Binnenland.
UIT DE PROVINCIE.
Minister Talma leverde hierna in an
derhalf uur een mooi stuk afdoend
verweer. De minister nam eerst den
heer Duys onder handen en sloeg hem
al dadelijk zijn beroep op Keuchenius
uit de hand.
De heer Duys aldus de minister
bedoelde waarschijnlijk diens rede
op 26 December 1866, toen de heer
Keuchenius echter op een element in de
verhouding tusschen den ambtenaar en
de Overheid wees, dat de heer Duys
over het hoofd zag. Toen zei mr. Keu
chenius niet, dat hij dingen zou zeggen,
die hij in vertrouwen kende, maar dat
hij, ook al was hij ambtenaar, vrijuit
zou spreken. En verder, dat hij even
tueel ter zake van zekere uitlatingen
uit den dienst verwijderd zou kunnen
worden. Hij beweerde dus geenszins,
dat hij van alle verantwoording zou zijn
ontslagen. Er was dus verschil. Maai
de heer Duys heeft ten slotte toch geen
geheimen verklapthij heeft alleen maar
enkele dingen uit zijn duim gezogen.
De heer Goeman Borgesius deed erger.
Die gaf van 't optreden van den minis
ter jegens de adviseurs een scheeve voor
stelling, daarbij mededeeling doende van
vertrouwelijke besprekingen in 's minis
ters Kabinet.
Fijn en raak was dan ook de zet van
den minister tot den heer Goeman Bor
gesius dat deze zijn bankdirecteurschap
niet gescheiden hield van zijn Kamer
lidmaatschap. En nu zegt deze wel
waarom komt gij nu niet meer bij ons
Maar eene hervating der besprekingen,
zegt de minister, is mij door den heer
Goeman Borgesius afgesneden.
Nu kwam de minister op de critiek
op zijn beleid het tempo, de beginselen
naar welke hij werkt, en de ontvastheid
die men meent waar te nemen.
Wat het tempo betreft. Spreker is de
laatste om zich te verwonderen over aan
drang tot spoed. Wat ouderdomsverzeke-
kering betreft, denkt spreker er nog pre
cies zoo over als in 1905, toen hij Minister
Veegens wees op het periculum in mora.
Dit niet om het dien Minister moeilijk te
maken, maar omdat spreker met het oog
op de stemming onder de toenmalige
meerderheid vreesde, dat het terugnemen
van het ontwerp-Kuyper de zaak zeer zou
vertragen. Die vrees is ook geheel uitge
komen.
Spreker heeft niet getalmd, maar wel
gemeend de zaak goed te moeten voorbe
reiden. By sprekers optreden was de af-
deeling Arbeid overladen met werk. Er is
toen een afzonderlijke afdeeling opge
richt voftr de Ongevallenwet en de Admi
nistratie der Rijksverzekeringsbank. Een
ieder kan begrijpen, dat het pas vóór
sprekers optreden ontdekt tekort van de
Rijksverzekeringsbank heel wat arbeid
verschafte, waarvan de partieele herzie
ningen die de Kamer bereikt hebben, de
uitloopers waren. Spreker meende, dat
hij niet verantwoord zou zijn, wanneer
hij grooter arbeid begon, die door de ver
kiezingen van 19 <9 nutteloos kon worden
gemaakt, terwijl hij intusschen het te
kort liet voortwoekeren. Zoo is er hard
gearbeid, al was het geen arbeid, waar
van politieke reclame kon uitgaan.
Thans de beginselen die sprekers arbeid
belieerschen en ten eerste de risico-over
dracht. Spreker sluit zich bij den heer
Tydeman aan en verdedigt het instituut
tegen den heer Treub als een kracht voor
de geheele ongevallenverzekering.
Bijzonder zwaar woog in het debat de
ongevallenverzwijging, en de heer Treub
verweet aan spreker zelfs vergoelijking
daarvan. Vergoelijken doet men een mis
drijf. Dat doet spr. niet en hij heeft ook
de verzwijging als zoodanig nooit ver
goelijkt. Wel heeft spreker gezegd, dat
het gevaar voor ongevallen verzwijging
niet zoo groot is als sommigen schijnen
te meenen. De werkgever kan er maar
weinig voordeel uit trekken en ziet zich
met gevangenisstraf bedreigd, terwyl de
werkman er niet licht toe zal meewerken,
als hem niet alles wordt vergoed.
