NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 67.
1909.
Vrijdag 17 December
24e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
co
1
DE BROEDERMOORDER.
luwe
wde
3
Span lei toi liet te stert.
1IT Dt PIES
3
3
3
burg
echt,
?clit
rgena tus-
KOOLE,
;V*
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-V.ERWEST, te Goes
F. P. D'KUïJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
YifïflLïiE T O S.
CQ
T v
jn
Y
)f eerder
der zaak
n JUHs.
Nadorst,
L910
|M9EN-
Iplomeerd
,Veersche
tegen 1
ie flinke,
|fijjd liefst
getuigen
PUTTE,
'jk in een
a.s. eene
evrouw C.
I, Seisweg.
5RIKZEE.
om 7,30
Zon dag s-
11,40.
7,30
7,30
7,30
6,30
7-
7,30
6,30
7,30
1,30
1,30
1,30
1,30
1,80
2,-
1,30
HILD1".
8,30 10,—
9,- 10,-
Jlö 10,-
10,30 10,—
6,30 10,—
7,- 10,-
7,30 10,—
8,30 10,—
een datum is
eede getal ii
OTTERDAM.
stemming tot
ïg stellen van
in de gevan -
zaak te doen
.tingen.
igewone zaak
1 sprak men
(algemeen ge
en een groote
het volk over
nemen.
Wanneer we
|akeligen ker-
d, zonden wei-
bekomen was,
mond hebben
uwe geboden
ehten, woor-
Idoor Uwe be-
aad van bros-
i helper, o
sdmij uit den
wen wü kan
'allen, en G>
deze duistar-
vertrouw ik,
naken, en alle'
terken voor de
i daartoe naar
waaronder
mtkennen, uitr
Gij dus mg se
rracht in mijn
it vervolgd.)
4
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '•ent.
ZJJ dte zich met 1 Januari op
ons blad abooneeren, ontvan
gen het tot genoemden datum
gratia.
Niet te hoog kan geroemd in de onver
zettelijkheid, waarmeê de Christenwerk
man tan onzent zich tegen het:Socialisme
bleef keeren en aan den eisch tot trouw aan
den Christus indachtig bleef. Steeds wei
gerden onze mannen van Patrimonium zich
in den klassenstrijd te laten vangen. Alle
gemeenschap met de Socialistische woeling
bleef onder hen geoordeeld. Ze handhaaf
den onverbiddelijk hun zelfstandigheid. Ze
waren tronw aan de Christelijke beginselen
vanStaatsbeleid. En met voorbeeldige
volharding boden ze weerBtand aan elke
verlokking, om zich in de Socialisohtieche
fuik te laten opsluiten.
Maar juist dit kloeke standhouden maant
steeds opnieuw de machthebbers aan, om
ook ten opzichte van den Christenwerkman
den boog niet te sterk te spannen. Niet
alleen bij de bedrijfsacte maar ook bg de
stembus zijn zij het, die niet weinig tot den
triomf der betere beginselen hebben bijge
dragen. Ze deden dit krachtens hun welbe
wuste overtuiging. Ze deden dit met geest
drift. Ze deden dit met zeldzame volhar
ding. Maar ze deden dit ook in vast
vertrouwen op hun voorgangers, er vast op
rekenend, dat bun trouw en aanhankelijk
heid niet zou beschaamd worden. Me ast
zelfs was het woord van hun voorgangers
hun wet. En toen nog onlangs van Social s-
tischen en Unie-liberalen kant het geroep
om Staatspensionneering, op Engelands
voorbeeld, hoog in het politieke kamp
klonk, lieten zij zich geen oogenblik van de
wijs brengen, en bleven trouw aan de
alonde leus van invaliditeitsverzekering
tronw. Hun ernst waarborgde hun bezon
nenheid. De vreeze Gods die in hun krin
gen heerscht, was hnn ten pantser tegen
het binnendringen van revolutionaire ge
dachten. En in rustige kalmte wachten ze
nog steeds op de kwijting der beloften, die
hun door hnn voorgangers en leiders ge
daan waren.
