NIEUWSBLAD
VGOR ZEELAND.
No. 68.
1909.
Zaterdag IS December
24e jaargang.
CHRISTELIJK-
DE BROEDERMOORDEN.
HISTORISCH
Biiteiludsck Overzicht.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
Goes
PRIJS DER ADVERTENTIËN
UIT DE PERS.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
■■Ml muil ■■«■■■■■■HBMMBMi
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent.
Ztj die zich met 1 Januari op
oiih blad abonneeren, ontran-
gen het tot genoemden datum
gratis.
Indische zenuwachtigheid.
Wjj lezen in de Banier, ons Chriiteljjk
orgaan in Nederiandseh Indië, gedateerd
10 November:
Daar is in den laatsten tjjd bij Bom-
mige Indische bladen een zekere zenuw
achtigheid waar te nemen, die zich uit
in allerlei zotte beriohten.
Mjjn lezers, die de Indische maat
schappij zoo'n beetje kennen, begrjjpen
zeker wel, waar die renuwachtigheid
vandaan komt.
'n Idenbnrg als Gouverneur-Generaal,
dat is voor vele menschen hier zoo iets
vreemdB, dat ze van het vooruitzicht
reeds geheel van streek geraken.
Zoolang men enkel nog maar een
Christelijk bewind in Holland had, was
het nog zoo erg niet. Den Haag is ver
weg en zoo'n minister komt toch niet
alles te weten. Bovendien benoemingen
geschieden toch te Buitenzorg en dus
kon men Den Haag wel zoo'n beetje
negeaien.
Maar nu wordt het te Buitenzorg ook
al Christelijk. Daar komt nu een Gou
verneur Generaal, van wien ieder over
tuigd is, dat hjj ernst maakt met zijn
geloof. Geen man, vaD wien men ook
maar eenigszins kan vermoeden, dat hij
in Indiê het zoo nauw niet nemen zal.
En nu wordt menigeen, die zich vrij
zinnig noemt, toch wel wat benauwd.
„Hoe moet dat nu toch wel voortaan
gaan in Indië, waar tot dusver alles al
tijd zoo verdraagzaam was en waar wij,
vrijzinnigen, altjjd zoo heerlijk de lakens
konden uitdeelen?"
De menschen worden er zenuwachtig
van, als ze denken aan wat de toekomst
kan brengen. En in die zenuwachtig
heid zeggen ze en schrijven ze allerlei
gekke dingen.
'n Paar staaltjes, zoo de laatste weken
geknipt uit een Indisch blad.
„De tijd nadert, dat we de gekleede jas
voor ien dag moeten halen, een witte
boord zonder wereldsohe omgeslagen
puntjes en een witte das amdoen en ons
scharen onder de gelederen van hen, die
FEUILLETON.
„Maar was het niet onvriendelijk van u,
dat gij uw broeder zoo alben liet weggaan
Had het niet veel beter ei natuurlijker ge
staan, als gij hem een eindweegs hadt weg
gebracht, of zelfs hem tot'n de naaste stad
hadt vergezeld, want nu kot hij immerB ge
makkelijk verdwalen
„Dat had ik gaarne gedaat, Mijnheer de
President, dooh mijn huishouister was dien
avond juist niet thuis, mijl jaohtknapen
waren elk oogenblik hongeig en koud uit
het bosoh te wachten, en ik ktn hen niet in
een eenzaam huis laten komen onder warm
eten of drinken, en daarom most ik dade
lijk zelf aan het werk om vooihen avond
eten en warme koffie te bereid et. Overigens
is de weg van mijn Jiuis naar e stad niet
moeilijk te vinden,en mijn broedr drong er
sterk bij mij op aan,omdat hij zee goed den
weg wist, dat ik nu maar thuis bief, na zoo
veel uren in den regen geloopen t hebben
en dus gaf ik, door al deze omstatligheden
gedreven, toe. Ik geleidde hem met het
lioht in de hand naar de voordeur,«ar toen
ik die opende, blies een geweldije wind
vlaag het lioht uitmijn broeder dikte mij
vriendelijk de hand en riep snel „blijf
maar 1 houd uw gemak, spoedig hopn wij
eikaar wedar te zien," en zoo verdwen hij
u't mijn oogen in het duistere vod, dat
evenwel door den manesohijn vrieneijk
verlicht werd."
gaarne het koninkrijk Gods willen bin
nengaan.