Bovendien zal een normaal werkgever
niet gaarne te boek staan bij zijn arbei
ders als een patroon, die zijn arbeiders
tracht te benadeelen door verzwijging.
Ter sprake is ook gekomen het begin
sel, dat heeft voorgezeten bij de partieele
herzieningen der Ongevallenwet. Wat
gedaan is, werd ontworpen om onder
scheiden moeilijkheden, die zich hebben
voorgedaan, op te ruimen. Nu zijn er in
derdaad moeilijkheden ook in verband
met de arbeiders, maar die betreffen voor
al uitbreiding der werkingssfeer van de
Ongevallenwet, welke uitbreiding moest
worden voorafgegaan door een betere
werking der wet in 't algemeen.
Geklaagd is over sprekers beleid, over
onvastheid daarin. De critiek van den heer
Borgesius is spreker niet geheel duidelijk
geworden. De heer Borgesius zeide he
denmorgen, dat jonge leden der Kamer
wel eens te veel praats hebben. Maar wat
dan te zeggen van het heden gehoorde
oordeel over een jong Minister van de
zijde van een veteraan als de heer Borge
sius, die geleerd kan hebben met matig
heid en wysheid de zaken te beoordeelen.
Spreker komt nu tot de landbouwonge-
vallenverzekering. Ds heer Nolens, zelf
lid der Commissie van Voorbereiding,
deelde reeds mede hoe de zaken stonden
toen spreker optrad. Spreker voegt er nog
aan toe, dat in dienzelfden tijddeTuin-
bouwraad ontstond. Deze nam de zaak ter
hand, waarbij spreker zich heeft neer
gelegd, omdat hij toch op dit oogenblik
niet voortkon. Nu heeft men het dubbel
zinnig genoemd dat het ontwerp-Veegens
niet is ingetrokken. Maar daarvoor zou
er eerst een ander ontwerp moeten zijn,
Anders zouden de landbouwers de mee
ning krijgen, dat er niets van Staatswege
zou worden gedaan.
Wanneer deze zaak moet worden ge
regeld, weet spreker nog niet. Er is een
zekere ervaring noodig en er moet ty'd
zijn, opdat de zaak der verzekering het
vertrouwen van de betrokkenen kan win
nen. Spreker is er een voorstander van.
dat de arbeiders invloed op de regeling
zullen hebben. Maar wanneer een ont
werp moet worden ingediend, weet spre
ker nog niet. De heeren Tydeman en
Teenstra, die het over de zakelijke rege
ling vrijwel eens schenen, verschilden
over het tijdstip. En deskundigen, door
spreker geraadpleegd, meenden, dat men
nog wat zou moeten wachten.
De zaak heeft echter sprekers aandacht
en zal worden behandeld in het tempo,
dat de zaak vordert. De wijze kont zijn
tijd.
Wat de ongevallenverzekering betreft
en de beweerde onvastheid van beleid te
dien aanzien, wijst spreker er op, dat,
zoo dikwjls de zaak incidenteel ter spra
ke kwam in de Kamer, zij steeds uit
verschillend oogpunt werd bezien endaar-
om ook het antwoord steeds verschillend
was. Men heeft te veel vergeten, dat er
twee deelen zijn van het instituut der
ongevallenverzekering. Dat echter de de
centralisatie en de risico-overdracht door
spreker zouden zyn verward, moet hj
ten sterkste ontkennen. Van de ongeval
lenverzekering is logisch het eerste, maar
practisch het tweede deel de schaderege
ling en wat daaraan vastzit. Dit deel is
geheel gecentraliseerd bij de Rijksverze
keringsbank. Daarmede hebben de parti
culieren niets te maken. Logisch het
tweede, practisch het eerste deel is de ver
schaffing der middelen om schadever
goeding uittekeeren. Daar het verschaf
fen ten deele geschiedt door betaling van
premie, ten deele door vergoeding der
schade door risico-dragende maatschap
pijen, is bij dit deel reeds zekere decen
tralisatie.
