NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 148, 1910. Donderdag 24 Maart 24e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH JONATHAN MERLE. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. DTÏIKJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN „ONZE STRIJD." FEUILLETON. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25, Enkele nummers 0,02®. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent Zij ciie xich met 1 April op ons abonneeren, ontvan gen liet tot genoemden datum g ratis, (Slot.) Wanneer ik zie, wat hij kon doen en wat hij gedaan heeft, boezemen zijn on navolgbare talenten mij een soort van heilige woede in. Zwevende tusschen bewondering en afgrijzing zou ik hem bij wylen een standbeeld willen doen oprichten door de hand van den beul. In andere bewoordingen maar met den zelfden zin heeft Da Costa bij eene afbeel ding van het graf van Voltaire getuigd „Een toonbeeld van de keus, gegund [aan slijk der aarde, „God met de ontvangen gaaf te dienen [of te smèan „met de Engelenschaar te zijn, die Zijn [gebod bewaarde, „of tegen Zijne kroon met Satan op te [staan." Dit laatste koos Voltaire. „Wien van zyn heerlijkheid de wor- [men hier ontkleeden, „heeft eens dien krijg verklaard aan [Christus en Zijn zaad, „met schuim van geestighêen, met [zout van beestlijkheden, „met tot den laatsten snik nog uitge- [braakten haat." Als was de vorm gematigder, de strek king was niet minder verderfelijk van de werken van Rousseau. Rousseau kan met recht de vader der revolutie worden genoemd. In lynrechte tegenspraak met de uit spraken van Gods Woord verkondigde hij de stelling, dat de mensch van na ture goed is, maar alleen door de be schaving bedorven. Hy wilde daarom terugkeeren tot den natuurstaat. Ook het vorstelijk gezag ondervond van Rousseau felle bestrijding. Tot op Rousseau's dagen had men de leer omhelsd van het goddelijk recht der vorsten. Algemeen nam men aan, dat de vorsten van Gods wegemetsou- vereiniteit over hunne onderdanen waren bekleed. Het apostolisch woord „Alle 44 „Ik zal er met Tom over spreken", zeide zij, driftig wordend. „Bestzei Merle, die zich er mee ver maakte, ofschoon het hem ook pijn deed, dat deze edelmoedige lieden zich de weelde van het geven moesten ontzeggen. Hij trachtte dit duidelijk te maken en ook zijn dankbaarheid voor al wat Frances in 't bij - zonder voor Ellie gedaan had en was er by zonder verlegen bymaar Frances hield meer van hem na die verlegen bui dan door alles wat zij vroeger van hem ge hoord of gezien had. Toen zy er met Tom over sprak, zei deze „Hij heeft gelijk, Francie. Elk beetje, dat wy verdienen kunnen, helpt, en dat weet hij 1" En Tom ging diep zuchtend weg. Het gras was rijp om te hooien op de weilanden, en Frances stond er 's middags naar te kijken; het was alles zoo vreed zaam, iedereen was uit en het middageten was weggezonden naar de mannen in het veld j er was één oogenblikje rust, en Frances kon niet nalaten even te blijven kijken, naar dat prachtige hooge wuiven de gras, dat in een paar dagen weg zou zyn gemaaid. Een stap achter haar deed haar omzien, en zy vloog dadelyk Tom tegemoet. In plaats van ook te glim lachen,kwam hij dicht naast haar staan en zeide: „Waarover dacht je zoo, Francie ziel zij den machten, over haar gesteld, onderworpen, want er is geene macht dan van God en de machten dïeerzijn, die zijn van God verordend", werd even wel door hem met een spotlach ter zijde gesteld. Tegenover de leer van het goddelijk recht der vorsten stelde hy de leer van het Sociaal Contract of Maatschappelijk V erdrag. Volgens die leer was de overheid, evenals zooveel andere verkeerde dingen een vrucht der beschaving. De oorsprong der vorstelijke macht lag niet, zooals historie en Schrift leert, in het ouderlijk en patriarchaal gezag, maar was ontstaan toen op zekeren goeden, of liever kwaden dag, de vólkeren zich vrijwillig onder de oppermacht van een of anderen despoot stelden. Naar de leer van het sociaal kontrakt, waren dus de volkeren de eigenlijke sou- vereineh, de vorsten de eerste dienaars in den Staat. Wij kunnen natuurlijk van het stelsel van Rousseau