NIEUWSBLAD
VOOR ZEELANS
stroo
peeën
en.
clt
No. 143
1910.
Vrijdag 18 Maart
24e Jaargang
HISTORISCH
JONATHAN MERLE,
CHRISTELIJK-
en
I burg
.saais"
Voergerst
re r.
stemeel,
eel.
lijmneel.
eens f 2,75
>n.
op.
e, keur
elande.
op,
e
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J.
DE JONGE-VERWEST, te Goes
42
F. P. DV.U:j, te Middelburg.
TWEEDE KAMER.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
.e.
o. f3,—
f3-
f3-
tenplaiffen
gezonden.
SMEER,
rdrecht.
ing, by J.
urg.
Kabinet,
of zonder
ezichtigen
ur en den
6, bij de
ei
icflei*
agtekerke.
e (Zl.)
ITg,
roodkist.
Idlest-
KORTE,
leuw, ge-
ine kerk.
D'HUIJ,
veulen-
Pz.,
kerke.
ammers,
0. VAN
Krui-
cht
Schoen-
Brieven
Mid-
met Mei
ter,
P.O.,
NOÜS-
and.
at, Goea.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25,
Enkele nummers Q,02\
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
De opgaaf van den spoordienst
komt in dit nommer voor op de ge
bruikelijke plaats.
17 Maart 1910.
De bladen uit Parijs staan weer vol
over het schandaal-Duez (spreek uit
Duwee) in de (Fransche) Kamer.
Men weet dat Duez een der likwida-
teurs is die de gelden aan congregatie-
scholen enz. geschonken aan de schen
kers had terug te zenden, doch 't grootste
gedeelte, ten gezamenlijken bedrage van
ettelijke miljoenen, in eigen zak staan.
En nu is 't meest vreeselijke dezer
geschiedenis niet deze diefstal, ook niet
de berooving van de geestelijke goederen,
daar toch was de Staat reeds mee be
gonnen, wat wonder derhalve dat zijn
ambtenaren 't ook doenMaar wel, dat
hier weer openbaar wordt het vooze
stelsel van vriendjesbegunstiging door de
regeering of haar ministers, door 't ka
binet, |waarvan de sociaal democraat
Briand.deel uitmaakte of met't premier
schap is bekleed. Eene wegschenking
van ambten en posten van vertrouwen
gelijk deze, niet aan de besten, maar aan
de minsten, en dat alles omdat men dooi
de hulp van dergelijke individuen op het
kussen is gekomen.
Deze politieke zwendelarij, of liever dit
nieuwe verschijnsel van rotkoorts, waar
aan Frankrijks élite laboreert, wordt in
het blad Le Gaulois, door den katholieken
graaf De Mun onder den titelHandhavers
van het recht aldus geteekendwy zijn
twintig jaar jonger geworden als het ten
minste jonger worden is, wanneer men in
de reeds plat getreden slyk de sporen van
den vorigen avond terugvindt.Wij zien,als
in de dagen van Panama, opzienbarende
huiszoekingen plaats hebben, en hooren
van geheimzinnige boeken,waarin schuil
namen staan opgeteekend, van half uitge
sproken aanklachten, verdachtmakingen.
En thans als toenkoortsige Kamerzit
tingen, een onrustig wachten van nieuwe
onthullingen, die van uur tot uur gedaan
worden, bezorgde gezichten, couloir
praatjes. Een schandaal-wind gaat weer
in rukvlagen over het land.
In hetzelfde blad bespot een ander de
lichtzinnige benoemingen der boedelbe
redderaars in een gesprek tusschen een
minister en een Kamerlid op de volgende
wijze
FEUILLETON.
„Het bekwam het kind goed en het
groeide er heerlijk van! zei ze. Daar ik
dat niet kon ontkennen, ging ik maar
weer weg om mijn [nederlaag te over
denken
„Ik zal waarlijk eens naar dien ekster
toe motten
„Ik twijfel er niet aan dat hij een
beste man is, maar óf hij, óf wij moes
ten in Timbucto zitten
De nieuwe dominé was een zeer zenuw
achtig mensch, en toen hij den volgenden
ochtend Merle's tuinpad opwandelde
wenschte hij, dat het bezoek al voorbij
was. De huisdeur stond open, een heer
lijke geur kwam hem tegemoet, en hij
hoorde iets bakken en vele vrouwe-
stemmen. Hij had niet gedacht dat hij
op dat uur van den dag kon storen bij
de voorbereidselen voor het diner, maar
hij kon onmogelijk terug men zou
hem kunnen zien als hij terugwandelde.
