VOOR ZEELAND,
No. 66,
Donderdag 16 December
24e Jaargang
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
i
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. DV.UU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERtENTIËN
UIT DE PED3.
TWEEDE KAMER.
l
1,30
- 1,30
1,30
2,-
1,30
s
7-5 5
b
8.oj
8.12
8.20
8.27
7
8.36
8.49
8.56
9.01
9.I0
9.16
9.29
5
9.42
9-Ji
0
10.—
3
10.48
i
12.O3
2
ism
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkclfe nummers0,02*.
UITGAVE DER 1'iRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 --ent.
*6.o3
7-«5
8.ol
8.20
8-34
*0 die zicli met 1 Januari op
ons blad abonneeren, ontvan
gen hei; tot; genoemden datum
g ratls.
15 December 1909.
Verdeel en Oeersch
Dat is de lens der Middelb. Courant.
Voor ons ligt een Middelbnrgsohe krant
van niet zoo heel onden datum, waarin
de redactie, gewagende van een Stafenver-
kiesing in hst district Goes, klaagt dat de
Roomsohen weer wel sullen moeten dienen
om de Calvinisten aao een zetel te helpen,
als naar gewoonte, de Calvinisten de baas,
en de Katholieken niets te zeggen1
Nu heeft de Middelburgsche Crt. weer
een praatjevan tegenovergestelde strekking
klaar.
^Gewagende van 't besluit door de onzen
in Wijk bij Duurstede genomen om geen
eigen oandidaat te steil n en dien der
Roomsoh-Katholieken te steunen, zegt de
redactie van evengenoemd vrijzinnig demo -
oratisoh orgaan
„Ten slotte hebben dus de antirevolu
tionairen tooh voor de Roomsche eiscken
het hoofd gebogen en den tot dusver door
hen bezetten zetel prijs gegeven.
Na de Knyper-za&k en de Calvistische
aanmatiging inzake de preekenbundelt het
een zoowel als hetandere zeer ontstemmend
voor de Roomsch-katholiekenpasten den
anti-re volntionairan deemoedigheid en toe
geeflijkheid teneinde de coalitie het ioel
dat zoo velerlei middelen schijnt te heiligen
niet in gevaar te brengen. Een partij
als de anti-revolutionnaire, die haar poli-
tieken invloed voor een groot deel bezit bij
de gratie der Roomsohen, mag ook niet al
te veel noten op haar zang hebben."
Ziedaar weer eens de oude verdeel en
heersch-politiek in practjjk gebracht.
Al naar -1 pas geeft deRoomschen of de
antirevolntionnairen een knauw.
De Middelburger meent dat de WjjkBcho
antirevolutionairen «alle fierheid en alle
fermeteit (hebbenj ingeboet*. Maar wat voor
soort „fierheid en fermeteit" zit er tocli wel in
dit sluiperig en gluiperig gedoe van de Mid
delbar gtehe Courantbij de beoordeeling van,
den staatkundigen tegenstander
Naar aanleiding van het vele en velerlei
dat minister Talma bij de algemeene beschou
wingen over zjjn begrooting van landbouw
te hooren en te beantwoorden kreeg, onder
anderen de kikvorschen van Vorsterman v.
Open, schreef de N. Prov. Groninger Ct.
terecht
Als men de behandeling van die*begrooting
nagaat dan denkt men onwillekeurig aan.
het pak van Sjaalman uit Multatuli's .Max
Havelaar", waar ook zooveel in zat. Het is
waarlijk om er duizelig van te worden.Waar
over handelde men al niet? Over de anti
these natuurljjk door iemand van de lin
kerzijde over de arbe dstoestanden op
landbouwgebied, over de vogels en vogelbe
scherming, over de tien-uren-motie, over de
kikkers en het onderscheid tnsschen den
groenen en den bruinen kikker, over de
diedstboden, die wjj voortaan niet meer keu
kenprinses mogen noemen,en die het volgens
den heer Schaper zoo slecht hebbenover
de polderjongens en hun putbaas of was
dat bjj waterstaat over de geitenfokkerij
een vereeniging daarvoor en den „officieelen
bok*, over het rapport der landbouwcom-
missie, over 't verschil tusschen een veearts
en een vroed vrouw,over erfpacht en beklem
recht, over grond in huur of in eigendom
voor onze arbeiders, over 't Marxisme, over
boerenleenbanken,, ovei tuinbouwscholen,
over den nonvlinder, over mijnheer Lovink,
die naar IndiS ging, over mqn- en bankcnl-
tuur, over de vissoherij en een inspecteur,
overmaar ik vrees, dat de lezer, die dit
lijstje gevolgd heeft, nu al eens met de hand
naar zijn hoofd voelt.
