NIEUWSBLAD
YGOR ZEELANS.
1910.
Donderdag 17 Maart
24e jaargang
CHRISTELIJK-
Ho. 142
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
S. J.
DE JONGE-VERWEST, te Goes
„ONZH STRIJD."
te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
PrijS per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers „0,02*.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
Hoewel ook onder ons Christenvolk
de belangstelling in den politieken strijd
steeds toeneemt, toch is de schare niet
gering van mannen, die, ofschoon zij
den Christus als hun G-oël en Heere
erkennen, toch voor de politiek ten eenen-
male onverschillig zijn. Voor kerk en
zending, voor school en allerlei christe
lijke liefdadigheid hebben zij hun gebed
en gave over, maar, dat ook de politiek
iets te maken heeft met de dingen van
Gods koninkrijk, dat wil er bij hen niet
in. Ja, velen stuit die politieke strijd
zei te tegen de borst. Toch is het onze
vaste overtuiging, dat die onverschillig
heid en tegenzin berust op een misver
stand. Een misverstand aangaande de
beteekenis en den aard dier worsteling.
Het is daarom, dat we een zwakke
poging wenschen te wagen om de be
teekenis van de politieke worsteling
eenigszins uiteen te zetten.
Wil men toch strijden met geestdrift
en overtuiging, dan is het noodzakelijk
te weten, waarom en waarvoor men
strijdt. Wp wenschen dan in de eerste
plaats te wijzen op een anderejfpartij,
die ook telkenmale spreekt van strijd,
die zich met geestdrift en bezieling in
het worstelperk werpt, maar wier strijd
toch een gansch andere is, dan die van
ons Anti-Revolutionairen.
Wij bedoelen de partij der Sociaal -
Demokraten. Sedert de groote Socialist
Karei Marx zijn machtig woord de we
reld inslingerde„Proletariërs aller lan
den vereenigt u," stonden allerwegen de
profeten van den geest uit den afgrond
op om met verbittering den kamp aan
te binden tegen het kapitalisme, dat zij
beschouwden als den oorsprong van alle
kwaad. De sociaal demokraat predikt den
klassenstrijd. Hij ziet slechts twee soor
ten van menschen. Aan de eene zjjde,
de proletariërs, de menschen, die niets
anders bezitten, dan hun proles, hun
kroost en aan de andere zijde de bezit
ters, de kapitalisten. Den proletariër
drukt hij de wapens in de hand, het
wapen van het stembiljet, het wapen
der werkstaking, maar ook als de ge
legenheid er gunstig toe is dynamiet en
revolver. Hij roept hem toe Strijd, strijd
met alle macht die in u is, tot niemand
meer zal kunnen zeggenDat is het
mijne en het woord bezit van de aarde
verdwenen zal zijn.
Dat ieder, die buigt voor 't Woord van
God, dat ons toeroeptRijken en Armen
ontmoeten elkander, de Heere heeft hen
beiden gemaakt, aan dien klassenstrijd
geen deel kan nemen, zal duidelijk zijn.
De klassenstrijd der sociaal-demokra-
ten vindt zjjn grondslag in 't historisch-
materialisme, of de leer, dat er niets
anders is dan stof en in die stof een
voortdurende evolutie of ontwikkeling.
Als zoodanig staat die strijd dus lijn
recht tegen het Christendom over. Wij
hebben dus een anderen strijd. Een wor
steling door Groen van Prinsterer een
maal zoo kernachtig geteekend in zijn
nu reeds oude, maar nog niet verouderde
leuzeTegen de Revolutie, het Evangelie.
Met die leuze trad Groen op in een tijd,
toen men allerwegen geen strijd, maar
vrede predikte.
Vrede was het wachtwoord van het
Conservatisme, dat zijn kracht zocht in
een behoud, steunende niet op het Apos
tolisch woord: Onderzoekt alle dingen,
maar behoudt het goede, maar op den
stelregelOnderzoekt niets, maar behoudt
alles. Vrede wilden ook de liberalen, die
alle heil verwachtten van een z.g. een
heid der natie. Alle partijschappen moes
ten verdwijnen en ons gansche volk
toetreden tot de ééne machtige partij,
die alleen zou streven naar het welzijn
van het gemeenschappelijk vaderland.
