NIEUWSBLAD YGOR ZEELAND. Ho. 141, 1910. Woensdag 16 Ma?rt 24e jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH JONATHAN MERLE. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK PRIJS DER ADVERTENTIËN Binnenland. VIT DE PROVINCIE. 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25, Enkele nummers r. „0*02*. van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 ceni Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 '■ent. ■mua--'. 15 Maart 1910. Het amendement-Kuyper van 1899. De Standaard schrijft: De heer Mr. Tydeman heeft in de zit ting van 10 Maart j.l. er aan herinnerd, dat hij bij de behandeling van de On gevallenwet in 1899 zich verklaard had voor het amendement-Kuyper, ook al heeft hij er zijn stem tegen uitgebracht. Dit laatste deed hij, omdat de Minis ter het voor onaannemelijk had verklaard, en hij niet tot den val van het Kabinet wilde medewerken iets wat, hoe vreemd het ook schyne, toch volkomen begrij pelijk is, te meer daar destijds de ge volgen van deze wet nog niet te voorzien waren. Minder juist daarentegen was zijn op merking, dat het amendement bedoelde vrije bedrijfsverzekering naast de Rijks verzekeringsbank te plaatsen, althans indien daarmee bedoeld is, een bank als centraal Verzekeringslichaam. Die bank toch zou, zoo het amendement was aan genomen, een geheel ander karakter erlangd hebben. Strekking van het amendement was, om de centralisatie te voorkomen niet alleen, maar af te snijden. Om patroons en arbeiders in eenzelfde bedrijf te doen saamwerken. Om het voorkomen van ongelukken door het eigenbelang van de patroons op alle manier te bevorderen. Om de administratiekosten tot een mini mum te herleiden. Én om voor de ver zekering zelve alle wegen open te stellen, en voor elk bedryf dien weg te doen kiezen, die het best met de gelegenheden van dit bedrjjf overeenstemde. Dit stelsel is toen in de Tweede Kamer, onder de onverzettelijkheid van den Minister, verworpen, en de nu verkregen uitkomst stelt in staat, zich een oordeel over de vraag te vormen, of de Kamer hiermede wijs deed. Het schijnt betwyfeld te mogen worden, en uit het nn gesprokene door Mr Ty deman mag afgeleid, dat hij in dien twyfel deelt. De risico-overbracht, die na de ver werping in de Eerste Kamer, in het ontwerp is ingelascht, heeft zeer zeker de schade, die te duchten stond, in niet geringe mate getemperd, en lof dient gegeven aan de particulieren, die deze risico-overdracht op zoo uitnemende wijze gerealiseerd hebbenmaar de begane fout werd er niet door goed gemaakt. 41 FEU1LLETÖS. Het idee vond algemeenen by val. De zusters Rait, Rose Avis en drie andere jonge meisjes kwamen twee keer in de week in juffrouw Roysell's keuken bij een, en elk lid betaalde iets voor het gebruik der artikelen en voor de brand stoffen. Ermyn leerde het verschil tus- schen een gewone keuken-kachel en een gaskachel met al zyn laatste verbeterin gen en voordat de cursus uit was, zag Merle met vreugde dat zij allen van den omgang met Ermyn profiteerden. Fran ces was te verlegen om mee te doen en had er zich afgemaakt door te zeggen dat zij en hare zuster niet tegelijk konden worden gemist. Ellie was intusschen flink vooruitge gaan en was nu op het moeilijke over gangspunt van zieke tot gezonde. Haar vader en grootmoeder waren ontzettend bang dat zij zich oververmoeien zou, en het arme kleine ding had geen veerkracht genoeg om er zich tegen in te zetten als zij altijd door werd gadegeslagen. Ermyn had het spoedig uitgevonden en vroeg aan juffrouw^ Avis of zy het kind voor eene verandering eens op Broomhill wilde vragen. Merle gaf toe, met een bezwaard gemoed en vreezen voor allerlei ellende. Zijn eerste bezoek aan zijn lieveling maakte hem diep beschaamd; hetvroo- Gelijk het nu liep, is toch een twee slachtig element in de wet gekomen, dat aan geheel de uitvoering der wet moei lijkheden in den weg heeft gelegd, die geen Minister, hoe gevat ook, op vol doende wijze uit den weg kan ruimen. Beide denkbeelden, dat van een Rijks bank die zelf verzekert en van een ver zekering door particulieren, staan, hoe men het ook schikke en plooie, als twee vijandige denkbeelden tegen elkander over. De Bank is er op uit de risico overdracht het leven onhoudbaar te maken, en de risico-overdracht gunt aan de Bank het licht in de oogen niet. Onze overtuiging blijft daarom onge schokt, dat deze