Binnenland. UIT DE PROVINCIE. Minister Talma leverde hierna in an derhalf uur een mooi stuk afdoend verweer. De minister nam eerst den heer Duys onder handen en sloeg hem al dadelijk zijn beroep op Keuchenius uit de hand. De heer Duys aldus de minister bedoelde waarschijnlijk diens rede op 26 December 1866, toen de heer Keuchenius echter op een element in de verhouding tusschen den ambtenaar en de Overheid wees, dat de heer Duys over het hoofd zag. Toen zei mr. Keu chenius niet, dat hij dingen zou zeggen, die hij in vertrouwen kende, maar dat hij, ook al was hij ambtenaar, vrijuit zou spreken. En verder, dat hij even tueel ter zake van zekere uitlatingen uit den dienst verwijderd zou kunnen worden. Hij beweerde dus geenszins, dat hij van alle verantwoording zou zijn ontslagen. Er was dus verschil. Maai de heer Duys heeft ten slotte toch geen geheimen verklapthij heeft alleen maar enkele dingen uit zijn duim gezogen. De heer Goeman Borgesius deed erger. Die gaf van 't optreden van den minis ter jegens de adviseurs een scheeve voor stelling, daarbij mededeeling doende van vertrouwelijke besprekingen in 's minis ters Kabinet. Fijn en raak was dan ook de zet van den minister tot den heer Goeman Bor gesius dat deze zijn bankdirecteurschap niet gescheiden hield van zijn Kamer lidmaatschap. En nu zegt deze wel waarom komt gij nu niet meer bij ons Maar eene hervating der besprekingen, zegt de minister, is mij door den heer Goeman Borgesius afgesneden. Nu kwam de minister op de critiek op zijn beleid het tempo, de beginselen naar welke hij werkt, en de ontvastheid die men meent waar te nemen. Wat het tempo betreft. Spreker is de laatste om zich te verwonderen over aan drang tot spoed. Wat ouderdomsverzeke- kering betreft, denkt spreker er nog pre cies zoo over als in 1905, toen hij Minister Veegens wees op het periculum in mora. Dit niet om het dien Minister moeilijk te maken, maar omdat spreker met het oog op de stemming onder de toenmalige meerderheid vreesde, dat het terugnemen van het ontwerp-Kuyper de zaak zeer zou vertragen. Die vrees is ook geheel uitge komen. Spreker heeft niet getalmd, maar wel gemeend de zaak goed te moeten voorbe reiden. By sprekers optreden was de af- deeling Arbeid overladen met werk. Er is toen een afzonderlijke afdeeling opge richt voftr de Ongevallenwet en de Admi nistratie der Rijksverzekeringsbank. Een ieder kan begrijpen, dat het pas vóór sprekers optreden ontdekt tekort van de Rijksverzekeringsbank heel wat arbeid verschafte, waarvan de partieele herzie ningen die de Kamer bereikt hebben, de uitloopers waren. Spreker meende, dat hij niet verantwoord zou zijn, wanneer hij grooter arbeid begon, die door de ver kiezingen van 19 <9 nutteloos kon worden gemaakt, terwijl hij intusschen het te kort liet voortwoekeren. Zoo is er hard gearbeid, al was het geen arbeid, waar van politieke reclame kon uitgaan. Thans de beginselen die sprekers arbeid belieerschen en ten eerste de risico-over dracht. Spreker sluit zich bij den heer Tydeman aan en verdedigt het instituut tegen den heer Treub als een kracht voor de geheele ongevallenverzekering. Bijzonder zwaar woog in het debat de ongevallenverzwijging, en de heer Treub verweet aan spreker zelfs vergoelijking daarvan. Vergoelijken doet men een mis drijf. Dat doet spr. niet en hij heeft ook de verzwijging als zoodanig nooit ver goelijkt. Wel heeft spreker gezegd, dat het gevaar voor ongevallen verzwijging niet zoo groot is als sommigen schijnen te meenen. De werkgever kan er maar weinig voordeel uit trekken en ziet zich met gevangenisstraf bedreigd, terwyl de werkman er niet licht toe zal meewerken, als hem niet alles wordt vergoed. Bovendien zal een normaal werkgever niet gaarne te boek staan bij zijn arbei ders als een patroon, die zijn arbeiders tracht te benadeelen door verzwijging. Ter sprake is ook gekomen het begin sel, dat heeft voorgezeten bij de partieele herzieningen der Ongevallenwet. Wat gedaan is, werd ontworpen om onder scheiden moeilijkheden, die zich hebben voorgedaan, op