Daartoe droomde men van één school,
waar een christendom boven geloofs
verdeeldheid zou worden gepredikt.
Zelfs ging men een tijdlang van het
denkbeeld zwanger van één nationale
kerk, waar voor ieder, zelfs voor den ge
matigden katholiek een plaats zou zijn.
Al die schoone droomen van eenheid,
gematigdheid en verdraagzaamheid wer
den verstoord door een man, die, als de
profeet onder Israël alle slapenden wak
ker riep met zijn onverbiddelijk: Land,
land, hoort des Heeren heilig Woord.
;Die man was Groen van Prinsterer.
Zijn scherpe blik peilde de diepte van
den afgrond aan welks rand ons volk
zoo rustig was ingeslapen.
U [Groot was, zooals men begrijpen kan,
de tegenstand tegen Groen. Bitter
waren de verwijten, die men hem naar
het hoofd slingerde. Niet alleen onder
vond *hij tegenkanting van degenen, die
leefden uit de ideeën der revolutie, maar
zelfs mannen als Beets en Chantepie'de
la Sausaye, die den Christus beleden
als het vleeschgeworden Woord, traden
tegen hem in 't harnas. Doch sprak Beets
Partijman wezen wil ik niet; 'k be
hoor geheel mijn volk. Groen beleed het
in 's lands vergaderzaal vrij en openlijk:
„Men zegtik ben geen partijman.
Ik wel. In den strijd der beginselen,
die Nederland en Europa verdeelen, heb
ik partij gekozen. Aan beginselen heb
ik mijn leven gewijd."
Met rusteloozen ijver wees hij op de
wondeplek, die ons maatschappelijk
leven verkankerde, maar tevens noemde
hij hetjgeneesmiddel, dat enkel en alleen,
maar dan ook afdoende genezing kon
schenken. Die wonde was de Revolutie,
het geneesmiddel het Evangelie.
„Maar waarom", vraagt men allicht,
„was nu die revolutie zoo gevaarlijk,
dat ons vaderland gedurende tientallen
van jaren in rep en roer gebracht moest
worden om dat gevaar te bestrijden?"
Voor we die vraag beantwoorden, willen
we op een vrij algemeen verbreid mis
verstand wijzen.
Bij het spreken over de groote revo
lutie van 1789 spreekt men gewoonlijk
lang en breed over de gruwelen, van wel
ke die omwenteling vergezeld ging. Men
stelt het dan voor, alsof het enkel de
snoodheid is, in 1789 en volgende jaren
in Frankrijk gepleegd, die we in die
revolutie afkeuren. Natuurlijk goedkeu
ren doen we die gruwelen niet, maar
toch zijn zij niet de oorzaak, dat we ons
zoo scherp tegen die revolutie kanten,
dat we zelfs aan onze partij den naam
anti-revolutionair hebben gegeven. Boven
dien kan niet ontkend worden, dat ook
bij andere revolution'afkeurenswaardige
dingen zijn geschied.
Wie zal durven beweren, dat de beel
denstorm een Gode welgevallig werk is
geweest
Wie neemt de gruwelen der Geuzen
in bescherming? Wie kan ontkennen,
dat de Engelsche revolutie van de eerste
helft der 17e eeuw in weinig anders dan
koningsmoord is uitgeloopen
Wat we dan ook in de revolutie van
1789 afkeuren, het zijn de ideeën, die
aan die revolutie ten grondslag lagen.
Onze tegenstanders wijzen ons vaak
op het goede, dat die revolutie tot stand
heeft gebracht. Wij willen eerlijk zijn
en erkennen, dat door die revolutie goede
dingen, veel goede dingen zelfs tot stand
zijn gekomen en veel kwade zijn ver
dwenen. Die revolutie maakte, om maar
iets te noemen, in Frankrijk een einde
aan de tyrannie van adel en geestelijk
heid. Zij deed in ons vaderland de pijn
bank verdwijnen. Zij bracht orde en
eenheid in het bestuur en maakte een
eind aan den gewesteltjken naijver. Toch
blijven wij anti-rev., niettegenstaande die
lichtzijde der revolutie, met al de kracht,
die in ons is, tegen haar gekant. Wilt
ge weten waarom
Treedt dan met ons in den geest ten
jare 1793 de Notre-Dame te Parijs binnen.
