NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 81, 1910, Woensdag 5 Januari 24e Jaargang. HISTORISCH JONATHAN MERLE. CHRISTELIJK- Binnenland. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De opgaaf van den spoordienst bomt in dit nommer voor op de ge bruikelijke plaats. FEUILLETON. UIT DE PROVINCIE e ass IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02'. UITGAVE DER I'IRMA IiN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 ''ent. H E R ,j K" Middelburgook voor St Laurens en voor Nieuw- en St-Joosland 4, 5,6,7,11,12,13, 14, 18, 19, 20, 21, 25, 26, 27 en 28 Januari, 1, 2, 3, 4,8,9, 10, 11,15, 16,17, 18, 22, 23, 24 en 25 Februari, 1, 2,3 en 4 Maart. XXXVHL Een tweede «christelijke socialen con ferentie P Naar de bladen melden bestaat het voornemen om in Mei 1910 d.v. een tweede christelijke sociale conferentie te honden. Uit de hoofdbestuursvergadering van Patrimonium bleek ook reeds iets van de te behandelen stof Wij verblijden ons over het pog n, weer een conferentie te houden. Eenheid in de vakbeweging, een heid in de richting van het denken en han delen over practische zaken, wie zou het niet teejuichen.Een dergelijke samenkomst verruimt den blik en geeft ,ook vruchten voor de toekomst. Althans I wanneer de oonclusiën worden nageleefd. Gaat men na da conferentie weer zijn eigen weg, alsof geen besluiten werden genomon,ieder weer op zijn eigen werken,dan zouden we willen zeggenbroeders, spaart de moeite. Neen 1 wat daar aangenomen wordt moet voor het praktische leven als een leefregel zijn. Daarvan mag niet worden afgeweken, maar er moet gelcopen langs de lijn die is uitge bakend. Dat vragen en dat pogen om een tweede sociale conferentie te kragen is m.i teekenend. Dat is een bewijs van leven een zich bewust zjjn van den toestand, die zich openbaart in een vragen naar licht in die zaken waar bjj enkelen al wel een per soonlijke meening gevestigd was, maar die in het openbaar niet tot uitting kwam. En daarom die vraag naar samen spreken en samen handelen over die zaken welke om oplossing vragen. „De positie van den land arbeider" zal naar gemeld wordt de aan dacht vragen. Een gewiohtig punt, bespre king ten volle waardig. Niet te ontkennen is dat die positie veelal niet rooskleurig is. In onze omgeving mag men van geluk spreken, buiten andere streken. Hier toch mag dpositie redelijk genoemd worden al valt er zeker nog wat te verbeteren,Maar in andere streken is de toestand slecht, is willekeur en everheersching aan de orde van den dag. Wij juichen daarom toe dat er gezocht zal worden naar maatregelen. 9 Misschien was de reden, waarom mijnheer Ralt zoo gaarne met de domiaé's twistte, hierin gelegen dat hij zooveel hield van «plaatsvervangers". Het was goedkoop, en liet hem meester van alle kerkelijke aange legenheden gedurende de geheele week, en het veroorloofde hem gastvrij te zijn jegens menschen van welke de meesten meer ver stand en beschaving hadden (wat juffrouw Lydia daar overigens van denken mocht)dan de gewone boeren en kooplui uit het Lespe- dal. Merle werd met alle mogeljjke eerbe- wjjzenontvangen en zag al spoedig dat mijn heer Ralt verwachtte dat hjj zijn goed avond eten door veel discours zou betalen, en wat hjj ook dacht of ptinsde, hij wist niets te zeg gen. Lydia, die zijn verlegenheid zag, sloeg een beschermenden toon aan, die hem ver bitterde. Toen hij eindelijk veilig en wel in zjjn kamer stond, hoorde bij de meisjes tot elkaar zeggen//Watishjj leeljjk een gezegde, dat hem den