NIEUWSBLAD
VGOR ZEELAND.
akkerij
No. 137
1910.
Vrijdag 1! Maart
24e Jaargang
r
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
'EN
mm,
luijs
OOP
tbode,
ter
I burg*
gend
'oudekerke.
gd
'oudekerke
necht
ders
>3a.ts,
klit
\einuiden.
Ritthem.
aassluis
rstaat.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De Openbare School en de
Socialisten.
te koop
mbank,
looie, zoo
iinder-
3IEMONS,
r O e 8.
)den
oplevert,
lureau van
loorsteen-
mmering.
ir Prikkel-
|b, Schalen
menhoeke,
Ir k e.
-J.
OOSTER-
ISSER,
Jacobstr.,
bij P. A.
lande, en
!HAGEN,
G., door
u r g.[
rissE—
ERGWz.,
rindeien,
Arends-
aij Mevr.
ast, Goes,
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1*25.
Enkele nummers B Q02®.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent
Meermalen is tot de socialisten gezegd,
die de openbare school toch nimmer tot de
school zullen kunnen vervormen, waar
openlijk hunne theoriën verkondigd wor
den Richt eigen scholen opOok gij kunt
even goed subsidie krijgen als anderen.
De heer Spiekman geeft daarop antwoord
in Het Volk
„Het zyn thans niet alleen meer de
anti-revolutionairen, het zijn thans ook
de liberalen, die ons komen zeggen, dat,
wanneer ons de openbare school niet
langer aanstaat, wy maar zelf een scbool
moeten oprichten.
Dat zouden de heeren wel willen 1
Dan waren zij van, voor hen lastige
menschen op gemakkelijke wijze af.
Maar daarop zullen ze tevergeefs
hopen.- Niet omdat we, indien 'tvoor
onze beginselen noodig bleek, het niet
zouden tot stand [kunnen brengenin
opoffering voor partij en beginselen
behoeft de sociaal-democratie voor nie
mand onder te doen. Doch ze zullen
daarop tevergeefs wachten, omdat wij
geen seetarissen zijn, ja, van het secta-
risme de grootste bestrijders zijnZoo min
als wij oen begin van verlossing zien in
socialistische kolonies, zoo min zien we
een begin van geestelijke bevrijding en
wedergeboorte in socialistische scholen.
Wij willen juist in de maatschappij blij
ven, bij de massa, in de machtssfeer van
het kapitalisme, en van daar uit het pro
letariaat tot een macht vormen. En wij
blijven in de openbare lagere school, juist
omdat het de staatsschool is, en wij
eischen en zullen blijven eischen, dat de
staatsschool het instituut zij voor alge-
meene ontwikkeling, v oor alzijdige vor
ming en wij eischen daarbij, dat waar de
strijdende arbeidersklasse evengoed een
(jeel is van de maatschappij, als de macht
hebbers van dit [oógenblik, zij ook gelijk
waardig zal worden behandeld, en de
openbare-, de staatsde ook door haar
meebetaalde openbare school geen instru
ment wordt, tegen haar en hare toekomst
gericht".
Men ziet dus, dat de socialisten geen
plan hebben tot stichting van eigen
scholen.
Zij willen blijven in de openbare school,
opdat de openbare school geen instrument
worde tegen de sociaal-democratie.
Zou er ook nog een andere reden
kunnen bestaan, waarom de socialisten
zich aan de openbare school blyven
vastklampen
Zou liet niet mogelijk zijn, dat het in
hun bedoeling ligt allengs de openbare
school van hun geest te doordringen
Want nu zijn er al vele onderwijzers,
die weigeren de kinderen gevoelens van
liefde voor Vaderland en Vorstenhuis bij
te brengen.
En zoo wordt dus de openbare school
gebruikt als instrument voor de sociaal
democratie.
Intusschen zal men dit van overheids
wege weten te beletten Rotterdam gaf
reeds een goed voorbeeld maar de soci
alisten zullen zich in de openbare school
blijven nestelen, er op alle wijze invloed
op trachten uit te oefenen, omdat zij wel
weten, dat de toekomst behoort aan wie
het kind heeft.
Een waarschuwing voor ons.