Wat ze inroepea, wat ie verbieden, wat
ze met stellige gewisheid varwaohten, is
,|r een regeling bij wet, waarbij aan hun
ipsonzekerhetd voor goed een einde
worde gemaakt. Wat het leven van den
werkmansstand nog altoos zoo pijnlijk
drukt, is, dat ze in dageu, dat ze tegen
redeiijk loon arbeiden kunnen, hun God
voor hun bescheiden deel kunnen danken,
maar dat straks ziekte hun tijdelgk, in va
liditeit hun voor altoos, werkloosheid hun
bij beurten, en ingetreden ouderdom hun
voor goed den welbeloonden arbeid kan
afsnijden. En dan klimt de nood door de
vensters binnen, dan kan bittere ellende
hun deel worden, en is alle bestaanszeker
heid, waaraan ieder mensch behoefte heeft,
voor hen:
Nu ligt er in den tragen gang, dien het
verordenen van maatregelen tegen deze
bestaansonzekerheid nam, iets dat den moed
dreigt te verzwakken. Hoe lang is het niet
reeds geleden, dat de groote Commissie haar
rapport uitbracht om de regeering over het
Verzekeringswezen van goeden raad te
dienen, Eindelijk kwam toen de Ongevallen
wet. En wel hoorden ze daarna, dat er ook
ontwerpen waren ingediend, om de Ziekte
verzekering en de Invaliditeits- en Ouder»
domsverzekering in te voeren ;maar toen het
Kabinet dat deze ontwerpen had voorgesteld,
in 1905 viel, werden alle deze ontwerpen
ingetrokken, om onder het nieuwe Kabinet
wel weer de Ziekteverzekering te doen her
leven en ook een ontwerp voordeOuder-
domsverzekeriDg er bjj te voegen, maar zóó,
dat de Invaliditeitsverzekering, waarom het
in de eers e plaats te doen is, geheel wegviel.
Weer viel toen een Kabinet in 1907, en
thans, nu we reeds het .einde van 1909 ge-
daderd zgn ontvangen ze wel toezegging
op toezegging,maar ze zien nog niets komen,
en zelfs elke nieuwe stellige aanwijzing van
den tjjd waarbinnen nieuwe voorstellen te
verwachten zyn, ontbrak nog steeds. En in
middels ontwaren ze, hoe almeer, een enkele
maal zelfs in onze eigen kringen, heel het
denkbeeld van een verplichte verzekering
tegenstand begint te ontmoeten en de een
stemmigheid waarmee nog voor korte jaren
allen saam op het gewenschte doel aanstuur
den, aan vastheid verloor.
Deze toestand nu gaat zwanger van niet
te onderschatten gevaren. De boog kan zoo
lang gespa men worden tot het koord einde
lijk springt. Er kan zich bij 'n telkens teleur
gestelde verwachting eindeljjk een gemoeds
stemming openbaren, die vragen doet, of de
afstand tusschen hoop en wanhoop niet
allengs inkrimpt.
i
Nadat de verhooren door den rechter van
struotie waren afgoloopen, moest eindelijk
l zaak openbaar voor het gerechtshof be-
ndeld worden. Bij deze openbare reohts-
ting was de saai opgepropt vol. Het
bliek luisterde in gespannen [opmerk-
nheid toe. Het prooes nam een aanvang,
langeklaagde werd binnengebracht'n
ische stilte heersohte in de saai. Toen
inkwam waren aller oogen ep hem ge-
t. Zyn uiterlijk was niet geschikt ons
gunstigen indruk te maken. Zijn baard
i lang gewordenzijn oogen lagen diep
hunne kassen, een gevolg van het zitten
de gevangenis. Een duistere blik was er
sijne oogen,doohtussoheubeiden sag men
een seker lioht in blinken, wanneer hij
amelijk door de sterkte des geloofs zijn
,teun in de trouw Gods zocht en mocht
vinden.
gezworenen waren gezetendat waren
burgers der stad, die volgens hun eed en ge
weten opgeroepen waren, over het voor oi
tegen uitspraak te doen wat de beschuldiger
of de ad rokaat in bracht betrekkelijk de zaak
die thans behandeld werd. Deaote van aan
klacht bevatte een omstandig verhaal van 't
gebeurde, evenxoo als wij het al hebben
medegedeeld aan onze lezers. De President
van de ieohtbank begon nu den aangeklaag
de publiek in het verhoor te nemen. Deze
antwoordde met duidelijke,hoswel sombere
en moedelooze stemhij gaf zioh klaarblij
kelijk de moeite rustig te zijn, en nien kon
wel bemerken, dat hij somtijds bitter be
droefd wil, zoodat hij bijna Diet spreken
kon. Wie sou ook niet in zulk een stemming
zijn, wanneer hij in zulk een toestand vaor
de Teohters staat, besohuldigd van een af-
sohuwelijken broedermoord. De aanvang
van het verhoor bevestigde de boven ver
haalde omstandigheden. Over hetgeen voor-
ge/allen was nadat de houtvester met den
vreemdeling, zijn broeder, de herberg had
vei laten, gaf hij het volgende te kennen
De President„Hoe laat hebt gij met dien
vreemdeling de herberg verlaten
De aangeklaagde„Ik denk dat het onge
veer zes uren zal geweest zijn.