volgenden dag te bin nen schoot toen hij den preekstoel beklom. Hjj zette het van zioh; zijn gehoor was niet gekomen om naar hem te kijken. Ben handjevol menBchen was verspreid over een kerk, groot genoeg om tenminste vjjfhonderd menschen te bevatten. De hol heid van de kerk maakte het moeilijk om juist te weten hoe hard men spreken moest en het afschuwelijk orgel, veel te hard be- j Maar ook het 2e punt„Welke houding de Kerk moet innemen in de sociale beweging van onzen tijd" is hoogst belangrijk. Men erkent dus haar invloed en haar positie die zfj als organisme bezit. Op het Sooiaal Congres is daar vroeger ook reeds over gesproken. Niet alleen dat de Openingsrede zich in die richting be woog, maar ook afzonderlijk is er over de Kerk gehandeld en zijn conclnsiën genomen. Thans wil men spreken over haar in te nemen positie iü de soc:ale beweging van onzen tijd. Dat, deze zaak niet overbodig mag genoemd worden, behoeft wel geen betoog voor wie zijn oogen open heeft. Meer dan eenmaal is een aanklacht uitge gaan tegen de Kerk. Een aanklacht niet door den eersten den besten, niet op losse gronden, maar geargumenteerd. Lees de voorrede van het werkje„De arbeiders kwestie en de Kerk", „de Christen en de Sociale nooden" van Dr. Kuyper, de arti kelen van den Heer Van der Molen in „de Zeeuw" ook toegelicht en ge ziet iets van dit vele dat als bewijsgronden aan gevoerd kan worden dat de Kerk in haar roeping tekort schiet. En is dat in onzen tija nu beter geworden P Het blijkt wel dat men nog niet genoeg besett als Kerk wat hier roeping en verplichting is. Nog is het noodig bjj vernieuwing de lijnen uit te stippelen voor de positie der Kerk in de sociale beweging van onzen tijd. Vruchtbaar kan de Kerk voor de sociale bewegieg zijn onder den zegen des Reeren, als maar aangepakt wordt. Toch zjjn wjj voor dit oogenblik nog niet hoog gestemd. De artikelen„Wat gaat voor" 1 in „de Wachter" van de hand van Ds. Bos van Dokkum, slaan een bedenkeljjken toon aan. Een toon, waaruit een zekere verachting spreekt voor Standaard en Heiaut, voor Patrimonium en Jongelingsvereeniging als zouden deze votoenigingen er zijn om eere plaatsen te geven aan baantjesjagers. Kleineerend wordt gesproken over „op alle terrein des levens", „over de gemeene gratie" enz. in een woordwjj vinden hier een doorloopende bestrijding van ons standpunt dat door duizenden wordt ge deeld. Mogen, wanneer eenmaal de tjjd aangebroken is voor de conferentie, onze mannen aangegord zjjn met de noodige kracht om groote dingen tot stand te brengen tot heil van Land en Volk. C. H. speeld door Johanna Ralt, overstemde het gezang van de gemeente. Maar Marle ont dekte onder de luisterenden, gezichten waar van hij het type goed kende oude, trouwe zielen, die niettegenstaande allen tegen spoed, de vertroosting verwachtten. En hij zag hun gezichten opklaren terwijl hjj sprak en ging bemoedigd den preekstoel af. Johanna, die dadeljjk een held van hem gemaakt had toen zij hem het avondgebed hadhooren doen, ging naar huis vol"van de preek. Susanna zei niet veel, maar haar oogen verslonden den dominé waar hjj zat of stond. Meisjes-bewonderiBg was iets nieuws voor Merle hij vond het eerst heerlijk aanmoedigend, daarna toen hjj er drie Zondagen geweest was vervelend en ein delijk een bej. aald verdriet. De broers kwa men hem intusschen achter de schermen ter hulpe door met broederlijke oprechtheid aan Johanna te zeggen dat zjj den dominé voor haar hadden zien blozen, en dat hielp- Merle had met het ondervondene zijn voordeal ge daan,maar hjj bleef altijd eenjvriendelijk ge voel houden voor Johanna, omdat zij de eer ste geweest was die hem als nieuweling had aangemoedigd. Intusschen was zijn gehoor al grooter. Als Merle in een nieuwe kerk gepreekt had, zou deze propvol zjjn geweest, maar het duurt lang eer men indruk maakt als het kwaad al geschied is* Den vierden Zondag werd Merle gevraagd tot Dinsdag over te blijven daar de Hotel houder van het Witte hart" ijjn vrouw ver loren had en deze dan begraven zou worden. 