tingen
m
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 123,
1910.
Woensdag 23 Februari
24e Jaargang
JONATHAN MERLE.
HISTORISCH
n
nnn
wast".
CHRISTELIJK-
n,
lering
jwiel
echt
t
Indische
elaars
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes
H E RIJ K.
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
burg.
LEUMS,
]DEN,
ankt
urg ff
ibrlek
bericht ik
oote voor-
xerk „De
irreorende
MAN,
[üBBEGTSE,
te Koude-
es avonds
Laai.
r mr. J. A.
ge,
rp:
locratie.
i debat.
UUR.
N NE N
Laurens.
uit twee,
J. J.
febr. en 5
k a r k e.
300GERT,
teuw woon-
'immerman,
Volphaarts-
rd te koop
gevraagd
in.
n tuin aan>
rig Merrie-
OGERD te
<3L
raagd bij I.
rg-
,<3i
P. KODDE,
i r g.
rwest, Goes,
IEDEREN V/ERRDAG DES AVONDS.
PrijS per drie maanden franco p. p. 2*25.
Enkele nummers 0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
Middelburgook voor St Laurens en voor
Nieuw- en St-Joosland 23,24 en 25 Febru
ari, 1, 23 en 4 Maart.
22 Februari 1910.
Onze Landverhuizers.
„In da Vereeaigde Staten hebben zich",
aldus De Standaard van Zaterdag 19 Febr.,
„allengs 168.720 Nederlanders gevestigd
in 1908 alleen 5946. Anderen trokken naar
Argentusië, naar Texas, naar Zuid-Afrika,
naar Canada of naar eanig Europeesch
land. We verloren in 1908 aan vreemde
landen 15530 mannen en 14401 vrouwen,
saam 29931 personen,en zulks wel onder de
ongunstige tegenstelling dat naar al onze
koloniën saam slechts 3729 mannen en 978
vrouwen, saam 4507 personen uitgingen
Feitelijk verliezen we alzoo elk jaar een
80.000 personen voor onze nationaliteit".
De Standaard knoopt aan deze mededee-
ling een beschonwisg vast, die hierop neer
komt dat pogingen moeten worden aange
wend om den stroom der landverhuizing af
te leiden naar onze Oost, met name naar
Sumatra.
Een wensch, dien wij van harte steunen.
Hier moet 't particulier initiatief toonen
wat het wil, en de regeering biede steun,
zedelijken steun door bevordering van het
onderwijs en de stichting eener Militaire
Technische schoolen geldelijken steun,
door een op te richten comité tot bevorde
ring der landverhuizing naar Sumatra de
terhandneming van dit belangrijk vraag
stuk mogelijk te maken.
In de bladen circuleert het volgende
bericht
H. J. Eilers, die te Oegstgeest een zoo
genaamd tuberculose-laboratorium had,
is dezer dagen met da Noorderzon ver
trokken, men vermoedt naar Amerika.
Dit onverwachte vertrek wordt in ver
band gebracht met zijn veroordeeling tot
gevangenisstraf wegens het onbevoegd
uitoefenen van de geneeskunde.
Wij hebben ons in de rechtszaak van
dezen »kwakzalvet« niet gemengd. Maar nu
de man toch weg is, willen we wel onzen
spijt uitspreken dat het in Nederland nog
mogelijk is, dat dergelijke menschen in
de gevangenis gaan, zelfs dan wanneer zij
bewijzen kunnen dat ze tal van patiënten,
die door heeren doctoren waren opgegeven.
33
FEUILLETON.
Ermyn schreef mijnheer Huokle elke
maand hoe de toestand was. De laatste brief
van den dokter gaf hoop, maar zeide, dat er
nog zeer veel zorg noodig was, er aan toe
voegend: „Ik twijfel er niet aan, dat het
kind nu eens of tweemaal per dag moet ge
wreven worden, maar slechts een paar mi-
nuteD, later langer als zij het verdragen ken.
Het moet gebeuren door een zeer zachte
hand en door iemand in wien zij vertrouwen
genoeg heeft om haren angsi, door hare
laatste ervaring opgedaan, te overwinnên.
Dat is de moeilijkheid."
»Zou hij werkelijk verwachten, dat jij't
doen zoudt,< zei mevrouw Hargrove.
«Ik zou het heel goed eens per dag kun
nen doen, als het vóór het ontbijt kon,« zei
Ermyn.
„Het is erg lief van je, Ermyo," zei Catha
rine Hargrove.