slechts iets aan- stippen.Wij moeten erkennen, dat het een stelsel was, dat logisch zeer juist in elkaar zat, maar dat toch tot gansch verkeerde resultaten moest komen, omdat het uit ging van een verkeerde gedachte. Tegen over de grondgedachte van Rousseau's systeem,dat de mensch van nature goed is, roept Gods Woord ons toe, dat de mensch ongeschikt is tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad. Wij zeggen het dan ook van harte den reeds bovengenoemden de Maistre na, als hij zegt, dat de Revolutie in haar wezen satanisch is. Treffend teekent deze schrij ver ons die revolutie als hy met een uit werking van het woord des goddeloozen „Wijk van ons, want aan de kennis uwer wegen hebben wy geenen lust," haar aldus doet spreken tegen den Almachtige: „Zal men dan altoos voor priesters moeten beven en de onderwyzing ontvangen, die hun goeddunkt De waarheid wordt door wierookwalmen verduisterd. Wy zullen onze kinderen niet meer van u doen hooren. Zij zullen zei ven, ais zy volwassen zijn, moeten weten of gij zyt, wie gij zijt en wat gij van hen vraagt. Al wat bestaat, mishaagt ons, want uw naam is op alles geschreven. Wij willen alles vernietigen en zullen het daarna zonder u weer oprichten. Ga weg uit onze raadsvergaderingenga weg uit onze Francie wist niet goed hoe zij uitdruk king zou geven aan de vage melancolie, die haar had vervuld, toen zij de uitge strekte velden bekeek. „Ik dacht hoe gauw het alles weg zou zijn en wij ook 1" zeide zy. „Hoe kom je d&araan „Wit bedoel je, Tom Tom begreep dadelyk, dat hij haar mis verstaan had, maar besloot na eenig na denken, dat hij beter deed door te gaan. „Ik bedoel, Francie, dat ik niet denk, dat wy hier ooit weer hooien zullen „Tom 1" riep zij verschrikt. „Kom mee naar binnen,Francie!" zeide hij haar meetrekkend en de huisdeur sluitend. En toen vertelde hij haar alles, 'n lange lijdensgeschiedenis van trachten en niet kunnen. Frances keek over de groote vlakte voor haar; zeventien jaren lang haar tehuis, het leek alsof de ziel van het lichaam gescheurd zou worden als zij het zou moeten verlaten. „Ik heb het zoo lang mogelijk verborgen voor je willen houden, Francie, maar ik dacht dat het beter was, dat je 't nu wist." „Wat moeten wy doen Moeten wij bij anderen gaan dienen o, Tom zeide zij plotseling verschrikt. „Jij nooit, zoolang als ik er ben," zei hy, „neen, ik heb het alles al nagerekend. Er zullen zoo iets van 2000 gulden over blijven, als alles verkocht is, en daarmee zouden wij weer op een klein stukje grond kunnen beginnen. Jij kunt dan als het noodig is nog naaien voor winkels en ik hoogescholen ga weg uit onze huizen wij kunnen wel zonder u handelende rede alleen is genoeg. Laat ons gaan. En hoe heeft God deze vloekwaardige verdwaasdheid gestraft Hij heeft het gedaan, gelijk Hij het licht schiep, met éen enkel woord. Hij sprakHet zy al- zoo En heel de staatkundige wereld stortte ineen". ;De ideeën der revolutie-profeten bleven helaas niet binnen de wanden der stu deercel besloten. Zij werden weldra door een breede schaar van propagandisten verbreid en de leer van Volkssouve- reiniteit, Maatschappelijk verdrag en Natuurrecht baande zich een weg tot de uithoeken van Frankrijk. De groote Revolutie van 1789 trachtte die ideeën te verwezenlijken. Wij weten, hoe die poging is mislukt. Maar al behoort die revolutie tot het verleden, de denk beelden, waarvan zy het noodzakelijk ge volg was, heerschen nog in veler hoofd en hart. Zoo kon het niet anders, of telken male moest een van God vervreemde schare er naar staan op de Christelyk- historische grondslagen rustende staats- en maatschappelijke instellingen te doen verdwynen en haar ongeloofstheorieën in de wetten des lands te belichamen. Zoo zagen dan ook de jaren 1830 en 1848 Europa opnieuw door de revolutiekoorts geteisterd. Maar ook toen zijn de pogingen mislukt. Wyzer geworden was men evenwel niet. „Ziet", zoo redeneerde de een, „de be doelingen der omwentelingsgezinden waren goed en alleszins lofwaardig, maai de middelen, die men gebruikte om zijn doel te bereiken, waren verkeerd". „Wel jammer", zoo sprak een tweede, dat zulk een edel