10 Maart 1910.
Het Rotterdamsche manifest van B.
en W. aan 't adres der openbare onder
wijzers heeft op dezen zeker niet veel
invloed gehad.
Met 311 tegen 6 stemmen nam de Rot
terdamsche afdeeling van den Bond van
Ned. Onderwijzers een motie aan, waarbij
instemming betuigd wordt met de door
Ossendorp gedeclareerde absolute neu
traliteit.
Dat is een daad waaruit biijkt dat men
zich aan den maatregel van Rotterdams
dagelijksch bestuur niets zal laten gele
gen liggen, [integendeel, zoo men kan, er
vierkant tegen in zal gaan.
Begint men te begrijpen waarom in
groote plaatsen als Rotterdam het juist de
openbare onderwijzers zijn die zoo hard
ijveren voor de verkiezing van sociaal
democratische candidaten
In een Haagsche correspondentie van
de Zutfensche Courant, een unionistisch
blad, dat jarenlang de liooge bescher
ming genoot (of nog geniet?) van mi
nister Goeman Borgesius, komen in
verband met de Ossendorp-quaestie de
volgende merkwaardige woorden voor
„Tegen elk kwaad mag slechts worden
opgetreden met gepaste middelen, ook
waar het geldt een zoo netelige zaak
als de gehechtheid aan het Vorsten
huis".
De brutale moed van dezen liberalen
lafbek om zich gegeneerd te gevoelen
over zyn liefde voor Oranje en 't Vorsten
huis verdient in de geheele pers te wor
den gesignaleerd.
Het doet ons genoegen, dat dit nu
eens niet het eerst geschiedt door een
antirevolutionaire maar door een oud-
Liberale courant. De N. Crt. namelijk
merkt naar aanleiding van dit laffe zeg
gen op
Ziedaar de liefde voor het Huis van
Oranje tot een netelige zaak verklaard.
Dit hebben wij nog nooit gehoord. En
zoo het woord misschien verkeerd
gekozen en kiesch in den zin van las
tig, in verlegenheid brengend, bedoeld
is, dan vragen wij nogis de gehecht
heid aan het Vorstenhuis in ons land
een „kiesche" zaak waarover men
eigenlijk liever maar niet moet spre
ken of die men met de uiterste voor
zichtigheid moet behandelen?
Voor ons is die gehechtheid een
zeer gezond, flink, sterk, diep gewor
teld nationaal gewas, dat. al veel stor
men heeft doorstaan en een stootje
velen kan
Maar, niet waar? Van het oogen-
blik af aan dat de sociaal-democratie
er zich aan ergert, wordt die gehecht
heid „een netelige zaak"
Dit is eigenlijk veel te zacht gezegd.
Toch doet het goed uit de kringen, waar
men al sinds menschenheugenis Oranje,
Koningschap en Kroon in hunne betee-
kenis heeft weerstaan, dergelyke krach
tige protesten tegen de beschimmelde
Oranjeliefde van dezen Hagenaar hoort
opgaan.
Het eert de Zutphensehe Courant niet
dat zij zijn geschrijf opnam.
Nu niet.
Het Utr. Dagblad kwam met een ver
haal van een steunpilaar der vrijz.-dem.
partij, die om een lintje bedelde, schil
derijen kocht en aan den Staat overdeed
en onder het ministerie de Meester
geridderd werd.
Volgens de Tijd schonk de man die
hier mee bedoeld wordt reusachtige
sommen aan de partijkas der vrijz.-dem.
en houdt hij het blad der vrijz.-dem.
Land en Volk op de been.
Nog werd geridderd de heer S. van
den Bergh, die een ton gouds schonk
voor een sanatorium. Hij is tevens
steunpilaar van de krijgskas der liberale
unie.
„Maar nu zendt „Het Volk" geen
reporter op deze geruchten af. En nu
zegt men nieter bestaat verband tus-
schen dat geld en het lintje. Nu niet
Waarom niet
Omdat het liberale en vrijz.-dem.
menschen zyn en omdat het een libe
raal en vrijz.-dem. ministerie geldt.
Dan is het verband er natuurlijk niet.
