NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. ,59,
1909.
Woensdag 8 December
4e jaargang
GHRISTELIJK-
HiSTORISGH
VERSeHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JGNGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUiJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De Rede van dr Kuyper.
Snippers uit de oude doos.
HE PEES.
O O
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1.25.
Enkele nummers 0,026.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent.
De opgaaf van den spoordienst
komt in dit nommer voor op de ge
bruikelijke plaats.
Ock nog dit uit de rede behoort te worden
gereleveerd
Groen van Prinsterer heeft ook over de
wijzigingen, welke in 1848 in de Grond
wet zjjn gekomen, zich in zeer positieven
•n beslisten zin uitgelaten.
»Op bladz. 7 van zijn „Grondwetsher
ziening en Eensgezindheid" zegt hij dit
zoo stellig mogeljjk met deze woorden
})Mjjn eerste stelling is, dat de inhoud
der wijzigingen (van 1848) afkenringswaar-
dig is."
Op bladz. 9 van datzelfde werk zegt
hij, dat wjj niet hebben gekregen in 1848
een wijziging in Nederlandschen zin, ook
niet in Britsch-liberalen zin maar dit
//Verlangt men te weten waarin, ten aan
zien der hoofdtrekken van ons gewijzigd
zoogenaamd Nationaal Palladium, het ver
schil eigenlijk bestaat? het komt hierop
voornamelijk neefr, dat wij niet eene li
beraal-Brit sche, maar eene liberaal Fran
co-Belgische Staatsregeling hebben ont
vangen dat de Constitutie, niet regt-
streeks uit Londen, maar over Parijs en
Brussel tot ons gebragt is.»
Evenzoo zegt hij, op bladz. 25dat de
in 1848 aangebrachte wijzigingen en over
gang vormen „tot een revolutionaire Re
publiek». Op bladz. 55 spreekt hjj van
den »droevigen aard" van die wijzigingen.
Hij noemt „ze, bladz. 58, »niet heilbelovend,
maar onheilspellenden op bladz. 801 zegt
hjj, dat »de oorsprong van het systema
èn in 1815 en in 1848 was in beginsel
revolutionair."
Volgens Groen van Prinsterer is er in
1848 niets anders tot stand gekomen dan
een cnmpromis, maar een compromis, dat
hfi ten zeerste betrenrt. »Men heeft van
weerskanten*, luidt het op bladz. 801,
>zegt[ge, toegeeflijkheid betoond. Onge
twijfeld, en daarop was de hooggeroem
de eensgezindheid gebouwd. Doch, wan
neer gij ze vermeldt, wees ook aan haar
363
FEUILLETON.
DOOR
SCALDIS.
OUDELANDE.
11.
Hebben wij, zij het dan in 'tkort,— later
znllen wij wel meer van deze streek hooren
het ontstaan van hei ambacht Oudelande
bespreken, nuj gaan wij ons opmaken, een
bezoek aan de kom der gemeente zelf te
brengen.
Wij vangen dan onzen tocht aan van uit
Goesen hebben Z.Z.W.waarts gaande 27»
uur noodig om het dorp te bereiken.
Buiten de stad komende, stappen wij den
straatweg naar Kloetinge op, om al spoedig,
rechtsaf slaande, den ons reeds bekenderi,
mooien steenweg naar 's-Gravenpolder te
volgen, die ons, binnen een uurtje, r aar dit
dorp brengt.
Hier zullen wij ons, als reeds bekend
zijnde, niet ophouden. Wij gaan de plaats
door en nu wijst onze route naar het verder
gelegen, tot de gemeente Hoedekenskerke
behooreode, gehucht Kwadendammemet
zijn overwegend Roomsohe bevolking en
Roomsohe kerk.
Al meermalen hebben wij op onze toch
ten'door Z. Bevelandkunnen opmerkeD,
dat 'dit land, met zijn prachtig houtgewas
van allerlei aard, met het volste reoht het
//Paradijs van Zeeland* wordt genoemd.
Maar zoodra wij genoemd gehucht, weer
zuidelijk gaande, achter den rug hebben,
komen wij in een houtstreek bij uitnemend
heid, en moeten wij al meer en meer uitroe
pen wat is dit eiland toch schoon.
i eigenaardigheid gedachtigde oud-Hol-
landsche spreuk van »geven en nemen"
werd door de beide onderhandelende par
tijen betracht."