„En wat gebeurde er op den weg naar uw
woning?
„Mijn broeder maakte zioh aan mij be
kend."
Qadt ge hem dan niet herkend, toen hij
met u aan dat tafeltje in de herberg een kop
koffie zat te drinken Mij dunkt er zal toch
wel een gedachte bij u opgekomen zijn, dat
zijne gelaatstrekken n bekend voorkwamen,
en dat hij veel van uw broeder weg had P"
„Neen 1 het was al vijftien jaar geleden,
iat ik dien gezien had. U kunt begrijpen,
dat zulk een aantal jaren een gioote veran
dering op een jongmensoh teweeg brengt,
en hij was nog maar een jongmensoh van
oiroa twintig jaar toen hij ons verliet."
„GJj zijt toen met uw broeder in vijand
schap gescheiden
Vijandschap, Mijnheer de President, is
een hard woord. Wel is waar mag ik mij
niet onschuldig noemen en heb ik alle reden
om den ontfermenden God te bidden »Ge-
Er kan een oogenblik komen, waarin ver
twijfeling zich van de geesten meester maakt,
het eens zoo vast vertrouwen geschoktwordt,
en de lokkende stem uit het vijandig kamp
vat op de harten begint te krjjgen.
Niet onder de ouden van dagen. Vergrijsd
in den strijd staan deze trouwe mannen on
verzettelijk pal. Nooit zullen ze wijken.
Geen haarbreed. Maar vergeet niet, de ou
den van dagen Bterven allengs weg, en een
jonger geslacht komt ze vervangen. En juist
dit jongere geslacht is veel minder in den
strijd geoefend,en staat daardoor op het stuk
van beginselen vanzelf zwakker. Daarbij
komt dan, dat hser en daar ook uit Christe
lijke kringen een geroeo opgaat, om liever
dan op het aloude Christelijke pad langs den
Soeialistisohen weg, heil te zoeken. Zelfs tot
openlijke aansluiting aan het Socialisme is de
roepstem reeds uitgegaan.
Nu oordeelen we de mannen niet, van
wie die roepstem uitgaat. Best mogelijk,
dat zij iu hun hooge idealeu-sfeer levend,
wanen een uitweg te zien, die het hun mo
gelijk maakt, trouw aan den Christus te
blijven en toch zich op de doolpaden te
wagen. Maar waar ook dit voor zeer enkelen
ter goeder trouw mogelijk moge zijn, is het
daarom nog niet voor den Christenwerk
man. Hij leeft practisch en heeft oog voor
onderscheidingen.Bnigt men hem over, dan
glipt hij welhaast geheel. Hjj heeft er be
hoefte aan m&n uit één stuk te zijn en weet
min hem eenmaal vanhetChristelijk stand-
punt af te trekken, dan blijft hij niet hal
verwege staan, maar gaat recht door, en is,
eer hij 't zelf vermoedt, door het Socialisme
gevangen.
Daarom kan er niet ernstig genoeg op
worden aangedrongen, dat men voortgang
make. De tijd snelt voort en voort, en voor
al het einde des jaars dat weer naderende
is, roept ons hot:„En wij vliegen daarheen"
van den psalmist met verhoogden nadruk
toe. Ookdit jaar zal weder om zijn, eer men
er om denkt. En niet anders zal het zijn
met het jaar, dat zoo straks wordt ingeluid.