Maar als de anti-rev. party beschuldigd
wordt dan is het verband er hoogst
waarschijnlijk wel en moeter een enquête
zijn, zelfs volgens groote liberale persor
ganen. Waarom? -w.
De politiek moet „zuiver" gehouden
worden in ons land, weet ge?
N. Pr. Gr. Crt.
WE
Een scheuring die doorgaat.
De kracht der Sociaal-democratie is niet
meer wat ze was. Nog steeds wint ze in
stemmen-aantal, maar de nieuwe recru-
ten zijn geen mannen meer van stavast,
en wat nog bedenkelijker is, juist die
gestadige winst in 't cijfer doet de
scheuring in den boezem der partij door-
Om aanhang te winnen, hebben de So
ciaal-democraten zich gewend het voor al
wie maar ontevreden is, publiek op te
nemen, en zoo er geen ontevredenen ge
reed staan om geholpen te worden, nieu
we ontevredenen te maken.
Nu is dit niet moeilijk. Bijna ieder zou
graag hooger tractement hebben, voor
dit hooger traciement minder willen wer
ken, en zich allerlei bijkomstige voordee-
len in den schoot zien geworpen. Is nu
eenmaal die begeerte naar beter lot ge
prikkeld, dan steekt ze al spoedig heele
klassen der bevolking aan, zoowel onder
de beambten, als onder de werklieden.
Merkt men nu onder deze klassen dei-
bevolking, dat de Sociaal-democraten al
toos voor hen in de bres springen, het
voor hen opnemen, en het soms gedaan
weten te krijgen, dat ze van beter condi
tie worden, dan zijn er tal en tal van deze
gegadigden, die aan de politiek niet hech
ten, en geen voorkeur voor Rechts of
Links hebben, maar eenvoudig denken
Laat ons den Sociaal-democratischen can-
didaat steunen, dan hebben we altoos
kans er iets bij te winnen,
Maar Sociaal-democraten worden deze
kiezers daarom in het minst niet. Ze den
ken er niet aan, en lachen veeleer om
haar zonderlinge theoriëen. Louter eigen
belang drijft deze kiezers.
Hierdoor nu ontstaat een wanverhou-
verhouding tusschen de beteekenis der
Sociaal-democratie bij de stembus en
tusschen de eigenlijke kern der party.
De partij telt nog geen 10,000 leden, en
bij de stembus zullen ze in 1913 naai
de 100.000 een goede gooi doen.
Die wanverhouding versterkt natuur
lijk de slappe groep en brengt teweeg
dat de principieele Socialisten steeds
meer aan invloed inboeten. Zoo wordt
de roode vlag al meer binnengehaald en
komt er een paarse doek voor in de
plaats. Eerst ging de Anarchist er af,
toen kwam de Marxist aan de beurt, en
nu voelt zelfs de principieele Revisionist
zich bedreigd. Een half-burgerlijke meer
derheid krijgt almeer de overhand.
Alle beletsel vervalt dan om met de
Radicalen meê te doen. Bij de stembus
is men er op bedacht elkaar over en
weer te helpen. En wint men pen slag,
dan gaan straks in eenzelfde Kabinet,
Democraat, Radicaal en Socialist naast
elkaar zitten. Soms zelfs meteenSocia-
list als leider. Zie 'tmaar aan Briand.
Zoo liephetinFrankryk. Zoo loopt het
in België. In Engeland gaat't denzelfden
weg uit.
Het Liberalisme schuift naar den uit
ersten radicalen hoek op en de makke
Socialisten staan hen daar op te wachten
gereed tot het sluiten van het accoord.
En de oude, echte Socialisten mogen
bij dit alles toezien. Ze hebben niets
meer in te brengen. Ze worden gebrand
merkt als verkapte Anarchisten, en óf
uitgeworpen óf ten hoogste nog als
„stille partij" geduld.
Sic transit gloria mundi.
Herinner u maar, hoe de Sociaal-demo
craten in hun eerste fleur optraden, en
zie wat thans van hen geworden is.
De juiste toedracht.