4 Januari 1910. De Arnhemsehe schrijft o. m. Welverdiende terechtwijzing. Het vrijiinnig-demooratisoh dagblad Land en Volkdat ook een driestar aan den uitslag der Wijksohe verkiezing wijdt, spreekt de hoop uit, dat «met den heer De Wijoker- slooth het democratisch element in de Ka tholieke Kamerolub moge zijn versterkt". Het blad neemt tevens de gelegenheid waar, om het aanblazen van het anti-papis- tisoh vuurtje van de zijde der liberalen eens ter dege aan de kaak te stellen. Land en Volk doet dit (wij ontleenen het aan onze Rotterdammer) op de volgende wijze Wij hebben ons met deze verkiezing niet bemoeid en het berouwt ons niet. Wij hadden geen reden oh partij te kiesen. Eenerzijds een conservatief van de linkerzijde,die bij de laatste algemeene verkiezingen zijn uiterste best deed om demoeratisohe elementen uit de linker zijde te weren. Die daartoe zelfs den titel, aau zijn staatsambt ontleend, liet mis bruiken. Anderzijds ten Katholiek,wiens begin sel en onafhankelijkheid niet den waar borg gaven, dat hij tegen het partij ver bind in aan de zittende regeering met ons in den weg zou gaan staan, waar zij naar den conservatieven hoek sou afzakken. Dien wij daarom alleen konden steunen als tegencandidaat van een antirevolutio nair, die dit afzakken zou bevorderen. Maar het berouwt ons evenmin,na deze verkiezingsstrijd een karakter heelt aan genomen,dat ons met weerzin vervult. De «liberale* oandidaat werd vlot gemaakt op het antipapisme. Op den papenhaat der kiezers werd gespeculeerd het poli tiek beginsel werd gesmoord en ee gods diensthaat aangeblazen. Daaraan werd meegedaan door hen,die wanneer het in hun kraam te pas komt, de voordeelen ontwikkelen van een an dere groepeering van partijen. Die daar mede zioh zelf hunne argumenten uit de hand sloegen. Die ons op den goeden weg een eind hebben teruggezet. Het berouw t ons niet, dat wij ons er buiten hielden. Moge zoo iets niet worden herhaald 1 Ook de Arnh. Grt. breekt den staf, al is het niet zoo onomwonden als Land en Volk, over het mibruik maken der liberalen van het anti-papisme. Hij vond dat nu juist niet prettig, want hjj wist dat Maandag kerkeraadsvergadering zou gehouden worden, om te beslissen of men hem beroepen zou al dan niet. Hij reed met Leonard Ralt naar Medlar om uit den weg te blijven. Hjj kon het best met Leonard vinden, hoewel hij met allen op goeden voet was, be halve met Lydia, die hem altijd nog genadig behandelde, en tegenover wie hij afgemeten beleefd begon te worden. Hp wandelde terug en voelde zich meer en meer aangetrokken tot de plaats. En als hij er nu eens veel moeite en last had //Hij, die veel leeren moet, moet veel lijden". Hjj zou er niet voor terug deinzen. Toen hij eindelijk weer op „het Dal" terugkwam, legde mijnheer Ralt hem een éénstemmig verzoek voor om te Bar'oleton te bljjven op een traotement van f 1000 per jaar. Merle zeide slechts, dat hij er over denken zon.Zelfs deze vier Zondagen alleen hadden hem reeds iets van zijn