Dan ziet ge daar geen priester de mis
bedienen, geen Christusbeeld is te aan
schouwen, maar een lichtzinnige vrouw
D'HÜ:
van 1—-5 regels 40 cent, Iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 "enf.
als godin der rede, door een tallooze
schare aangebeden. -;„Uitspattingen van
een fanatieke menigte", zegt wellicht
deze of gene, „die ook de hervorming
der 16e eeuw in den boerenoorlog van
1625 en in de historie der wederdoopers
gekend heeft". Toch is er verschil. Noch
de boerenopstand, noch de uitspattingen
der wederdoopers te Munster vloeiden
voort uit het groote beginsel der refor
matie.
De gruwelen van het Parijsche ge
peupel in het laatst der 18e eeuw daar
entegen waren de noodzakelijke conse
quentie van de ideeën der Fransche
revolutie.
Wij zullen trachten dit eenigszins nader
aan te toonen en beginnen daartoe met
de stelling uit te spreken, dat Godsdienst
altijd een noodzakelijke voorwaarde is
voor gezag.
(Wordt vervolgd).
16 Maart 1910.
Zijn al onze Kiesvereenigingen nu
klaar voor den komenden stembusstrijd?
Wat de Kiezerslijsten aangaat hebben
de besturen of wie er mee belast zijn
slechts op de ter inzagelegging te wachten.
Zij gaan zich dan ter secretarie vergewis
sen dat geen' vergissingen hebben plaats
gehad.
Maar de zorg voor eentetel candidaten
voorde candidatenlijsten moet nu betracht
worden.
Er moeten er zoovele gepolst worden dat
men ter vergaderingjvanjde Centrale een
lange lijst kan aanbieden, uit welke de
kiesvereenigingen een keuzei fkunnen
doen.
Het is al eenmaal gebeurd dat men geen
keuze kon doen, omdat er maar juist pre
cies zooveel candidaten waren opgegeven
als er noodig waren.
Hiertegen dient behoorlijk te worden
gewaakt.
Vooral in het district Goes zal ernstig
naar bekwame,populaire mannen moeten
worden uitgezien. Opdat niet alleen gelijk
te verwachten is £de hoogst bekwame
aftredenden Lucasse en de Jonge[behou-
den blijven, doch daarbij de twee liberale
zetels mogen worden gewonnen.
Straks komt de drukte op 'tland de
actie stremmen. Daarom nu, nog voor
Paschen, zorgen dat wij kant en klaar
zijn.
De'jjvergadering van «en Rotterdam-
schen Bestuurdersbond, crezer dagen be
legd om te protesteeren tegen het „muil-
band"-manifest van het Rotterdamsche
dagelij ksch bestuur aan het adres dei-
openbare onderwijz s heeft aangetoond,
dat de strijd dezer igen staat in het
teeken der machtsvei huiving.
Dit is door de twee socialistische spre
kers van di§n avond de gemeenteraads
leden v. Hinte en Spiekman ondubbel
zinnig uitgesproken en door het socialis
tisch publiek luide toegestemd.
Van Hinte zei: „het gaat tegen lie
arbeidersbeweging, speciaal tegen beamb
ten in gemeentedienst".
Hij wekte dan ook allen op zich aan te
sluiten bij de S. D. A. P.
Hetgeen zeggen wil dat de S. D. A. P.
streeft naar machtsverplaatsing,naar ver
legging van het zwaartepunt van de heer
schappij van het wettig overheidsgezag
naar dat der overheidsambtenaren.
Spiekman dikte dit aan door te zeggen
dat er machtsverschuivingen plaats heb
ben en dat de reactie (van 't wettig gezag)
tegen de openbare onderwijzers met actie
der arbeidersklasse dient te worden be
antwoord.