te ruimen. Nu zijn er in derdaad moeilijkheden ook in verband met de arbeiders, maar die betreffen voor al uitbreiding der werkingssfeer van de Ongevallenwet, welke uitbreiding moest worden voorafgegaan door een betere werking der wet in 't algemeen. Geklaagd is over sprekers beleid, over onvastheid daarin. De critiek van den heer Borgesius is spreker niet geheel duidelijk geworden. De heer Borgesius zeide he denmorgen, dat jonge leden der Kamer wel eens te veel praats hebben. Maar wat dan te zeggen van het heden gehoorde oordeel over een jong Minister van de zijde van een veteraan als de heer Borge sius, die geleerd kan hebben met matig heid en wysheid de zaken te beoordeelen. Spreker komt nu tot de landbouwonge- vallenverzekering. Ds heer Nolens, zelf lid der Commissie van Voorbereiding, deelde reeds mede hoe de zaken stonden toen spreker optrad. Spreker voegt er nog aan toe, dat in dienzelfden tijddeTuin- bouwraad ontstond. Deze nam de zaak ter hand, waarbij spreker zich heeft neer gelegd, omdat hij toch op dit oogenblik niet voortkon. Nu heeft men het dubbel zinnig genoemd dat het ontwerp-Veegens niet is ingetrokken. Maar daarvoor zou er eerst een ander ontwerp moeten zijn, Anders zouden de landbouwers de mee ning krijgen, dat er niets van Staatswege zou worden gedaan. Wanneer deze zaak moet worden ge regeld, weet spreker nog niet. Er is een zekere ervaring noodig en er moet ty'd zijn, opdat de zaak der verzekering het vertrouwen van de betrokkenen kan win nen. Spreker is er een voorstander van. dat de arbeiders invloed op de regeling zullen hebben. Maar wanneer een ont werp moet worden ingediend, weet spre ker nog niet. De heeren Tydeman en Teenstra, die het over de zakelijke rege ling vrijwel eens schenen, verschilden over het tijdstip. En deskundigen, door spreker geraadpleegd, meenden, dat men nog wat zou moeten wachten. De zaak heeft echter sprekers aandacht en zal worden behandeld in het tempo, dat de zaak vordert. De wijze kont zijn tijd. Wat de ongevallenverzekering betreft en de beweerde onvastheid van beleid te dien aanzien, wijst spreker er op, dat, zoo dikwjls de zaak incidenteel ter spra ke kwam in de Kamer, zij steeds uit verschillend oogpunt werd bezien endaar- om ook het antwoord steeds verschillend was. Men heeft te veel vergeten, dat er twee deelen zijn van het instituut der ongevallenverzekering. Dat echter de de centralisatie en de risico-overdracht door spreker zouden zyn verward, moet hj ten sterkste ontkennen. Van de ongeval lenverzekering is logisch het eerste, maar practisch het tweede deel de schaderege ling en wat daaraan vastzit. Dit deel is geheel gecentraliseerd bij de Rijksverze keringsbank. Daarmede hebben de parti culieren niets te maken. Logisch het tweede, practisch het eerste deel is de ver schaffing der middelen om schadever goeding uittekeeren. Daar het verschaf fen ten deele geschiedt door betaling van premie, ten deele door vergoeding der schade door risico-dragende maatschap pijen, is bij dit deel reeds zekere decen tralisatie. Spreker meent nu, dat voor beide dee len decentralisatie wenscheljjk is. De decentralisatie der schaderegeling acht spreker echter onmogelijk zonder ziekte verzekering. De heer Tydeman maakte er bezwaar tegen, dat de wijziging der Ongevallenwet zou moeten wachten totdat de ziekte verzekering ver zou zijn gevorderd. De heer Tydeman zag daarin een overdragen van de eigenlijke leiding aan de Kamer. Dat is onjuist. Deze regeling der werk zaamheden houdt enkel verband met den departementalen arbeid. Het departement heeft de handen vol werk en met ver meerdering van ambtenaren is een be spoedigingvan een samenhangend stelsel van speciale verzekering niet te verkrij gen. Men moet voorkomen, dat door de behandeling van het eerste ontwerp in de Kamer het verdere werk grootendeels nutteloos zou worden. Wanneer wij zoo ver zullen zjjn, zal trouwens de daarvoor noodige legislatieve arbeid niet zoo groot zijn. Het invoeren eener decentralisatie is meer administratief werk dan groote veranderingen