NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 53
1909.
Woensdag 1 December
24o Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Jk'. Mr. A. F. de Saraiii Lok«
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed.
DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HU'J, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Mi™
Snippers uit de oude doos.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers 0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
"EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent.
De opgaaf van den spoordienst
komt in dit nommer voor op de ge
bruikelijke plaats.
ln de Tweede Kamer der Staten Generaal
op Vrijdag 26 November 1909.
Wij drukken hier Hit de Rotterdammer
het begin 'en] het slot af van de réde van
Air. Lohman, voor zoover zij betrof de
decoratie-quaestie, wijl zij van een eenigs-
zins gewijzigd standpunt blijk gat.
Mr. Lohman zeide:
Mijnheer de Voorzitter 1 Ik dank de
Kamer, dat zij mij de gelegenheid voor
de tweede maal het woord te voeren. Mijn
voornemen was geweest voor te stellen
het reglement toe te passen en een twee
den termijn af te snijden, maar de alge-
meene opinie in de Kamer was, dat het
in de omstandigheden waarin wij do ver-
kceren, niet kon. En nu wij gisteren
vernomen hebben van den geaohten afge
vaardigde uit Amsterdam III en ook
hedenmorgen van den heer van Doorn,
dat het de bedoeling van de linkerzijde
is om ons dood te praten, moeten wij
ons veroorloven, alvorens te sterven, te
pogen eenigszins te leven. Wu meenden,
dat de antithese reeds dood was, maar
dat schijnt niet geval te zijn. Zij zal nu
worden doodgepraat, en dan wensoh ik
aan dien woordenstrijd mede te doeD.
Ik wil boginnen met een klein mis
verstand op te ruimen tussoheD den ge
aohten afgevaardigde uit Gouda en mij.
Toen ik gedurende het uitspreken van
de rede van den geaohten afgevaardigde
de zaal verlaten heb, geschiedde dat om
dat ik iemand moest spreken en ik niet
vermoedde, dat hij mijn rede zelf zou
bespreken. Maar ik ontken niet, dat ik
met een zeker schouderophalen afscheid
van hem heb genomes, omdat ik de op
merking, welke hij op dat oogenblik
maakte, eenigszins - hij vergunne mij
de uitdrukking onnoozel vond, aange
zien hij meende, dat ik tegenover andere
partijen der rechterzijde niet vrij stond,
en ik daarom behoefte gevoelde om hier
360
FEUILLETON.
DOOH
SCALDIS.
'a-Gravenpolder.
I.
De gemeente 's-Gravenpolder, Heer Jans
polder, Oosten Middelzwake, bevat de heer
lijkheden 's-Gravenpolder en Zwake.
Het ambacht 'a-Gravenpolder, in vroeger
tjjd „'s-Gra venpol Ier van Voortrappen"
genoemd, bestaat uit den polder van dezen
naam (ingedijkt 1S55), den Korenpolder,
den Heer Geerspolder en den polder van
Wester-Zwake.
Niet ver van de Zwakensohe vliet, een
overblijfsel van de oude Zwake en niet ver
van het buitenverblijf der Ambaohtsvrouwe
Douairière C. P. Lenshoek van Zwake, geb.
Paulus, lag vroeger een gehucht, thanseene
hofstede, die nog altiju, den misschien uit
de 10e eeuw dagteekeneudeu naam draagt
van Voortrappen het ligt op de grens van
het Ambacht Kloetinge.
Deze plaats wordt door sommige ge
schiedkundigen gehouden voor het oude
Fortrapa of Voirtrappen, in den giftbrief,
door koning Karei den Eenvoudige van het
jaar 922 g noemd, als de Zuidelijke grens
der goederen aan graaf Dirk I, in volkomen
en vrijen eigendom afgestaan.