Hij klopte. Een van Ermyn's leerlin
gen kwam naar de deur en bracht hem
met oogen en mond wijdopen van ver
wondering, in ééns de keuken in.
En ziedaar stond de deftigste dame
van zijne heele gemeente met een groot
wit schort voor, gebogen over een pan
waarin iets op het vuur stond te koken,
en vijf andere jonge dames keerden zich
allen om en keken hem met open mond
Excellentie, U kent wel mijn dochter
Ik heb haar dikwijls op onze recepties
i gezien, een allerliefste verschijningGaat
ze trouwen?
Misschien
Ze houdt van een jongmensch
Die haar verdient, natuurlijk.
Hij verdient haar, maar hij verdient
geen cent!
Armoede is geen schande
Precies, maar toch een beletsel als
men een huishouden wil opzetten De
jongen moest een baantje hebben
Ik heb altijd goed gestemd en nu had
ik gedacht, dat U me misschien een
handje zoudt willen helpen
Waarde vriend, 't zal me genoegen
doen als ik u van dienst kan zijn. Wat
is het beroep van uw toekomstigen
schoonzoon
Hij heeft geen beroep
Goeddan is hij zeker toch meester
in de rechten?
Neen.
Nog niet afgestudeerd?
Heelemaal niet gestudeerd
Is hij in den handel geweest, op de
beurs
Hij heeft totdusver nog nooit iets
gedaan.
Hij heeft nog nooit iets gedaan, hij
kan niets doen, hij kent nietsniets,
niets
Juist, U weet nu alles.
Dus, een jongen die niets weet, voor
niets geschikt is. En u wilt, dat ik
voor hem een winstgevend baantje
vind
Precies héél winstgevend
Wel, dan zit er maar één ding op
we zullen hem likwidateur maken
Een stnkje ernst, en een stukje spot.
Maar [[hiermee is de „kwaal" niet weg
genomen. Een kwaal die onder het
radico-socialistisch bestuur op zoo ge
vaarvolle wijze naar voren kwam, en
waarvoor niet 't minst de sociaal-demo
cratie en]|haar leider Jaurès, de bescher
mers van 't vorige en dit kabinet,- on
der welker regime al deze ongerechtig
heden geschied zijn, aansprakelijk zijn.
Frankrijk bewijst 't weerhoe rooder
bestuur, hoe zwarter onrecht.
aan. Een man, die door de achterdeur
kwam, met een arm vol kool, bleef staan
door eene plotselinge verlegenheid be
vangen de inhoud van de braadpan
siste onrustbarend. Juffrouw Merle stond
op en keek haren bezoeker aan, alsof
zij zeggen wilde dat hij, als hij in zijne
ware gedaante gekomen was, eene staart
en horens moest hebben gehad. Erinyn
keek op en had in één oogwenk het
geheele tooneel in zich opgenomen. Met
eenige krachtsinspanning gelukte het
haar een lachbui weg te duwen en begon
zij hem vroolijk den toestand duidelijk
te maken en aan iedereen voor te stellen.
Merle legde zijn kooien neer en de twee
mannen vluchtten naar Merle's studeer
kamer, maar mijnheer Silverton, meege
sleept door de zeldzame sympathie die
van Merle uitging en waaraan niemand
kon ontsnappen, zat al spoedig te ver
tellen van zijne vorige gemeente. Zy
hadden geen van 'beide moed om te
spreken van dat wat hen het meeste
bezighield - behalve dat Merle by het
afscheid nemen zeide: „Oude menschjes
hier, zyn niet zoo snel geroerd maar
u zult wel merken dat zij ook warme
harten hebben" „Dat vindt uzei
mijnheer Silverton. Hij had niet bedoeld
eene vergelijking te maken, maar Merle
voelde het. Silverton ging naar huis en
vertelde zyne vrouw dat de ekster een
zeer interessant mensch was.
