NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. 1910. Donderdag 31 Maart 24e jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho. 153 VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D"KU:j, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers 0j02®. UITGAVE DER FIRMA ÜN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '-ent. 30 Maart 1910. Te 's-Gravenpolder is een liberaal tot burgemeester benoemd. Het zal wel een bekwaam man zijn, trouwens hij is „liberaal", maar er was ook minstens éen bekwame anti-revolu tionair onder de sollicitanten een die zijn sporen op administratief gebied reeds lang verdiend heeft, en als burgemeester in een andere gemeente getoond heeft voor zijn taak berekend te zijn. Een man van positief christelijke be ginselen. Toch heeft het den anti-re volutionairen minister van binnenlandsche zaken niet behaagd dezen sollicitant ter benoeming aan H. M. de Koningin voor te dragen. Mogelijk waren er nog meerdere anti revolutionaire candidaten; doch ook dezen hebben dan geen genade kunnen vinden in de oogen van minister Heemskerk. En dat terwijl 's-Gravenpolder in zyn over- groote meerderheid is anti-revolutionair, hetgeen ook den minister wel bekend zal z«n. Bij de jongste Kamerverkiezing toch in 1909 werden op den heer Lohman 115 stemmen uitgebrachten op den liberaal 34. By de Statenverkiezing in 1907 behaal de de heer Mulder 109, de heer Kakebeeke 34. En zegt men nu, ja maar Lohman en Mulder waren aftredenden, een nieuwe anti-revolutionaire candidaat zou er wel minder gehad hebben, dan moeten wy onzen opmerker deze illusie ontnemen. Immers in 1907 had bij diezelfde Staten verkiezing een nieuwe candidaat de heer A. S. J. Dekker (eveneens anti-rev.) 106 stemmen, terwijl op den liberaal Tazelaar 23 stemmen waren uitgebracht. Van 's-Gravenpolder geldt dan ook, hoe men het ook wende of keerevoor drie vierden anti-revolutionair Wij eerbiedigen natuurlijk iedere ko ninklijke benoemingmaar voegen er de bescheiden opmerking aan toe, dat een anti-revolutionair minister wel bijzondere worstelingen moet gehad hebben, om aan zulk 'n overwegend niet-liberale gemeente een liberalen burgemeester toe te denken, met voorbijgang van minstens even be kwame Rechtsche sollicitanten. Nu zit er in onze Rechtsche kiezers trouw, niet het minst in de anti-revolu tionairen, met name die van 's Graven polder, welke ten slotte niet den persoon maar het beginsel in het oog vatten bij het bepalen van hun stem. Straks bij de Statenstemming stemmen al deze teleurgestelden weer even harte lijk de anti-revolutionaire candidaten. Maar dit belet hen niet, en velen anderen met hen, om zich af te vragen voor wat loopen wij nu toch eigenlijk zoo warm bij de politieke verkiezingen. Waar voor hebben wij onzen ijver, ons vertrou wen, ons gebed en ons geld veil, om een Rechisch kabinet de meerderheid te be zorgen, wanneer dat Rechtsche kabinet ten slotte ons toch slag voor slag bij bur gemeestersbenoemingen teleurstelt En wij voor ons voegen er bijindien; o minister zelfs een driekwart rechtsche gemeente geen aanspraak heeft op een burgemeester die meeleeft ook met het christelijk volksdeel, gelijk geen liberaal burgemeester dit vermag,welke gemeente dan? En zoo een bekwaam anti revolutionair onder een liberale „regeering" geen kans heeft op eene benoeming, voor wat ook, op welke „regeering" hij dan zal behooren te wachten, wanneer ook de anti-revolu tionaire regeering hem in de kou laat staan Maar - mogelijk denkt