„De hooge heeren oommandeeren de
christelijkheid spreek uit alsof er een
g voor staat in Buitenzorg is met de
invoering bij de departementen van den
meest strengen zondagsdienst een voor
beeld gegeven, wee ons ais we dat niet
navolgen. Onder de lagere goden is al een
neiging daartoe te bespeurenhet hoofd
van de eerste gouvernementssohool in
Jogja, nietwaar, die op de vergadering
voor de openbare sohool z'n school na 10-
tallen dienstjaren in den steek liet en,
zooals de Banier het met Schadenfreude
opmerkte„roet in het neutrale eten
goeide", heeft de ware richting gekozen.
En de Nederduitsoh Hervormde gemeente
in Jogja is in den laatsten tijd ook aardig
die richting uitgegaanhet kerkbestuur
is in meerderheid ai vrij wat „zwaarder
op de hand" geworden dan vroeger, de
zwarte jassen worden met meer waardig
heid gedragen dan voor een korten tijd
nog, de dominé is volgens hen, die erover
kunnen oordeelen, „meer naar rechts ge
wandeld". Dit laatste is wel een eigen
aardig verschijnseldat de Ned. Herv.
kerkgemeente zich richt naar dtn kant
der oleriealen, dat b.v. de predikant een
woordje spreekt tegen de neutrale en
voor de »rije sohool we weten wat dat
«vrije* zeggen wilHeel anders dan in
Nederland, wear de groote meerderheid
van hen, die behooren tot de >groote
kerkt,zioh fel kant tegen het olerioalisme
en waar het orgaan van de Evangelische
Maatschappij b.v., de Protestant met alle
maoht den strijd voert tegen het olerioa
lisme, tegen de overheersohing van staat
en sohool door kerkelijke partijen, In-
plaats van in den strijd tegen de christe
lijke sohool naast de neutrale onderwij
zers te staan,staat men in Jogja tegenover
hen en naast de gereformeerde broeders.
„Nu zal men mij misschien willen ant
woorden waarom begin je in Indië over
de politiek en de antithese, laten we
hier ons tooh buiten alles houden en
alleen aan de oeconomischn en geestelijke
welvaart van den Javaan denken, maar
dan wil ik bjj voorbaat verwijzen naar
het christelijk weekblad de Banier en
vragen, wie er met den politieken strijd
is begonnen. Dit weekblad is een orgaan
van de in het opperbestuur overheer-
schende partijen en gaat in den laatsten
tijd steeds meer aanvallend te werk. De
Het verhoor werd nu op de volgende
wijze voortgezet:
De President„En hoe zijt gij aan die
jooie tabakspijp met zilveren beslag geko
men. Die is tooh naar de verklaring van de
getuigen van uw broeder geweest
De aangeklaagde„Dat is ook zoo, Edel
Achtbare heer. En ik zal u vertellen, hoe
die in mijn bezit is gekomen. Toen mijn
broeder nog bij mij zat, kunt u wel begrij
pen, dat wij beiden in een aangename en
vergenoegde stemming des harten waren,
want nijd is een veri otting der beenderen,
zegt de Heilige Schrift, maar „waar liefde
woont, gebiedt de Heere den zegen" dat
mochten wij beiden, en vooral ik, in dat
avonduur ondervinden.
Onze vroegere tw st was vergeten en als
broeders van hetzelfde huis zaten wij g6'
noegelijk te spreken. Jammer dat het zoc
kort duurde en dat wij over de voornaamst!
zaak niet gesproken hebben. Dat is wedei
een les voor iedereen, om het eene noodig!
niet te verwaarloozen. Voordat mijn broe
der vertrok, om nu,iets van die pijp, waai
u naar vraagt, mede te deelen, zag hij eei
paar oude pijpen, die ik reeds lang gebruik
had, aan den wand hangen, en in de liefd
zijns harten hing hij zijn prachtige pij|
daarnaast ea zeide«Doe mij het genoegei
deze prachtige pijp als een klein gesohen!
tot herinnering aan dit gelukkig uur onz«
wederontmoeting van mij aan te nemen
En dat deed ik gaarne. Zoo is die pijp
mijn bezit gekomen.*
De President„GÜ wist dat uw broed
strijd wordt niet door de linkerzijde be
gonnen, maar wie overtuigd is, dat het
clericalisms buiten de politiek moet bljj-
v6b, dat kerk en staat afgescheiden
behooren te blijven en vooral in een
land als Indië met een kermis van ge-
looven, die hemelsbreed van elkaar ver
schillen, mag toch zeker wel waarschu
wen, dat de andere partij met alle ple
zier er op los trekt."