in de artikelen in de wet. Wat het tweede deel betreft, staat spre ker voor uitbreiding der risico-overdracht en voorkoming van tekorten voor de Rijksverzekeringsbank. De heer Borgesius vreesde voor nieuwe tekorten door de voorgestelde territoriale indeeling. Maar de wetenschappelijke balans zal veroorlooven nauwkeurig na te gaan of er tekorten zullen ontstaan. De heer Borgesius vergat, dat die premiebe taling geen wet van Meden en Perzen is en desnoods na een jaar kan worden her zien. Er is reeds een ervaring van 5 jaar. Komt daar éen jaar by, dan heeft men 6 jaar ervaring. Men bergt de resultaten dei- eerste periode niet op, maar toetst er den nieuwen maatregel gedurende het 6de jaar ook aan. Ter wegneming van allerlei misstanden in de Ongevallenwet wordt nu een her- zieningsontwerp voorbereid. Het is moei lijk bezwaren weg te nemen zonder nieuwe te doen opkomen. Daarom is men nog aan de voorbereiding, maar het werk vordert goed. Het blyft dus by hetgeen altyd sprekers opzet is geweest. De decentralisatie wordt in verband gebracht met de ziekteverze kering. Intusschen wordt de herziening der wet in verband met de risico-over dracht voorbereid. Of de herzieningen de Kamer nu als een geheel of partieel zullen bereiken, is van ondergeschikt belang. Voorop staat toch het belang der maat schappij die er toe dringt geen gebleken behoefte onvoorzien te laten. Omtrent den stand der arbeidersverze kering kan spreker mededeelen, dat de ziekteverzekering bij den Raad van State aanhangig is. Gevraagd is, waarom toch die ziekteverzekering moet voorgaan. By de Ongevallenwet echter heeft men, door het ontbreken eener ziekteverzekering, de aanraking met de maatschappy gemist. Evenzoo zou een goede basis ontbreken voor de ouderdoms- en invaliditeitsverze kering, indien niet de ziekteverzekering vóórging. Spreker vindt aansluiting by hetgeen de heer Treub hierover zeide. Het deed spreker genoegen, dat de heer Treub van alle zijden daarover zooveel instemming vond.De heer Treub achtte voor een goede arbeidersverzekering een gemeenschappe lijk plaatselijk orgaan noodig met werk gevers en arbeiders. En dat is in ons land mogelijk. In Duitschland kry'gt men niet veel meer dan een samenbrengen in één wet. Wij moeten deze zaak niet bederven door nu ten onrechte de ouderdomsverze- kering te laten voorgaan. Nadat de voorzitter tot tweemaal had gevraagd of nog iemand het woord ver langde en zich geen sprekers meer aan meldden, sloot hij, overeenkomstig het reglement van orde, de discussie. Hierop volgden protestendoch na tuuriyk ten onrechte. Maar dit beloofde wat tegen den volgenden morgen. Heet gebakerde mannen met Groningsche koppen als bijv. Borgesius en Schaper zouden zich wel doen gelden. En zoo geschiedde dan ook in de zitting van Woensdag. Het was weer een van die hatelyke incidenten, die weer een voorproefje gaven van 't geen er in de toekomst zal te genieten zijn wanneer wy nog rooder, nog democratischer Kamerleden zullen krijgen dan 't smerige type, dat gisteren weer eens zyn gal tegen de „dompers" uitspoog. De heer Borgesius vraagt heropening van de Verzekeringsdebatten, omdat de minister hem beschuldigd heeft. De heer De Savornin Lohman is daar tegen. We hebben dagen gedebatteerd en in dien tyd ruimschoots gelegenheid gehad alles te zeggen. Bovendien heeft dhr Borgesius vergeten te zeggen dat de voorzitter gisterenmiddag tweemaal dui delijk heeft gevraagd of nog iemand het woord verlangt. Als de heer Borgesius gelegenheid krygt tot repliek, zullen ook anderen repliceeren. Reeds nu vraagt het geheele land waarvoor deze debatten dienen. Er zijn er die tegen sluiten der debatten zyn uit het nobele motief, dat de minderheid gelegenheid moet hebben zich te uiten. Maar de meerderheid heeft den politieken plicht, dat de zaken loopen en dat er iets tot stand komt. Want wordt er alleen gepraat en niets gedaan dan komt de verantwoordeiykheid voor de meerderheid, niet voor de oppositie. De heer Schaper dringt aan op her opening van het debat. Het is niet de bedoeling van