minister Heems kerk, ik zie naar geen meerderheid. Dat kan wezen. Dat is ook een stand punt, al willen wij het niet verdedigen. Maar dan willen wij even afwachten wie straks burgemeester van Zierikzee wordt. Daar zijn wij in de minderheid, en is men van liberale zijde, evenals vorig jaar, bereids begonnen te ageeren voor een met name genoemd liberaal. Nogmaals herinneren wij dat tot 15 April de kiezerslijsten op de gemeente secretarieën ter inzage liggen, en een ieder het recht heeft te gaan zien of zijn naam er op staat, en zoo hij ontdekt van niet, bij Burgemeester en Wethouders per ongezegeld schrijven mag vragen om alsnog op de kiezerslijst te mogen komen. De (verhoogde) drankaccyns heeft, ge- lyk den lezer bekend is, in Februari 780 duizend gulden meer opgebracht dan in Januari. ^Bekwame rekenaars hebben uitgemaakt dat, ondanks die hoogere opbrengst, het drankverbruik, gezien de cijfers van Januari en Februari, met 30 a 35 pCt ge daald is. En de minister had voorspeld dat deze daling slechts hoogstens 13 pCt. zou be dragen. Met 't oog van den fiscus gezien is dit een leeiyke misrekening. Maar uit 't oog punt der volkswelvaart een mooie. Want, laat de schatkist op den duur hierbij schade lijden, zy zal er by winnen door mindere uitgaven waarbij Recht banken, Rijksverzekeringsbank, Gevan genissen en Krankzinnigengestichten betrokken zijn. Men kan derhalve tevreden zijn. Doch vanwaar dan nu die meerdere opbrengst Och dat is altyd zoo in Februari, im mers dan wordt het achterstallige aange zuiverd. De firma Polier Zn. schreef in de N. B. Grt. dat zij eenig en alleen „een ge volg is van de op 10 Februari plaats gehad hebbende aanzuivering van al het gedis tilleerd, dat op 10 December in grooter hoeveelheid dan van 25 liters in likeur stokerijen, slijterijen, tapperijen en bij particulieren aanwezig was, alsmede op de voorraden alcohol, hetzy bewerkt of onbewerkt, by apothekers, laboratoriums, parfumeriefabrieken, enz. Dus van de na vordering van de verhooging van dit mid del, waarbij art. 3 van het betrekkelyk wetsontwerp bepaalde, dat die verhoo ging binnen 2 maanden na het inwerking treden moest worden betaald." De middelenstaat van Maart zal dus waarschijnlijk den door Februari ge wek ten „gunstigen" indruk niet bevestigen. Middagvergadering Zeeuwache Bondsdag, in de Gereformeerde Kerk. Geen plaats was in 't vriendelijke kerkgebouw, met zijn bescheiden ingang onbezet. Ten 1 uur opende de voorz. dhr. Dekker, de vergadering en weldra klonk het o God, U loven wij. Ja wij loven U, o Heer waarna de voorz. den zegen des Heeren afsmeekte over deze by eenkomst. Ook hier deelde de praeses mede, dat Dr. Wagenaar verhinderd was het openings woord te spreken. Dhr. Bastmeyer zou in de plaats hiervoor zijn onderwerp „De Geref. Jongel. ver, entde Zending" behandelen. Dhr. Bastmeijer het woord verkry- gende, zegt zijn inleiding in 2 stellingen verdeeld te hebben, ten le. Elke actie op het gebied der zending behoort aan de kerk, ook die der zorge voor de kas, ten 2e. De taak der jongel. ver. in deze kan niet anders zyn dan een vormende. Spr. vraagt wie heeft het hoogste zeg genschap in de actie der zending? Mag niet elk Christenmensch en elke vereeniging deze heerlijke taak aan vatten Ja, mogen ook de Geref. Jongel. ver. zulks niet doen uit een oogpunt van recht Spr wil hier Gods Woord laten spre ken. Gods Woord, welks souvereiniteit ook op de jongelingsver. beleden wordt. En wat zegt nu Gods woord Dat God in deze de hoogste