Ik gevoel groote bewondering voor on
zen minister Talma, die onder dat alles
heelemaal niet dnizelig werd en telkens
met een antwoord gereed stond.
En hjj stond klaar voor alles. Want in de
Kamer heb je heel veel specialiteiten, die
ieder over hun onderwerp praten. Zoo
kan bijv. de heer Vorsterman van Oyen
heel gemakkelijk spreken over de kikkers,
want voor hjj kamerlid werd en de kiezers
ging bewerken, heeft hjj de kikkers en
speciaal den groenen kikker bestudeerd.
Hjj weet dus, dat men onderscheid moet
maken tusschen kikkers en kikkers.
In de Kamer wist men dat ook, want
men noemde althans een soort: de kwak-
kwakkikker. Juist, antwoordde de heer
Vorsterman van Oyende kwaak-kwaak-
kikker, dat is de groene. Hjj wilde er een
conduite-staat van aanleggen als van de
candidaatnotarissen. Misschien was er wel
gelegenheid, om ook de kamerleden zoo te
schiften, aangezien er stellig wel eenige
kwaak-kwaak-kamerleden onder de honderd
zich bevinden. Een enkele jonge maakt
tenminste al heel wat rumoer.
Dan was er voorts nog de boom-kikvorsch
die in Dnitschiand voor weerwikker wordt
gebruikt. »Men ziet«, zeide de kikker-des
kundige >de groene kikvorschen aan
den kant zitten van het water, waar zjj zich
in de zon koesterenbjj 't minste gerucht
springen zjj te water om zich te verbergen.
Men weet immers ook uit de fabel van La
Fontaine, hoe vlug de dieven te water gin
gen, toen de haas kwam aangeloopen
ȃier onderwijst men de jeugd* in dit
geval de Kamer. En ik moet zeggen, zulk
een methode lijkt mjj. Wat wordt zoo'n ka
merverslag leerzaam op deze wijze. Ja men
zon tegen een aankomend onderwijzer, die
't land aan plant- en dierkunde heeft, kun
nen zeggenlees jij het kamerveslag maar
vriendje. Je zult lust in het vak krijgen en
straks een tien halen.
Ik zei: dat is nn voor mijnh.Vorsterman v.
Oyen beel gemakkelijk, want die heeft de
bikkers bestudeerd, voor hjj de kiezers ging
bewerken en kamerlid werd en daardoor
getoond een zelfstandig man te zijn geble
ven, want in politiek opzicht is hij hensch
geen amphihie geworden.
Vakonderwijs.
De leemte bij ons vakonderwijs is, dat
de opleiding van de leeraren ontbreekt.
Gemeenlijk treden als leeraren op per-
tonen, die zelf bet amiacht uitoefenden,
dit er nu aangeven, en ziek bepalen tot
het geven van onderwijs. Natuurlijk zjjn
de beste mannen in het vak hiervoor niet
beschikbaar. Wie zelf ee, winkel of wer-
plaats bezit, en goede zaken maakt, geeft
zjjn zaak niet op voor het zeer matig
leeraarssalaris. Die hiertoe overgaan, geven
dan onderwijs deels theoretisch deels prac-
tisch, iets meer stelselmatig, maar toch
ongeveer op den voet, waarop ze in de
eigen werkplaats leerlingen zouden hebbe
opgeleid.
Doch hoe uitnemend die nu ook zjj, het
brengt het vak niet vooruit. Om het vak
vooruit te brengen, zonden leeraren noodig
zijn, die een algemeen technisch hoogere
opleiding hadden genoten en op de hoogte
waren van den stand van he vak in het
buitenland. Alleen zóó zou de ontwikke
ling van het vak geljjken tred honden met
de ontwikkeling op de wereldmarkt, en
zon onze ambachtsman allengs in waarde
gelijk komen te staan met de werklieden
buitenaf,
Doch hiervoor ontbreekt juist de gele
genheid.