Derhalve klassenstrijd om te komen tot
de macht.
Dat zijn woord bij het publiek in goede
aarde viel bleek uit de ontvangst die den
leider der S. D. P. (niet te verwarren met
S. D. A. P.) Wijnkoop, welke in debat
kwam, bereid werd.
Dezen werd, zeggen de verslagen, her
haaldelijk het spreken belethij werd ge
scholden en uitgejouwd.
Daarna werd een motie van afkeuring
tegen het manifest aangenomen, en trok
de vergadering, ongeveer 2000 mannen,
vrouwen en meisjes sterk, naar het stad
huis, waar de motie aan een politieagent
onder gejuich werd ter hand gesteld.
Machtsverschuivingwij gelooven het
ook. Maar de wijze waarop hier een oud
partijgenoot door deze machtsverscïïüi-
vers ontvangen werd, gaf een voorproefje
te genieten van die macht, wanneer die
machtsverschuiving aan die zijde een
maal een voltrokken feit zal zijn.
En daar moet nu de strijd voor de open
bare school voor dienen, belaagd als zij
wordt door wie haar hebben te verdedigen.
Partijdrift.
De N. R. Crt. tracht goed te praten
dat bij de tegenwoordige partijverhou
ding in den Rotterdamschen Raad21
Rechts21 liberalen en 3 socialisten, in
een vacature van 't dagelijksch bestuur
dat geheel uit mannén van Links bestaat
geen antirevolutionair maar weer een
liberaal werd benoemd met de stemmen
van liberalen en sociaaldemocraten nadat
daartoe in een officieele partijvergade
ring van deze 24 saam ook de socia
listen waren daar door de liberalen bij
genoodigd vooraf was besloten.
Zij noemt den rechtschen candidaat
mr. De Jong een „verpolitiekten drijver".
Hiertegen merkt De Rotterdammer aan
dat met name de liberale heer Rombach
in den Raad zit en wethouder is ten ge
volge van een gegeven advies van dezen
„verpolitiekten drijver".
Toen namelijk op 17 Juli 1907 de
(lib.) heer Rombach in district III was
uitgeworpen, en de openbarejonderwij-
zers met hun stokken en hoeden
juichten van plezier, en zich voorna
men den gevallen wethouder van on
derwijs ook buiten den Raad te houden,
kwam van liberale zijde het verzoek
tot ons, of wij wilden medewerken
Mr. Rombach weer in den Raad te
helpen. Dan zou er een liberaal Raads
lid opstaan, en zou Mr. Rombach, in
dien de rechterzijde geen tegencandi-
daat stelde, weer worden gekozen. Toen
heeft de „verpolitiekte drijver" als
bondsvoorzitter der antirevolutionairen
gezegdik acht het wethouderschap
van Mr. Rombach ten zeerste in het
belang van de Gemeente, dus ben ik
voor mijn deel gaarne bereid er toe
mede te werken, dat Mr. Rombach in
de plaats van een liberaal, die hem
- -- zetel wil afstaan, wordt herkozen,
en zal ik voorstellen aan het bonds-
bestuur om aan Nederland en Oranje
III te adviseeren geen tegencandidaat
tegen Mr. Rombach te stellen. Aldus
is het geschied, en op 13 Sept. 1907
is Mr. Rombach in de plaats van Dr.
Halbertsma, die voor hem opstond, ge
kozen, en kort daarna weer tot wet
houder benoemd, met alle stemmen
van de rechterzijde.
Tegen de uitvlucht van de N. Rott. Crt.
dat Links wel een Rechtsch candidaat
zou gewild hebben, als 't maar niet die
politieke drijver was geweest, merkt De
Nederlander aan
Wij maken te dien opzichte dan
gaarne de meening van een der geest
verwanten van de N. R. Ct. tot de
onze n.l. die van den bekwamen
redacteur van het Rott. Weekblad
„Voert men aan,' (zoo schrijft deze),
dat de persoon van den candidaat
onaannemelijk moest worden geacht,
dan kan hierop worden geantwoord,
dat, zoo men inderdaad het stellige
voornemen heeft om een partij ter
wille te zijn, men dit standpunt zeer
belangrijk verzwakt door invloed te
willen uitoefenen op de keuze welke
die partij eventueel wil doen, terwijl
men moeilijk anders kan aannemen,
dan dat zij particuliere belangen
terzijde stellende voor den dag zal
komen met dengeen, die onder de
beschikbaren van het oogenblik door
haar zelf het waardigst wordt geacht."