Ermyn lachte. „Het is niets dan eigenbe
lang. Als jij ooit eens zieke mensohen hebt
opgepast, znlt gij begrijpen welk eene op-
offering bet zijn zou, dat kind aan iemand
anders over te geven."
Het was niet d 3 volle waarheid. Maar daar
de Manor het niet zou hebben begrepen, be
hoefde die ook niet te vermoeden welk een
gevoel van vrijheid zij had, als zij door het
boschpad naar het kleine huisje ging. Zij
kwam den volgenden ochtend door een
Deze heer Eilers heeft met Gods hulp
meer dan een door de medische wetenschap
ongeneeslijk verklaarde patient genezen.
Hjj heeft herhaaldelijk betoogd dat hij
het geneesmiddel dat de officieele genees
kunde nog niet kent, gevonden heeft, en hjj
heeft aangeboden de werking en uitwer
king van dat middel op de zoogenaamde
ongeneeslijke tuberculoselijders te doen
gadeslaan,en het middel te doen beproeven
door zijne beschuldigers zeiven en door
alle geneeskundigen die de rechtbank daar
toe zou willen aanwezen.
Dat aanbod ie afgeslagen. De «misdadiger*
die genezingen verrichtte, hetwelk niet
mocht omdat hij geen diploma had, is tot
gevangenisstraf veroordeeld.
Wat wonder dat de man er van door ging.
Dat is in Nederland weer een «kwakzalver*
minder- En weer eenige tientallen niet te
helpen lijders of lijderessen meer.
Wij aanvaarden gaarne de zorg der offi
cieele medische wetenschap en beschou
wen die zelfs als de geordende weg-
Maar wanneer zij machteloos staat, te
helpen schelden op den «kwakzal er* die
haar werk verbetert, of aan wie God de
Heere de gave der gezondmaking schijnt te
hebben verleen d,daaraan doen wij niet mee.
En wij wraken een rechtspraak die de
zulken bemoeilijkt of als misdadigers
«onschadelijk* maakt. Het buitenland is op
dat punt verstandiger.
Men onderzoeke maar eens hoe de weten
schap, b.v. in Frankrijk, cien arbeid, met
name van P. van Bijsterveld ook zoo'n
«kwakzalver* waardeert.
Dr. Kuyper krijgt tegenwooidig weer
ruimschoots zjjn deal van de vervolgingen.
Tideman, Troelstra, v. Heeckeren door de
geusohe Linksohe pers gesteund, houden de
beweging warm. Tideman in de courant,
Troelstra in de Tweede Kamer en v.
Heeckeren in de Eerste Kamer.
Bij deze drie tegenstanders kwamen zich
ook nog twee tegenstandsters voegen, te
weten Enka en freule Anna Lohmau.
Ook deze menschen hebben hunne „ont
hullingen" klaar.
Nu, wat Anna de Savoruin Lohmau ver
telt, heeft blijkens 't geen Eet Volk uit haar
jongste „Herinneringen" exploiteert, heel
weinig te beteekenen.Hare «Herinneringen*
zijn trouwens van zeer ouden datum,uit den
tijd toen zij, als aankomend meisje,eeas een
enkele maal dr. Kuyper gezien of zijn stem
gehoord heeft.
sneeuwjacht. Merle was al zeer vroeg op
geweeBt, in 'koortsachtige onrust rond
loopend.
Ermyn vond het ontbijt al afgeloopen, een
kopje koffie met een dun sneetje brood voor
haar klaar en de ketel vol kokend water als
sij soms liever thee wensohte. Het rugje
bleef zoo gevoelig, dat zelfs vijf minuten
wrijven bij gedeelten moest worden toege-
Ermya wilde niet naar benaden gaan en
het kind in dien tijd gelegenheid geven aan
haar rug te deDken en er was geen vuur in
de kamer. Den volgenden mengen was er
een bed in de keuken en was Ellie beneden
voordat jufirouw Vaughan kwam. Dat was
het begin van een gelukkigen tijd voor hen
drieën. A!s Ermyn niet wreef, kwam Merle
in de keuken en hielden zij lange gesprek
ken over onderwerpen, die zij beiden van
hun verschillende gezichtspunten bekeken.
Zjj leende hem, voor één dag, boeken en
tijpsohrifteu, die op de Manor kwamen en
waar zij zelve iets bijzonders in gezien had.
Hij las vlug eu had de gave de voornaamste
punten dadelijk uit te vinden als hij geen
tijd had had woordelijk te lezen. Het was
een genot voor hem, maar soms vreesde hij,
dat het een zelfstandig genot was, en zeiie
dat ook eens.