In 1846 vindt men gewag gemaakt van
een veer van Voirtrappen op Antwerpen en
Borséle,
In de lijst der Zeeuwsohe kerken, kapel
len en kloosters, afhankelijk van de Utreoht-
sohe kerk staat Voirtrappen ook genoemd
's-Gravenpolder,
de beginselen te verdedigen, welke ik
belijd, ten einde eenigzins goed te maken
het bedrijf van iemand die mij in deze
omstandigheden natuurlijk volstrekt uiet
aangaat. Ik heb later echter gemerkt, dat
die woorden van den geaohten afgevaar
digde niet zoo onDoozel waren. Wel hebben
wij vroeger gemeend en is voortdurend
gezegd, dat de geheele geschiedenis der
lintjes alleen en uitsluitend werd opge
haald om te beletten, dat dr. Kuyper weer
zou optreden als minister, maar de geachte
afgevaardigde heeft wellicht ook andere
leden der overzijde misschien ook wel
gevoeld, dat over vier jaren er vanzelf
zeer weinig kans zal zijn voor den oud-
Minister Kuyper om weer als Minister op
te tieden. Alles kan, maar waarschijnlijk
zal het natuurlijk niet zijm
Maar daarom juist moet nu de zaak
niet verbonden worden aan dr. Kuyper
persoonlijk, noch aan de rechterzijde, en
aangezien ik lid van de rechterzijde ben,
spreek het vanzelf, dat nu ook elders
wat bier omtrent de quaestie gezegd
wordt op ons, de rechterzijde, moet druk
ken. Ik begrijp, dat de geachte afge
vaardigde uit Gouda niet meer gebruiken
kan het thema dat hij vroeger by de
verkiezingen gebruikt heeft, gelijk wij
gisteren ia De Nederlander hebben kun
nen leeren, en dat hij dat tkans nog te
minder kan doen, en hij zelf hie een
zoo gemoedelijk woord gesproken heeft,
waarin hij aanried toch vooral niet ker
kelijke quassties in het debat te bren
gen. Dat is een zekere contradictie tus-
echen teen en nu, welke hem voortaan
belet, bij de verkiszingen wederom op
dezelfde wijze het woord te voeren als
vroeger.
Maar hjj heeft nn een nieuw thema
ncodig, en dat zal zijn de lintjes-geschie
denis. Er wordt thans voor de rechter
zijde gegraven een diepe knil. Er zal
een groote treurigheid opgaan over het
Nederlandsche volk over de schrikkelijke
daden die gebeurd zijn onder het Kabinet-
Kuyper, dus door de rechterzijde. In een
kuil zal de geheele recht-rzijde worden
begraven. Bij de verkiezingen zullen
wü daarentegen aan den volke zien ver
toond de blankheid en engelreinheid, de
Met deze aanhalingen is echter de vraag
niet opgelost, of het dezelfde plaats is, als
in het charter van 922 bedoeld.
Kluit zoeht dit Voirtrappen elders en van
den Bergh in zijn //handboek der midden
Ned. geograhie", houdt Fortrapa voor eene
rivier bij Alkmaar, dooh Dresselhuis, die in
zijne kennis van Zeeuwsohe zaken en toe
standen vrjj wat hoogei staat dan genoem
de geleorden, houdt vol dat men hier wer
kelijk aan dd' gedeelte vau Z. Beveland
denken moet.
Hij meent dat het woord beteikeude de
voorste- of uiterste terpen.
Wij zijn niet in sfaat eene keuze te doen
in deze geleerde zaak. Iutussohen is het
zeker dat 's-Gravenpolder de bedijking
reeds Voortrappen heette, maar tevens niet
waarsohijnljjk, dat men in Zeeland de ter
pen, bij verbastering Trapen zou hebben
genoemd.
Zelfs is de vraag te s'ellen of meD, terwijl
zoo vele andere terpen bestonden, juist deze
plaats, zonder of met weinig heuvelen, zóó
zou hebben geheoten.
Mogep wij gissen, dan zou het dit zijn,
dat er reeds voor tien eeuwen een Fortrapa
in holland heeft bestaan, en dat een Hol-
landsohe graaf aan zijn zuidelijke grens,
ook aan een hoeve of aan een streek land
dien naam heeft gegeven, zoodat het in de
14e eenw reeds een lang bekende benaming
was. 'sGravenpolder bleef eene grafelijke
bezitting, totdnt Jacoba van Beieren, daar
mede in 1430 haren hofmeester Willem de
Bije beschonk.
