NIEUWSBLAD TGOR ZEELAND, ©s. No. 57. Maandag 6 December laargang >es. CHRISTELIJK- HISTORISGH .a.. Kruis". Hrg per ons. per ons. per ons. 38 per ons. irg, toerd. [BOEKEN ten, Cate toek Wal. tkapeile. :e koop, sreeen met baagd bij JOB r, bq P.VAN irke. pule (100 Kg.) er met lucht- [ASTELETJN, Lars en een 3. BOONE Pz., ief ook bg ling Vaars, bij frooskerke (W.) tegenwoordige ©Id. 900TE, Winke- s s i n g e n. ilsje, m. 1. zag ne geplaatst als iudster. letter A, burea u hulsmoeders, r ledereen ng tot koopen. 9, Middelburg. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUJJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Bjj dit nummer behoort een Bijvoegsel. De Rede van dr Kuyper. /ind. De Oranje-Nassau-orde. T WÏTËÏÏKAMER. I Mn'lpv an heeft. ■ORGELS I Kwaliteit. 3 t, droge en ;en, droge rand. pzeni IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers Q.026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van (—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 "ent. Thans volgt het slot der rede Thans rest mij nog een kort woord over de financiën en over de verhouding van de antirevolutionaire partij tot het Kabinet. Wat de financiën aangaat, staan ook wij voor de noodzakelijkheid om meer middelen van het volk te moeten vragen. Wij zijn zoo gelukkig dit nog met te behoeven te doen in die proportie waarin dit elders geschiedt. De jongste aanvragen toch, die in Duitseh- land door de Regeering aan de Volksverte genwoordiging gedaan zijn,zouden nu reeds voor ons land naar evenredigheid van de bevolking een verhooging eisohen van f 30,000,000. Gelukkig, dat de hier noodige verhooging zich voorshands tot f IC,000,000 kan beperken. Nu wordt daartoe door de Regeering een dnbbele weg ingeslagen, in de eerste plaats de weg die tot een blijvende,duurzame dek king van de uitgaven zal moeten strekken, en in de tweede plaats een kortere weg, die zal moeten strekken tot dekking van bet tekort over het jaar 1910. Voor de eerstbedoelde voorziening wensoht de Regeering haar toevlucht te nemen tot een vereeniging van de bedrijfs- en de vermogensbelasting en een inkom stenbelasting met een aanvulling, en ten tweede tot een wijziging van de successie wet laat dit gedeelte van het financieel program voorshands rusten het komt van zelf aan de orde, wanneer wij aan de midde len tot duurzame dekking zullen toekomen. Maar wel wensoh ik iets te zeggen over het tweede gedeelte, over de middelen, die tot dekking van het nu aanwezige of geraamde tekort worden voorgesteld. Daarvoor wordt in de eerpte plaats voorgesteld f 1,200,000 te putten uit de 10 opcenten op de bedryfa- en vermo gensbelasting ten tweede wordt voorgo- steld f 6,700,000 meer te trekken uit den accijns op het gedistilleerd; en ten slotte de inkomende rechten te verhoogen met 30 pCt. Welk tekort staat hier nu te dekken Een tekort van f 12,000,000, Men mag echter hopen, dat door de goedwillige samenwerking tusschen Regeering en Sta ten-Generaal een millioen door bezuini ging van het tekort zal afgaan. Gelukt dit, d»n blijft nog f 11,000,000 te dekken over. En mag men nn, lettende op het accres, dat in de laatste maanden op het butget van dit jaar is verkregen, niet, zonder vrees van door de toekomst te* teurgesteld te worden, rekenen voor het volgend jaar op een tccres van twee mil lioen Daardoor zou het te dekken te kort slinken op 9 millioen. Voor die 9 millioen heeft de Regeering in de f 1,200,000 van de opcenten en de f 6,700,000 van den accijns reeds bijna f8,000,000, en zou het nu zoo gewaagd zijn om dat eeue millioen, dat dsn nog ongedekt blyfi, te vo8gen bij de vele en m<er aanzienlijke tekorten, die dikwijls op vroegere Staatsrekeningen zijn voor gekomen Immers dan kan die verhooging van 30 pCt. van het tarief voorloopig nog