We hebben speciale scholen te Enschedé
én in de Uaehinistenschool te Amsterdam,
maar ook d ze kunnen de algemeene ont
wikkeling niet geven. De school die men
thans te Dordrecht wil oprichten, zal
evenzoo een speciale school zjjn voor aan
komende machiniste en voor scheeps
bouw.
Nn zijn deze speciale scholen uitstekend
en zelfs onmisbaar; maar aan de speciale
opleiding moet, zal het doel bereikt wor
den, de algemeene vorming voor het tech
nisch vak voorafgaan, en deze is alleen op
een algemeen middelbare technische school
te ontvangen.
De technische hoogeschool staat voor
deze opleiding te hoog, Enschedé, Amster
dam en Dordrecht zijn te speciaal. Goede
leeraars behooren eerst een middelbare
technische school af te loopen, en daarna
een speciale school voor hun speciaal vak.
Standaard.
Preekenlundel.
Naar aanleiding van het door ons(en door
haar) overgenomen artikel van De Neder
lander (zie ons Persoverzicht van gister)
schrijft De (a. r.) Rotterdammer
Dit stnk stelt zeer telenr.
Het is, als wjj het plat mogen zeggen
uiterst slappe kost.
De Nederlander schijnt dus preeken te
willlen, waarvan men, na acht maal zulk
soort gehoord te hebben, nog niet goed
weet of daarin nn de heilsfeiten worden
geloochend of beleden.
Het kan zjjn, dat er dominees bestaan,
die het in de kunst om zulke preeken te
houden ver gebracht hebben-
Maar respect hebben wjj dan noch voor
de dominees, noch voor zulke preeken.
Misbruiken bij verkieztngen.
De Nederlander behandelt een viertal
artikelen «misbruiken bij verkiezingen
Het slot bevat veel waars.
Het reclame, maken voor de eandidaten
kan ook tot veel misbruik aanleiding geven.
De grenzen der goede trouw en van
het zedelijk geoorloofde worden daarbij
overschreden, als de eene partij de biljetten
van de andere partij afscheurt of overplakt.
Soms gebeurt het ook wel, dat een oan
didaat slechts ééne stem krijgt, na vooraf,
bij advertentie, door tal van kiezers te
zijn aanbevolen.
In het algemeen moest niemand aoht
slaan op ongeteekende circulaires of strooi
biljetten. Caodidaten, die hoog staan, zullen
aioh ontbonden elkander af te breken. Zij
zullen over elkander zwijgen, of met eer
bied en achting over elkander spreken,
maar de tegenovergestelde taktiek is daar
om niet van sueoes ontbloot.
Het reclame maken voor eandidaten is
reeds zeer oud.
In Rome ging de oandidaat zelf in eene
helder, witte toga (toga oandida) rond op
de markt en de naam „oandidaat" is nog
daarvan afkomstig.
In Pompeji vond men ook opschriften
op de muren, die aanbeveling van eandi
daten bevatten.
Merkwaardig ij soms het vernnft, dat
bij het maken van reolame wordt ten
toongespreid.
Alexander Dumas gaf eens, toen hij
oandidaat was, in een manifest aan de
Kiezers een soort politieke geloofsbelijde
nis. Tevens deelde hij mede, hoeveel de
uitgevers aan hem verdiend hadden, hoe
veel de zetters, ie boekbinders, enz. De
conclusie was, dat hij ee i groot werkgever
was geweest, maar veel heeft het hem niet
gebaat.
Het belang van reclame maken moet
niet te laag worden aangeslagen. Zeer
veel kiezers weten absoluut niet, wat hun
te doen Btaai.
Zij zijn niet te krijgen voor hen, die
het meest bieden, maar die het hardst
schreeuwen. Zij nemen den oandidaat,
wiens naam het meest meest is genoemd,
zonder dat zij weten, wat er eigenlijk van
hem gezegd is.
Het oandidaatsohap is een ware aanslag
op het karakter niet alleen, maar ook op
de gezondheid van den oandidaat. Hij moet
soms met sioh laten sollen als een leeuw
in een kijkspelletje. Lijdzaam volgt hij de
bevelen van zijn impressario. Van de eeDe
plaats in het district naai de andere moet
hij reizen en trekken. Overal wil men hem
zien en hooren, en in New-York is het
eens gebeurd, dat een bekend staathuis
houdkundige den naeht ni. de verkiezing
stierf, nadat hjj in den loop van den dag
in tal van vergaderingen het woord had
moeten voeren.