Spreker meent nu, dat voor beide dee
len decentralisatie wenscheljjk is. De
decentralisatie der schaderegeling acht
spreker echter onmogelijk zonder ziekte
verzekering.
De heer Tydeman maakte er bezwaar
tegen, dat de wijziging der Ongevallenwet
zou moeten wachten totdat de ziekte
verzekering ver zou zijn gevorderd. De
heer Tydeman zag daarin een overdragen
van de eigenlijke leiding aan de Kamer.
Dat is onjuist. Deze regeling der werk
zaamheden houdt enkel verband met den
departementalen arbeid. Het departement
heeft de handen vol werk en met ver
meerdering van ambtenaren is een be
spoedigingvan een samenhangend stelsel
van speciale verzekering niet te verkrij
gen. Men moet voorkomen, dat door de
behandeling van het eerste ontwerp in
de Kamer het verdere werk grootendeels
nutteloos zou worden. Wanneer wij zoo
ver zullen zjjn, zal trouwens de daarvoor
noodige legislatieve arbeid niet zoo groot
zijn. Het invoeren eener decentralisatie
is meer administratief werk dan groote
veranderingen in de artikelen in de wet.
Wat het tweede deel betreft, staat spre
ker voor uitbreiding der risico-overdracht
en voorkoming van tekorten voor de
Rijksverzekeringsbank.
De heer Borgesius vreesde voor nieuwe
tekorten door de voorgestelde territoriale
indeeling. Maar de wetenschappelijke
balans zal veroorlooven nauwkeurig na te
gaan of er tekorten zullen ontstaan. De
heer Borgesius vergat, dat die premiebe
taling geen wet van Meden en Perzen is
en desnoods na een jaar kan worden her
zien. Er is reeds een ervaring van 5 jaar.
Komt daar éen jaar by, dan heeft men 6
jaar ervaring. Men bergt de resultaten dei-
eerste periode niet op, maar toetst er den
nieuwen maatregel gedurende het 6de
jaar ook aan.
Ter wegneming van allerlei misstanden
in de Ongevallenwet wordt nu een her-
zieningsontwerp voorbereid. Het is moei
lijk bezwaren weg te nemen zonder
nieuwe te doen opkomen. Daarom is men
nog aan de voorbereiding, maar het werk
vordert goed.
Het blyft dus by hetgeen altyd sprekers
opzet is geweest. De decentralisatie wordt
in verband gebracht met de ziekteverze
kering. Intusschen wordt de herziening
der wet in verband met de risico-over
dracht voorbereid. Of de herzieningen de
Kamer nu als een geheel of partieel zullen
bereiken, is van ondergeschikt belang.
Voorop staat toch het belang der maat
schappij die er toe dringt geen gebleken
behoefte onvoorzien te laten.
Omtrent den stand der arbeidersverze
kering kan spreker mededeelen, dat de
ziekteverzekering bij den Raad van State
aanhangig is. Gevraagd is, waarom toch
die ziekteverzekering moet voorgaan. By
de Ongevallenwet echter heeft men, door
het ontbreken eener ziekteverzekering, de
aanraking met de maatschappy gemist.
Evenzoo zou een goede basis ontbreken
voor de ouderdoms- en invaliditeitsverze
kering, indien niet de ziekteverzekering
vóórging.
Spreker vindt aansluiting by hetgeen
de heer Treub hierover zeide. Het deed
spreker genoegen, dat de heer Treub van
alle zijden daarover zooveel instemming
vond.De heer Treub achtte voor een goede
arbeidersverzekering een gemeenschappe
lijk plaatselijk orgaan noodig met werk
gevers en arbeiders. En dat is in ons land
mogelijk. In Duitschland kry'gt men niet
veel meer dan een samenbrengen in één
wet. Wij moeten deze zaak niet bederven
door nu ten onrechte de ouderdomsverze-
kering te laten voorgaan.