„Ik heb zoo heel weinig hoorders, die er
van zullen proiiteeren 1'
„Maar het zal niet altijd zoo zijn u zult
hooger komen
Een flikkering van de oude eerzucht
kwam in Merle's oogen en verdween ook
Op een diner bij haar ouders,den toenma-
ligen advocaat generaal bij den Hoogen
Raad, jhr. mr. M. A de Savornin Lohman
heeft 't kind gezien dat dr.K jyper,van wien
zij blijkbaar een voorstelling had als van
een sprinkhanenetenden profeet, zioh de
spijzen goed smaken deed.
Dan vertelt deze dame dat dr. Kuyper
zoo'n eigenaardige manier er op na hield om
zijn oandidaat voor de Kamer er door te
krijgen. En dan geeft zij daarvan 't volgen
de staaltje
„Wel, deze man, die op het oogenblik
waarvan ik spreek, „in de Kamer moest
worden gebracht," had in die dagen een
jonge vrouw verloren, nadat hij reeds vroe
ger voor hare gezondheid zijn betrekking
had moeten opgeven om in het Zuiden te
gaan wonen. Kuyper wist die aandoeulij ke
geschiedenis, die berusting iu den wil van
God, dien beroofden echtgenoot, die nu als
het ware door den Heer zelf was voorbe
stemd om voortaan in zijn vaderland te blij
ven, om er Gods naam te gaan groot maken
onder de wereldlingen in de Kamer, nit te
spelen op zoo'n tragische manier, in zoo'n
met zijn welversneden pen uitstekend voor
de eenvoudige kiezers, die het lezen moes-
teD, berekend artikel, dat sjjn dat zijn oan
didaat er kwam met vlag en wimpel."
Welk een vijandschap spreekt er uit de
wijze waarop dit eenvoudige feit wordt ge
kleurd.
Dr. Kuyper heeft blikbaar bij de familie
Lohman met medelijden gesproken van dien
„man", die „zijn jonge vrouw verloren"
heeft. Maar de freule verzuimt te „herinne
ren" dat die „man" een hoogst verdienstelijk
Nederlandsoh gezant was, die o.a. aan de
hoven te Berlijn en te Stockholm groote
achting genoot en wegens zijn oprechte
vroomheid in alle Ghr. kringen der residen
tie bemind werd en nog wordt. Een man die
nog een sieraad is van een der Reohtsohe
partijen in de Kamer.
Wat voor kwaad steek t er in om zulk een
man bij de vrienden, en later bjj de kiezers
aan te bevelen f
Voorts verhaalt deze dame nog velerlei
kleine dingen, die voor wie haar eersten sen
satieroman voor twintig jaar terug gelezen
hebben geen nieuws bevatten de schrijfster
gewaagt van wereldzin en standen verschil
tot zelfs bij bet Avondmaal, in sommige
kringenen dergeljjke intieme fouten meer,
die zjj nu ook al op rekening der partjj
tracht te schuiven. Ook zegt zij dat het heel
„verstandig" werd gevonden, wanneer een
weerhet was nu iets buiten hem en hij zei
ernstig„Zou het niet „lager komen* zijn P
Ik ken de armen, ik kan ze helpen. Als ik
hen verliet en de ooren van rijke mensohen
vermoeide zonder genoeg van hüu leven te
weten om hun waarlijk te helpen, zou dat
niet „lager komen* zijn 7"
Ermyn antwoordde niet dadelijk en hij
vervolgde„Ik ben bang voor mij zelve. Ik
heb verlangd om veel leven in de wereld te
msken I"
Zij hief haar mooi ernstig gelaat tot hem
op en zeide«Het is geen lage eerzucht om
te verlangen een groote stem ten goede in
de wereld te zijn. Wat uw blik verruimt,
moet ook uwe maoht verruimen om nuttig
te zijn. Vindt u niet dat u de rijken moest
bestudeeren, en boeken lezen, die u doen
kennis maken met de groote wereld ik zou
zelfs zeggen eenige goede romans lezen 7"
Merle wilde het graag en zij leende hem
eenige boeken,die bij vliegens ving door las.
Ermyn amnseerde zioh kostelijk met zijne
commentaren, vooral met zijn afschuw van
het vervelende van het leven der heeren.
„Wat zouden zij van het uwe zeggen 7"
vioeg zij.