Ik meen dus te mogen oonoludeeres,
dat het niet geheel met de feiten overeen
stemt, wanneer men het voorstelt alsof
Groen van Prinsterer met de beginselen,
gelijk die in de Grondwet van 1848 en
reeds in die van 1815 heersehten, was
ingenomen.
Ook op een ander punt vestig ik de
aandacht. Groen was zeer sterk voor de
souvereiniteit in eigen kriDg en streed
daarom warm en bezield voor de volks
vrijheden en somde ze op als de vrijheid
van drukpers, de vrijheid van vereenigen,
de vrijheid van Aergadering, de vrijheid
van godsdienst, de vrijheid van onderwijs,
de vrijheid van geweten, de vrijheid van
de provinoiëD, de vrijheid van de gemeen
ten, de vrijheid voor een ieder om naar
reoht en plicht te mogen handelen. Zoo
zeer legde hij op die vrijheden zelfs den
nadruk, dat hij er nog bijvoegde wel te
erkennen, dat misbruik moest gekeerd
worden, maar tooh protesteerde tegen elke
bekeering van het misbruik, die tot be
lemmering van het gebruik zou 'eiden.
Vraagt men mij nu of, als men tot deze
generale grondwetsherziening overgaat, er
bepaalde punten zijn welke wijziging zou
den moeten ondergaan, laat mij er dan
op vier exempli gratis wijzen. In de eerste
plaats op twee, welke ook reeds in de
Grondwet van 1815 voorkwamen, en in
de tweede plaats op twee, die eerst door
de Grondwet van 1848 zijn ingevoerd.
Het eerste pant raakt de vraag, of onze
Grondwet uit zieh zelve bestaat of wel
opgehangen is aan het gezag Gods. Nu
moet men wel verstaan wat ik daarmee
bedoel. Zwitserland is een republiek, maai
tooh begint de Zwitsersohe Grondwet met
voorop te zetten deze woorden„lm Name
Gottes des AlnsSohtigen Amerika is een
republiek, maar tooh werd in de Grondwet
van New York vooropgezet de uitdrukking:
„Gratefnll to almighty God, that He has
given us the power to choose our own
magistrates". Griekenland heeft een zeer
sterk democratisch gekleurde Grondwet,
En betreden wij eindelijk den grond van
Oudelande1 s heerlijkheid, dan komen wij
tot de ervaring dat het geboomte, overal om
ons heen, hier 100 kwistig, en blijkbaar
zonder er bijzondere zorg aan te besteden,
100 welig tiert.
Allerlei hout- en struikgewas, schiet
langs dijken, wegen en slooten, als van zelf
op. Nu, wij kunnen wel begrijpen, waaraan
dit toe te schrijven isde grond bestaat hier
hoofdzakelijk uit een rullen zavelbode»,
die zieh zoo uitstekend voor houtgewas
leent.
Nu eens gaan wij door den polder, dan
weer beklimmen wij een dijk uit oude tij
den, nu in ruste, die telkens de fraaiste ge
zichten te genieten geeft, cm zoo weer af te
dalen. Soms is de weg open, soms met wil
gen en struikgewas omzoomd en soms door
hooge iepen beschaduwd.
Te midden van heerlijke korenlanden en
malsohe weiden, liggen hofsteden, vaak met
houtgewas omkranst, en in 't versohiet rust
ons oog op de plaats onzer bestemming, nu
eens aohter hagen, essen en elzen versoho
len, dan weer helder blinkend tussohen de
groene zoomen. Kortom, rondem ons heen,
is 't een vroolijk landschap, wat ten zeerste
ons oog bekoort. Het trekt hier ook onze
opmerking, dat de boer zoo met zjjne
gronden weet te woekeren geen hoekje
ligt er ongebruikt.
Zoo ons verlustigende in het sohoone
landschap, naderen wij al meer het dorp, en
hoe meer wij dit nabijkomen, hoe meer
natuurschoon ons treft. Hier, in de omge
ving van de plaats ontmoeten wjj prachtige
boomgaarden, den roem van het Goesohe
land in 't algemeen, en voor afwisseling
enkele lommerrijke weilanden, waardoor
het dorp zieh als 't ware in 't groen ver-
sohuilt.
en deze is in 1844 bij tweede lezing her
zien, toen koning Otto was verdreven en
er nog geen nieuwe koning gekozen was.
