OOR ZEELANS. No. 159, 1910. Do derdag 7 April 24e Jaargang HISTORISGH VERfeWJNT ZESMAAL PER WEEK School eis sluis. Mr. P Dieleman. UIT DB PEES. Wed. j. DE J&NGE-VERWEST. te Goes F„ P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Pri;S per drie maanden franco p. p.1,25. Enkele nummers „0,02®, UITGAVE DER FIRMA L.N VAN van 1—5 regels 40 cent, Iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 "ent. (Ingezonden.) Wij zijn zoo gewoon geworden aan de velerlei voorrechten, die ons leven ons doen genieten, dat wij ze ternauwer nood meer opmerken. Het is daarom van groot belang, dat we ons er toe dringen wat meer te leeren waardeeren, wat wij als zoovele gunstbewijzen ontvangen. Alles wordt ons geschonken. Alle gedachte van recht of aanspraak wordt direct bui tengesloten. Het verzwaart ons leven, dat we veel te genieten krijgen. Maar het zal een aangename ervaring te meer voor ons zijn, als we alles leeren beschouwen als gunstbewys. Een kind mag "t gewis wel nooit vergeten, dat 't rijk bevoorrecht werd, als t een ouderenpaar ontving, waarop 't met - kinderlijken trots mag neerzien of waaraan 't met hartelijke vreugde mag denken. Kinderen moeten op prijs leeren stellen, wat ze in hun ouders ontvingen Er is zeer zeker een leeftijd, waarop alle waardeering of alle gevoel van dankbaarheid zich niet kan uitspreken. Maar er komt een tijd, waarop 't kind kan weten, wat zyn ouders voor hem waren of nog voor hem zijn. In onzen tijd, die zich zeker kenmerkt door veel onverschilligheid, waarmede ongetwijfeld gepaard gaat koelheid des harten, wordt 't maar al te zeer duidelijk, dat er een geest onder 't jongere geslacht heerscht, die er zich op beroemt wijzer te zijn dan vader of moeder. Men wil alles beter weten. Het heet dan, dat men zich zelfstandig waant. Men schuift zooveel op rekening van de zoogenaamde onaf han- kelijkheld, waarop men prat gaat. Als men soms in de gelegenheid was wat meer te leeren dan zijn ouders, dan deinst men er niet voor terug zich boven hen te verheffen. Met een zekere gering schatting durft men dan over zijn eenvou dige ouders spreken. Het is o zoo wreed, zoo ondankbaar, zulke gevoelens te dur ven hebben. Het is ontzettend zich er door te laten beheerschen. Men schaamt zich dan voor zijn opvoeding. Zulk een „ver licht zijn" moge toejuiching vinden by de aanhangers der hedendaagsche ontken ningstheorieën, onder christenen wekt zoo iets eer droefheid dan instemming. Men kan er nooit aan meedoen, want dan spreekt de band des bloeds niet meer. En onder ons moet die juist zoo heel sterk spreken, want waar 't gebed ge- 49 FEUILLETON. HOOFDSTUK XXV. Frances was boven om de kleintjes naar bed te brengenjuffrouw Avis en Rose waren aan het verstellen. Fed en Mary leerden hunne lessen en Avis zat stil in het vuur te kijken toen een luid geklop aan de voordeur hen allen deed opschrik ken. Fed ging er heen en kwam terug zeggen„'t is mijnheer Ralt, voor u, vader." Avis vond het vervelend, want hij dacht dat Ralt terug kwam om hem de driehonderd gulden op te dringen. „Vraag jij hem om hier te komen, Emi ly," zeide hij. Juffrouw Avis ging en kwam spoedig daarop terug met den heer Ralt. Deze had er in het minst niet over gedacht hoe hij zijne woorden in zou kleeden en toen hij voor Avis stond, wist hij niet hoe te beginnen. „Broeder Avis", zei hij ten laatste, „ik zeide vanmiddag dingen, die ik niet had behooren te zeggen. Ik had geen plan u te kwetsen. Het spijt