den voorzitter den leden den mond te snoeren, doch er is hier zegt spr. een persoon, die zich aan stelt als vice-president en die voortdurend achter den voorzitter staat te stoken. De voorzitter komt hiertegen op. De heer SchaperThans tracht de heer Lohman weer het debat te smoren en men heeft daartoe sinds gisterenavond intensief gewerkt. (Beweging.) Spr. zal slechts 20 minuten repliceeren. (Geroep de heer DuysHet is nog de vraag of de heer Duys zal repliceeren. Spr. wil geen obstructie voeren, staat hier niet als opposant. Maar hy bezweert de meer derheid hem te laten spreken en geen misbruik van haar macht te maken. De minister Talma is gewaarschuwd zyn tasch staat er al(Gelach.) De minister staat achter de deur(Luid gelach.) In dien trant gaat 't een oogenblik door. Treub vraagt heropening omdat de minister hem gebrek aan discretie ver weet, Borgesius omdat de minister hem beschuldigt een particulier gesprek te hebben geschonden, De Stuers om aan de toekomstige meerderheid een goed voorbeeld te geven. Doch de heer Nolens, anders altijd tegen sluiting van debat, zegt dat dit niet kanimmers heeft de voorzitter op grond van het reglement van orde het debat gesloten. De zaak is dus formeel in orde. Gaan we nu de debatten heropenen, dan doen we afbreuk aan het gezag van den voorzitter. Ook zou hier het debat worden heropend over een punt dat niet op de agenda staat. Het geldt hier uitstel van een onderdeel der begrooting. Om daarby te repliceeren is toestemming der Kamer noodig. Ten slotte werd het voorstel Borgesius met 43 tegen 28 stemmen verworpen Rechts jegen Linksde heer De Stuers stemde links. De heer Schaper roept tot de rechter zijde Smerige bendeVuile, smerige dompersGroot rumoer.) Die smerige Lohman heeft dat bekonkeld. De voorzitter roept hem tot de orde. Onder rumoer begon de Kamer aan 't eerste onderwerp der dagorde. De heer Ter Laan, interpelleerend over de schooltoestanden te Putten, Zuilichem, Beuningen, Weert en Oudshoon, klaagde over opzettelyke afbraak en verwaarloo- zing der openbare school door die ge meentebesturen ten voordeele van het bizonder onderwys. Minister Heemskerk betoogde in het algemeen, dat er natuuriyk voor het openbaar onderwys gezorgd moet wor den, maar niet als voor iets hoogers dan het bizonder onderwys, en meende, dat met een raadsbesluit tot opheffing van een openbare school niet behoeft te wor den gewacht, totdat het laatste kind daarvan is heengezonden. De heer Ter Laan handhaafde zijn grieven, en stelde deze motie voor „De Kamer, van oordeel dat de belan gen van het onderwys ten zeerste ge schaad worden by verhuur of verkoop van een schoolgebouw op een oogenblik dat dit nog in gebruik is voor den open baren dienst, gaat over tot de orde van den dag." De heer Lohman verklaarde zich tege__ de motie. 8preker is tegen opzettelijke verwaarloozing of bemoeilijking van het openbare onderwijs. Maar als een open baar schoolgebouw toch leeg staat, waar toe het dan niet te verhuren voor een bijzondere school Voor misbruik zal pe Regeering wel waken. De motie werd verworpen met 48 tegen 27 stemmen (RechtsLinks). Hierop hadden weer een paar akelige -incidenten plaats. De voorzitter stelde, op verzoek van vele leden, voor om een onbeduidend ontwerpje (geldleening ten laste der ko lonie Suriname) van de agenda af te voeren. Nu waren er slechts enkele leden in de zaal. De heer Sehaper: Ik vraag hoofdelijke stemming. De voorzitterVraagt u hoofdelijke stemming De heer Schaper-. Ja, natuurlijk. Ik heb daartoe het recht krachtens het reglement van orde. Iedere keer dat stem ming mogelijk is wordt er gestemd, hoorHet voorstel wordt aangenomen met algemeene (59) stemmen tegen 1. Te voren had de heer Schaper ook stemming gevraagd over een conclusie op een onbeduidend verzoekschrift, en had de heer Thomson en anderen, tegen den heer Lohman geroependat is jou schuld. Jullie krijgen je trekken thuis. Hierop was de conclusie aangenomen met algemeene (52) stemmen. De voorzitter protesteert tegen een dergeiyke bespotting van 't parlement