Toen heeft de tweede Nationale Vergade
ring van Griekenland boven het besluit
tot uitvaardiging van die Grondwet ook
geschreven „In naam van de Heilige
Drieëenheid". En in meer dan enn land
waar de vorst de Grondwet uitvaardigde,
lag de oorsprong van de Grondwet in zjjn
verklaring Wij, hij de gratie Gods Koning,
Hertog, enz., en heelt men, om te doen
uitkomen, dat hiermee zeer zeker eensaora-
menteele titel bedoeld werd, „Von Gottes
Gnaden" vaak vooropgesteld Von Gottes
Gnaden, Wir, Wilhelm, enz.
Hoe staat het nu hiermede bij onze
Grondwet? Onze Grondwet is ook uit
gevaardigd door een Koning, die als zoo
danig zich noemde wbjj de Gratie Gods
Koning der Nederlanden*. Maar toen het
er in art. 78 op aan kwam om uit te
maken of deze formule sacramenteel zou
zijn of eenvoudig een ornament van den
Koninklijken titel, is n en hier te lande
in dat sacramenteel maken te kort ge
schoten. Door het bekende amendement,
door wijlen professor de Geer van Jut-
phaas aan de orde gesteld en zoowel van
Roomsch Katholieke zijde door Dr. Schaep-
man als door den heer Lohman gesteund,
is] het sacramenteel maken van die woor
den aan de orde gesteld, maar dit amen
dement is, naar ik meen, met 48 tegen
86 stemmen verworpen. Welnu, van dit
oogenblik af was dus uitgesproken, en
feitelijk uitgemaakt, dat men in den titel
van den Koning de woorden „bij de Gra
tie Gods," als van geen beteekenis zou
beschouwen, maar bloot als ornament, en
hiermede werd onze Grondwet losge
maakt van het gezag van God.
Een tweede punt, waarop ik wijs, is de
trias politica in het hoofdstnk van de'Wet
gevende Maoht. Wij hebben een hoodstnk
over de maoht van den Koning. En in 1815
en in 1848 heeft men daar de Wetgevende
Maoht zoozeer van uitgesloten, dat alleen
maar kwam tot 's Konings maoht, de be
voegdheid om voorstellen in te dienen
zelfs de afkondiging was niet onder den titel
van 's Konings maoht opgenomen, maar
Nog eenige schreden en we treden het
plaatsje binnen. Klein is het, en klein is
het steeds gewenst, want in het midden der
18e eeuw vond men er, met de hofsteden
medecerekend, slechts 60 woningen.
Een nijvere bevolking vinden we hier,
die in landbouw en veeteelt haar hoofdbe-
staan vindt, 't Is trouwens een plaatsje,dat
geheel van de zee is afgesloten. Dit is even
wel niet altoos zoo geweest. In den eersten
tijd van zijn bestaan was 't niet ompolderd,
maar grensde het aan den waterkant. Het
was in de grpze oudheid, toen de heerlijk
heid nog door een breed water, de Dierik,
vau Baarland gescheiden lag.
Weinig bijzonders is er voor ons te zien
op]het dorp. Het gemeentehuis is betrekke
lijk nog nieuw, want de eerste steen van dit
gebouw werd gelegd den 17 Aug. 1883.
Ons naar de kerk begevende, is van de
stichting van dit gabouw niets bekend. Als
met verreweg de meeste oude (Roomsche)
kerken, zal ook dit bedehuis wel dagteeke-
nen van voor eenwen. Ook van hetgeen er
plaats had, tijdens den voormaligen eere-
dienet is weinig of niets tot ons gekemen.
Van de inkomsten der kerk ontving de
Bisschop van TJtrecht twee deelen en de
dienstdoende priester èen deel. In 1824
stierf de toen in functie zijnde pastoor Jan
Serjant en nn werd door Costijn van Renesse
ridder en Jan en Costijn van Renesse knapen
als ambachtsgerechtigden van Oudelande
>in Borssele* aan graaf Willem III voor de
de priestersplaats voorgedragen Gillis Pie-
terssone uit Schouwen afkomrtig, waarop
gunstig werd geantwoord. De brief, waar
bij die vergeving gedaan werd, was gege
ven te Zierikzee, »Dinsdag voor St Simon en
Judas 1324* (23 October).