Nadat de voorzitter tot tweemaal had
gevraagd of nog iemand het woord ver
langde en zich geen sprekers meer aan
meldden, sloot hij, overeenkomstig het
reglement van orde, de discussie.
Hierop volgden protestendoch na
tuuriyk ten onrechte. Maar dit beloofde
wat tegen den volgenden morgen. Heet
gebakerde mannen met Groningsche
koppen als bijv. Borgesius en Schaper
zouden zich wel doen gelden. En zoo
geschiedde dan ook in de zitting van
Woensdag.
Het was weer een van die hatelyke
incidenten, die weer een voorproefje
gaven van 't geen er in de toekomst zal
te genieten zijn wanneer wy nog rooder,
nog democratischer Kamerleden zullen
krijgen dan 't smerige type, dat gisteren
weer eens zyn gal tegen de „dompers"
uitspoog.
De heer Borgesius vraagt heropening
van de Verzekeringsdebatten, omdat de
minister hem beschuldigd heeft.
De heer De Savornin Lohman is daar
tegen. We hebben dagen gedebatteerd
en in dien tyd ruimschoots gelegenheid
gehad alles te zeggen. Bovendien heeft
dhr Borgesius vergeten te zeggen dat de
voorzitter gisterenmiddag tweemaal dui
delijk heeft gevraagd of nog iemand het
woord verlangt. Als de heer Borgesius
gelegenheid krygt tot repliek, zullen ook
anderen repliceeren. Reeds nu vraagt
het geheele land waarvoor deze debatten
dienen. Er zijn er die tegen sluiten der
debatten zyn uit het nobele motief, dat
de minderheid gelegenheid moet hebben
zich te uiten. Maar de meerderheid heeft
den politieken plicht, dat de zaken loopen
en dat er iets tot stand komt. Want wordt
er alleen gepraat en niets gedaan dan
komt de verantwoordeiykheid voor de
meerderheid, niet voor de oppositie.
De heer Schaper dringt aan op her
opening van het debat. Het is niet de
bedoeling van den voorzitter den leden
den mond te snoeren, doch er is hier
zegt spr. een persoon, die zich aan
stelt als vice-president en die voortdurend
achter den voorzitter staat te stoken.
De voorzitter komt hiertegen op.
De heer SchaperThans tracht de heer
Lohman weer het debat te smoren en
men heeft daartoe sinds gisterenavond
intensief gewerkt. (Beweging.) Spr. zal
slechts 20 minuten repliceeren. (Geroep
de heer DuysHet is nog de vraag of
de heer Duys zal repliceeren. Spr. wil
geen obstructie voeren, staat hier niet
als opposant. Maar hy bezweert de meer
derheid hem te laten spreken en geen
misbruik van haar macht te maken. De
minister Talma is gewaarschuwd zyn
tasch staat er al(Gelach.) De minister
staat achter de deur(Luid gelach.)
In dien trant gaat 't een oogenblik
door. Treub vraagt heropening omdat de
minister hem gebrek aan discretie ver
weet, Borgesius omdat de minister hem
beschuldigt een particulier gesprek te
hebben geschonden, De Stuers om aan
de toekomstige meerderheid een goed
voorbeeld te geven. Doch de heer Nolens,
anders altijd tegen sluiting van debat,
zegt dat dit niet kanimmers heeft de
voorzitter op grond van het reglement
van orde het debat gesloten. De zaak is
dus formeel in orde. Gaan we nu de
debatten heropenen, dan doen we afbreuk
aan het gezag van den voorzitter. Ook
zou hier het debat worden heropend
over een punt dat niet op de agenda
staat. Het geldt hier uitstel van een
onderdeel der begrooting. Om daarby te
repliceeren is toestemming der Kamer
noodig.
Ten slotte werd het voorstel Borgesius
met 43 tegen 28 stemmen verworpen
Rechts jegen Linksde heer De Stuers
stemde links.
De heer Schaper roept tot de rechter
zijde Smerige bendeVuile, smerige
dompersGroot rumoer.) Die smerige
Lohman heeft dat bekonkeld.
De voorzitter roept hem tot de orde.