zeggenschap heeft. God zelf zond in de volheid des tijds Zijn geliefden Zoon. En Hij is de Ge zondene bij uitnemendheid. Ook gewaagt de inleider van den geest van Christus in de profeten. Hoe eerst de twaalven en later de zeven werden uitgezonden. Hem, God alleen, komt de volle autoriteit toe. Ook Saulus van Tarsen werd geroepen en gezonden. Voornamelijk in de afzon dering van Barnabas en^Saulus (Hand. 13). Hij gebood zijn gezanten te doopen in den naam des Vaders, des Zoons en des H. G. j ^Hieruit, zegt spr., blijkt duidelijk dat 'God uitdrukkelijk aan de Kerk deze actie toekent, ja beveelt, en niet aan de jon gelingsver. Stel uvoor, vervolgt spr., de jongl. ver. steunt deze zaak geldelyk, dan zou zij recht hebben om zich te mengen in de verschillende zaken. Zoo als b.v. wan neer een vereeniging zorgde voor 't trac- tement van een predikant, welke moei lijkheden zouden niet ontstaan. Zoo ook in de-zaak der zending waar zij het geld zou willen gebruiken voor zulke doel einden, die de kerk niet wilde. De Zending is dus een zaak der kerk. Zoo onthoudt de Jongl. Ver. zich dan van elke actie. Echter kan zij in een andere belangrijke zaak werkzaam zijn. Zij kan kennis kweeken op het gebied der Zending. Wat een voorrecht niet waar wanneer later Kerkeraadsleden op treden, die op dat gebied geschoold zyn. Nu weet een ieder dat de eisch er is, maar in praktijk betoonen zoo weinigen hun liefde. Dit komt door misverstand en onkunde. Op de Jongl. Ver. kunnen de gezonde begrippen geleerd worden. Men wijze vooral op 't einddoel der Zen ding. Niet dat het cijfer der bekeeringen het succes moet opleveren. Neen niet allen zullen tot bekeering komen. Maar wel tot allen de boodschap des heils opdat alle verontschuldiging voor hunne zonde van ongeloof wegvalle. Wij moeten niet de waarde bepalen op het bekeerings- getal. Op het gebod, niet op de uitkomst. Gods Woord begint met één mensch en eindigt met een schare die niemand tellen kan. Zoo vrienden, zegt spr. verliest ook hij uwe Bijbelbespreking de Zending niet uit het oog. Wanneer God Abram roept, heeft Hij alle volke ren op het oog. Bij Christus' geboorte komen Oostersche Wyzen. God gaat ons dus in deze zelf voor en zullen wij dit dan negeeren Bespreekt ook wat er op 't gebied dei- Zending is gedaan. Bekendheid is in deze hoogst noodig. Ook in ons Vader land. Spr. beveelt het boek van Dr. Warnecke aan. En bespreekt dan aller lei voorbeelden op uw Zendingsavond of Zendingsuur om de sympatie te wek ken. Vergeet ook onze koloniën niet. God gaf die koloniën aan ons, maar ook ons aan die koloniën. De 19de eeuw was een veel bewogen tijd, maar toch werden door de O. I. Comp. predikanten en zendelingen uit gezonden. Ons volk leeft nog te weinig mede. Wat weet men van de geeste- lyke en maatschappelyke belangen in onze Oost. De Geref. Kerk besloot om invloed uit te oefenen Java als het mid delpunt te nemen. De eenige wijze om de heidenen te beschaven is wanneer zy eerst Christen worden. Zyn zij Ma- homedanen dan worden zy geen Christen meer. Dit terrein verdient dan ook onze volle aandacht. Daar vinden we de Keucheniusschool, het Petronella-hos- pitaal. Ook daar zal eenmaal de mis sionair Dienaar van Zeeland heen gaan. Zijn zij die daar heen gaan te benijden? Men spreekt van mooie verrukkelijke, landstreek, 't is waarmaar hoe groot zijn niet de moeilijkheden en opofferin gen Welke zijn diemenschen? Wat zijn hun zeden en gewoonten? En nu moeten zij, die daar dat werk verrichten, zonder vrienden