„Zij zouden niet kunnen zeggen, dat het
vervelend voor mij is, maar zij als zjj niet
spelen of paarden fokken, wat doen zij anders
dan op jaoht gaan, als zij niet verliefd zijn 7
En de verliefdheden daar is het boek vol
van, en het ie maar een heel klein deel van
het leven van een man. Het is waarlijk om
over na te denken hoe vervelend die man
nen zouden worden als zij trouwden met
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent.
van de antirevolutionaire leiders om gelijk
te krjjgen, een brief in de Tweede Kamer
slechts ten deele voorlas, die had hij hem
geheel gelezen, precies den tegenovergestel-
den indruk zon hebben gemaakt op de hoor
ders „Taktiek", werd bewonderend ge
zegd door zjjn partjjgenooten, wien hjj op
die „handige* wijze inderdaad een ingrijpend
succes bezorgde. Helaas, helaas, ik zag zoo
veel van dien aard dat ik niet kan zeggen
omdat de tekstheeren nog leven
Hier wordt een beschuldiging ingebracht
tegen de toenmalige antirev. leiders in de
Tweede Kamer. Dat waren in die dagen
Lohman, Keuohenius, v. d. Hoop v. Wasse-
naer, een korten tijd Elout; Beelaerts,
Mackayen later een wjjle Asch v. Wjjck en
Godin de Beanfort. Alleen eerstgenoemde
en laatstgenoemde zijn nog in leven eerst
genoemde wordt in8tanteljjk door haar uit
gezonderd, en laatstgenoemde heeft zich
steeds slechts op finantieel terrein bewogen.
Wie zjjn dau deze nog levende tekstheeren 7
En de overledenen hebben wij allen als man
nen van onkreukbare rechtvaardigheid ge
kend. Laat de schrijfster derhalve maar eens
voor den dag komen.
Verder wordt de loslatingvan gouverneur
Lohman nog eens door haar opgehaald.
Deze heer nu was juist door de antirev.
partjj, en niet 't minst door de Zeeuw
steeds krachtig verdedigd. Het was in
den tjjd toen de Middelburgsche Courant
zoo schetterde van „Lohmannenheer-
schappjj* en de heele lfnksche pers den
goeden naam Tan dezen bewindsman
bezwadderde, vooral in de West. Het
rechtsche kabinet stond op vallen, gevolg
van 't verzet der Roomschen tegen de leger-
wet BerganBiusen toen heeft nadat gouver
neur Lohman ontslag had gevraagd,'t Recht
sche kabinet waarin de rechtvaardige Mac
kay minister van koloniën, en de eerljjke
Lohman, broeder van den gouverneur, mi
nister van binnenlandsche zaken was, >Ti-
tus v. Asch v. Wjjck bjj de Regentes als
diens opvolger voorgedragen. Wat is daar
mee misdaan f Bleek het niet een goede
kenze? Nam Van Asch van Wijck bjj zjjn
heengaan uit Suriname een heengaan
zelfs tegen den wenaeh van het liberale
kabinet! niet de hulde van gansch 't
zoo goed als geheel Liberaal-Joodsche
Suriname mee 7
Maar wat beteekenen dan dergeljjke
„herinneringen"
die aardige jonge dames, die er zoo op ge
steld schijnen, hah te krjjgen I"
Als hij eens geweten had, welke magni
fieke aanzoeken zij afgeslagen had, door de
zekerheid dat de man baar doodelijk ver
velen zouZij betrapte zioizilf op een
glimlach, die haar deed blozen, toen zij ant
woordde „Zeker, dat is eene ernstige
overweging."
Merle zag.ide blos en haastte zich van het
onderwerp af te komen door te zeggen
«Wat werkelijk ernBtig voor mjj was, was
de manier waarop zij allen zelfs de goe
den over hun landgoederen spraken.
Nooit een woord over de groote verantwoor
delijkheid ervan alleen wat zij er van
krijgen zouden da hunr en de jaoht".
„Ik heb er nooit over gedaobt toen ik die
boeken las," zei Ermyn, „maar ik heb het
n& dien tijd gevoeld toen mijn broer
stierf en ik onze oude pachters een meester
zag kragen die uooit de beloften van mijn
vader vervullen zou."
«En hadeen zij niemand om hen te hel
pen zei Merle.
„De kleinere niet en die hadden het
juist het meest noodig. Hij had gerekend te
zullen blijven leven, en na hem een opvol
ger te zullen krjjgen, zooals mjjn oudste
broer [zou zjjn geweest. En dus en Er
myn zuchtte.