wet nooit in orde komt, of ze moet op één voetstuk komen te staan. Men kan het anders probeeren, maar men zal zien, het gaat niet. XLIV. Staatsvergoding, het streven der Linkerzijde. Wanneer wij over dit onderwerp iets willen zeggen is het noodig eenige om schrijving te geven van het begrip. Het beteekent macht en qualiteit toe te kennen aan den Staat, die alleen toe komen aan God. De Fransche Revolutie luide het stelsel ïn. Geen God en geen Meester. Zoo werd welbewust met den dienst van God gebroken en kwam in plaats daarvan de menschelijke rede. Niet meer de stem Gods, niet meer de sprake in de natuur zou het laatste woord hebben, maar het menschelijk verstand. Dat zou de hoogste rechter zijn tusschen goed en kwaad. Men heeft getracht ineen te zetten de organen van huisgezin en maatschappij, van Kerk en Staat. Maar op een wijze, die in strijd moest komen met wat GodsWoord ons leert. Wij toch weten dat God alles in allen heeft geschapen. Maar dan spreekt het ook van zelf, dat zij, die God daar voor niet willen erkennen iets anders moeten hebben, waar zij dat aan toe schrijven. Staatsvergoding is in eigen lijken zin menschvergoding. Naar antirevolutionaire opvatting is de Staat een zelfstandigheid. Zooals wij ons dien Staat voorstellen kunnen wij hem ook ons Vaderland noemen. Aan het hoofd van den Staat staat de Regeering. Aan lijke opgewekte leven in dat gelukkige tehuis had haar reeds een ander kind gemaakt. Hy zag dat zij met de grootste zorg werd behoed, zonder dat zij het zelve voelde, en zij vertelde hem zulke verhalen van de heerlijke lessen met juffrouw Frances en de jongens en de spelletjes die zij speelden, dat Merle voelde hoe ver velend daarbij vergeleken zijn tehuis was, en eenige jaloerschheid wegduwend, be sloot haar op Broomhill te laten blijven, tot groote vreugde van het heele gezin en vooral van Frances. Ellie was een voortdurende studie voor haar, het eerste menschelijke wezen dat zij even, verlegen en gevoelig zag als zichzelf en daarbij toch zoo sterkOp Broomhill werd zwakheid verontschul digd, in Merle's huis vond het geen ge hoor. Of iets nu bijzonder moeilijk of pijnlijk was, was voor juffrouw Merle niet de minste reden om het niet te doen. En Ellie, hieraan van kindsbeen af ge wend en voorzien met de groote wils kracht harer grootmoeder, kon het onaan genaam vinden maar zou nooit iets na laten dat moest. Zij rekende nooit op menschelijk medelijden, want haar vader, met al zijne teederheid, was ook voor Spartaansche opvoeding, en zij vermoed de weinig hoe zijn hart gloeide voor haar en die duizend kleinigheden, die voor een gewoon kind niets zijn, maar die voor haar vreeselijk waren. Slechts van Een verwachtte zij volkomen begrijpen de Een waaraan Frances altijd met vrees het hoofd van de Regeering de Koning, of Koningin, de Keizer of de President, naarmate het is een Koninkrijk, Keizer rijk of Republiek. Dit daalt af tot den geringsten machtbekleeder in den lande. Zoo zit de staat in elkander. Wij anti revolutionairen belijden, dat de Souverein regeert by de gratie Gods. Naast God de eerste in de Regeering des lands. Wij belyden het Koningschap door God in gesteld en onze roeping is het dit te steunen tegenover hen, die staan naai de regeering des volks. Een geheel andere gedachte zit voor bij de linksche groepen. Hun beschouwing over den Staat en haar wording is een gansch andere. Dat God de Staten heeft doen worden zonder eenig menschelijk overleg, er kon in dit systeem geen sprake van zijn. De Rede door de Fransche Revolutie ten troon verheven had immers God voor niet bestaande, verklaartHoe kan er dan nog sprake zijn van een ingrij pen van Hem Dat is niet mogelyk. Wat niet bestaat, kan ook nïets uitvoe ren. De Staat is een organisme door God geschapen en de Overheid heeft te regeeren en te beschermen. Niet in den Volkswil, maar in God vindt de Anti revolutionaire partij de bron van het Souvereine gezag en mitsdien verwerpen wij het beginsel van Volkssouvereiniteit. En dat nu juist vindt ge bij de linker zijde dat de Volkswil naar voren wordt geschoven, dat een groote macht aan haar wordt toegekend. Hun redeneering is dat ieder zeggenschap heeft in de Regeering. Vandaar den eisch van Alge meen Kiesrecht, van Staatspensioneering enz. De inrichting van den Staat zooals die is kennen de linksche groepen toe aan het menschelijk verstand. En