bljjv(n rusten, iets waar ik voor voel, in de eerste plaats omdat ik niet inzie de noodzakelijk heid van de dadelijke invoering. Was het toch al, dat de Regeering zelf dat tekort van f900 000 volkomen wenschte te dek ken, dan kon ze door de accijnsvorhooging von f 27 opf 30 te brengen,de noodige voor- ziening vinden. In de tweede plaats erkent het Kabinet zelfdat aan deze regeling met* terdaad zeer ernstige bezwaren verbonden Maar wat mij vooral de vraagj aan de Regeering doet richten, of die tarief ver hooging niet voorloopig zou kunnen blij ven rusten, ligt in de sociale quaestie. Wat men verwacht, verwacht met onge duld, is dat eindelijk met name de invalidi teitsverzekering worde ingevoerd. Daar door zullen hooge kosten ontstaan, voor de dekking van die kosten was van meet af aan op de verhooging vaa het tarief gere kend, en nu bekruipt mi) wel eenigszins de vrees, dat, gaat men eenmaal tot dekking van de gewone tekorten ook van die nienwe inkomsten gebruik maken,men,als men aan de sociale maatregelen, waarvan ik sprak, toekomt, in verlegenheid zal raken, omdat rei ds een deel van het noodige geld ver bruikt zal zijn. Mjjnheer de Voorzitter 1 Ten slotte nog een enkel woord over de verhouding van de anti-revolutionaire partij tot dit Kabinet. Er is in het Voorloopig Verslag de be denking geopperd, of de Regeering wel op steun van onze partij zou kunnen rekenen omdat hij het eerste optreden van dit Kabi net zich een zekere wrjj ving heeft voorge daan. Metterdaad heeft die zich voorge daan. Er rees toen bedenking tegen de verwerping van de begrooting vsn Oorlog. Vooreerst omdat het niet zoo zonneklaar was, dat die verwerping plaats had om redenen enkel in de begrooting gelegen. In de tweede plaats, omdat we een liberaal Kabinet hadden zitten, dat nog niet ten volle getoond had zijn ongeschiktheid om het beleid te blijven voeren. In de derde plaats,omdat de verwerping plaats had met behulp van de sociaal-democratische afge vaardigden- En in de vierde plaats, omdat in de eerste declaratie van hei zittende Ka binet het woord .Christelijk» was uitge vallen. Intusschen, al meen ik, dat aan niemand het recht van critiek in zulk een zin kan betwist worden,haast ik mij toch er aan toe te voegen, dat het jaar nog niet ten einde was geloopen, of het werd ons duide lijk, dat men het Kabinet niet recht beoor deeld had,want dat het van zijn optreden af zich homogeen had gevoeld met 't Kabinet- Mackay en met het Kabinet van 1901. En nn hebben we in de Openingsrede van het KabinBt de mededeeling ontvangen, dat waar ons program van actie 4 punten in hield, het Kabinet ons tegemoet treedt en tegemoet komt wat 8 pnnten betreft, en ten aanzien van het éde punt de mogelijkheid van tegemoetkoming inzake grondwetsher ziening open houdt. Nu is dit Kabinet, dat wij voor ons zien, geen antirevolutionair Kabinet, maar een coalitie-Kabinet en hebben wij als een van de drie geeoaliseerde partijen in het minst het recht niet om aan dit Kabinet den eisoh te stellen, dat het in elk opzicht het pad zal loopen dat wij zelf wensohen. En dit zoo zijnde, wat zou er dan anders voor ons zijn dan oorzaak van verheuging, dat de overeenstemming tusschen hetgeen wij bedoelen in ons program van aotie en hetgeen het Kabinet in de Openingsrede schreef, zoo ver mocht gaan. Ik meen dan ook te mogen zeggen, dat er aan de z jde van de antirevolutionaire partij volkomen vertrouwen in dit Kabinet wordt gesteld en wij geen ander voornemen hebben dan om het van harte en met alle kraoht te steunen. Natuurlijk sluit dit niet uit, dat, waar het geldt belangen, die meer eigenaardig onze partij ter harte gaan, wij voor odi gevoelen uitkomen, en ook niet, dat wij, waar het pas geeft, ons een woord van critiek zullen veroorlovenhet Kabinet