Hoe meer goeds of hij in Merle vond,
hoe overtolliger of hy zich zelf vond. De
dienst werd voorloopig nog in de school
De zitting van Dinsdag was hoogst be
langrijk. De bestrijding die de minister
van den heer Goeman Borgesius had te
ondergaan, was niet aangenaam, zij rook
sterk naar politiek. Het is al meer gezegd
de heer Goeman Borgesius heeft 'n fijnen
speurdersneus niet zoodra vindt hij een
gelegenheidje om den staatkundigen
tegenstander een hak te zetten of hij
grijpt deze aan en niet zoodra voelt hij
dat de stukken waarin de vryzinnige vaas
uiteenligt, weer tot elkander trekken, of
hij grijpt naar zyn slagzwaard en deelt
aan den tegenstander slagen uit of tracht
bres te slaan in de Rechtsche gelederen.
Vriendelijk treedt hij dan tegelijk de
tegenstanders uit zijn eigen partij tege
moet en lijft ze in, ïn zijn gelederen. Zoo
stelde hij met genoegen vast dat de oud
liberaal Stork niet meer zoo conservatief
is als vroeger, begroette hij den vrijzinnig
democraat Treub als een nieuwen bond
genoot in den strijd voor Staatspensio-
neering en trok hy zelfs de sociaal-demo
craten met hun standpunt van aannemen
hetgeen bereikbaar is tot zich. In dit alles
vertoont zich de politiek aangelegde
staatsman, ja maar die tegelijk de bespre
kingen over sociale verzekering met zijn
politiek vertroebelt.
Zijn aanval op minister Talma was niet
malsch.
In den aanhef zijner rede constateerde
hij dat hetgeen de regeering wel gedaan
heeft, bestaat in eenige gedeeltelijke wij
zigingen der Ongevallenwet.
En later
De Minister zal misschien zeggen, in de
twee jaren van zijn bewind niet in gebreke
te zyn gebleven om voorbereidselen [te
treffen. Maar dat moest er nog bij komen
en zeer terecht was de herinnering van dr
Nolens, dat de tijd zoo snel gaat. Die voor
bereiding duurt zoo lang, dat men langza
merhand zich reeds begint af te vragen of
wel in deze parlementaire periode nog ie.ts
terecht zal komen van de sociale verzeke
ring. Op den duur zal de Minister niet
kunnen volstaan met'zyn argument van
twee jaar geleden beter wachten [dan
onbekookte voorstellen. Het wachten kan
dan ook te lang duren en bovendien,
schotels, die lang in de keuken][zyn ge
weest, zijn niet steeds de smakelijkste.
Dat kon men onlangs merken in de af dee
lingen, ten aanzien van het onderzoek
gehouden en tot nujjtoe waren er bij ster
weinig menschen. Een paar rijke men-
schen en een paar dorpsmenschen, die
meest uit nieuwsgierigheid kwamen.
Juffrouw Hargrove bespeelde het orgel
en Erniyn leidde het koor. Silverton had
al spoedig uitgevonden sat hij Tom Avis
en zijne klasse belette Zondagsschool te
houden' en bood hun zijne schuur aan,
totdat zij er Iets anders op bedacht
hadden. Het gevoel van sympathie dat
door deze daad voor hem ontstaan was,
werd weer verdrongen door het besluit
van admiraal Hargrove om de Zondags
school die bij hem thuis werd gehouden
te verplaatsen naar de school, om zoo
het bogin te vormen voor eene Zondags
school. De menschen dachten dat dit
gedaan werd om hunne kinderen van
de andere school af te halen en waren
woedenden juffrouw Merle was hooge-
lijk verontwaardigd, dat die paar kinde
ren die de dames op de Manor lesgaven
de heele school zouden hebben terwijl
de negentig anderen benauwd en akelig
zaten in twee keukens. „Het is bespotte
lijk", zei zij.
„Ja moeder, het is zoozei Merle.
,,'s Zomers konden zij nog in den tuin
zitten, maar als het zoo doorging, zou
den zij het 's winters moeten opgeven."
Op een middag een van die heer
lijke voorj aars-middagen, dat het moeie-
lijk is voor iemand, die niets te doen
heeft, om zich tot iets te zetten stond
mijnheer Silverton in zijn boomgaard te
kijken naar de blauwe lucht, en te den-
van 15 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '•enf.
van het bakkerswetje.