Dat vind ik nu inderdaad een verma
kelijk stukjeeerst over die gekleede jas
en die witte dasdat is nu eigenlijk wel
wat afgezaagd; dan die pogirgen om de
Hervormde broeders een beetjk op te
stoken tegen de Gereformeerdejammer
voor den sohrijver, dat hij zoosieohtop
de hoogte is van de Hollandsehe toestan
den, gelijk blijkt uit zijn verbazing, dat
een Hervormd predikant het opneemt
voor de Christelijke sohoolalsof dat in
H'olland niet algemeen is 1
Maar het grappigst van alles is wel,
wat de man van De Banier zegt. „Die
gaat tooh zoo aanvallend te werk tegen
woordig
Ge moet weten, lezer, dat ik juist eeni-
gen tijd geleden een brief las, geschreven
aan de redactie van de Banier waarin den
redacteur verweten werd, «en decadence*
te zijn en w aarin, hij zoo wat voor een
verrader van de goede zaak uitgemaakt
werd, juist omdat hij niet genoeg aanviel.
Zoo ziet ge, dat de soep altijd voor den
een te koud en voor den ander te warm is.
Maar ik heb nog meer uitgeknipt.
Een oorrespondent nit Buitenzorg
schreef aan een groot blad het volgende
„Pijnlijk trof het mij laatst te verne
men, dat het zeer wel mogelijk zou kun
nen zijn, dat de komst van den nieuwen
G,-G. te Buitenzorg het verdwijnen van
den predikant ten gevolge zou kunnen
hebben. Het zou jammer zijn voor den
predikant, die zijn oveituiging als vrij
zinnig eerlijk predikant weigert te ver
loochenen. Jammer ook voor den komen
den landvoogd, die, neem aan, dat hij er
de maoht of den invloed toe hebben zal,
tooh al aoht hij de Protestantseh-Christe-
lijke-orlhodoxe zienswijze het puikje van
a'le godsdienstige overtuigingen, te hoog
zal staan, te veel man van karakter zal
zijn, om ook maar van terzijde te beproe
ven, een ander man van karakter, op die
manier te behandelen 1 Het zon te zeer
beneden peil zijn. Weg met zulke ver-
naar de stad was gegaan om, zooals hij zeide*
aan zijne vrouw te telegrafeeren.dat hij u had
gevonden. Het is wel vreemd, dat gjj den
volgenden of minstens den daaropvoigenden
dag niet eens zjjt komen kijken waar hij bleef
en dat gjj niet ongerust waart, nu gjj verder
niet van hem hoordet."
De aangeklaagde»Ik heb my wel ver
wonderd, dat hij zoo lang wegbleef,doch daar
ik wist, dat hjj met een vrouw en twee kin
deren over was,dacht ik, dat hij daardoor ee-
nig oponthoud had. Bovendien had ik in de
blijdschap der ontmoeting vergeten te vra
gen, waar het adres waa der her'eerg, waar
hjj met zjjn vrouw logeerde. Daar dacht ik
in het geheel niet aan, want ik rekende er
vast op, dat hjj zijn belofte zou nakomen.
Zooals het meer gaat, rekenen de menschen
niet met den dood. Overigens zou ik zeker,
indien het nog een paar dagen geduurd had,
dat ik niets van hem hoorde, moeite gedaan
hebben om de reden van deze onbegrijpelijke
vertraging van zjjn overkomst te gaan verne
men."