Onder rumoer begon de Kamer aan 't
eerste onderwerp der dagorde.
De heer Ter Laan, interpelleerend over
de schooltoestanden te Putten, Zuilichem,
Beuningen, Weert en Oudshoon, klaagde
over opzettelyke afbraak en verwaarloo-
zing der openbare school door die ge
meentebesturen ten voordeele van het
bizonder onderwys.
Minister Heemskerk betoogde in het
algemeen, dat er natuuriyk voor het
openbaar onderwys gezorgd moet wor
den, maar niet als voor iets hoogers dan
het bizonder onderwys, en meende, dat
met een raadsbesluit tot opheffing van
een openbare school niet behoeft te wor
den gewacht, totdat het laatste kind
daarvan is heengezonden.
De heer Ter Laan handhaafde zijn
grieven, en stelde deze motie voor
„De Kamer, van oordeel dat de belan
gen van het onderwys ten zeerste ge
schaad worden by verhuur of verkoop
van een schoolgebouw op een oogenblik
dat dit nog in gebruik is voor den open
baren dienst, gaat over tot de orde van
den dag."
De heer Lohman verklaarde zich tege__
de motie. 8preker is tegen opzettelijke
verwaarloozing of bemoeilijking van het
openbare onderwijs. Maar als een open
baar schoolgebouw toch leeg staat, waar
toe het dan niet te verhuren voor een
bijzondere school Voor misbruik zal
pe Regeering wel waken.
De motie werd verworpen met 48 tegen
27 stemmen (RechtsLinks).
Hierop hadden weer een paar akelige
-incidenten plaats.
De voorzitter stelde, op verzoek van
vele leden, voor om een onbeduidend
ontwerpje (geldleening ten laste der ko
lonie Suriname) van de agenda af te
voeren. Nu waren er slechts enkele leden
in de zaal.
De heer Sehaper: Ik vraag hoofdelijke
stemming.
De voorzitterVraagt u hoofdelijke
stemming
De heer Schaper-. Ja, natuurlijk. Ik
heb daartoe het recht krachtens het
reglement van orde. Iedere keer dat stem
ming mogelijk is wordt er gestemd,
hoorHet voorstel wordt aangenomen
met algemeene (59) stemmen tegen 1.
Te voren had de heer Schaper ook
stemming gevraagd over een conclusie
op een onbeduidend verzoekschrift, en
had de heer Thomson en anderen, tegen
den heer Lohman geroependat is jou
schuld. Jullie krijgen je trekken thuis.
Hierop was de conclusie aangenomen
met algemeene (52) stemmen.
De voorzitter protesteert tegen een
dergeiyke bespotting van 't parlement
en stelt vervolgens voor enkele conclu
sies, die tegen morgen aan de orde zijn,
en waarvoor de minister van oorlog ter
vergadering moet zyn, uit te stellen,
daar de minister wegens sterfgeval in
zyn familie er niet zyn kan.
De heer SchaperIk vraag hoofdelijke
stemming.
Na eenige discussie tot inkeer gekomen
zegt hy zyn voorstel in te trekken
maar hij behoudt zich voor by volgende
gelegenheden dit op grond van de letter
van het reglement van orde te zullen
doen.
Daarop wordt het voorstel van den
voorzitter aangenomen zonder hoofdelijke
stemming.
Wy hebben by deze dingen wat lang
stil gestaan maar zullen dat vermoede
lijk wel niet meer doen. Maar nu docht
't ons noodig, omdat wy vermoeden en
vreezen dat wij een nieuwe parlemen
taire periode zijn ingetreden.
Van Links zal men trachten door
langgerekte aanvallen bij de begrootingen
of als aanhangsel daarvan op latere tijd
stippen de ministers, of enkele hunner,
aan hun bureau-arbeid te onttrekken.
(Deze discussie o.a. duurde vier dagen I)
Daardoor zal er geen werk van de de
partementen loskomen, en staat de
Rechterzijde straks met leege handen
voor de kiezers.