Mr. dea Jong deelt haar, tegenover de
achterklappingen van Enka, in De Rotter
dammer als volgt mede
"Welnu, op dien bekenden Zondagavond
kwam Mr. de Jong een vriendenkring
binnen, waar het gesprek over de decora-
tie-quaestie al heel spoedig, gelijk Mejuf
frouw van der Vlies in Het Volk meende te
mogen publiceeren, werd ingezet met de
opmerking, dat óók voor de vrienden van
Dr. Kuyper juist door diens verklaring
„zijn zaak zooveel zwakker was komen
staan, waar er immers zooveel onjuisthe
den in zaten". Daarop is door Mr. de Jong
te kennen gegeven, dat de tegenstrijdig
heden op zichzelf „niets zeiden" ten op
zichte van de goede trouw van den persoon.
Om dit aan te toonen noemde hij uit zijn
ervaring eenige voorbeelden, waaruit te
genstrijdigheid en onjuistheid in de uitin
gen van Dr. Kuyper bleek, maar die, bij
ernstige overweging niet konden en moch
ten leiden tot de conclusie, dat Dr. Kuyper
daarbij opzettelijk met welbewust kwade
bedoelingen zou handelen, omdat anders
alle achting voor den persoon zeiven zou
verdwijnen, en deze noodzakelijk zou
moeten worden losgelaten. De persoon
van Dr. Kuyper werd in het, inderdaad
zeer serieuse gesprek, juist door Mr. de
Jong intact gelaten, ook in de decoratie-
quaestie. De inhoud van het door Mejuf
frouw van der Vlies half aangehoorde
betoog, dat in gezamenlijke conversatie
met de heeren werd gehouden, en hetwelk
zij niet heeft begrepen, noch kunnen be
grijpen, was dan ook deze, dat Mr. de
Jong, naar aanleiding van de in het onder
ling gesprek ter sprake gebrachte duister
heden in de verklaringen van Dr. Kuyper
in zake de decoratie-quaestie, oordeelende
over verschillende tegenstrijdigheden in
Dr. Kuyper's uitingen, waarvan er eenige
werden vermeld, in verband met de dis
cussie uitsprak: ik kan mij best begrij
pen, dat iemand die de herhaaldelijke
onjuistheden en de onderlinge tegen
spraak ziet, met name als het geen geest
verwant van Dr. Kuyper is, zegt: „hij liegt
en verdraait alles", vooral als het iemand
persoonlijk raakt, gelijk ik ook zelf in
1908, toen ik de campagne tegen de
Rotterdammer moest doormaken, meer
malen als ik iets in de Standaard las ge
zegd heb„dat is leugen", en ook door
Prof. Fabius in zijn brochure de talryke
„vergissingen", zooals hij het noemt, in
de twee brieven van Dr. Kuyper zijn aan
getoond en toch moet de onderlinge tegen
spraak en de onjuistheid in de uitingen
onbewust zyn, ik heb in de geschiedenis
der laatste maanden wat aangaat de deco
ratie-quaestie de vaste overtuiging gekre
gen, dat Dr. Kuyper in de Kamer volkomen
te goeder trouw zyn verklaring heeft afge
legd, trouwens ik kan mij niet voorstellen,
dat iemand, die de opwaking van het ge
heele religieuse leven heeft teweegge
bracht, die nog meditaties schryft enz., in
de Kamer zou komen en welbewust, op
zettelijk, met stalen hoofd daar zou gaan
staan „liegen"als ik die gedachte ook
maar eenigszins in myn hoofd binnenliet,
dan zou voor mij de geheele Kuyper-figuur
waarvoor ik waardeering koester, moe
ten wegvallen.
Alle zes heeren, die dit betoog dien
Zondagavond hebben gehoord,namely k de
heeren Brants, Ds. Wagenaar, Tuinstra,
Wessel, Isings en Snijders, en die aan
Mr. de Jóng 11. Dinsdagavond hebben
toegestaan dit te publiceeren, kunnen
getuigen, dat door hem aldus is gesproken.
TWEEDE KAMER.
De beraadslaging over de sociale verze
kering is Woensdag aangevangen.
De heer Teenstra (v. d.) betreurt het
weifelen van den minister Talma inzake
de ongevallenverzekering voor landbou
wers, en hij laakt de houding van den
Minister tegenover den heer Stork in de
Eerste Kamer.