kracht doen gevoelen, en hij wist van vaoante plaatseD, waar de toelage grooter was, maar hij daoht zoo weinig over zijn eigen belangen, dat hij dit niet eens zeide. Gilbert ging dien avond met hem medé naar zijn kamer en schilderde hem in leven dige kleuren al wat er over zijn beroep was voorgevallen. „Zij zeggen allen, dat zulk een predikant nooit ->p een dergelijk traotementzal komen. Wij hebben hier nooit minder dan f1200 gegeven, en daar raakten de menschen nog mee in sohnld 1" Toch bevredigt ons de uitslag der ver- g kiezing in niet geringe male en zonden gfjwij ons over eene verkiezing van mr. jjDresseihuys weinig hebben kunnen ver heugen Maar zijn verkiezing te Wijk-bij-Duur- stede zou, gegeven de bekende partijver houdingen in het district, slechts het ge volg kunnen zijn van een afkeurenswaar dig antipapisme onder het protestantsche gedeelte der bevolking, dat sedert 1897 wel den steun aanvaarden kon van de katholieken voor de verkiezing van een antirevolutionair,maar alleen uit bekrom pen godsdiensthaat geweigerd zou hebben om dien wederkeerig te verieenen aan den katholieken coalitiegenoot. Want zonder de hulp van een aantel anti-revo lutionaire stemmen zou de liberale Candi das! nooit een hooger cijfer den dat der op den katholiek uitgebrachte stemmen kunnen behalen, zoodat de liberaal niet om, msar slechts in weerwil van zijn be ginselen gekozen zou kunnen zijn. En nu zegge men niet ter vergoelijking dat ook de katholieken derhalve de hulp der anti-revolutiorairen niet kunnen ontbe ren teneinde tegenover ahe niet-katho- lieke kiezers aan hunnen geloofsgenoot de meerderheid te versohaffen, want de gevallen 3taan niet gelijk. Ook deze tonen, al behooren zij tot heden tot de uitzonderingen in het vrijzinnige kamp,mogen tot de betere worden gerekend. Hoewel ook wij met Land en Volk «ten wensoh uitspreken, dat het //speouieeren op den papenhaat niet worde herhaald",eerljjk gezegd, koesteren wij geen hooge verwach tingen van een eventueele vervulling van deze hoop. Immers de praotijk der verkiezingen leert ons, dat de liberalen het anti-papisme een voor hen veel te gunstig verschijnsel ach ten, dan dat zij er toe zouden besluiten eens en voor goed dit verroeste strijdwapen af te schaffen. Dit zou allicht te veel zelfverloochening van hen vergen Armoede^en Kerkbezoek. In de Bedumer verschijnen brieven uit Amerika, de ervaringen van een landver huizer uit het Noorden van ons vaderland beschrijvende. Daarin was iets, dat trof. „Maar dat kunnen de menschen nu tooh onmogelijk ge ven,nu er zooveel zijn wegge gaan 1" zei Merle. „Neen", zei Gilbert, „maar wat mij eigen lijk ergerde, was de manier,waarop de oude hei zei. Na de vergadering zeide hij, dat het in levende waar goedgemaakt kon wor den, maar toen zei Avis, dat dat iets was dat boven het traktement kwam en niet inplaats er vandat zei Piffany ookmaar de oude stopte ze den mond. Hij weet waar ieders gevoelig plekje is Mijnheer Merle, ik zou u zéé graag hier zien komen, en wij allen, maar u zult heel wat te verduren hebben, behalve het traotement van f 1000 en wat van onze groenten en die van mijnheer Piffany." „Hoe verdraagt gij het vroeg Merle. Een heel helder licht scheen uit Gilberts oogen. //Ik hond er ge6n gevoelige plaats op na," zei hij. //Mijn vader kan me uitschelden voor een stommeling, maar hij kan niet zeg gen dat ik ooit iets verzuimde. Moeder vindt het heerlijk dat ik bier ben en bovendien weet ik,dat wat hij ook beveelt aan de boer derij, dat het goed