De sociaal-democraten vertoornd over
de afsnyding van verder zoekmaken van
den nationalen tijd een hebbeiykheid
waartegen met name de Middelburgsche
Courant vaak zoo ernstig geprotesteerd
heeftzullen voortaan voor ieder
onnoozel voorstel stemming vragen dat
zal ontzaglijk ophouden, vooral wan
neer er geen 51 leden aanwezig
zyndat is de Iersche obstructie, waar
tegen geen reglement van orde voor
ziet en welke de meerderheid, de regee
ring, de natie met lijdzaamheid over
zich heen zal hebben laten te gaan. En
dan wat vroeger slechts sporadisch
voorkwam, schynt nu regel te gaan
wordende Linksche heeren gaan de
Rechtsche heeren schelden. Schaper
sprak van „de smerige Lohman".
Wy krygen derhalve het stelsel van
intimideeren, obstructioneeren den gang
van zaken belemmeren op allerlei onver
boden manier.
Dit is diep te betreuren.
Herhalingsoefeningen.
De minister van oorlog heeft bepaald,
dat de miliciens der lichting van 1908,
behoorende tot de regimenten infanterie,
de compagniën hospitaalsoldaten en de
compagniën wielryders, die krachtens de
tweede zinsnede van art. 99 der Militiewet
1901 in 1909 werden ingelyfd, vonr eerste
herhalingsoefening met de lichting van
1909 behooren op te komen, zulks in af-
wyking van art. 22 dér Militieinstructie
1909.
Gekozen te Groningen tot lid van
den gemeenteraad in district II Sanger
(lib.) en v. Empt (kath.) Herstemming
tusschen mr. Koppe (a.) met 654 en Hui -
zinga (s.) met464. Nyhuis(l.) had 404.
De zaak v. Heeckeren.
Gisteren hebben wy uit De Standaard
de logenstraffing van een element uit de
nota-v. Heeckeren opgenomen. Natuuriyk
zal laatstgenoemde 't daar niet by laten.
In de (vry-demNieuwe Arnhemsche Ct.
komt een biykbaar door dezen (antirev.
staatsman geïnspireerd verhaal voor,
waaraan 't volgende is ontleend
De heer v. Heeckeren heeft, alvorens
zyne Nota te verzenden, aan dr. Kuyper
medegedeeld, genoodzaakt te zyn diens
naam te noemen. Hy wenschte daarbij
te vernemen, of daartegen zynerzyds
geen bezwaar bestond en verzocht per
draad antwoord.
Inderdaad ontving hy telegrafisch be
richt,dat dr. Kuyper vooraf den letterlijken
inhoud der Nota verlangde te kennen.
Dit telegram was van den 14en Febr. en
mr. van Heeckeren nam de noodige maat
regelen om aan het in het telegram uit-
gedaukte verlangen te voldoen. Doch
groot waren zyne verbazing en veront
waardiging toen in het no. van De Stan
daard van Maandag 14 Febr.de bekende
driestar verscheen, waarin verklaard
werd verklaard dat
„Al wat dienaangaande (betreffende
een brief van den Duitschen keizer)
was rondgebazuind, rustte op pure ver
zinning".
Deze logenstraffing van den inhoud zij
ner Nota, terwijl daarover nog van ge
dachten gewisseld werd, dus vóór deze
nog was verzonden, deed den heer van
Heeckeren besluiten haar onverwijld af
te zenden en openbaar te maken.
Derhalve omdat 'tgeen was rondgeba
zuind werd ontkend, zond mr. v. Heec
keren zyn nota in. Kan£hier. ook een
schoen geweest zy n, die paste
Hofnieuws. Over ons Koninklijk Ge
zin vertelt de Haagsche Briefschrijver
van de „Oprechte Haarl. Ct.u naar De
Bott. overneemt, o. m., dat na de geboorte
van Prinses Juliana noch onze Koningin,
noch onze Prins krachtig deelnemen aan
het publieke leven. H. M. houdt trouwens
niet van muziek en tooneel en leeft se
dert een jaar naast Haar regeeringsbezig-
heden alleen voor Haar kind. By na dage-
ïyks zien de nieuwsgierig-belangstel
lende getrouwen Haar met Prinses
Juliana uitrijden naar de Boschjesin
gesloten rytuig gaat 't naar den Scheve-
ningschen weg, waar voorbij de tol de
kap van het rijtuig neergaat en in open
landauer door de heerlyke Boschjes
wordt getoerd. Bij een dezer tochtjes deed
zich dezer dagen een aardig geval voor.