Nadat dit ambacht door verscheidene
eigenaars in bezit was geweest, werd het in
1792 verheven op Frans Reinier Radema-
cher, in welke familie de heerlijkheid bleef,
totdat de heeren J. H J, en W. J. Vader er,
volkomen onpartijdigheid van de heeren
aan de overzijde, een reinheid zoo groot,
dat men van die zyde zelfs niet over
politiek spreekt met ol schrijft aan men-
scben die buitan de politiek staanEr
zal dan aangetoond worden, dat het nooit
is voorgevallen, dat aan die zijde bij het
vergeven van betrekkingen en het schen
ken van lintjes aan vrienden eanige voor
keur is gegeven. En daartegenover zal
worden gesteld de snoodheid van die
éénen man, die daar begraven ligt met
zijn partij, de geheele rechterzijde, die
dan wederom zal zijn geworden de zwij
gende partij, r/de stille partij", gelijk
Thorbecke het wenschte. Het zij zoo.
Maar dan heb ik slechts één verzoek nl.
dat boven dien grafheuvel nog een paal
tje zal staan, waarop wordt vermeld,
dat aan de rechterzijde toch één groot
man gewesst is, die de eer van het va
derland heeft gered, daar hij den moed
moed heeft gehad om in dat vreeselijke
Kabinet-Kuyper tegen den Premier van
dat Kabinet op te staan, door den koop
man E. A. Lehmann van de lijst te
schrLppen. Er is dan ten minste één
groot man in de partij gefeestlaten
wij cn« daarmede trsosten.
Nu kom ik steaks op de Kuyper-
quaestie terugdit alleen maar in ant
woord op de vriendelijkheded, die wij
hebben gehoord van den geachten afge
vaardigde uit Gouda]
En het slot van Mr. Lohmaa's rede luidt
Ten slotte kom ik even terug op de zaak-
Kuyper. De geachte afgevaardigde uit Am
sterdam III heeft gezegd, dat ik voorbarig
geweest was met het uitspreken van mijn
oordeel. Ik kom daartegen op. Welke is de
politie die de Kamer in deze zaak heeft aan
genomen Ia het Voorloopig Verslag staat
z/Ten einde xioh te viijwareu voor de be
schuldiging, dat zij zieh ten deze zonden
schuldig maken aan lasterlijke aantijgin
gen, uitgevonden ora een politieken tegen
stander te treffen,stelden deze leden er prijs
op aan te toonen, dat de grieven, welke zij
tegen de houding van den oud-Mini-ter
hadden, berusten op de door hem zalven in
De Standaard van 29 Juni j.l. afgelegde
verklaringen".
Daaraan heb ik mij gehouden. Ook de
door koop, eigenaars van werden.
Onder s-Gravenpolder lag in ouden tijd
het slot Poelvoorde, dat den heeren van
Borsele toekwam.Volgens Van Mieris droeg
den 8 Juni 1386 Claes van Borsele zijn »hof
't Poelvoorde in 's-Gravenpolder tot Nieuwe
Capelle in Snyt Bevelandt, met steenen
huys en alle andere huysinge, binnen de
uyterste grafte*, op aan hertog Albrecht en
ontving deze dit weder van den Vorst in
leen.
Reeds ten jare 1554 verzocht de regee
ring van Goes, welke stad, door een ontzet-
tenden brand vreeseljik ceteisterd was,tan
de Staten vergunning om ten laste der
baanders of gebruikers van landerijen ge
durende vier jaren vier grooten van ieder
gemet lands te mogen heffen, tot verbete
ring der wegen, ten einde alzoo de landli3-
den naar de Goesche markt te lokken en
aldns den handel der stad te bevorderen.
Toen dit werd afgeslagen, deed ze, met
goedkeuring van koning Filips II voor het
zelfde doel, twee schuitvaarten graven. De
eene liep van buiten de Ganzipoort tot aan
Kloetinge de ander vandaar overs-Heer
Abtskerkc tot aan de Voortrappen en verder
door de Vijfzode, tot dicht bij Nisse.
Deze vaarten voldeden een tijd lang, zoo
zeer aan da verwachting, dat men hst voor
nemen had,ook andere, la -g gelegen dorpen
op dtzelfds wijze,met de stad te verbinden
Blijkens de Ststen-notulen -an 17 Nov.
1634, vroeg men aan de Staten opnieuw
verlof ander» vaarten aan te leggen. We
hooren uit deze notulen dien aangaande
„Die van der Goes vertoonen, dat hunne
stad van onde tijden is voorsien met octrooi
om te mogen maken eenige Schnytvaerden,
dienende tot acces van deselve stad, en dat
hetselve ootroot is gelimiteerd aan eenige
heer Troelstra zelf heeft gezegd, /;ik heb
niet besproken deze vraag f Zou er direct
verband hebben bestaan tussohen degelden
gegeven aan uw partijkas door bemiddeling
van de drie personen, die hier in het geding
betrokken zijn, en tussohen het verleenen
van een ridderorde as den man van
reohts Daarover sprak ik niet, ook daar
om niet al heb ik met menig ander mijn
meening omdat dit antwoord alleen zou
kunnen gegeven worden bij een parlemen
taire enqoe een waar wij dit niet
hebben, onthoud ik mij van een oordeel
over de vraag naar het ver; and dier feiten".