Een misbruik, dat steeds grooter wordt, is
dat der locale grootheden. Naarmate de
vaderlandsliefde verzwakt,komt de distri ts-
liefde op den voorgrond. De candidaat moet
in het district zjjn gewonnen en geboren. In
een tijd,dat het wereldburgerschap meer dan
ooit wordt verheerlijkt, doet de enge, be
krompen districtsgeest zich steads meer
gelden.
Liever een geheel onbeteekenend man, die
in het district bekend is, dan een man van
talent, die elders woont. Het landsbelang
wordt zoodoerde geheel o geofferd. De
Tweede Kamer wordt mat locale groot
heden gevuld, die totaal onbruikbaar zjjn, en
het komt zelfs voor, dat in de gtoote stedeD,
die in tal van districten zjjn gesplitst, de
kiezers in eeD district niet stemmen willen
op man, die wel in dezelfde stad woont, maar
niet n hetzelde district. De Amsterdamsche
Kattenburgers willen een Kattenburger, enz.
Het zoogenaamde opjagen der kiezers
speelt tegenwoordig een groote rol. Er zijn
kiezers, die niet meer ter stembus komen
willen, ten zjj zij minstens met een rijtuig en
liefst met een automobiel worden afgehaald.
Vrouwen uit de hoogste standen ziet men
in Engeland kroegen en werkplaatsen binnen
gaan o a de onwillige kiezers letterljjk naar
de stembns te sleepen, en menige prachtige
equipage moet dien t doen voor het vervoer
van kiezers, waarvoor de koetsier zijn neus
zoo hoog mogelijk optrekt.
Hier is het misbruik niet bjj hen, die
opjagen, maar bjj hen, die het noodig maken.
Die niet uit plichtsbesef of belangstelling in
de openbare zaak naar de stembus gaan en
niet willen stemmen, tenzij men het hun ge
mak kelp k maakt.
Minister Regout is een bewindsman die
niet met zich laat sollen. Hg neemt 't op
voor zijn ambtenaren wanneer Ltujjs hen te
na komt, maar hjj neemt 't ook even scherp
en beslist voor zichzelf op, wanneer andere
Kamerleden zich de tolken maken van ver
meende of verzonnen grieven van diezelfde
ambtenaren.
Dat hjj daarbij de Kamer met lenke op
merkingen van zich af weet te houden, toon
de hij gisteren weer, toen hjj zgn antwoord
aanjde verschillende sprekers begon met de
geestige opmerking dat den vorigen dag in
jammertoon gesproken was over de grieven
en weDschen van het spoorwegpersoneel, en
de scherpste critici tevens waren de vurigste
voorstanders van staatsexploitatie van spoor
wegen. Thans ging hjj voort wasjmen
tot het terrein der staatsexploitatie genade, d:
postergen en telegraphia. Ergo algemeene
tevredenheid, louter loftuitingen en jubel
klanken Het mocht watZoo mogeljjk
werd er nog luider geklaagd door en bestond
er nog meer ontevredenheid bjj een deel van
het personeel der posterjj en dan bjj de spoor
wegen het geval was. En in de Kamer bleef
de weerklank niet uit.
Inderdaad, het aantal pleitbezorgers voor
het personeel der posterijen en telegraphia
was gisteren talrijk. De heeren Roessingh
en Ketelaar, Eelsdingen en Van Nispen
(Rbeden), Dolk en Smeenge deden allen een
goed woordje voor deze of ge.ae groep of voor
vele categorieën tegel jj k. En het gebemde
meer dan eenp, dat een volgende spreker
goeddeels slechts herhaalde wat een voor
ganger reeds te berde had gebracht.
De minister bleef geijjk eergisteren
bij de bespreking der positie van het spoor
wegpersoneel ook heden zichzelf gelijk.
Hg doet geen moeite, de afgevaardigden
met zoete, doch kwaljjk vervulbare belof
ten te paaien hjj maakt geen misbruik van
de traditionaele toezegging, dit of dat in
overweging te zullen nemen, hjj zegt een
voudig weg, dat hjj zal verbeteren waar
hem zulks noodig voorkomt (net maximum
salaris der hulptelegrafisten zal b. v. wor
den verhoogd), doch dat hij niet voorne
mens is zich te l.ten overbluffen door
overdreven eischen van 't ambtenaren- en
beambten personeelen met name de man
nen van „De Post'', wier kwaadaar Jige,
aan het revolutionaire grenzende toon den
minister h jogst onaangenaam is, kregen te
hooren dat niet de onbeschaamdheid maar
de dienstijver der belanghebbenden aan
spraak op verhooging geeft. In 't bjj zon der
stuit het mjj zei de minister tegen de
borst, dat het gebruik van leugens en
valsche voorstellingen in den strijd van het
personeel voor lotsverbetering niet ver
smaad wordt. Daardoor echter, verzekerde
hjj, bereikt men precies het tege- deel van
hetgeen men bereiken wil.