In een der huizen uit het Park aldaar
werd 30 April j.l. een tweeling geboren,
die eveneens in deze voorjaarsdagen van
de heerlyke natuur genieten. De jonge
Prinses, daar rondrijdende, werd door
haar geleidster opmerkzaam gemaakt op
de twee aardige kleinen, die op denzelf
den dag geboren als het Vorstelyke kind,
wel een byzonder groetje verdienden. Het
rytuig hield stil en de kleine prinses
moest het leuke tweelingpaar een handje
geven, waarna het rytuig zyn weg weer
vervolgde.
Uit de geheele wijze, waarop de Prinses
wordt opgevoed, ademt een geest vau
eenvoud, het waarachtige, sympathieke
kenmerk van het Vorstelijk samenleven
hier ten Hove. Er wordt misschien wat
te weinig naar buiten, in de richting van
het groote openbare leven gewerkt, naar
de meening van hen, die van vertoon en
ostentatie houden, maar ons lijkt een
Hof, (als het Nederlandsche Hof er een is,
een ideaal van Vorstelijk familileven.
De Prins, wiens populariteit hier even
groot is, als zijn belangstelling voor wat
ons Nederlanders ter harte gaat, is een
even huiselijk Vader als de Koningin een
Moeder is. Des middags houdt Z. K. H.
zich bezig met timmeren, zagen, schaven
en beitelen, onder leiding van een tim
merman, die Prins Hendrik onderricht
in de geheimen van .het schrijnwerkers
vak, zoodat Z. K. H. zijn krachten reeds
beproeft aan het maken van een groote
eikenhouten kast.
Zoo leeft hier onze Vorstelijke familie
binnen het Paleis in een sfeer van zeer
aantrekkelijken eenvoud.
Middelburg. In dej Woensdagavond
gehouden vergadering van de vereeni-
ging tot bevordering van het vreemde
lingenverkeer in Walcheren, werd het
jaarverslag uitgebracht, waaruit bleek,
dat de vereeniging steeds aan haar doel
bleef beantwoorden. Geregeld werd door
gegaan met het verspreiden van kaarten
en polders. Gidsen werden in grooten
getale verkocht en ook enkele werden
gratis verzonden. In het register op het
bureel werd door 465 personen voor 1686
personen geteekend. Het ledental ging
iets vooruit en bedroeg 370.
De rekening van den penningmeester
wyst aan f 2251,42s in ontvang en uitgaaf
met een nadeelig saldo van f327,376,
tegen een dito van f366,05 in 1908.
De penningmeester deelde mede, dat
met den aanvang van dit jaar vele leden
bedankten.
De volgende bestuursverkiezingen had
den plaatsherkozen werden de heeren
H. P. den Bouwmeester en J. Appel, met
wie resp. waren aanbevolen de heeren
Jacq Hackenberg en J. K. D. den Boer.
Gekozen werden de heeren Jacq Frank,
mr. G. J. Sprenger en H. J. van Neder-
veen, met wie waren aanbevolen de hee
ren C. H. J. van Benthem Jutting, P.
Polet en H. J. Brouwer.
Brouwershaven. Dinsdagavond trad
in de Geref. kerk alhier op ds. Donner,
teneinde een rede te houden in het be
lang van het Zeeuwsche krankzinnigen
gesticht „Vrederust". Door een talryk
opgekomen schare, die het bedehuis bijna
geheel vulde, werd met ongedeelde aan
dacht sprekers bezielend woord aange
hoord. Na afloop der rede werd een
afdeeling opgericht, waartoe aanvankelijk
25 aanwezigen als lid toetraden. De col
lecte bedroeg f44.40.
Kruiningen. Reeds vroeger werd ge
meld dat te Kruiningen een concertavond
zou worden georganiseerd ten bate van
het bonwfonds van het centraal comité