Een der laatste pastoors was Christojjel a
Lain uit het bisdom van Luik afkomstig,die
gezet in het hoofdstuk van de Wetgevende
Macht. Dit laatste is toen in 1887 door den
ouden heer Heemskerk verbeterd, en al
thans dat laatste, de afkondiging, is nu ge
bracht onder de afdesling van 's Konings
maoht, maar dit neemt niet weg, dat nog
altijd in onze Grondwet staat, dat 't niet de
Koning is, die krachtens het gezag door God
hem verleend, de wet geeft, maar dat de
Wetgevende Maoht hier wordt voorgesteld
als een oompositie,waar van de Staten-Gene-
raal nog wel de hoofdfactor uitmaakt.En bij
deze elementen, die overgenomen zijn uit
de Grondwet van 1815, voeg ik er nu nog
twee, die in 1848 erin gebracht zijn, en die
ik hier niet nader heb toe te lichten, n.E,
hetgeen geregeld is inzake het onderwijs en
hetgeen geregeld is inzake het kiesrecht. Ik
zeg ook inzake het kiesrecht, omdat de heer
Groen van Prinsterer en wij steeds geageerd
hebben tegen 'n individualistisch kiesrecht,
en op een organiek kiesrecht hebben aange
drongen. En omdat dit organieke kiesrecht
in 1848 is weggenomen en vervangen door
individualistisch kiesrecht, nog wel, gelijk
Groen van Prinsterer zoo scherp opmerkte,
alleen in het geldbezit gefundeerd en zoo
beperkt, dat hij zei waarlijk niet voor ver
mindering, maar voor vermeerdering van
den volksinvloed te willen opkomen.
Geheele ommekeer.
Onder dit opsohrift bespreekt de Arnh.
Crt. een artikel van Mr C. O. Ph. baron
Oreutz in Onze Eeuw, waarin de schrijver
aandringt op het geven van Godsdienst
onderwijs op de Openbare Lagere School.
De schrijver wil gezegd onderwijs onder de
leervakken zien opgenomen
Daartoe worde bedoeld onderwijs op
genomen onder vakken, die, volgens art.
2, lid 1, der wet, het „lager onderwijs"
vormen. Dientengevolge zal het deel uit
maken van het leerplan in iedere school,
terwijl de uren, waarop het zal worden
gegeven, in overleg met de betrokken
godsdienstleeraren, behooren te worden
vastgesteld. Dwang om het godsdienst
onderwijs te volgen, kan hier niet he
in 1571 te Ondelande werd aangesteld.
Het kerkgebouw is ook hier niet meer in
zijn oorspronkelycen vorm aanwezig. Voor
het eerst hooren we van herstelling, toen
den 4 Juli 1764 te Baat land werd aanbe
steed »het doen van eene aanzienlijke repa
ratie aan de kerken en toren» van Baarland
en Oudelande".
Het gebouw te dezer plaatse onderging
echter in 1769, weder groote verandering
het noordelijk kruispand werd afgebroken;
't overige deel aanmerkelijk gerestaureerd
en het aan de oostzijde gesloten koor, tot
eene rnime school ingericht. Bij resol. der
Staten werd voor deze groote verbouwing
eene algemeene collecte in de Provincie
gehouden.
Wijl eohter de tand des tijds voortdurend
aan zulke oude gebouwen knaagt, was men
in de vorige eeuw weder genoodzaakt eene
groote herstelling aan het bedehuis te ver
richten,welk werk den 27 Maart 1878 werd
aanbesteed en aannemer er van werd G. G.
Zaaijer te 's- Gravenpolder voor 3890 gld.
Het alioo geheel gerestaureerde gebouw
werd opnieuw tot zijne bestemming gewijd
den 6 Oot. d. a. v. door ds Krom, met een
leerrede naar Jez. 66 6m.
Gaan wij het gebouw binnen, dan valt er
niets bijzonders voor ons op te merken,
dan alleen het orgel, dat er ten jare 1906 in
werd aangebracht; 't werd geleverd door
de firma Stoker te Amsterdam, en ingewijd
den 17 Juni van gedoemd jaar door ds Kloek
naar aanleiding van Ps. 150.