en kennissen, na eerst' de taal machtig te zyn geworden, dat volk besturen, hen afbrengen van hun Heidensch leven en ze brengen tot Hem die alles kwaad noemt, wat hun zelfs heilig is. Wel hebben ze in deze In- landsche helpers, maar zij zyn de leiders. Vrienden, raadt spr aan, leest hieromtrent de Macedoniër en de Zendingsbode. On derzoekt ook wat in deze op den weg der overheid ligt. Spr. haalt hieromtrent aan het kolo niaal Kamerdebat van 1875, waarin be handeld werd ten 1ste dat de Residenten wel toestemming aan de Zendelingen ga ven, wanneer ze eerst onderwezen wer den en anders geen toestemming kregen, ten 2e waarom de Min. aan dhr. Holle, notabene een Mahomedaan, advies had gevraagd omtrent de zending? ten 3e waar in de Minahassa men 't best ge slaagd was, of daarom geen subsidie aan de school kon verstrekt worden. Op de eerste vraag antwoordde de Min. dat de Zendelingen hiervan de schuld waren. De tweede wilde hij niet beant woorden. En de derde werd beantwoord met: „dat nooit'1. Ook Keuchenius heeft 't ondervonden dat zijn liefde en ijver voor de zending Godsdienstwaanzin werd genoemd. Hoe is niet de benoeming van dhr. Idenburg door de linkerzyde slecht begroet, en waarom? Omreden zij meende bevoor rechting door ZEx. van de zending. Wy danken God voor dit Chr. Min., ook vooral omdat het dhr. Idenburg, die zich niet schaamt een Christen te zyn, benoemde als Onderkoning. Een telegram aan ZEx. zou te duur zijn, maar wel, zegt spr., toont met uwe daden^ dat gij er dankbaar voor zyt,bij den komenden stem- busstryd en steunt dan 'tChr. Min. dat hem benoemde. Ja de mannen van Chris- telyk levensbeginsel schreven in hun programOost en West voor God en Christus. Een daverend applaus volgde op deze inleiding. Ds. v. d. Kooy, wn. Voorz. (de voorzit ter was verhinderd de vergadering tot het einde toe bij te wonen) gaf gelegenheid om te discussieeren. Hiervoor meldden zich een viertal hee ren aan, dhr. den Deurwaarder, dhr. Christiaanse, dhr. Haverhoek en dhr. Wolzak. Allen werden door den spr. met een lach en een slag beantwoord. De wn. Voorz. dankte dhr. Bastmeyer voor zijn voortreffelijk stuk werk dat hij geleverd had en reikte hem en passant den hamer over, waarop dhr. Bastmeijer, als Voorz. de verg. verzocht 3 coupletten van 't Bondslied aan te heffen, waarvan de laat ste regelen klonken „Maar wy in fierheid werpen, Den handschoen voor zyn voet. En gaan het wapen scherpen, Dat hem bestrijden moet. De Voorz. gaf nu het woord aan Dr- Wielenga, die een bezielende rede hield over„De wonderen van den Antichrist". Bede dr. Wielenga van Arnhem. Het was Z.E.Z.G. aangenaam geweest eene uitnoodiging gekregen te hebben van het Zeeuwsche Afd. Bestuur om op dezen dag een Rede te mogen uitspreken Och, zegt spr., de tijden zyn voorby dat de Jongl. Ver. een reciteerclub is, waarvan het Jaarfeest het middelpunt en de choco ladeketel het toppunt was. Neen nu neemt de Jongl. Ver een belangryke plaats in door het wapen te scherpen tegen de machten die Sion gram zijn. Ze treedt vormend op en ze vindt ook Gods Woord het boek voor dezen tyd. Gods Woord werpt ook zyn stralen op den tyd waarin we nu leven. Vandaar verblydt het spr. dat die Jongelingschaar fier den hand schoen werpt voor den voet des tegenstan ders. Spr. had tot onderwerp gekozen „de Wonderen van den Antichrist". Spr. was hiertoe vooral gekomen door het lezen van een boek, geschreven door een Zweedsche dame Selma Lagelof en dat tot titel had „de Wonderen van den