zelf zou de nala ting daarvan allerminst op prijs stellen. Reeds nu zou onzerzijds een bedenking kunnen geopperd worden, b(j voorbeeld, of het Kabinet metterdaad de zaak van de in validiteit en de daarmede samenhangende invoering van de tarief verhooging wel ge noeg bespoedigt. Wij gevoelen, hoe de bui tenkans, die ditKabinet heeft van niet vier, maar zes jaar te kunnen zitten, allicht de gedachte doet opkomen :u>ij hebben den tijd maar nu zonden wij zoo gaarne bij de be trokken Ministers ten aanzien dier invali diteit de overtuiging zien postvattenwij hebben haa>tt omdat,als geen haast gemaakt wordt, het eind den last zal dragen en men zal zien, dat men er toch niet komt. Maar daargelaten deze bedenking van tempo -en niet van beleid is, meen ik te knnnen zeggen, dat wij onze hulp en Bteun aan dit Kabinet zelfs onvoorwaar delijk aanbieden. Wij zouden dit op zichzelf niet kunnen doen zonder er bij te voegenmits aan het beginsel trouw worde geblevenmaar wij doen ook dit niet. Hiervan toch mo gen wij zeker zijn, dat, mocht ooit weder het geroep opgaan, doelende op den Chris tus „wij willen niet dat deze Koning over ons zij", zulk geroep onder dit Ka binet nooit de grondtoon zal worden van ons Nederlandsoh Staatsrecht. Mmister en directeur-generaal. In de Memorie van Antwoord nopens zijn begrooting heaft de minister Talons de op merkingen in 't Verslag der Tweede Kamer omtrent het heengaan van den heer Lovink beantwoord.- De minister sluit zieb aan bij de aan den heer Lovink gebrachte hulde en zegt de overtuiging te hebben, dat diens heengaan voor den landbouw en voor de regeeringe- bemoeiing met den landbouw een leemie achterlaat, die niet gemakkelijk zal kun nen worden aangevuld. Had het in de macht van den minister gestaan de omstandigheden zoo te verande ren, dat de heer Lovink ware gebleven, hij zou hebben gedaan wat hij kon. Nu moest hij berusten. In verband met de vraag naar de verhou ding tuesohen den directeur-generaal en kern, deelt de minister mede, dat hij naar aanleiding van de verbreiding van geruch ten door de pers den heer Lovink heeft ge v.-aagd of er in hun wederzijdsehe ver houding iets was dat hem aanleiding had gegeven heen te gaan en dat de heer Lovink dit ontkende. In verband met den twijfel, of de minister den directeur-generaal het verwezenlijken van hetgeen door dezen noodig werd ge acht wel mogelijk had gemaakt door het bewi!ligen van de noodige middelen, ver klaart de minister, dat hij zoolang hij aan het hoofd heeft gestaan van 't departement, met volle behoud van eigen verantwoorde lijkheid steeds met overtuiging het beleid van den directeur-generaal tot het zijne heeft knnnen maken, zoowel bij de behan deling van de begrootings voorstellen als bij de behandeling van andere aangelegen heden. Hetgeen door eenige leden wordt opge merkt in zake een velschil van meeoing omtrent de landboawonge«allenverzeke ring is ten opzichte van het in dit verband vermelde minder juist. Nadat het eerBte verslag der Staatscommissie voor den land bouw tot zijn kennis was gekomen, bleek den Minister in een onderhoud met den heer Lavink, dat er verschil van meening bestond omtrent de wijze, waarop deziekte- verzekering moest worden aangevat, maar tevens, dat dit verschil niet was van prin- oipieelen aard. Hetgeen de Tuinbouwraad deed op het gebied der ongevallenverzekering en reeds navolging vond bij den landbouw ia enge- ren zin, kon den minister niet hinderen, waar de nitbreidiog der Ongevallenwet hokte. Nu de betrokken kring zelf de zaak aanvatte, zal, mochten deze pogingen sla gen, een middel moeten werden gezocht waardoor de wet, hetgeen uit het bedrijf is opgekomen, niet verstoort, msar ontwik kelt maar steunt. Hierbij wordt herinnerd, dat de] heer Lovink niet als