Aan de totstandkoming van de ouder
domszorg nog in deze periode, dus na vijf
jaar werkens, gelooft spr. dan ook niet.
Hij verweet den minister dat deze als
Kamerlid 't minister Veegens zoo vaak
lastig gemaakt had. Voorts dat hij reeds
in den zomer van 1908 een principieele
herziening van de Ongevallenwet bijna
gereed had.Maar hij had toen de hulp inge
roepen van enkele heeren buiten de Re
geering, die echter naar huis werden ge
zonden toen de Minister zou hebben ge
merkt, dat deze heeren zekere financieele
voordeelen eischten in ruil voor hun hulp.
En toen werd 's Ministers ontwerp in de
archieven opgeborgen. En nu kent men
's ministers plannen nog niet.
Spreker twijfelt aan 's Ministers ver
mogen om het groote van het kleine te
onderscheiden, een groot en vast plan te
ontwerpen waarin de hoofdzaak niet
wordt verdronken in de bijzaken. Spre
ker twijfelt, maar ook dr. Nolens bleek
zulks te doen. Deze was blykbaar be
vreesd, dat de rechtsche kiezers in 1913
uit hun „hum" zullen zijn, zoo dit Kabi
net niets gedaan heeft voor regeling van
den ouden dag.
Met de ziekteverzekering, die de minis
ter in 1908 al gereed had,is hij op 't oogen-
blik nog niet verder.
In dien trant ging het voort, af en toe
door den minister in de rede gevallen,
wanneer hij 't met zijn onjuistheden wat
al te gortig maakte.
Na hem sprak dr. de Visser. Deze nam
het voor den minister op. Hij herinnerde
de sprekers uit alle vier de groepen van
Links er aan dat 't gemakkelijker is
critiek te oefenen dan op te bouwen. Oud-
liberen Tydeman unie-liberalen
Borgesiusvrijzinnig-democraten
Treub en sociaal-democraten - Duys -
hadden wel scherp gecritiseerd, doch zij
waren vergeten dat ook zij 't indertijd niet
zoover konden sturen om zulk een soci
aal ontwerp in elkaar te zetten.
Spr. herinnerde aan 't gesukkel en de
vergissingen met de Ongevallenwet[van
minister Lely. Daar lijdt men nu nog
onder, bijvoorbeeld de premieverzeke
ring krachtens de artikelen 44 en 48.
Groote moeilijkheden levert die verzeke
ring op, blijkens het verslag van de Rijks
verzekeringsbank over 1909. Toch vreesde
destijds Minister Lely heelemaal geen
ken aan menschen, die hard moesten
werken, aan arme ongelukkige schepsels
die nooit rust hadden, en wenschte hij
vurig dat hij weer in zijne oude ge
meente zat. Hij verlangde niet zichzelf
te koesteren en niets te doen.
Zijn jongste zoontje kwam hem zeggen,
dat „moeder" klaar was.
Hij ging met hen met hun ponyrijtuigje
een bezoek brengen aan den domine in
Puckledown. Het was voor hem een
hoogst pijnlijk feit, dat hij eigenlyk eiken
middag tijd had met zyne vrouw uit
rijden te gaan.
Zij moesten langs Broomhill en wan
delden het steilste gedeelte, toen hun
aandacht werd getrokken door een groot
weiland vol bloemen, waarin meer dan
honderd kinderen, zoo vlug als zy kon
den, sleutelbloemen plukten of in groep
jes byeen zaten en ze in bouquetjes
bonden. Een groote hoop tinnen kannen
en manden bij de haag spraken voor
zich zelf.
„Wie kan hier een feest hebben zei
mevrouw Silverton, „oh, oh 1" een zucht
onderdrukkend toen zij den „ekster" met
Tom Avis naar hen toe zag komenzij
vroeg hen binnen te komen.
„Wie zijn dat allemaal? vroeg mijn
heer Silverton, zijn pony vastbindend.