Voorts treffen wij op 't dorp aan een doel
matige predikantswoniDg.
Van Oudelande werd op de vraag van den
kwartier drost te Middelburg, inzake de
predikantswoning, dd. 2 Febr. 1808 geant
woord //dat de pastorie een eigendom van
de diaconie is, uit haar fondsen aangekocht,
staan wie daaraan niet wensoht deel te
nemen, ontvangt gedurende het daarvoor
uitgetrokken uur ander onderricht of kan
het godsdiensonderwijs elders buiten de
school gaan volgen.
Dit onderwijs zal voorts afzonderlijk
voor iedere godsdienstige gezindte ge
geven moeten worden, waarbij ieder vrij
blijft den leeraar zijner keuze te volgen.
Intussohen zon voer eiken afzonderleken
cursus een minimum van deelnemers
kannen geëisoht worden. De leeraren,
met meerbedoald onderwijs belast, zullen
op voordracht van het betrokken kerk
genootschap worden aangewezen en
daarvoor van overheidswege eene toe
lage ontvangen.
Dit alles betreft het godsdienstonder
wijs in engeren zin, het vormend en leer
stellig godsdienstonderwijs voorde oudere
kinderen. Daarvóór en daarnaast moet
eohter ten behoeve van de protestanten
eene plaats worden gemaakt vóór een
voorbereidend godsdienstonderwijs, dat
den kinderen door lezing uit den Bijbel
een uitzicht opent in de geschiedenis van
het Oude en Nieuwe Verbondgeen
dogmatisch onderricht, enkel een bekend
maken met de gezamelijke bron, waaruit
alle gezindten, die den Bijbel in handen
der leeken stellen, putten.
De beteekenis van dergelijke bijbel
lezing op de sohool kan voor de opvoe
ding van het jeugdig gemoed niet hoog
genoeg worden geschat. Men leze hoe
zelfs een Huxley iemand, die bezwaar
lijk van olerioalisme kan beschuldigd
worden het gebruik van den Bijbel op
de sohool verdedigt
De Arnh. Crt. nu zegt, dat zij met de
meening van den schrijver over het nnt en
de waarde van godsdienstonderwijs over
eenstemt, doch kan in ons land de zorg
daarvoor aan de Overheid worden opgedra
gen die immers ten onzent aan de belij
dsrs van verschillende richting gelijke
rechten toekent.
De schrijver wenscht het godsdienst
onderwijs onder de vakken van het la
ger onderwijs in de openbare school te
zien opgenomen, maar welk godsdienst
en voortdurend door haar wordt onderhou
den en welke daarvoor dan ook de bedongen
hnur van den predikant trekt."
Dat gebouw, in 't midden der vorige eeuw
zóó bouwvallig geworden zijnde, dat het
dringend vernieuwing eisohte, besloten
kerkvoogden een geheel nieuwe woning te
stichten. Men klopte om hulp aan bij de
Synode en deze beloofde in 1858 eene sub
sidie van 1300 gld., welke bijdrage twee
jaren later verhoogd werd tot 1600 gld. Na
deze toezegging werd 5 Mei 1855 het ge
bouw aanbesteed, met reoht van aanwen
ding van de onde bruikbare materialen, en
werd aannemer van het werk F.C. Rijnberg
te dezer plaatse voor 2050 gld.
De eerste steen er van werd gelegd den 6
Juli door den secretaris G. P. Blaaubeen.
Het volgend jaar werd er voor de ontbre
kende fondsen een geldieening aangegaan
van 600 gld., en nogmaals werd er in 1859
machtiging gegeven dezelfde som te leenec
voor eenige nadere voorzieningen aan het
gebouw.
Vroeger hebben w j reeds vernomen en de
reden er van gehoord, waarom de Hervor
ming in Z. Beveland trager optrad, dan wel
in de andere deelen van ons gewest. Toen
evenwei de stad Goesen met kracht, was
voorgegaan de nienwe leer te omhelzen,
trad deze ook in de andere deelen van het
eiland 'van lieverlede op, en vormden zich
aldra kleine groepen van Reformatiegezin-
den, welke groepen, af en toe, bediend wer
den door leeraars van elders, wat dan ook
het geval was te Oudelande.
Wat die overgang verder opleverde,
hopen we een volgenden keer te vernemen.
Wordt vervolgd,.)