directeur-generaal, maar als man vaa invloed en vertrouwen op tuinbouwgebied voorzitter was van den Tuinbouwraad. De minister meent, dat een nieuwe di- rectenr-generaal zoo spoedig mogelijk moet worden benoemd, d. i. zoodra hij de over tuiging heeft een man te kunnen voor dragen, in staat dezen moeilijken postte bezetten. Dat aan den directeur-generaal een groote mate van zelfstandigheid moet worden verzekerd, is ook zijn overtuiging. Het kolven. Een eoht nationaal spel het kolven evenals het kegelen en het kaatsen. Trou wens de balspelen zijn in ons land altijd zeer geliefd geweest. Oud, zeer oud is het spel, wat blijkt uit vele oude gesohriften, waar gesproken wordt „van den bal mitter ooiven te slaen". Uit gedichten en prenten uit de 17e eeuw blijkt,dat men toen ten tijde het kolfspel reeds druk beoefende. In de 18e en 'net begin van de 19e eeuw bereikte het kolfspel zijn hoogtepunt,vooral in de Noordelijke provinciën. 'tWas een voornaam spel geworden. De jas uit etrok- ken, de stij ve hooge hoed op het hoofd, en de ouderwetsoh deftige „Gouwenaar" in den mond, ziedaar het echt» type van den ouder wetsohen kolver. In den loop der jaren is het eens zoo ge liefde spel echter meer en meer in onbruik geraakt, en werd ia een békend werk de klacht geuit: „Vela hedeadaagsohe Nederlanders, en vooral Nederlandsche vrouwen en meisjes, kennen het kolven slechts, en mogelijk niet eens, t jj naam,en eveuwel strekte het voor heen, nog geen zestig jaar geleden, tot een geliefde uitspanning, zelfs voor rijken en aanzienlijken". Tooh is het een yerblijdend verschijnsel, dat dit echt Nederlandsche spel, dank zij de bemoeiingen van den NederlaudschenKolf- bond (opgeiichi 13 Mei 1885), weer opleeft, vooral in de provinciën Noord- en Zuid- Holland cd Utrecht. En nu de winteraionden weer aanbre ken, herleven weer de gezellige kolfavond- jas, waar men zich oefent in het edele spel, om straks in het s'qjdperk te treden, wan neer hier en daar een kolfwedstsijd wordt uitgeschreven. Ja, 'i oude kolfspel bloeit weder op, in een der dorpen in Holland's Noorderkwartier stelt men reeds pogingen in 't werk tot oprichting eener dames-kolf- vereeniging. De tijden veranderen. N. R. Gt. De nieuwe portretten onzer Prinses. In het laatst verschenen nnmmer van «Eigen Haard" komen de nieuwste por tretten onzer Prinses in onberispelijke uitvoering voor. Als altijd is dit tijd schrift weer bijzonder mooi en vol we tenswaardigs, waarom wij onzen lezers, die er nog niet op zijn geabonneerd, ge rust durven aanraden dit voor den vol genden jaaigang te doen- Naar wij vernemen worden de num mers van December a. s. de abonmé's reeds gratis toegezondennaar wij ver trouwen zal van dit gnnstige aanbod veel gebrnik worden gemaakt. ■S'i*-» De Maasbode schrijft Onze Haagsohe oorrespondent schrijft Het is den heer Kuyper kwalijk genomen, dat hij in de door hem, naar aanleiding van de zaak Lehman gegeven verklaring in de Kamerzitting van 18 November j.l. gezegd heeft, dat de wet in de burgers een sterke begeerte naar een onderscheiding onderstelt en billijkt, als wel ter lege kunnende aan wakkeren tot het doen van goede daden,die auders allicht waren uitgebleven. Zoo o.a. liet de beer Van ldsingazioh. in dien geest uit in de vergadering van Maandag j.l. Nu is het eohter wel merkwaardig, o.a. dan tegenover dezen afgevaardigde te herinneren aan wat gezegd werd in de j Memorie van Toelichting tot het wefs t ontwerp tot instelling der orde van Oranje- Nassau. Dit stuk is onderteekend door de toenmalige ministers Van Tienhoven Smidt, Tak van Pooitvliet en Pierson*). We lezen daarin »Vele Nederlanders en ook vreem delingen, wier werkzaam leven door be vordering van het algemeen welzijn op geestelijk, zedelijk en stoffelijk gebied maar dan van anderen