mij „O, mijnheer Ralt", zei Avis, „wel het is al héél aardig van u om heelemaal terug te komen om dat te zeggen," eD hij schud de hem hartelijk de hand. Het kon mijnheer Ralt niets schelen dat hij zich voor getuigen moest vernederen. Niemand gaf minder om de meening van ëerbiedigd wordt, leeft en heerscht de liefde. Te verachten, wat ons dierbaar moet zijn, is een liefdeloos gedoe. Zich te durven schamen voor wat ons een kostbare schat was, is onmenschelijk. Met alle macht moet men daartegen zijn stem verheffen, want zoodoende wordt aau 't gezin zijn liefelijkheid ontrukt. Elke gemeenschap, die op zijn bodem wortelt, wordt wreed losgerukt. Allen gaan dan los naast elkaar staan. Er is geen eenheid meer, er werkt geen waardeering meer. We protesteeren met al de liefde, die een kinderhart kent, tegen zulk een goddeloosheid, die maar al te zeer de aanleiding wordt tot zoo velerlei zonde, die met den slechtsten naam genoemd, toch niet juist bepaald kan worden. Als een vader een vreemde voor ons wordt of ee>=- moeder geen herinnering meer waardig gekeurd wordt, waar is dan een grens te trekken voor de boosheid des harten Wat zal men dan niet durven bestaan Dan behoeft men niet op te sehrikken voor de ontdekking, dat een kind het leven van haar, die 't droeg, niet spaart Dan zal de hand van den jongen zich verheffen tegen hem, die hem eenmaal verzorgde. Onder christenen is 't een liefelijke band, die ouders en kinderen verbindt. Het kind mag nooit vergeten, wie of wat zij waren, die als zijn ouders hem waren gegeven. Wie zal toch duidelijk kunnen uitspreken, zoodat 't een ge noegzame waardeering bezat, wat vader en moeder voor hem deden. Hoevele drukkende zorgen bracht 't leven huns kinds niet over hen. Met welk een trouwe liefde werd 't steeds omringd! Welk kind zal grondig kunnen beseffen, wat al de hartelijkheid beteeken de, waar mede 't gedragen werd. Neen, 't is onmo gelijk te zeggen, wat al de liefde van een ouder voor een kind is geweest. Het wordt nooit goed genoeg gezegd. Er is o zooveel te denken De gedachten, die de herinne ring wekt, zijn gewis zeer heerlyk. Er is een wereld van goedheid in gelegen, als men spreekt over zijn ouders, die 't goede met hun kind voor hadden. Hoe is 't mo gelijk om alles te kunnen vergeten Het leven van een kind is door de ouders ge vormd. Zij hebben 't kind grootgebracht. Ze hebben zich soms vele opofferingen ge troost om 't kind te maken tot wat 't is. Wie zal zeggen, wat een ouder zich soms zijn medemenschen dan hij, maar het was voor hem, en dat was vreemd genoeg, van het grootste gewicht, dat hy God zou be hagen. Eiken avond bekende hij zijne zonden, en hy deed dat zeer geregeld maar dat hij waarlijk gezondigd had, was een geheel nieuwe en vreeselyke gedachte en hij rustte niet voordat hy tenminste iets had hersteld. De deur werd opengedaan en de niets vermoedende Frances kwam binnen. Zij was goed en wel de kamer in voordat zij Ralt zag, en keerde zich toen dadelijk om om heen te gaan. Haar moeder hield haar vast en mijnheer Ralt ging naar haar toe en stak zijne hand uit, zeggend„Goeden avond Frances Iets iD zijn toon en blik, en het feit, dat hij er was, zeide het verschrikte meisje, dat er iets gebeurd moest zijn. Half aarze lend stak zij hare hand uit, haar oogen op hem vestigend met treurig, vragend ver wijtenden blik, dien hij nooit vergat. Tot hare verwondering hield hij haar hand vast. „Lieve kind", begon hij en kwam