als wij dan voort willen bouwen op de idee dat ieder fzeggenschap heeft, dan moet daaruit noodwendig voortvloeien dat er vele „willen" zijn, zoodat wy kunnen spreken van den Volkswil. Zoo wordt dus de Staat met macht en eere bekleed. De natuurrechtelijke leer van het men schelijk denken heeft het zoover ge bracht dat zij God gebannen hebben, ook uit de Regeering. Maar wy belijden en erkennen dat wij, ja dat niets zich kan roeren of bewegen zonder den wil van Hem die alles met wijsheid regelde. En waar nu de Staat gediend wordt door menschen zoo worden die geëerd en blijkt het juist als ik zeg dat Staats- dacht Ellie vertrouwde volkomen dat haar Maker haar geheel kende. Zij wist niet wat het was zonder God te leven. De gewone godsdienstige boeken maak ten haar toen zy wat ouder werd verba zend in de war, want zij kende al die ervaringen niet, hare afhankelijkheid van God was één met haar leven. Hebt gij ooit een kind gekend zooals Ellie Ik heb er eens een gekend en waar zij ging, bracht zij vrede. Ellie's gezelschap bracht Frances vrede en wat meer is, als zij dwaalde en struikelde hielp zij haar. Als Frances naar bed ging en het kind zich tegen haar aanvlijde, zeide zij onbewust dingen, die Frances zeer dicht bij den hemel brachten. Zij hadden beide iemand gevon den die hen begreep. Ellie wist wat zij ontving, maar had er nïet het minste begrip van wat zij gaf. Ermyn kwam af en toe om naar het rugje te kijken en zag al gauw dat hare verpleging nog overtroffen was. Ellie was den geheelen winter een soort teleur stelling voor haar geweest, Het kind had een soort van aanbiddende vrees voor juffrouw Mamzell" en dat maakte haar wanhopig verlegen en ofschoon zij altijd stilletjes de uren telde totdat Ermyn kwam, merkte deze er niets van dat het kind naar haar verlangde. Merle was zeer geroerd, toen hij merkte dat juf frouw Vaughan in zekere mate het zelfde gevoel had als hij, want zij ontmoetten elkander nog wel. In hun geval werd de vergoding in eigenlijken zin, mensch vergoding is. Tot zulke redeneeringen neemt men zijn toevlucht als men niet buigen wil voor God en Zijn Woord. De Revolutie is geen historisch feit. Zij begon reeds in het Paradijs waar de mensch het oor begon te leenen„En ge zult als God zijn." In die leer heeft de Revolutie geleefd maar ook de wrange vruchten hebben wij aanschouwd. Een volgend maal hopen wij aan te toonen datStaatsvergoding en minachting van het gezag, hand aan hand gaan. C. H. Commissie grondweisherziening Zijn wij wel ingelicht, dan zullen de katholieken in de groote grondwetscom missie vertegenwoordigd worden door de heeren Reekers, lid der Eerste, en Loeff en dr. W. H. Nolens, leden der Twee de Kamer. De commissie krijgt, zooals reeds gemeld is, als voorzitter den minis ter president, evenals de commissie van 11 Mei 1883, toen de vader van den tegen- woordigen premier als minister-president voorzitter was. In die commissie, welke 15 leden telde, hadden toen o. a. zitting de heeren Lohman en Röell, die daarin thans vermoedelijk beiden [zullen worden opge nomen. Het lidmaatschap moet hun al thans zijn aangeboden en door den heer Röell zeker aanvaard. (Tijd). Neutraliteit. De heer J. B. Meerkerk, te Sappemeer, heeft de vroeger aangekondigde vergade ring thans uitgeschreven tegen Vrij dag 25 dezer te Utrecht, en noodigt alle geestver wanten, die het met hem in zake het openbaar onderwys in verband met de rede van den heer Ossendorp eens zyn, ter vergadering. De heer Meerkerk merkt daarbij op, dat, schoon het jongste mani fest van den B. van|N. O. in slag-om-den- armstijl aanmerkelijk van bij draaiing schijnt te getuigen, er nog veel te bespre ken overblijft, o. a. wat gedaan kan wor den desgewenscht in vereeniging met andere corporaties, om de kloof te dem pen, die de Bond van N. O. gegraven heeft tusschen het groote publiek en zich zelf. Jachtwetherziening. De staatscommissie voor de herziening der Jachtwet heeft haar taak voleindigd. Donderdag wordt door den voorzitter, mr. baron Van den Borch van Verwolde, aan deugd beloond het patientje was gevlo gen, maar de kooklessen brachten haar in zijn huis. Zij wilde eerst goed leeren om zuinig en toch goede eenvoudige kost te maken, voordat zij een cursus voor de dorpsbewoners opende. Zij kwam bij juffrouw Merle les nemen, maar leerde eigenlijk nog meer van Merle zelf. Zij leerde op een