Antichrist". Men vindt in dat boek losse schetsen die het volgens spr., nu en dan eens op een my- tisch boek doen gelijken. Al is spr. het niet geheel eens met de schrijfster, toch stemt hij ten volle in met dit themawan neer de Anti-chr. komt zal hy den Christus gelijken. Spr. voortgaande, wil ons nu een en ander uit het boek van Selma La gelof meedeelen. Het begint met een drie tal legenden. De eerste heet„Het visioen van den Keizer". In de dagen van den keizer Augustus, dat Herodes Koning over Juda was, kreeg die keizer op een nacht een visioen, waarin hij als koning des hemels werd verhoogd. Hij trok in dien geheim- zinnigen, donkeren nacht met eenige ge trouwen naar het kapitool van Rome, met zich brengende twee offerduiven, welke beiden ontsnapten. Nu verscheen een oude rimpelige vrouw, eene toovenares, die naar het Oosten wees en zeidedie daar geboren is in een stal zal eenmaal op 't kapitool van Rome zetelen. Toen ver dween die vrouw en de keizer bouwde aldaar een kapel. ,pDe 2de legende„Rome's heilig kind". ^Monniken bouwden bij die kapel een klooster en bouwden in dat klooster een beeldje van olyvenhout, afkomstig uit Getsemané, het had een goud kroontje op het hoofd en gouden schoentjes aan de voetjes, waarvoor zy dagelyks knielden. En nu vyftig jaar geleden kwam aldaar een Engelsche dame, die vol bewondering voor dat beeldje, een hooge som bood, het fiere antwoord van de broeders was Al zoudt gij de mozaikvloer en dit kloos ter beleggen met uw schatten, dan kunt gij het nog niet koopen. Nu bedacht die dame een list. Zij liet een juist gelykend beeldje maken van olmhout, met een koper kroontje op het hoofd en koperen schoentjes aan de voetjes en zy groef met een naald deze woorden op hetzelve t „My'n rijk is alleen van deze wereld". Nu wendde zy, in het klooster gekomen zynde, een flauwte voor en terwyi de monnik hulp ging roepen verruilde zy dat beeldje voor het andere. De eerste dagen werd het niet gemerkt en bogen zich de monniken voor dit valsche beeldj e. Echter kwam dit na eenige dagen uit, op zekeren dag werd er tegen de kloos terpoort getrapt en hevig gescheld. En wat vond de prior by het openen der poort? Het echte beeldje stond op den drempel en had met de voetjes tegen de deur geschopt en aan het schelle koord getrokken. Was eerst droefheid onder de monni ken, biydschap volgde omdat men nu meende te zien dat de Christus op het kapitool van Rome zou biyven tronen. En zy wierpen het valsche beeldje van het kapitool met deze woorden„Wees vervloekt Anti-Christ De derde legende luidt „Op de barri cade". Die dame vindt dat valsche beeldje weer terug. Zy gaat naar Pary's, waar opstand is en rydende in haar rytuig komt zy voor een barricade waar zij aangehouden wordt en terwyi haar kisten en koffers van haar rytuig worden ge worpen springt een kist open en daar valt het beeldje uit. Een man vindt dat en lezende het opschrift: „Myn ryk is alleen van deze wereld", bewaart hy dit zorgvuldig en predikt net socialisme als anti-chrisme. Tot dusver Selma Lagelof. Nu, zegt spr., komen er zooveel quaes- ties op de Jongel. ver. voor en spr. noemt dat goed.Zyn ervaringen inHeidelberg op de Jongl.ver. aldaar, waren van dien aard, dat hy meer gevoelt voor onze Jongel. ver. Maar, zegt spr., als kwestie's zoo als b.v. of met den Doop de Vader het kind vasthoudt of de moeder of wel de baker, zich voordoen vindt spr. dit onbeduidend, Neen laat men zich bezighouden met de

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1