niet verder. „O, zegt u er nu niets meer van. Francie heeft spijt van haar drift," zei Avis. Francie had heelemaal geen spijt, maar zij hield zich stil. Mijnheer Ralt nam afscheid en Fred en Mary waren verbazend nieuwsgierig, maar hoorden nooit wat het alles beteekende. Mijnheer Ralt was nog niet klaar- Het kwam zoo uit, dat in zijn huisgezin dien avond Efeze 4 werd voorgelezen. Bij het moet ontzeggen terwille van een kind En dan niet murmureerend, niet onte /re den, maar met hartelijke blijdschap deden zij zulks. Hoe kan 't dan gebepren. dat een kind doet, alsof er niets gebeurd is Of 't alles aan zichzelf te danken heeft Of 'talles alleen deed Neen, is de werk zame hand wellicht verstijfd, of hangt ze slap neer, tot rusten gedwongen door ouderdom of zwakte, een kind zal tzich een eere rekenen hen te mogen verzorgen, die zooveel, ja alles vooi hen waren. Een dubbele krachtsinspanning is niet teveel, als iets gedaan mag worden om lijden te verzachten of gedwongen rust te verkwik ken. Het kind kan t niet nalaten te leven in de herinnering, die tot dankbaarheid noopt. Klopt 't trouwe hart niet meer, 't hart des kinds klopt des te sterker. Het moet denken aan alles, wat 't dierbare leven deed. Het verheugt zich met teeder- heid der ziel. Het blijit zeggen, dat 't zon der zulk een hulpe 't nooit zoover had kunnen brengen. Neen, ouders zijn nooit genoeg te waardeeren. Ze zyn of ze waren trouwe wachters, onvermoeide helpers. O. L. 6 April 1910. De burgemeestersbenoeming te Zierik- zee, die weldra in de Staatscourant komt, zal voor ons geen teleurstelling zijn. Naar onze theorie, dat in gemeenten van overwegend Links een liberaal bur gemeester wordt- zou dit trouwens ook niet kunnen. De heer mr. D. v. Vliet behoort tot de beste en braafste liberalen gaarne gaan wij dan ook met onze vrienden daar accoord om deze sollicitatie bij den mi nister te steunen, gelijk ze trouwens twee jaar te voren ook 't request ten gunste dér benoeming van nu wijlen mr. Moolenburgh hadden geteekend, Er schijnt eerst nog sprake geweest te zijn dat ook de tweede wethouder jhr. Schuurbeque Boeije zou solliciteeren; doch naar wij vernemen hebben onze vrienden te Zierikzee en terecht verklaard een eventueele sollicitatie van dezen heer niet te kunnen steunen. Ongaarne zou men daar den dichter, naar men veronderstelt, van het bekende smerige Patijnlied, aan het hoofd der gemeente zien. Het zou wel mooi zijn wanneer bij uit- laatste vers hield hij op voordat hij 't boek sloot. De stilte werd drukkend. Iedei-een verwachtte een geweldig standje, iets heel bijzonder ergs en verwonderde zich in stilte op wiens hoofd het neer zou komen. „Het is mij bewust geworden", zei mij n- Ralt eindelijk, „dat ik niet rekening ge- hoduen heb met de gevoelens van de ver schillende leden mijner familie, zooals ik had moeten doen Ik weet zeker, dat ik nooit de bedoeling had om onaangenaam te zijn. Ik hoop Een pauze ontstond, gedurende welke hij zeker de minst verlegene van allen was, want hij hield alleen op omdat zijn hart te vol was om zich in woorden te kunnen uiten. Eindelijk zei hij plechtig „God zij mij, zondaar, genadigen kniel de, Gilbert 'n teeken gevend om te bidden. De arme Gilbert had het nooit mogen doen en wist niet beter te doen dan het „Onze Vader te bidden". Een der meiden, die een methodiste was, zei„Amen" en dat was het antwoord van de familie op de bekentenis van den heer des huizes. Zy gingen daarna