Daarbij komt, dat onze wetgevende molen
zoo eenig langzaam maalt. Tusschen het
indienen van wetsontwerp en zijn afkondi-
diging in het Staatsblad gaapt, vooral bjj
groote ontwerpen, een vaak zoo pijnlijk-
teleurstellende afstand.En onderwijl wordt
de boog al sterker gespannen. Telkens
vraagt menWachter, wat is er van den
nacht P ftn *la ov-r» -1
denk niet de zonden n jner jeugd." Doch
een haat of vijandschap was het eigenlyk
niet. Wij waren beiden lichtzinnig, heftig
en opbruisend van drift, en konden elkaar
in jeugdige lichtgeraaktheid niet bijzonder
verdragen. Onze laatste bijeenkomst
eindigde met een hevigen twist, die om een
bagatel aankwam, doch hoe langer hoe fel
ler werd, en het is waar, wy scheidden on
der wederkeerige dreigementen. Ik wil
niet verbloemen, dat ik mij daar zeer in
misdragen heb en bet is mij dikwijls een
oorzaakvan schaamte, van smart en berouw
geweest. Daarop was hij vertrokken, en wij
hebben elkaar niet weder gezien tot op den
avond, die de laatste avond zgns levens
schijnt geweest te zijn,"
De President bleef een poos zitten, in ge
dachten verzonken. Misschien had de hout
vester zijn broeder niet herkend,en had hij,
door het geld verleid een aanval op hem ge
daan om hem daarvan te berooven. Of wev-
licht was het ook mogelijk dat de broeders
onderweg elkaar hadden herkend, opnieuw
in twist waren geraakt en dat aldus de ver-
schrikkelyke misdaad was uitgelokt. Doch
dat de man onschuldig was, dat schern den
President onmogelijk toe, want hoe kwam
het ljjk dan daar in den waterput en c p het
erf van dea beschuldigde; de andere be
wijzen van zyn misdaad, zeoala de zyden
tabakszak, de pijp. en de brieventasch
Met voorzichtigheid ging de President ver-
der, terwijl de Griffier alle antwoorden van
den beschuldigde nauwkeurig opteekende
om te zien of die precies klopten met zijn
vroegere verklaringen, en was dat het ge-
val niet, dan zou de justitie er wel spoedig
luidtSet is nog nacht l maakt het zich zoo
licht zekete twijfelmoedigheid van de gees
ten meester.
Het is thans neg niet te laat. Alles kan
zich nog schikken en voegen, an de uit
komst kan ons een schoon en triomf bren
gen. En dan zal alle vreeze zijn beschaamd
Zelfs durven we vertrouwen, dat het zoo
zijn zal.
Maar alleen oader beding, dat de gespan
nen boog geen oogenblik uit het oog worde
verloren, eu men op het eindelijk springen
van dien boog bedacht zgn. \De Standaard)'
uEen socialist over den Landbouw
Onder dit opschrift lezen we in de Graaf
schapper, geteekend J. J. Leys
Toen we in eenige couranten lazen, wat
de heer Schaper had gezegd bij de behande
ling van hoofdstuk II, der begrooting van
Landbouw, dachten we onwillekenrig aan het
oude Hollandsche spreekwoord„Schoen
maker hou je bjj je leest."
We zgn echter al lang gewend aan het feit
dat de socialisten dit spreekwoord op zich
zelf niet van toepassing achten.
Een socialist is een bolleboos op elk ter
rein, vooral als die socialist een lid is van de
2e Kamer.
Dat neemt niet weg. dat die knappe heeren
zich zoo nu en dan tooh eens erg, erg bloot
geven en bewijzen.dat ze van de zaken,waar-
oover ze orakelen, zooveel verstand hebben
als myn oud slof.
Schaper had het over den achturigen ar
beidsdag voor den landbouw.
Die moet worden ingevoerd
Men begrijpe den landbouwspecialiteit
Schaper goed. Een landbouwer mag acht
uur bij zjjn boer werken. Houdt bjj dan nog
tjjd over,dan mag hjj niet voor zich zelf gaan
werksn.
O neen, want dan is de achtnrige arbeids
dag weer een paskwil.
Landbouwers, als ge nu zomers om vier
uur begint, van 8 tot 9 schafttijd neemt, dan
moogt ge nog van 9 tot 12werken en van half
twee tot half drie, maar verder niet meer,
zelfs niet op uw eigen stnkje land.
Waar moet ge dan de overige uren van den
langen schoonen zomerdag nn doorbrengen
WeJ dan krviot ce mot nv beele fi-pi'U in
dt rs Q t
V<
to
te onaerscueiuou.
«Verhaal mij njj eens waar en hoegy
uwen broeder herkend hebt,"zoo vervolgde
de President zijn openbaar verhoor.
De aangeklaagde: »Zooals ik UEdel
Achtbare reeds heb medegedeeld, verlieten
wij samen de herberg. Mijn broeder vroeg
of ik al lang in deze streek woonde, en oi ik
nog meer familie hier had. Daarop ant-
woordde ik, dat ik geheel •Uwan* K j*ieker, toen wij onder veel aangename
Beter nog, ge wandelt naar uw buurman
en bromt over de slechte tijden, de weinige
verdiensten en beraamt met hem plannen om
het werk te staken. Dan knnt ge tenminste
zeggen uw dag goed besteed te hebben.
Is er ooit grooter onzin denkbaar om
van een boer, 't zij hij groot of klein be
drijf heeft, te eisohen niet langer dan acht
uur te werkenP
Laat de heer Schaper eerst eens de ion
voorschrijven maar acht uur per dag te
schijnen voor hij van de landbouwer zoo'n
dwaasheid verlangt.