houtvuurtje koken en een steenen oven schoonmaken zij leer de dat kool moest »dansen" in de pot en dat pudding „smeeïg" moest zijn. En eens op een morgen dat de pudding be zig was smeeïg te worden, reed er een rijtuig voorbij dat de nieuwe dominé en zijne familie naar de pastorie te West- brook bracht. HOOFDSTUK XX. Domine Aylmer Silverton zat in het hoekje van de kanapé van zijne studeer kamer in de pastorie te Westbrook. Hy was een lange, magere, bleeke man met lichtbruin haar en blauwe oogen, die zeer vermoeid keken uitgeput als hy was door de vriendelijke voorkomendheid zijner medemenschen. De heele wereld was fhem zoowat komen opzoeken en iedereen had hem zijne deelneming be tuigd met het feit dat er hierzooveel af gescheidenen waren met een verbazend ijverigen leeraar aan het hoofd, die o. m. alle jongens tot zich trok. „Ik zou graag iemand ontmoeten, die er in slaagt jongens tot zich te trekken" had mijnheer Silverton gezegd, die zich de leden en den secretaris een diner aan geboden in het Hotel de Twee Steden in den Haag. Leden der commissie zyn de heeren mr. A. P. C. baron van der Borch van Verwolde, dr. M. A. Brants, P. J. A. de Bruine, mr. S. van Houten, mr. J. Kosters, F. B. Löhnis, mr. M. Tydeman Jr., mr. A. J. F.Verheyen van Esvelt en R.v. Zinderen Bakker, secretaris is mr. dr. K. J. Frede- riks. Winkel Den Hollander. Wij hebben den winkel op z'n echt Amerikaansch als uit den grond zien ver rijzen. Wij hebben hem bij dag en bij avond geopend, bij avond verlicht gezien wij hebben den ruimen winkel bezocht en de keurige etaleering bewonderd. En onze eindindruk was dat wij hier hebben een practische energieke firma die van aan pakken en doorzetten houdt, zich weet te behelpen, en voor geen zwarigheden terugdeinst, wanneer 't geldt het publiek van dienst te zijn. De rijke smaakvolle etaleering is 'n sprekende profetie van het geen de firma straks bij de voltooiing van haar plannen in betrekking tot haar ouden winkel en magazynen, zal te zien geven. Oudelande Maandagavond omstreeks half zes brak er brand uit in de schuur van dhr M. de Mol. In weinige oogenblik- ken stond deze in lichte laaie en werd ook het belendende woonhuis aangetast.Beide brandspuiten van Oudelande en Baarland kwamen ter plaatse, waardoor andere per- ceelen gespaard bleven. Huis en schuur zijn verzekerd, echter waar deze schuur ook diende voor bergplaats van anderen, hebben verschillende personen een niet geringe schadepost. Het geheel brandde tot den grond af, ook kwam een schaap in de vlammen om Oorzaak niet bekend. Rilland-Bath In de Maandag gehou den raadszitting, waarin slechts een 3 tal onderwerpen moesten behandeld worden, en die bijgewoond werd door 5 leden, af wezig was o. a. de heer Johs. de Jager met kennisgeving en de heer J. Blok Jz. Jr., werd de verordening ter bestrijding van Amerikaanschen kruisbessenmeeldauw aangenomen. Op het verzoekschrift van de onderwijzeressen om n.l. voor 't hand- werkonderwijs, buiten de schooluren ge geven, eene vergoeding te ontvangen, werd afwijzend beschikt. Ten slotte had zelf veel vergeefsche moeite met jongens gegeven had in zijn vorige standplaats Maar nadat hij en zijne vrouw een paar middagen in de gemeente waren rond geweest, kregen zij het onaangename gevoel dat men hen- overal was voorge- weest. Wat zij ook doen wilden, was reeds gedaan door Merle en zijne ge meente. ,,'tls juist alsof men het heele dorp rondgaat en overal een ekster hoort zei mevrouw Silverton. Zij kwamen uit eene plaats waar zij alles zelf hadden begonnen en op touw j gezet en voelden het contrast. Mynheer Silverton keek naar zijn mooien tuin, met het uitzicht op de prachtige bos- I schen van de Manor en wenschte dat hij t weer in zijne vroegere wilde streken zat. De deur werd opengedaan, en zijne vrouw stond voor hem in wandeltoilet een klein levendig vrouwtje met don kere schitterende oogen en eene uitdruk king op haar gelaat, half boos, half grap pig, die hem deed zeggen„Alweer die Ekster „Ja zei zij zuchtend, eene stoel ne mend. „Beste man, je kunt je beenen wel op die sofa leggen en op je lauweren gaan rusten, en ik ook. Toen er kwestie was van een zuigeling zonder moeder melk groot te brengen dacht ik dat ik op mijn terrein was aangelandmaar jawel. Daar had me die ekster de vrouw al gezegd wat ze geven moest! (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1