Ik heb zelf, toen ik hierover gesproken
heb, gesegd
//jjet verheugt mij, eu ik waardeer het
ook zeer in mijn collega's in deze Kamer,
dat hun aanklacht zich beperkt heeft tot de
feiten door dr. Kuyper erkend.Een geschrift
van hem zelf, ziju brief iu De Standaard,
doet niet sltohfs dienst als bewijsmiddel,
maar moet tevens dienst doen als akte van
beschuldiging, dat wil zeggen ons beper
ken tot de feiten 'die daarin zijn vermeid.
Ging men verder, ik geloof, dat men dan
zeer unfair zou handelen tegenover den
persoon dien men aai vait, omdat daartegen
geen verdediging heeft kunnen worden
voorbereid. Wij moeten ons in Ten zaak als
deze zooveel mogelijk houden aan de rege
len van het reohi».
Ik heb me dus gehouden precies aan het
geen op dat oogenblik aan deKamer bekend
was, en ik heb ook gemeend, dat de Kamer
zich daaraan zou blijven honden. Es toen
het in dat stadium op mijn weg lag te spre
ken over de Stuatsbegrooting, terwijl wij
volgens het Reglement maar eens mogen
spreken, heb ik bij gelegenheid van de al-
gemeene beschouwingen ook mijn gevoelen
gezegd over de daad van dr. Kuyper. Wy
zijn hier geen rechterlijke college aan welks
beslissing allerlei voorloopige onderzoe
kingen en instructies voorafgegaan. Wij
kunnen slechts spreken over de gegevens
die wij op het oogenblik dat wü spreken
bezitten. En nn was door da verklaring van
dr, Knyper mij inziens meer dan één punt
opgehelderd. Ik heb natuurlek vertrouwd
en moeten vertrouwen op de volkomen
juistheid van öl hetgeen in die verklaring
stonden het is nog myn gevoelen, dat,
precise wytte en lengte van graften en
quartieren, nu niet wel bekend, versoeken
de daerom* dat hun geoctroyeerd worde,
niet alleen de voorst schnyt?aerdec,die van
ondi aldaer gelegen hebben, maer ook
andere van nieuwste maken, zvlbs en al
daer te mogen delven en maken daer de
selve zullen oordeelen den dienst door
voorz. stede en opgezetenen van eilande
Zuidbe -elant te vereischenmits den
grond, die iemand zonde mogen afgenomen
worden, altijd betalende ter tauxatie van
Dyckgrave en Gesworens der westwate-
ringeen dat de voorz, schnytvaerden ge-
ruymd en gedolven moetende worden, het
selve sal geschieden tot laste der voorz.
stede, voor een derdeende de tw^e derde
tot laste vau de respectieve aanliggende
Ervemitsgaders dat het schoonmaken sal
wesen tot laste van de aanliggende Erve,
alleen ter wederzüden half en half, blijven
de het jaarlyx beschouwen aen en tot laste
der voorz. stede Goes alleen als van ouds"
z/Welk verzoek gehoord: ie na deliberatie
het verzogte octrooi toegestaen dan heb
ben die van Middelburgh de saeoke in be
denken gehouden."
Wij hooren hieruit, dat de stad Goes hare
belangen met die van het omliggende land
gelijkelijk voorstond -, dooh men zou kunnen
vragen, waarom die van Middelburgterwijl
die der andere steden het verzoek toeston
den, de zaak in bedenken kielden, indien
ook in lateren tijd het niet duidelijk geble
ken ware, waarom dit geschiedde.