naar bed op hunne gewone onverschillige wijze, maar voelden allen, dat er een nieuw tijdperk begonnen was. Den volgenden avond kwam Avis zelf bij den dominé zeggend„Dominé, het is noodig dat u weet dat mijnheer Ralt gisterenavond zelf by ons is geweest om te zeggen dat hij spyt had „Neen, waarlijk?" zei Merle, trachtend niets te laten blijken, vallen van een Statenlid of Kamerlid, wegens overlijden of noodzakelijk vertrek de candidatuur van zijn opvolger van gelijke geestesrichting, door de tegen partij onaangevochten bleef. In Goes heeft dit ten vorigenjare niet mogen zijn. In Hulst gaat men ook eenzelfd» ge- beurtelij kheid tegemoet. Wij kunnen er niets van zeggen. Wij zeiven hebben ons aan deze „mooie" theorie niet of zelden gehouden. Laten onze vrienden in Zierikzee trach ten 't daarheen te leiden, dat de geest verwant van wijlen mr. Moolenburgh bij candidaatstelling gekozen wordt. In Hulst gaan w(j den stryd met een eigen candidaat tegemoet. Wij worden gesteund door de Centrale Roomsche Kiesvereeniging in dat district, welke daar grooten invloed heeft. Onze candidaat is De Goesche Courant bevat weer een ander artikel, nu van een „partijganger" in wiens woord wij de stem van zekeren bekwamen oud-journalist meenen te her kennen. Deze maakte er zijn vriend „vryzinnig- democraat" een verwijt van dat hy een geheime circulaire op de publieke markt bracht, en daardoor verklapte dat bij het bestuur der centrale vryzinnigö kiesver eeniging te Goes het denkbeeld rees om te trachten ditmaal alleen de twee aftre dende vrijzinnigen in dat district voor de a.s. Statenverkiezing te candideeren. Een denkbeeld dat door de partygangers wel niet zal worden gesteund, en,voorzoo ver ons bekend, door de leiders der Recht- sche partijen in dat district volstrekt niet zou worden overgenomen. Toch is het schrijven van dezen party- ganger ons in zoover sympathiek dat hij niet verlangt dat by de a.s. stemming de strijdkreet „voor of tegen Oranje" zal worden aangeheven. In den twist tusschen deze beide libe ralen mengen wy ons overigens niet, ge dachtig aan des wijzen woord uitSpreuken 2617. Overigens meene niemand dat het kal meerend woord van den vrijzinnig demo- cratischen partijganger aan de heftigheid van den te verwachten stryd hunnerzijds iets zal afdoen. „Ja mijnheer heusch En Francie heeft het bewerkt!" „Francie „Ja mijnheer, zij zei het hem recht in 't gezicht. Het speet my toen, maar het is nu goed afgeloopen, en vanmiddag was de admiraal bjj mij en die kwam mjj prijzen en vragen, alsof teen gunst was, of ik geld van hem zou willen leenen om weer opnieuw te beginnen „Ik hoop dat ge het deedt!" „Neen mynheer Merle," zei Avis ern stig. „Er is hier geen land in den om trek waarvan ik het eerste jaar iets zou kunnen trekken. Maar ik zou wel een klein stukje willen hebben en het met Axford alleen bewerken." Maar die laatste illusie van Avis zou niet verwezenlijkt worden. Zulk een klein stuk kon hij nergens krijgen niet eens toen hy mijnheer Sackviile, den agent, om één veld van Broomhill vroeg. Toen hij van zijn tocht naar mynheer Sackviile terugkeerde, ging hij als altijd even het kerkhof in. Daar waren de gra ven van zijne ouders, daar was het graf van Tom. Avis ging er naast zitten en begroef zijn gelaat in de handen. „O Tom, mijn jongen, mijn jongen mompelde hy. Hij kon niet over de ge dachte heenkomen, dat hy Tom te hard had laten werken en dat zij nu toch Broomhill verloren. Hij