„De meesten van hen[behooren tot de
genen, die m^jne zusters en hun vrien
dinnen Zondags onderwijzen," zei Tom
handig, waarop de dominé begreep, dat
dit de oppositieschool van Westbrook was,
en eerder bly dan wat anders was, dat
moeilijkheden. Zoo ziet men dus, dat de
goede loop van zaken niet verzekerd is
als er maar een technisch goed onder
legd Minister aan het bewind is, want
dat was dr. Lely immers. Zij die minis
ter Talma verwijten dat hy geen tech
nisch goed onderlegd man is, en dus niets
goeds tot stand kan brengen, dienen
derhalve een toontje lager te zingen. Spr.
ziet in den arbeid van dezen minister vast
heid, al zet hij 't misschien wel wat
breed op.
En waar nu mr. Treub in zijn rede
een ontzaglijk groote plaats inruimde
aan de vry stelling van verplichting voor
de arbeiders, achtte spreker dit een ge
wichtig politiek punt, dat wijst op een
nadere aansluiting tusschen de fracties
der vrijzinnig-democraten en der TJnie-
liberalen.
Van waar toch de omkeer bij dezen
oud-hoogleeraar aan de Amsterdamsche
universiteit, die in een polemiek in 1899
in het Sociaal Weekblad met mr. S. van
Houten verklaarde dat de arbeider nooit
vrijgesteld mocht worden van verplichting
tot bijdrage voor het pensioen, daar an
ders het gevoel van verantwoordelijk
heid en de zelfstandige kracht van [den
arbeider zouden worden neergedrukt?
De plannen van den heer Treub schij
nen thans hierop neer te komen1. de
arbeiders blijven vrij van betaling voor
de onder de ziekteverzekering te brengen
ongevallenuitkeeringen gedurende de eer
ste 13 weken 2. een zeker aantal arbei
ders betalen voor hun ouderdoms- en
ziekteverzekering geheel niet3. er wordt
8 a 9 millioen ter beschikking gesteld
om hen te helpen, die thans oud zijn en
niet meer kunnen betalen.
Spr. bestrijdt 't Deensche en het En
gelsche stelsel van verzekering. Het
eerste is onuitvoerbaar, het tweede is
te duur, en de invaliden vallen niet onder
dat stelsel. Spr. wijst er op dat reeds
nu in de kringen der sociaal democra
tische voorstanders der staatspensionee-
ring in Prankrijk stemmen opgaan voor
verplichte verzekering.
Spr, is bij de ziekteverzekering -voor
de vrijwillige verzekering; en ten aan
zien der overige verzekeringen voor de
verplichte. In die richting biedt hij den
minister zijn steun.
Dhr de Wij ckersloot brak 'n lans voor uit
stel der landbouwongevallenverzekering.
zooveel kinderen ten minste ergens heen
gingen.
„Zij verzamelen sleutelbloemen voor
eene dame, die mijnheer Merle in Lon
den kent en die daar veel werkt!" zei
Tom en zij bekeken daarop de nette
doozen, die Merle met zijne jongens 's
wintersavonds gemaakt hadden.
„O," zei mevrouw Silverton, „wat is
het lang geleden dat ik er ballen van
maakte I" en zij gooide een van die zachte
geurende sleutelbloem-balletjes naar haar
zoontje en deze gooide hem naar Tom.
Tom nam er drie op en gooide ze in
drie verschillende richtingen een
teeken voor alle kleine voetjes om
rond te gaan vliegen en alle ballen
te laten vliegen. In een oogenblik was
de heele lucht vol gelach en gejuich, en
sleutelbloemen. Midden in het tumult
hoorde Tom de kar aankomen en riep
„Halt. Daar komt de baas aan, laten wy
hem eens verrassen
Vliegensvlug werden alle ballen op
geraapt en een linie gevormd. Teds ging
het hek openen. Het ponyrytuigje met
Avis en zijne vrouw kwam over het
gras hobbelen. Twee ryen van aanvallers
stonden hen op te wachten en toen zij
dicht genoeg by hen waren, vlogen de
sleutelbloem-ballen op hen af, namen
zijn stroohoed mee, en vielen rond de
schouders van de „vrouw" of bovenop
de pony, die slechts haar hoofd schudde
alsof zij het zeer beneden haar waardig
heid vond, daarmede te worden lastig
gevallen. (Wordt vervolgd