Verder was mijnheer ook slecht te
spreken over het klein grondbezit of liever
het klein bedrijf. >Die kleine boertjera,
zoo zei hij, brengen den grond niet voor
uit J"
Ik sou den heer Schaper den raad willen
geven om eens in den „Achterhoek" van
Gelderland te komen kijken, dan zou ik
hem eens laten zien hoeveel hij er tot
vruchtbaar bouw- en weiland is gemaakt
door de kleine boertjes.
Waarlijk, die zoo iets beweren dnrft,
geeft blijk dat hij geeD greintje verstand
heeft van landbouwzaken en iedere boe
renjongen, die 's heeren Schapers betoog
leest, lacht hem hartelijk uit om zijn waan
wijsheid.
Daar is echter nog een andere mogelijk
heid en dat is deze. Het groot grondbezit
en het grootbedrijf werkt indirect het so
oialisme in de hand.
Zou het niet mogelijk zijn, dat de heer
Schaper propaganda maakt voor 't groot
bedrijf, voor 't kapitalisme, omdat hij meent
dat zijn vis ihweter daardoor wat troebeler
zal worden, en hij straks, mochten zjjn
ideeën inzake het groot bedrijf en den
achturigen werkdag verwezenlijkt worden,
mijnheer zijn slag kan slaan en duizendtal
landarbeiders onder zijn sooialisoh hoedje
kan vangen?
Dan "kan ik hem de verzekering geven
dat onze landbouwers eog niet zoo dom
zijn als hij denkt.
Laat hem zijn kool maar verkuopen aan
zijn zelfbewuste arbeiders.
16 Deo. 1909.
Gevaarlijk wapen.
Wp ;r Ha* TTf wo.h
J)anhlad
nienwt als die eens arends W Hier over'
digie hem zijn gevoel, en de sterke en ge
strenge houtvester Btond te snikken als een
kl »Hoe ver waart gij van uw huis verwij
derd, toen dit zioh zoo toedroeg
„Ik denk een half uur."
„En ging nw broeder met u mee, uw huis
ik wel een broeder had geha 1, die van my
in onmin gescheiden was, en d*t ik dien in
geen vijftien jaar had gezien. Daarop greep
de vreemdeling mij eensklaps by den arm
en vroeg mij naar mijn naam. Ik zeide hem
dien. Met bewogen stem, dat herinnerde ik
my later, sprak hy: „Zoudt gy uw broeder
weder niet met blijdschap ontmoeten? En
toen ik dat hartelijk bevestigde, zeide hy,
mij bij mijn voornaam noemende«kent gy
mynietmeer?"
Ik kon het eerst vaa blijdschap nist ge-
looven, dat ik waarlijk mijn voor dood be
treurden broeder na zulk een jarenlange
afwezigheid weder voor mij had, doch met
een zenuwachtige drift omhelsde hij my en
noemde mij in éénen adem zoo veel herin
neringen op, dat ik niet kon twijfelen of t>y
was waarlijk mijn dierbare, zoolang dood
gewaande broederVerrukt lagen wij in
elkanders armen, en uit mijn hart steeg ue
verzuchting op „Loof den Heere f1!*®"®1®'
en vergeet geen van Zyn weldaden. Die al
uw zonden vergeeft, die uw leven redt van
met mij mede te gaan
want ook was hei weder zoo stormachtig
geworden en de regen begon weder m stroo
ien i i vallen. Maar mijn broeder kon ik
maar niet bewegen, den naoht bij mij door
te brengen, daar hij, zooals hij zeide, onmid-
delliik aan zijne vrouw wilde gaan telegia-
feeren, dat hij mij gevonden had. Den vol
genden dag zou hij, reoals hij z^ide, zijn
vrouw gaan halen en mat haar en zijn twee
kinderen dan zoo spo: dig mogelijk bij mij
in de houtvesterswoniDg komen logeeren,
waarna wij ep ons gemak zouden
of het mogelijk was voortaan bij ®lkon®®'
te blijven. Ik had het wel niet gaarne dat
hij nu zoo in de duiBterniB weder vertr
maar ik kon hem onmogelijk tegenhouden
dus nam ik afscheid i an hem in de hoop, et
liever in de zekere verwachting, dat ik hem
binnen een paar dagen met zijn heele fami
lie bij mij zou krijgen en dat ik zoo doende
mij wel schadeloos zou stellen voor onze
spoedige .oh,Ming." j