had zich zoolang goed gehouden het werd hem nu te veelhy snikte als een kind. De vogeltjes in de boomen rond hem Immers van de bijzondere school schijnt hij al even fanatiek tegenstander te zijn als zijn geestverwant. Hy toch scheldt onze scholen „secte-scholen op religieus- dogmatischen grondslag" en ziet in de gewijzigde wet op het Lager Onderwys niet de wet die ten deele of desnoods voor 'n groot deel de rechtsgelykheid tusschen openbaar en bijzonder onderwys bracht, maar de „de gouden eieren leggende kip" die voor de bijzondere school niet kan wor den „buiten werking gesteld". Waaruit men veilig concludeeren mag dat, zoo deze schry ver de meening zyner party iD het Goesche district vertolkt, de openbare school toch nog, zij het ook indirect, de inzet van den stry'd zal zijn. Ons is het natuuriyk wèl. Wij Jzyn bereid om aan te toonen op welke school de openbare of de byzon- dere van ouds de benaming secte-school van toepassing was. In tusschen is ook deze tweede uitspraak, zij het ook in den vorm eener verbeterde uitgaaf, voor de Rechtsche partijen een aansporing te meer om te zorgen dat naar de Staten onzer provincie slechts die mannen worden afgevaardigd, welke in ons gedeputeerd college en in de Eerste Kamer in meerderheid zulke mannen kiezen, die straks niet zullen trachten „de kip met de gouden eieren" „buiten wer king" te stellen. Een gewaarschuwd man geldt voor twee. Mr. Van Houten'i ideeën. De heer Van Houten heeft in zyn jong- sten staatkundigen brief het pleit gevoerd voor het „vrye huweiyk". Wat hij daar onder verstaat, zet hy aldus uiteen Het Katholiek-Calvinistisch bondge nootschap beheerscht ons land en juist op het gebied van het seksueele leven schy nt het zy n overwicht te willen doen gelden. Van onze voor onbepaalden tyd bovendryvende politieke partyen is geen redeiyk huwelyksrecht te wach ten. Dit vooruitzicht leidt de gedachten in andere richting, n.l. tot de vraag, of de familiën, in welke de vrouw wordt opgevoed op een wyze, dat zij niet te goeder trouw de verklaring kan afleg gen, getrouwelykalle plichten te zul len vervullen, die aan den huwelyken staat verbonden zyn" met name niet zongen en kwinkeleerden, de groote storm van verdriet ging over hem heen en kalm kwam hy er uit tevoorschyn. Toen hy langs Merle reed, vertelde hij hem even van mynheer Sackviile. Merle had dit al tyd gevreesd. „Wat zult gy nu beginnen?" „Dat weet ik niet. Ik denk dat wij zullen moeten doen wat Jem ons aan raadde en naar Londen gaan." „Alles eerder dan dat", riep Merle uit. „Er biyft niets anders over", zei Avis droevig. Hy schreef dus aan zyn zoon en het antwoord kwam dat een tuinman, dien Jem kende, nog een man noodig had gedurende de zomermaanden, en Avis wilde nemen als deze dat wilde. Jem verdiende f360 per jaar. Hy zou iets trachten te vinden voor Fed en de meisjes, en de ouders zouden voor hen allen een tehuis maken. Het scheen het eenig mogeiyke en het werd dus maar gedaan. De verkooping was over. Alles was weg, behalve een enorme bank, te groot voor iemand om te koopen, en Avis en zyn vrouw zaten er op, wachtend op het rytuigje van het Witte Hert, dat hen bij oude vrienden brengen zou, totdat alles zou zyn betaald en geregeld. Het vuur was uit, het was er ongezellig en akelig, en toch waren zy dankbaar voor elk oogenblik dat zy nog op Broomhill waren het was zoo hard om opnieuw te moeten beginnen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1