksweekblad Patrimonium- mannetje. Een hooge hoed, Een gladde snoet, Gekleede jas met panden, Een ringebaard, Of sikkebaard, En zwart-bekleede handen. In witte boord Bijna gesmoord, Een zwarte das, héél zedig, Z'n haar gekapt, En broek gelapt, Z'n hersenkast meest ledig! Voor het bewind Van Talma vrind, Of Kuyper in extasie, Wordt steeds genoemd En hoog geroemd, Als steunpilaar der natie Een brave knul, Een dooie sul, Een vriend van ouwe klare, Zoo'n pronkjuweel, 'kZeg niet te veel, Is wat men noemt: „je ware!" H. M. Wat zou het er voor de arbeiders van Christelijke beginselen heerlijk uitzien, als de roode heeren en dames het heft in handen hadden Luctor et Emergo, Vlissingen. In het verslag over 1909 van de vereeniging Zeevaartschool alhier wordt herinnerd aan de opening van de De Ruyterschool op 28 Maart door Z. K. H. Prins Hendrik. Het gebouw heeft geduren de het eerste jaar van zyn bestaan aan de gestelde verwachtingen voldaan. De school werd bezocht door 152 leerlingen in het geheelhet grootste getal, dat tege lijkertijd de school bezocht, was 78. Aan drie leerlingen werd vergund de school te bezoeken tegen verminderd tarief. De stuurlieden-cursus werd bezocht door 104 leerlingen en de machinisten-cursus door 48. Aan de examens voor de rijks-commis sies tot examineeren van stuurlieden en machinisten namen deel 12 aspiranten voor le stuurman groote stoomvaart, waarvan geslaagd 7 en afgewezen 5; 2 voor 2e stuurman, die beiden slaagden 26 voor 3e stuunnan,waarvan 17 geslaagd en 9 afgewezen 1 voor 3e stuurman zeil vaart, die slaagde4 voor de sleepvaart, waarvan 3 geslaagd en 1 afgewezen. Voor het machinisten-programma C nam deel 1 aspirant, die slaagdeprogramma Bil aspiranten, waarvan 8 slaagden en 3 wer den afgewezen programma A resp. 13,11 en 2voorloopige machinisten resp. 11,10 en 1. Uitgereikt werden 8 taai-diploma's, waarvan 4 voor Engelsch en 4 voor Duitsch en Fransch. Voor het onderwijs in de stoomwerktuigkunde werd van de maatschappij „Zeeland" ten geschenke ontvangen een model Morgad-wiel en een koperen Wiers-schuifvan de Kon. My. „de Schelde" 12 stuks klinkverbanden en van prov stoombootdienst op de Wester- schelde in bruikleen een Erfmann's ketel- watercontroleur. De mast, die in 't vorige jaar door het departement van Marine aan de school werd afgestaan, is geplaatst op een terrein naast de school en bewast goede diensten by het onderwys in de practische zeevaartkunde.Ter gelegenheid van de opening ontving de school, behalve voorwerpen ten dienste van 't onderwys, verschillende geschenken in geld, waar van de gevers onbekend wenschen te biy- ven. In den aanvang van het jaar werd van 't departement van Marine een loods- kotter ten gebruike ontvangen.Dezekotter werd, met goedkeuring van Z. K. H. den Prins der Nederlanden, genaamd „Prins Hendrik". In den afgeloopen zomer wer den met dit vaartuig verschillende oefen tochten gemaakt in de monding der Westerschelde. De minister van financiën maakt in de Stct. bekend, dat wordt opgehe ven de bus bestemd voor de ontvangst van aangiften voor de vermogensbelas ting in de secretarie der gemeente Kort- gene. By de directe-belastingen zyn ver plaatst met 1 Mei de komiezen 2e klas J. Slabbekoorn van Venloo naar Han- sweerd M. J. Augustyn van Gorinchem naar Gouda; A. C. de Blinde van Zun- dert naar Strybeek. Middelburg. De Zeeuwsche Spoor- bootmaatschappy (dienst Middelburg— Zierikzee) heeft het dividend over 1909 bepaald op f 39,50. Daar met 1912 het contract voor subsidie van de provincie eindigt, werd in beginsel besloten met 1911 over te gaan tot liquidatie van de vennootschap.. riiddeiburg. By gelegenheid van de jaardag van H. K. H. Prinses Juliana zal door de vereeniging „Uit het Volk, voor het Volk" aan de leerlingen der lagere scholen alhier Zaterdagmiddag 30 April een kinderfeestje worden gegeven in het Schuttershof. *- Bij kon besl. is benoemd tot ontvanger der directe belastingen, enz. te Meersen E. G. van den Bovenkamp, inspecteur der directe belastingen, invoerrechten en accynzen te Hansweert. En is ontheven van zyn beheer en "yde- ly k werkzaam gesteld by het departe ment van financiën C. Halff ontvanger der belastingen te Colynsplaat. Verduistering van Engelsche postalorders. Voor de rechtbank te rifddelburg werd Vrydag behandeld de bekende zaak tegen L. AS., 33 jaar, assuradeur, geboren en wonende te Vlissingen, thans gedetineerd te Middelburg bekraagdvan diefstal van postalorders. Beklaagde werd ten laste gelegd, dat hjj op of omstreeks 21 Februari 1910 te Vlissingen een groot

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1