De heer Schaper (s.-d.) sluit zich daar bij
aan. Het is met de verzekering een
sukkelpartij. Spr. betoogt dat, als 't goed
gaat, eerst in 1915 een Invaliditeits-ver-
verzekering klaar kan komen. Maar in
1913 zijn er verkiezingen. Wie wordt er
dan gepensioneerd ?Waarschijnlijk alleen
de Minister. (Gelach.) Spr. betoogt dat
het gewone conservatisme hier troef is,
dat zegt: Eerst sociale hervormingen,
dan kiesrecht. En dan komt er van de
sociale hervormingen niets. Intusschen
gelooft spr. dat men met Ouderdoms
verzorging wachtende, den weg voor
S^aatspensïoneering ruimer maakt.
Vervolgens critiseert spr. het stelsel
der verplichte verzekering. De kleine
burgerij is bij dit stelsel volkomen uit
gesloten, terwijl zij bovendien moet mee
betalen voor den arbeider. De verzeke
ring zal bovendien naar 't oordeel
van mr. Joh. J. Belïnfante den klas
senstrijd verscherpen.
Spr. wijst op de invoering van Staats-
pensioneering in Denemarken, Engeland
enz. Spr. zet de voornaamste bepalingen
dier regelingen uiteen. Spr. beval een
dezer steleels als tijdelijke maatregel
aan dat zou niet meer kosten dan 9 of
10 millioen, die de verplichte verzeke
ring van den 8taat vorderen zou. Dat
acht spr. de eenige weg om de menschen
te helpen.
De heer Kooien (k.) spreekt over de
Ongevallenverzekering en over noodza
kelijkheid om op het voorbeeld van het
buitenland een lijst van beroepsziekten
vast te stellen.
De heer Treub (v. d.) komt op tegen
het betoog van den heer Stork in de
Eerste Kamer over de Landbouw-onge-
vallenverzekering. Spr. bespreekt daarna
de plannen tot wijziging van de Onge
vallenwet in verband met de ziektever
zekering. Een algemeene herziening der
Ongevallenwet is noodig, betoogt spr,
Spr. betoogt, dat er verwarring is in
het stelsel van den Minister inzake de
risico-overdracht. De R. V. B. houdt de
slechte risico's. De Minister heeft een
verkeerd denkbeeld van verzekering,
betoogt spr. Hier geldt het een ver
plichte verzekering, waarbij de risico
overdracht niet past. Spr. denkt zich
een systeem, waarbij coöperatie en over
heidszorg samengaanplaatselijke ver
zekeringskassen, gecombineerd met ge
westelijke kassen en deze alle onder
het Centraal contróleerend lichaam, de
R. V. B., een en ander door te voeren
voor invaliditeits- en ziekteverzekering.
De premies, te innen dooi' de plaatse
lijke organen, een en ander by kon.
besluit regelen. Op deze wijze zouden
simulatie en agravatie kunnen worden
voorkomen. De kosten wil spr. doen
dragen door arbeiders en werkgevers,
lagere inkomens vrij te stellen.
Over de uitkeering acht spr. den duur
belangrijker dan de oorzaak, en verwyst
hiervoor naar het stelsel van mr. Okma.
Spr. critiseert vervolgens de houding
van het Kamerlid-Talma, tegenover Mi
nister Yeegens.
De MinisterWat dan
De heer Treub zegt, dat de Minister
nu zoo weinig spoed maakt, tei'wijl hjj
indertijd mr. Veegens daarover lastig
viel.
Tegenover den heer Schaper betoogt
spr. dat op diens wyze de invaliditeits
verzekering tot 1925 wordt uitgesteld.
Spr. wil door amendementen op de Re-
geerings-voorstellen het meest mogelijke
in de richting van ouderdomsverzeke-
ring bereiken. Van het Duitsche systeem
is spr. zonder meer geen voorstander.
Het heeft gefaald door zyn gecompli
ceerdheid. Als overgangsbepaling wil
hij het Deensche systeem van ouder
domszorg invoeren, hoe men dien ook
noemen wil.
De heer Duys (s. d.) zegt dat de
sociaal-demokraten aandringen op den
voorrang van de kiesrechtkwestie, waar
de burgerlijke partyen thans toch niets