streven, zoo jammerlijk fiasco moest maken. Maar het zat hem in den tyd. De tijd was er nog niet rijp voor om zyn denkbeelden te verwezenlijken". Een derde jammert eindelijk, dat men op eens te veel van het goede wilde en verstandiger gedaan had als men om wat minder gevraagd had. Men zocht volgens Groen van Prinsterer de oorzaak van de mislukking der revolutiën in het hoe, het wanneer en in welke mate, terwijl men vergat, dat de toepassing van een stelsel op leugen gegrond op iedere wijze, ten allen tijde en in elke mate moest misluk ken. Wij meenen, na deze korte uiteen zetting te mogen aannemen, dat ieder- kan als arbeider geld verdienen „Tom- om als «arbeider" uit te gaan, haar Tom, het scheen haar al te erg „Daar kan ik al overheen, Francie 1 Er was een tyd, dat ik er niet over heen kon, dat was toen Ralt „het Dal" in eigendom kocht, toen trachtte ik te zeggen tot mij- zelve „Hij heeft de gestalte eens dienst knechts aangenomen 1" maar het bleef mij in de keel steken Het bleef nu in zijn zusters keel steken. Hij streelde haar wang en glimlachte haar toe met een hémelsch licht in zyne oogen. „Herinner je je", zeide hij, „het verhaal, dat Merle verleden Zondag vertelde van dien mijuheer, die zeide„Sinds ik God leerde kennen, heeft Hij mij nooit iets ontnomenHij heeft mij slechts ge vraagd het Hem te gevenIk ben toen alleen naar huis gegaan. Ik ben overal geweest, heel Broomhill over, en ik heb Gods vraag tot mij toen gehoord. Ik dacht aan vader met zijne goedheid, hij is als Abraham en de wereld is als Lot en trekt er voordeel van en toen dacht ik wat er van Abra ham verder staat waar de Heere zegt Vreest niet Abram, Ik ben u een schild, uw Loon zeer groot." Toen kwamen de sterren aan den hemel, en niemand kon mij hooren want ik was heel boven op het weiland en ik zong: Slechts met Jezus wil ik voorwaarts [treden, Slechts met Hem, draag ik willig alle [kruis. een zal inzien welk een goed werk Groen van Prinsterer deed, toen hij tegenover de verheerlijkers der revolutie-theorieën op trad om op de Revolutie te wy zen als de oorzaak van alle ellende. Hij predikte terugkeer tot het Evangelie, als de eenige grondslag van maatschappelijk geluk. Dat de strijd tegen de revolutie in onze dagen overbodig is, zal zeker niemand, die de teekenen der tijden verstaat, dur ven beweren. ISjHet ondier der Revolutie steekt in on ze dagen feller dan ooit den kop om hoog. f In allerlei vormen wordt ons gepredikt den weg der waarheid te verlaten en heil te zoeken op de paden, ons gebaand door een verdorven menschelijke rede. Het oud-liberalisme spiegelt ons alle geluk voor in een vrijheidssysteem, dat uitloopt in een afschuwelyk égoïsme, waarbij tenslotte de werkman verlaagd wordt tot een verlengstuk der machine. Het socialisme streeft met zijn klas senstrijd, naar een demagogie of volks- overheersching, als welke in de Fransche revolutie zooveel jammer en ellende heeft uitgestort. En achtér dat liberalisme en socialis me grijnzen ons de schrikbeelden tegen van het anarchisme en nihilisme, als de afschuwelyke consequenties der revo- lutie-idée. Onze strijd is een alleszins gewichtige, maar ook een zware strijd. Zien we op den vijand tegenover ons en letten wij dan op eigen kracht dan kan het niet anders of vreeze bekruipt ons. Maar toch, al geldt het in iederen strijd „Wie zich aangordt, beroeme zich niet als wie zïch los maakt" bij onze worsteling tegen ongeloof en revolutie is de zege ons beschoren. Strijden we daarom met alle kracht, die in ons is, met verheffende bezieling de leuze onzer vaderen, eenmaal zoo zin- ryk op onze munt geslagen Leunende op mijnen bijbel, verdedig ik mynevryheid. W. O. 23 Maart 1910. Begrafenis ter zee. Even voor het vertrek van de boot van Buenos-Ayres naar Europa zoo verhaalt H. R. in het Hbld. komt een oud mannetje aan boord. Hy toont een billet, dat aangevraagd blijkt te zijn En toen voelde ik dat ik mij bij Ralt of Roysell of by wien ik mij dan ook zou kunnen verhuren was en dat hy zou kunnen zeggen wat hij wou, dat het mij niet zou hinderen. En ik dacht aan jou en aan de kleintjes en ik voelde dat alles eindelijk terecht