De President: >Maar wat zegt gij van
dat zeer verzwarrnd feitom den hals van
den vermoorde is een lijn gevonden, die
volgens de verklaring van uw eigen knecht
aan u toebehoort. Gij draagt die altjjd bij
u om, zoo noodig, het wild of de honden
daarmede vast te binden, en hoe komt die
lijn nu om den hals van het lijk
De aangeklaagde i „Dat kan ik u oprecht
verklaren niet te begrjjpen. Wij dragen
zoo'n lijn gewoonlijk in de weitasoh.j Ik
geloof, dat ik de mijne nog had toen ,ik
moedens en onderstellingen. Wat dat be
treft, kunnen we le Buitenzorg buiten
zorg zijn U
Hebt ge nu toch ooit zulke praatjes
gehoord f
Eerst is de man pijnig k getroffen, maar
nog geen 20 regels verder zegt hij zelf, dat
er van het heele gerucht wel niets waar
zal zijn.
En een week later schrjjft hjj het vol
gende
„Ik vernam hier, dat de heer Idenburg
een doleerend predikant meebrengt, voor
eigen rekening natuurljjk, die te Batavia
aan de Kwitangkerk verbonden,nu en dan
hier voor de ware geloovigen zal preeken.
Onze dominé, die zeer veel doet, vooral
voor de smalle gemeente, bljjft gelukkig
hierhet zou een verlies voor Buitenzorg
zijn, zoo deze predikant ons verliet."
Het s :kijnt,dat je een vr jjzinnig mensoh
alles kunt wjjsmaken als je hem vertelt,
dat 'n gouverneur-generaal zoo maar voor
eigen rekening een predikant meebrengt,
een doleerenden nog wel.ofschoon die niet
eens bestaan, dan gelooft hij het dadelijk
en laat het oogenbfikkelijk in de krant
zetten.
Het is te hopen, dat die correspondenten
wat tot bedaren mogen komen.
Anders weet ik heuscli niet wat voor
malligheden ons nog te wachten staan.
Ze zijn in staat over een paar maanden
te vertellen, dat de G.-G. in eigen persoon
te Batavia gepreekt heeft en dat al de
leden van den Raad van Indië en van de
Rekenkamer onder zjjn gehoor waren.
En ge zult zien, er is oog altijd wel een
Indische krant te vinden, die het bericht
plaatst en er een commentaar bij zet van
„hoe erg het nu al wordt imet die cleri-
calen en wat er nu wel van de verdraag
zaamheid hier in Indië moet terecht
komen".
Het ptoces-Friedjung.
Hel proces-Priedjung Het is een zeer
belangrijk politiek proces. Dat begreep ook
ieper wel van begin af aan. Kroatische poli
tici, onderdanen van keizer Prans Jozef, be
schuldigd van te heulen met de Serviërs, om
Oostenrjjk afbreuk te doen —het is een sterk
stukje landverraad. Maarfwat er nu open
baar wordt, heeft de verwachting nog over-
mijn broedor des avonds in de herberg
ontmoette, en det ik die in mijn weitesoh
voelde, toen ik er wat tabak uithaalde.
Dub denk ik, dat ik die onderweg verloren
heb. Anders kan ik er onmogelijk iets van
zeggen."
De President„En hoe komen die voor
werpen de bueventasoh, de zijden doek
en die tabakszak in uw tuin begraven
De aangeklaagde„Dat weet ik niet,
evenmin als ik iets heb gemerkt van het
lijk van mijn armen broeder, dat in den
put was geworpen. Alleen kan ik pleohtig
getuigen, dat ik het niet gedaan het>."
De President: „Wij zullen nu het ge
tuigenverhoor aanvangen"
De eerste getuige was de jonge vrouw
van dsn vermoorde. In zwaren rouw ge
kleed en met haar twee kleina kinderen
aan de hand, verscheen zjj, bleek en ont
roerd, voor de rechtbank. Haar tranen
vloeiden rijkelijk, en er was niemand in de
zaal, die gean diep medeljjden gevoelde of
toonde met deze arme wednwe en onnoozele
weezen.
De President„Verklaar eens wat ge
van die zaken weet, welke uw zwager hier
en uw overleden man aangaan."
De weduwe vertelde onder hevige ge-
moedsaandoeniug wat we reeds weten,doch
voegde er iets bij 't welk voor den aange
klaagde niet gunstig was.
Zij deelden namelijk mede, dat haar man,
toen zij in Amerika woonden, haar dik
wijls had gezegd, dat de laatste twist,
dien hjj met zjjn broeder had gehad, bijna
troffen. Wij deelden de aanleiding tot dit
proces reeds mede.
Ter terechtzitting is fnrmeel genomen Dr.