„Wijst het er niet op dat de wet niet
voor de reohtvaatdigen, maar voor de on-
roehtvaardigen gemaakt is 7* zeide hij,
«Een rechtvaardig mad zal altijd het goede
doende wet is er voor de sleehtec j maar
Pas op uwe woorden.
Indien iemand in woorden niet struikelt,
zegt de H. Apostel, die is een volmaakt
man.
Daarom trekt een goed antirevolutionair
't zioh ook nooit aan, wanneer een broeder
eens wat heel leelijks van hem zegt.
Maar hjj mept tegelijk dien broeder toe[:
pas altjjd goed op, wat gij zegt, en weet
waar gij 't zegt, en waak voor oorblazers
et> kwade tongen.
En voor zichzelf bidt hij in de ure des
gevaars: Zet Heer een waoht voor mjjne
lippen.
Doch wie is tot deze dingen bekwaam 1
Zoo dachten wij toen wij de vorige week
in 't Persoverzicht van het Handelsblad uit
Het Volk overgenomen vonden wat door
mej. A. v. d. Vlies, de christen socialist
Enka, als zijnde door mr. de Jong, antirev.
Kamerlid voor Rotterdam V en hoofd
redacteur van De Rotterdammer gezegd, aan
een redacteur van Het Volk was overge
briefd.
Het relaas, reeds door de heele Linksohe
pers, geheel of gedeeltelijk opgenomen,
komt hierop neer dat mr. de Jong zou ge
zegd hebben dat dr. Kuyper altijd liegten
't onbewust doet; en bij een enquête in de
deooratie-quaestie het hooren ook van een
zenuwarts noodig maakt.
Dat hier verdraaiing en overdrijving in 't
spel zou zijn, was te verwachten tooh deed
het ons voor den hooggesohatten leider
onzer partij lted, dergelijke tonen uit de
kringen der jongere generatie, die wij zoo
weinig in den strijd voor 't reoht, en voor
de a. r. beginselen en voor al wat totdr.
Küypere levensideaal behoort, hebben ge
presteerd, te moeten hooren.
De Filistijnen maken er zulk een giftig
gebruik vanen op Askalons straten scha
terlacht men van plezier bij eiken „douw",
die den felgetrapte door zijne eigene vrien
den wordt toegebracht.
Gelukkig is 't de hoofdredaoteur van De
Rotterdammer zelf die de praatjes van Enka,
gedeeltelijk althans, komt logenstraffen.
De hoofdredacteur mr de Jong zelf
sohrjjft t
Romantisch.
Het soeialistisohe dagblad Het Volk is
eenerzijds propagandamiddel voor sooia-
listisohe theorie en praktijk, anderzijds
vuilnisbak.
Met dien vuilnisbak bemoeien wij ons
zeer weinig. Doorgans is wat, voor dien
ik hinder u voegde hij er aan toe, haar
naar Ellie ziande kijken, en hjj verdween
in zijne studeerkamer.
Merle had den laatsten tjjd begrepen, dat
zijne vermoedens dat jufirOüW Vaughan
alleen en zonder thuis thuis was, waarheid
behelsden die gedachte maakte zijne ge
dachten over haar nog loyaler, maar zjj
waren tooh niet geheel juist. De tegenwoor
dige eigenaar handelde zoo min als hij even
kon, maar toen er een jaar na Guy's dood
rerloopen was, zonder dat Ermyn's zaken
geregeld waren, begreep Admiraal Har-
grove dat de notaris onder een hoedje
school met den nieuwen eigenaar en gaf de
zaken over aan zijn eigen notaris, die de
zaak bijna tot een eind had gebracht, en
haar ongeveer twee duizend gulden per
jaar verzekerde.
Ermyn had die vijftien maanden van
onzekerheid heel kalm opgenomen. Nu zij
eenmaal wist dst zjj in haar eigen onder
houd voorzien kon, was het geen levens
kwestie voor haar. Als zij wereldsoh ge
weest was,zou zij dien zomer eene prachtige
partij hebben kunnen doen een aanbidder,
dien zjj in Aroegeze dagen had afgewezen,
had haar weer uitgevonden en zijn ouden
aristooratisehen naam en zijne groote lan
derijen aan hare voeten neergelegd. Ermyn
was geroerd door zijne gehechtheid, maar
zij wist dat eon leven, zooals hjj zon wen-
sohen dat zij leidde, haar te bekrompen zou
zjjn en bedankte hem dus nogmaals.
{Wordt vervolgd.)