vruchtbaar was, bleven verstoken van eene onderschei ding, door het Hoofd van den Staat verleend, omdat de wet van 29 Sept. 1815 (tot instelling der orde van den Zitting 1901—1902 74 No. 3. Ned. Leeuw, Red.) op hen bezwaarlijk kon worden toegepast. Is hierdoor vaak aan velen een te leurstelling bereid, meer reohtstreek- sehe nadeelen heeft de Staat dikwijls hierdoor ondervonden. Om slechts een te noemenMenig voorwerp van knnst, van wetenschappelijke of geschiedkun dige waarde, heeft hierdoor geen plaats in onze openbare verzamelingen gevon den, en Jet zelden is het gebeurd, dat reizigers in onze koloniëa de vruchten van hun wetenschappelijk onderzoek niet afstonden aan onze mnsea, doch aan die van het bnitenland, omdat zij zich daar wel, doch hier niet met een ridderorde zagen begiftigd». „Om in de bestaande leemte te voor zien", werd de rieuwe orde ingesteld Het is deselfde orde, waar het in het geval- Kuyper om gaat. Met dezen passus uit de Mem. v. Toel. voor oogen valt het nu toob moeilijk vol te houden, dat dr Kuyper zioh in de bedoeling van het bestaan dezer rid derorde zon hebben vergist. In elk geval blijkt er uit, dat zijn amblgenooten van Buitenl. Zaken, Justitie, Binnen], Zaken en Financiën in het k sbinet-Pierson van ge lijke meening waren. Zelfs vraagt men <ioh af, of gezien boven aangehaalde overwe gingen ar redeu was voor den heer Van ïdsinge om het er „niet mee eens" te zijn, dat het verleenen der decoratie aan den heer Lzhmann „goed gemotiveerd'' was, waar het doel der gift van dien heer „nl. om de bewuste krijgsgevangenen terug te voeren naar ons land, was een zeer edel en menseh- lievend doel" gelijk hij zelf toegaf. De eenige 1. gisohe conclusie waartoe hij komen kon, waartoe hij later dan ook kwam, is die tot algeheels afschaffing der orden. Zoolang deze eohter bestaan, is het even goed verdedigbaar dat zij verleend worden voor een gift als de onderhavige als wel voor de schenking van een schilderij of beschikbaarstelling van een geldsom tot opriehling van een instelling van openbaar nut of van wetenschappelijke waarde. Zitting van Donderdag en Vrijdag. De algemeene beraadslagingen over de begrooting van Justitie worden voortge zet. De heer De Jong dringt aan op hand having van de Zondagswet, die te Rot terdam, door het honden van optochten met mnziek, vóór de godsdienstoefenin gen geëindigd zijn, z. i. niet werd nage leefd. De heer Van Doorn hield een beschou wing, waarin hij 0. m. weer in verzet kwam tegen de scheiding van ons volk in kerkelijke apartjes, waarvan hjj een bewijs vond in de R K. Levensverzeke ring, (die zich ten doel stelt communie- kinderen een verzekering te verschaffen). De Minister had de statuten van deze vennootschap niet mogen goedkeuren, als in strijd met het Wetboek van Koop handel, en met de goede orde. De heer Van Wijnbergen slnit zich aan bij de wenschen van den heer Van Hamel inzake de vereenvoudiging van de burgerlijke procedure, en bestrijdt voorts het betoog van den heer Dnys, daarna de opmerkingen van den heer Van Doorn over de uitsluiting van andersdenkenden besprekend, die de spr. niet alleen niet ongewoon, maar in tal van gevallen ooit volkomen verdedigbaar is. Er is ook een Levensverzekering-Maatschappij in Am sterdam, die haar winsten aan de vrij» denkers-vereeniging afstaat, maar dat niet zegt in haar stated en. De heer Loeft drong aan op uitbrei ding der crimineels statistiek, ook met die van de niet-vervolgde Taken. Be zwaren daartegen moeten worden over wonnen omdat de tegenwoordige stati stiek misleidend is. Spr. heeft dat zelf ondervonden. Zware misdrijven blijven onvervolgd, en de feiten die daarop be trekking hebben, worden in de statistiek niet opgenomen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1909 | | pagina 1