zou komen. Als vader het maar evenals ik gelooven kon. „Doet hy het niet?" Tom schudde droevig van neen. »Ziet gij, hy heeft de verantwoordelijkheid. Hij denkt dat het anders gekend had „Hoe komen de Ralts zoo rijk en wij zoo arm?" vroeg Frances. „Er werd meer voor hen gedaan. Ten eerste hadden zy beter land, en werd hun huur niet verhoogd. En toen de slechte tyden begonnen, kregen zij een derde van de huur terug. Zij konden vooruitkomen met wat wij aan hum- betaalden. Maar Francie, ik zal bly zijn voor vader als het alles geleden is. Wat moeder betreft" zijn gelaat verhel derde geheel „wat vond zij ooit moeilyk? Rosie kon best uït dienen gaan, als wij goede menschen voor haar vinden konden. Ik denk altijd over alles wat wij zouden kunnen doen. Wij zul len in elk geval ons dagelyksch brood hebben, Francie, en dat gras zal er niet minder mooi om zijn als het niet meer van ons is Hij hoorde haar diep zuchten. Zij verborg het gelaat tegen zijn schouder. „Wat wou je liever missen de boer derij of mij zei zij, haar hoofd oplich- door het Nederlandsch consulaat. Het vermeldt de plaats van bestemming: Amsterdam, zijn naam en ouderdom 76 jaar. De officier van administratie kijkt hem eens aan. Klein van gestalte, eenigszins gebogen, verbrand en gerim peld gezicht, grijs puntbaardje, nog kras voor zijn leeftijd. „Ben je Hollander, oude heer?" „Si, Senor, en 76 jaar." „Je Hollandsch heb je schijnbaar een beetje verleerd, hè „Si, si, maar dat zal wel weer wennen." Den volgeuden ochtend staat hy voor- het kantoortje van den „purser", „Meneer, ik wou je wel wat geld in be waring geven." Zijn schat wordt nage teld twintig pesos en zes gulden. „Hoe lang ben je in Argentinië geweest, vader „Een en twintig jaar, Senor." „Is dat alles wat je er hebt kunnen sparen „Ik heb er veel geld ver diend. Maar mijn dochter, ziet u, die heeft lang gesukkeld, dikwijls ziek ge weest, verleden jaar is ze gestorven. Al mijn duiten zijn er mee heen gegaan Nu is voor een paar maanden ook haai man en haar kind gestorven, en stond ik alleen. Iemand van 76 jaar, zonder geld, kan daar niet meer mee." „Wat ga je nu in Holland doen „O, daar kom ik wel terecht, ik heb er nog ken nissen, die me zullen helpen". De officier geeft hem zyn regu, zegt verder niets. Aan boord van een passa giersschip raakt men aan vele rare din gen gewend. 's Middags het is broeiend warm komt een van de bemanning den kapi tein waarschuwen „Meneer die ouwe Hollander is zoo juist gestorvenDe dokter heeft hartverlamming geconsta teerd". Zyn bezittingen moeten geïnventari seerd worden. Een linnenzak met wat hemden, eenige p?ren sokken, een paar zakdoeken, een portret van menschen in Zeeuwsche kleederdracht, een kiekje op een boerenplaatsje, en een groep van twee jonge menschen met een kindje; Op dit laatste portret de naam van een photograaf in Buenos-Ayres waarschyn- lijk zijn dochter met man en kind. Dib is alles wat de oude bezat. De goederen worden in den zak gepakt en deze wordt verzegeld. 's Nachts om twaalf uur wordt hy be tend. Een lange innige kus was het antwoord. „Kom" zei hij, „ik moet weg, de lui zullen gegeten hebben „En gij hebt niets gehad," jzei Frances opschrikkend, „kwam je daarvoor?" Neen, die oude „snij-vlug" is niet in orde, ik kwam een werktuig halen „Snij-vlug" was de maaimachine. „Maar eet dan eerst Tom!" „Neen, ik zal wat brood afsnyden en onder het loopen opeten „Ik zal het afsnijden f' „Neen jij hebt al genoeg te doen! jij hoeft mij niet te bedienen Maar hij moest haar haar zin geven en wandelde terug met zijn brood en ham, dankbaar dat zij het wist en het zoo goed droeg. HOOFDSTUK XXI. Het was een vreemd gevoel voor Fran ces om de gewone bezigheden te blijven verrichten en te weten dat over niet te langen tijd dit leventje uit zou zijn en een ander beginnen zou. Haar natuur hechtte zich bijzonder aan hare omge ving, en om alles te verlaten was een onuitsprekelijk verdrietmaar toch had deze wolk een zilver randje dat het voor haar bijna heerlijk maaktezij zag eiken dag hoe goed het Tom deed dat hij zijn verdriet aan haar kon uitzeggen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1