en stelt vervolgens voor enkele conclu sies, die tegen morgen aan de orde zijn, en waarvoor de minister van oorlog ter vergadering moet zyn, uit te stellen, daar de minister wegens sterfgeval in zyn familie er niet zyn kan. De heer SchaperIk vraag hoofdelijke stemming. Na eenige discussie tot inkeer gekomen zegt hy zyn voorstel in te trekken maar hij behoudt zich voor by volgende gelegenheden dit op grond van de letter van het reglement van orde te zullen doen. Daarop wordt het voorstel van den voorzitter aangenomen zonder hoofdelijke stemming. Wy hebben by deze dingen wat lang stil gestaan maar zullen dat vermoede lijk wel niet meer doen. Maar nu docht 't ons noodig, omdat wy vermoeden en vreezen dat wij een nieuwe parlemen taire periode zijn ingetreden. Van Links zal men trachten door langgerekte aanvallen bij de begrootingen of als aanhangsel daarvan op latere tijd stippen de ministers, of enkele hunner, aan hun bureau-arbeid te onttrekken. (Deze discussie o.a. duurde vier dagen I) Daardoor zal er geen werk van de de partementen loskomen, en staat de Rechterzijde straks met leege handen voor de kiezers. De sociaal-democraten vertoornd over de afsnyding van verder zoekmaken van den nationalen tijd een hebbeiykheid waartegen met name de Middelburgsche Courant vaak zoo ernstig geprotesteerd heeftzullen voortaan voor ieder onnoozel voorstel stemming vragen dat zal ontzaglijk ophouden, vooral wan neer er geen 51 leden aanwezig zyndat is de Iersche obstructie, waar tegen geen reglement van orde voor ziet en welke de meerderheid, de regee ring, de natie met lijdzaamheid over zich heen zal hebben laten te gaan. En dan wat vroeger slechts sporadisch voorkwam, schynt nu regel te gaan wordende Linksche heeren gaan de Rechtsche heeren schelden. Schaper sprak van „de smerige Lohman". Wy krygen derhalve het stelsel van intimideeren, obstructioneeren den gang van zaken belemmeren op allerlei onver boden manier. Dit is diep te betreuren. Herhalingsoefeningen. De minister van oorlog heeft bepaald, dat de miliciens der lichting van 1908, behoorende tot de regimenten infanterie, de compagniën hospitaalsoldaten en de compagniën wielryders, die krachtens de tweede zinsnede van art. 99 der Militiewet 1901 in 1909 werden ingelyfd, vonr eerste herhalingsoefening met de lichting van 1909 behooren op te komen, zulks in af- wyking van art. 22 dér Militieinstructie 1909. Gekozen te Groningen tot lid van den gemeenteraad in district II Sanger (lib.) en v. Empt (kath.) Herstemming tusschen mr. Koppe (a.) met 654 en Hui - zinga (s.) met464. Nyhuis(l.) had 404. De zaak v. Heeckeren. Gisteren hebben wy uit De Standaard de logenstraffing van een element uit de nota-v. Heeckeren opgenomen. Natuuriyk zal laatstgenoemde 't daar niet by laten. In de (vry-demNieuwe Arnhemsche Ct. komt een biykbaar door dezen (antirev. staatsman geïnspireerd verhaal voor, waaraan 't volgende is ontleend De heer v. Heeckeren heeft, alvorens zyne Nota te verzenden, aan dr. Kuyper medegedeeld, genoodzaakt te zyn diens naam te noemen. Hy wenschte daarbij te vernemen, of daartegen zynerzyds geen bezwaar bestond en verzocht per draad antwoord. Inderdaad ontving hy telegrafisch be richt,dat dr. Kuyper vooraf den letterlijken inhoud der Nota verlangde te kennen. Dit telegram was van den 14en Febr. en mr. van Heeckeren nam de noodige maat regelen om aan het in het telegram uit- gedaukte verlangen te voldoen. Doch groot waren zyne verbazing en veront waardiging toen in het no. van De Stan daard van Maandag 14 Febr.de bekende driestar verscheen, waarin verklaard werd verklaard dat „Al wat dienaangaande (betreffende een brief van den Duitschen keizer) was rondgebazuind, rustte op pure ver zinning". Deze logenstraffing van den inhoud zij ner Nota, terwijl daarover nog van ge dachten gewisseld werd, dus vóór deze nog was verzonden, deed den heer van Heeckeren besluiten haar onverwijld af te zenden en openbaar te maken. Derhalve omdat 'tgeen was rondgeba zuind werd ontkend, zond mr. v. Heec keren zyn nota