Ook kunnen wij hieruit opmaken, dat te
dier tijde de onteigening ten algemeenen
nutte reeds bestond, zonder in aoht nemen
van privaat belang of bezitalsmede wie
ten deze de schadevergoeding bepaalden
Dooh om op 's Gravenpolder terug te
wanneer men zich houdt aan de ons beken
de feiten, er volstrekt geen reden is om aan
te nemec, dat er een verband bestaat tus-
schen het geven van lintjes en het ontvan
gen van geld. Ik vereenig mij ook uitdruk
kelijk met wat door den heer Kuyper in
zijn stuk gezegd is, n l. dat vermoedens
alleen dan iets bewijzen, wanneer daaruit
noodzakelijk, rederlükwijs natuur) ijk, volgt
dat iets gebeurd is.Dat staat niet in de wet,
gelijk de geachte afgevaardigdeuitAmster-
dam III te recht heeft opgemerkt, maar dat
is een regel, waaraan mijns inziens elke
rechter zich te honden heeft en waaraan ik
ik mtj iu mijn rechterlyke carrière altijd
strikt heb gehonden.
Aanwijzingen, zullen ze leiden tot be-
wijs, moeten niet op redelyke wyze kan
nen worden verklaard zonder aan te nemen
de schuld van den beklaagde. Wanneer
men aanwijzingen op andere wijze gebruikt
dan worden het geen bewijsmiddelen, dan
mogen zü slechts leiden tot aanneming van
de mogelijkheid, nooit tot aanneming van
de werkelükheid.
Ik erked intusschen, dat er na de verkla
ring van dr. Knyper op sommige pnn+en
wear meer duisternis is ontstaan, en het
ligt das nu op mijn weg om af te wachten
of dr. Kuyper zelf die duisternis weer in
licht zal i oen veranderen.
Ik wil zeggen, dat wij mijns inziens nooit
moeten kooien tot het instellen van een
enquête, omdat eau enqnê;e eeu doei moet
hebben. Wij kunnen ast ook lezen het
spreekt trouwens vanzelf in het werk
van Prof. Buys, dn ook het enquêterecht
gehee en al in verband brengt met de
taak van de Vertegenwoordiging. //Zoowel
het een als het ander is bestemd om aad de
Volksvertegenwoordiging gelegenheid te
geven zieh het lioht te verschaffen, dat zij
ter riohfige vervulling van haar taak mooht
meenen noodig te hebben'*.
Wat is nu onze taak Stonden wij tegen
over eeu zittend Minister, dan zou onze taak
ziju alle feiten te onderzoeken en zou ik
zijn voor een parlementaire enquête, ook
waaneer ik overtuigd was, dat de beschul
diging onwaar was. Ik zou er dan op aan
dringen. Maar wanneer wjj niet staan
tegenover een zittend Minister, dan kan
zoo'n enquê'e geen gevolg hebben dan
komen. Het wapen van de heerlijkheid zal
wel afkomstig zijn van een der oude, edele
eigenaars. Misschien wel van dhr Polheim,
daar de Duitsohe vrijheeren van dien naam,
mede in oude tijden, wegens een hunner
ambachten, een adelaar, hoewel van azuur
en goud, in hnn wapen voerden.
Gaan wij van uit Goes, waarvan het ll/«
uur zuidwaarts gelegen is, een bezoek aan
het dorp brengen, dan passeeren wij den in
1650 aaneelegden langs de grens van Kloe
tinge liggenden straatweg.
Veel voor ons opmerkingswaard vinden
wij er niet. Als in de meeste plattelandsge
meenten is ook hier de landbouw de hoofd
bron van welvaart.
Gelijk de schuttersgilden in oude tijden,
aloia in Zeeland, iu hooge eere werden ge
houden, zoo bestond er ook hier ter plaatse
een bloeiende corporatie van de »Fiolierenc.
Als overblijfsel van dit gilde heelt de nog
bestaande haudboogsehutterij een mooien
zilveren drinkkroes in eigendom, dateeren-
de uit 1750, welke kroes in 1906 op de ten
toonstelling van oud goud- en zilverwerk te
Middelburg aanwezig was.
R-vbdom den beker konden wij toen het
volgende opschrift lezen „Wij, Gildebror-
ders, Der Fwïieren, Binnen, Sohra venpolder.
Met deugt verwinnende, Cornelis Verduyn,
Maghiel van S we veren, Balten van Weele,
Jae Kooiman, Jan van Grieken, Jan van
Huyke, Huybreeht Westdorp, PieterBoo-
kel lar, Matynus Pieter Hooft, Jan De Kook.
A°. Den Desember 1750."
Een bezoek aan de kerk te brengen, staat
op ens program voor een eene volgende
bijeenkomst.
(Slot volgt.)