Het blad wijst dan terecht er op dat
de Rechtsche partijen in de Staten van
Z.-Holland (en Zeeland, Overijsel, Utrecht
en Gelderland) steeds een plaats hebben
opengelaten voor een Linkschen candi
daat, door de Linksche partijen zeiven
aan te wijzen, zonder te zeggen dat zij
liever een ander hadden. Wat Zuid-
Holland aangaat, zegt het blad, waren
„tegen een der toch met schier algemeene
medewerking der rechtsche leden geko
zenen, in den boezem der partij precies
dezelfde bezwaren geuit als de N. R. Ct.
nu oppert!"
Tot zoover De Nederlander.
Dat is, dunkt ons, het juiste stand
punt. De meerderheid in Staten en
Raden gunne de minderheid een plaats
in de vertegenwoordigende colleges, en
geve deze 't recht zelve den door haar
meest geschikt geachten candidaat aan te
wijzen.
Eene partij die anders handelt ver
dient dat zij van meerderheid minderheid
wordt en de kiezers zich in dien geest
doen gelden.
Het vierdaagsch debat over de verzeke
ring, waarop nog wel een vierdaagsch
debat zal kunnen volgen, heeft alvast dit
aan 't licht gebracht dat met name de
Antirevolutionairen en de Katholieken
vasthouden aan hun program inzake de
verplichte verzekering; en aandringen
niet op haast maar op spoed.
Reeds bij de begrootingsdebatten in
1909 heeft mr. Aalberse een ernstig woord
gesproken om het Kabinet tot een ener
giek doorzetten van de sociale wetgeving
te bewegen.
Aan dit betoog sloot zich de vorige
week dr. Nolens aan.
En de heer v. Vliet, Patrimoniums
voorzitter, sloeg op hetzelfde aambeeld.
De sociaal-democraten, die algemeen
kiesrecht willen voorop doen gaan, trach
ten de meening te doen ingang vinden als
zou van de zijde van dit Kabinet en deze
Kamer op geen sociale wetgeving te reke
nen zijn.
Maar 't regeeringsprogram en de wensch
van de mgerderheid der Kamer luiden
anders.
Sociale wetgeving voorop, en dan 't
kiesrecht.
Het is een moeilijke en veelomvattende
taak, waarmede dit Kabinet is opgetreden.
In velerlei opzicht zal 'tiets nieuws
moeten scheppen, dewijl't buitenland óf
nog niet voorging, óf in de resultaten
zijner wetgeving werd teleurgesteld,
Toch kan de keuze wel niet moeilijk zijn
tusschen een half ei en een leege dop.
Liever een stuk sociale wetgeving dat
later door de praktijk bij gedeelten en bij
i tusschenpoozen kan worden verbeterd,
dan een jarenlang beproeven of bepraten
1 om te zoeken naar het volmaakte.
De opbrengst der Rijksmiddelen was
in Februari ruim 6]_j ton hooger dan in
Februari 1909; en slechts 2 ton hooger
dan in 1908.
Dit is een tegenvallertemeer wijl de
accijns op 't gedistilleerd dank zij de
bekende accijnsverhooging met lv* ton
steeg.
De slechte uitkomst zit 'm in de directe
belastingen. Slechts 't personeel ging
met f 9000 naar boven, Daarentegen
daalden bedrijfsbelasting (ondanks de
f26000 voor opcenten er bij komend)
met nagenoeg 2 tonde vermogensbe
lasting (in weerwil van f 12000 bijkomende
opcenten) met een halve ton en de grond
belasting is f 16000 minder.