in. Kan£hier. ook een schoen geweest zy n, die paste Hofnieuws. Over ons Koninklijk Ge zin vertelt de Haagsche Briefschrijver van de „Oprechte Haarl. Ct.u naar De Bott. overneemt, o. m., dat na de geboorte van Prinses Juliana noch onze Koningin, noch onze Prins krachtig deelnemen aan het publieke leven. H. M. houdt trouwens niet van muziek en tooneel en leeft se dert een jaar naast Haar regeeringsbezig- heden alleen voor Haar kind. By na dage- ïyks zien de nieuwsgierig-belangstel lende getrouwen Haar met Prinses Juliana uitrijden naar de Boschjesin gesloten rytuig gaat 't naar den Scheve- ningschen weg, waar voorbij de tol de kap van het rijtuig neergaat en in open landauer door de heerlyke Boschjes wordt getoerd. Bij een dezer tochtjes deed zich dezer dagen een aardig geval voor. In een der huizen uit het Park aldaar werd 30 April j.l. een tweeling geboren, die eveneens in deze voorjaarsdagen van de heerlyke natuur genieten. De jonge Prinses, daar rondrijdende, werd door haar geleidster opmerkzaam gemaakt op de twee aardige kleinen, die op denzelf den dag geboren als het Vorstelyke kind, wel een byzonder groetje verdienden. Het rytuig hield stil en de kleine prinses moest het leuke tweelingpaar een handje geven, waarna het rytuig zyn weg weer vervolgde. Uit de geheele wijze, waarop de Prinses wordt opgevoed, ademt een geest vau eenvoud, het waarachtige, sympathieke kenmerk van het Vorstelijk samenleven hier ten Hove. Er wordt misschien wat te weinig naar buiten, in de richting van het groote openbare leven gewerkt, naar de meening van hen, die van vertoon en ostentatie houden, maar ons lijkt een Hof, (als het Nederlandsche Hof er een is, een ideaal van Vorstelijk familileven. De Prins, wiens populariteit hier even groot is, als zijn belangstelling voor wat ons Nederlanders ter harte gaat, is een even huiselijk Vader als de Koningin een Moeder is. Des middags houdt Z. K. H. zich bezig met timmeren, zagen, schaven en beitelen, onder leiding van een tim merman, die Prins Hendrik onderricht in de geheimen van .het schrijnwerkers vak, zoodat Z. K. H. zijn krachten reeds beproeft aan het maken van een groote eikenhouten kast. Zoo leeft hier onze Vorstelijke familie binnen het Paleis in een sfeer van zeer aantrekkelijken eenvoud. Middelburg. In dej Woensdagavond gehouden vergadering van de vereeni- ging tot bevordering van het vreemde lingenverkeer in Walcheren, werd het jaarverslag uitgebracht, waaruit bleek, dat de vereeniging steeds aan haar doel bleef beantwoorden. Geregeld werd door gegaan met het verspreiden van kaarten en polders. Gidsen werden in grooten getale verkocht en ook enkele werden gratis verzonden. In het register op het bureel werd door 465 personen voor 1686 personen geteekend. Het ledental ging iets vooruit en bedroeg 370. De rekening van den penningmeester wyst aan f 2251,42s in ontvang en uitgaaf met een nadeelig saldo van f327,376, tegen een dito van f366,05 in 1908. De penningmeester deelde mede, dat met den aanvang van dit jaar vele leden bedankten. De volgende bestuursverkiezingen had den plaatsherkozen werden de heeren H. P. den Bouwmeester en J. Appel, met wie resp. waren aanbevolen de heeren Jacq Hackenberg en J. K. D. den Boer. Gekozen werden de heeren Jacq Frank, mr. G. J. Sprenger en H. J. van Neder- veen, met wie waren aanbevolen de hee ren C. H. J. van Benthem Jutting, P. Polet en H. J. Brouwer. Brouwershaven. Dinsdagavond trad in de Geref. kerk alhier op ds. Donner, teneinde een rede te houden in het be lang van het Zeeuwsche krankzinnigen gesticht „Vrederust". Door een talryk opgekomen schare, die het bedehuis bijna geheel vulde, werd met ongedeelde aan dacht sprekers bezielend woord aange hoord. Na afloop der rede werd een afdeeling opgericht, waartoe aanvankelijk 25 aanwezigen als lid toetraden. De col lecte bedroeg f44.40. Kruiningen. Reeds vroeger werd ge meld dat te Kruiningen een concertavond zou worden georganiseerd ten bate van het bonwfonds van het centraal comité

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 2