Friedjung de besohuldigde, maar feiteljjk
wordt door de getuigenverhooren over de
aanklagers vonnis geveld en een zeer eigen
aardig iicht geworpen op de politieke toe
standen van voor enkele jaren.
Een drietal leden van den Kroatischen
Landdag hebben de klacht ingediend, omdat
zjj beschuldigd zjjn, met de Servische regee
ring in betrekkingen te hebben geBtaan, die
bij Oostenrjjksche onderdanen niet anders
dan hoogverraad kunnen worden genoemd.
En wanneer bewezenwordt, wat de nu be
klaagden beweren, dan staat inderdaad vast,
dat Oosten rijk tegenover de propaganda van
Servische zyde en waarbij volgens een der
stukken ook de Engeleche regeering betrok
ken was, niet anders kon handelen, dan door
de inlijving van Bosnië en Herzegowina het
gevaar aan de grenzen keeren.
De vraag is nu, of de stukkeu echt zijn
wat door d beschuldigden,thans aanklagers,
nadrukkelijk wordt ontkend.
Een der klagers is een in Kaoatië zeer [ge
zien politicus Supilo, Deze is echter nu reeds
van het tooneel verdwenen.
Als getuige trad op het lid van den Mora-
vischen Landdag Leopold baron von Culu-
metski, die van 1897 tot 1900 te Raguia amb
tenaar in dienst der Dalmatischelands regee
ring was en thans uitgever is van de„Oester-
reichische Rundschau".
Deze had onder eede verklaard, dat Supilo
van particuliere (Oostenrjjksche) zjjde 200
kronen had ontvangen, opdat hg in Oosten-
rijkschen zin zou schrgven (Supilo was des-
tjjds nog rnti-Servisch gezind).
Supilo echter loochende dit en zeide zelfs
nimmer geld ontvangen te hebben »als ie
mand zeo iets beweert, moet hg zelf het geld
hebben ontvangen", voegde bjj er aan toe.
Daarop verzocht de voorzitter, Wach, ba
ron Ghlumetzki den naam te noemen van d»
«particuliere zijde* van wie Suplio het geld
had oatvangen, waarop deze zeide„die man
ben ik".
Daarna verhaalde hij omstandig en uitvoè-
rig het geheele tooneel tusschen hem en Su
plio voorgevallen, eindigende met de gift der
200 kronen.
Daarna toonde ChlumetBki een brief, door
Supilo geschreven en aan hem gericht,waar
in deze beloofde hem een plan voor een sa
menzwering tot het verwekken van een op
stand in Bosnië te zullen toezenden.
Het geheele tooneel maakte een geweldi.
doodeljjk voor een van beiden was ge
weest, omdat zjj als woedende leeuwen
tegenover elkander stonden, en dat de be
schuldigde zjjn broeder, toen zjj in ver
bittering scheidden, nog had aangeroepen:
„Ik zal u toch wel eens treffen
De beschuldigde, thans ondervraagd, be
tuigde, dat hjj znlks niet had onthou
den, doch dat het wel waar kon zjjn, daar
hij, in zjjn natuurljjken toestand levende,
^zeer driftig was.
Nu werden de huishoudster en de ja
gersjongens ondervraagd. Zjj deelden mede,
dat de houtvester een gestreng en soms
driftig man was, dat zij op dien trenri-
gen avond allen eerst laat waren thuisge
komen, zoodat ze niets van den moord
hadden bemerkt.
Wel hadden zjj bespeurd, dat de hou'ves-
ter buitengewoon opgewonden was. Zjj
herinnerden zich duideljjk, dat de houtvester
onophoudelijk heen en weder in het vertrek
liep en geen rust of duur scheen te hebben.
Ook ondervraagde hg hen niet over hetgeen
zjj dien dag hadden gedaan en of zjj hun
taak in orde volbracht hadden. Hij liep maar
zwjjgead heen en weder, en had hun ook
niets verteld van de ontmoeting met zjjn
broeder. Echter waB de man gewoonlijk heel
stil en in zichzelf gekeerd en bemoeide zich
weinig met zjjn huisgenooten. Gewoonljjk
zat h jj's avonds stil te lezen of was hjj op zijn
kamertje alleen, en wat hjj daar deed wisten
zjj niet.
[Wordt vervolgd.)