Niet onzacht liet hg de Kamer gevoelen
dat 't niet behoorljjk is, wanneer een volks
vertegenwoordiger als boodschapjongen voor
een behaalde groep ambtenaren fnngeert.
En vooral wil hjj trachten te voorkomen,
dat een deel onzer volksvertegenwoordiging
in een bestuursorgaan voor de postergen
en telegraphic ontaarden gaat. Er woidt
reeds veel te veel in onderdeel'n en
kleinste kle'nigheden in den beruoeiings-
kring van den minister en van de kamer
getrokken ook door de Kamerleden
zeiven dat 't wel een beetje minder
kan. Een minister heeft meer te doen
dan altjjd naar verlangens om hoogere be
zoldiging te luisteren.
En dat de minister zoo niet sprak uit
eenzjjdigheid, toonde hg aan met feiten.
In 'tadres v»n den Bond van Post- en
Telegraafbeanabten tot de Kamer gericht,
was een veel te hooge, onbescheiden toon
aangeslagenen die toon ook bij ver
schalende andere vere«nigingen ver-
k'aarde de minister, moet anders worden,
wil men bij mjj snoers hebben. Maar
overigens, zoo liet hjj er op volgen, ben
ik voor de vakvereenigingen te spreken.
Met genoegen zagen wjj in 'n liberaal blad
Het Handelsblad den Minister hulde
gebracht voor de kloekheid, waarmee hjj
//Stelling heeft genomen tegen^ het was
sende ge raar van het personeelterrorisme.
Geen van zgn voorgangers van den laatsten
tijd, de heer Oyers incluis, heeft dienge-
luidmikenden heeren die hun eigenbe'aog
steeds schuiven vóór het staatsbelang, zóó
goed gezegd waaraan zij zich te houden
hebben als de heer Regout. Mogeljjk wordt
door zjja optreden de juiste verhouding
tusschen personeelbelangen en dienstbe
langen langzamerhand weer wat meer in
het oog gehouden."
Twee onderwerpen werden nog behau-
d. li. De heer Hubrecht pleitte voor com-
mercieele boekhouding (de Minister bleek
daarover een deskundige te hebben ge-
laadpleegd) en diende voorts met eenige
andere leden een motie in over hst invoe
len van een post-chèqne en girodienst.
Eq d8 heer Tydeman besprak de quaestie
van de gaooncessioneer le gemeentelijke of
particuliere net: en en noemde't ongehoord
dat, behalve vjjf particulieren, ook nog
vjjf gemeentebesturen eenvoudig niet heb
ben geantwoord op het schrijven dat ze
reeds in December 1907 hebben gekregen
ovor hun nieuwe concessie terwjjl negen
andere op een ander schrijven van meer
dan een jaar geleien nog geen geluid
hebban gegeven.
Da minister wil echter geen haast w.aken.
Hij meent dat dit mettertijd wel vanzelf in
orde zal komen.
Overigens kwamen slechts plaatselijke
belangetjes ter sprake.Ook bjj de begroeting
van financiën, die, na de aanneming van die
van waterstaat, aan de orde kwam. Alleen
melden wij dat de afgevaardigde voor Hon-
tenisse, de heer Fruijtier, die zich aansloot
bij het pleit van den heer Schaper voor de
vissohers, nader den nadruk legde op de
weasohen derkreeftvissoherij.De geschiede
nis van het ontstaan der kreeften op de
Zeeuwsohe stroomen nagaande, herinnerde
spreker er aan, dat vroeger het denkbeeld
heersohte, dat as kreeffeu daar verdwaalde
dieren waren. Op het voorbeeld van Texel-
sohe vissohers ging uien eok bij lerseke
vissollen met staande netten en fuiken eo dit
met zulk sueoes, dat ter voorkominvan
uitroeiing ceier kreeftdieren, bepalingen
1101 dig zgn. In het Yissohet ij reglement