is. Maar dat is iets anders met kerkelijke zaken, en u moet leven en uwe familie onderhouden 1" Den volgenden morgen ging Merle alleen uit om naar een huis te kijken. Op één punt was hij 't met zioh zelf eens als hij het kon, was hij niet van plan hier te gaan wonen, zóó dat hij mijnheer Ralt's groenten noodig had. Hij zag hel kleine onoogelijke huisje in de hoofdstraat met zijn poppetentje en ging toen den weg naar Ringworth op. De schrijver verhaalt, dat hij daarginds in da Hollandsche kerken als geregelde kerkgangers mannen aantrof, die hier naar geen kerk omkeken. Verblijdend verschijnsel. Maar wat nu werkwaardig ia Dat de schrijver die mannen hier gekend f heeft als de Allerarmsten onder de schame- I Ion, terwijl zij nn ginds een zekere mate van welvaart genoten, tenminste als men dat f zegt «goed hun brood* hadden. Wat wel opmerkelijk is. „'t ZjjH sterke beenen, die de weelde kunnen dragen* groote voorspoed leidt niet zelden van God Af. Maar ook aan den anderen kant is nij pende armoede in den regel een belemme ring voor den uiterljjken godsdienst, die al werkt hjj de zaligheid niet toch op hoogen prijs dient gesteld. De schamele arme versuft zoo licht in zjjn armoede.'t Kan hem niet meer schelen. Onverschillig wordend, vanwege de dage lij ksche kwelling, komt hij niet in kerk of kluis.Hjj heeft geen behoorlijke kleederen de honger soms kwelt hem ieder ziet hem 44n, dat hjj 'n pauper is wat zal hg onder de schare doen, die behoorlijk ge kleed en goed gevoed opgaat naar Gods huis Armoede trekt van God af. Even goed als rijkdom. En daarom is een goede, sociale wetge ving, die da positie van den arbeider weer vastzet, van zoo groote beteekenis ook voor het geestelijk belang van de «kleine luy- den.* Moge ze niet te lang toeven 1 Fr. Dbld. Staatsbegrooting. De Staatsbegrooting voor 1910, goljjk die door de Tweede Kamer is, en door de Eerste Kamer zal worden goedgekeurd, bedraagt 207,592,812,12. De raming der middelen voor het dienst jaar 1910 bedraagt f181,326,473, zoodat de begrootiDg van uitgaven de raming der middelen.overtreft met f 19,266,339,12. Naar verluidt, zou de bekende uit spanning Het Slot Oostende te Goes aan gekocht zijn om te worden ingericht tot een R. K school. M. C. HOOFDSTUK VI. Op een paar honderd meter voor de booht waar de weg naar Westbrook ging, was een laan, die naar Puokledown leidde, en juist dear op den hoek stond een aardig leeg huisje, waar vroeger de meesterkneeht van admiraal Hargrove woonde. Het was niet waarschijnlijk dat het huis verhuurd zou wordenalle werklui van den admiraal waren reeds geborgen en bovendien was het te groot voor een gewoon werkman.Het had zoowat een half hectare grond achter het huis en een kleinen boomgaard, die door een kabbelend beekje van de «Maud* werd ge scheiden. Het hekje stond open en Merle ging er biDnen en wandelde er rond. Allerlei bloe men groeiden tussohen de btssenstruiken. Een rechte weg liep door den geheelen achtertuin en een andere rechte weg scheid de den tuin van den boomgaard. Er was een kijkje op de bossohen, over de weilanden van Ringworth heen, en het water gaf aan 't geheel een gevoel van koelte en rust. Ellie hield bijzonder veel van stroomend water en toen Merle onder een der groote appel- boomen stond, daoht hij hoe haar groote oogen stralen zonden als zij dit paradijsje zaghij kon zelf haast haar warm handje in het zijne voelen beven, het teeken dat iets haar pleizier deed. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1910 | | pagina 1