NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 52, 1909
Dinsdag 30 November
24e Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te
Goes
F. P. D'HUU, te Middelburg.
Huibert Jacobus Budding.
11 Viel dit de groote menigte, zelfs velen in
waarheid heilbegeerigen, niet in het oog,
wel den dieper-geleiden. Zonder nog met
de z.g. groote kerk officieel te breken, kwa
men ze in gezelschappen saam om elkaar te
stichten en te bevestigen in hun door de
Vaderen overgeleverd gereformeerd geloof.
Ze voelden als bij ingeving werwaarts die
Brave-Hendriks-theoriën, met»Vader Wil
lem* aan de spits,^moesten leiden. Dat in
die Oefeningen op 't bevindelijk gemoed 3
leven te groote nadruk gelegd werd, moet
erkend. Wie in bijzonderheden verslag
doen konden van hun bekeeringhoe ze na
vele angsten en aanvechtingen des satans
en worstelingen met God tot het zich-toe-
eigenend geiooi in hnn eeuwige verkiezing
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02®.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
Toen in 1881 dr J. H. Gunning, thans te
Utrecht, predikant werd teWilhelminadorp,
ring Goes, was de naam ran Budding er nog
in levendige gedaehtenis; allen hadden hem
gekend, velen gehoord, van zijn lippen de
levende woorden opgevangen, en in hun
hart weggelegd. Was 't wonder dat ds Gun
ning met zijn ruimen blik op 'tEvangelie en
waardeeringsgave naar zjjn toen reeds rus-
telooie pen greep, om de gedachtenis aan
dezen //wonderlijken heilige'' voor 't nage -
slacht mee te helpen bewaren
Dat werk is uitverkocht. En nu het op
den 19en Januari e.k. een eeuw zal geleden
zijn dat Budding't levenslicht aanschouw-
d -, daoht het den heer W. J. van Nas, uit
gever te Rhenen, tevens Buddings bloed
verwant, goed een tweeden druk te doen
verschijnen.
Ds Gunning bood zijn hulp en maakte
daarbij gebruik van wat hij over Budding
in latere jaren was te weten gekomen. Zoo
sijn opgenomen 60 brieven aan Budding
z/geBohreven door eenige »Vadeisder Schei
ding* van 1884" van de Cook, Van Raalte,
Van Velsen, Soholtï, Brummelkamp en
anderen. Sommige dier brieven zijn be
langrijk.
Ds Gucning heeft met dezen arbeid aan
velen een dienst bewezen. Terwijl de des
tijds zoo genoemde Doleantie van 1886 nog
verseh in ieders geheugen ligt, weet schier
niemand iets af van wat omstreeks 1880 de
gemoederen zoo heftig bewoog.
Voor mij had de lezing van //Buddings
leven en arbeid" een eigenaardige bekoring.
Ze bracht me lang vervlogen dagen voor den
geest, 't Was de tijd toen ik, hoe jong nog,
in godsdienstige dingen belang ging stellen
en daarover een eigen oordeel trachtte te
vormen. Ik heb ds H. P. Soholte, eersten
afgescheiden predikant te Utrecht, een en
andermaal met instemming gehoord Hij was
een flink theoloog en vrij van 't ziekelijk
bevinding8leven.
In die dagen trad Budding mee in 't strijd
perk. Bij had te Utrecht gestudeerden
hoewel geenFenix, kon hij er tooh zijn. Een
z/kophanger" was hij niethij zat zelf mee
in den senaat. En tooh oordeelde prof. He
ringa juist, toen hij zei„Als die jongen niet
zwaar orthodox wordt, weet ik 't niet
vroeg een moeder verloren, en dan onder
zoo'n oude meid grootgebracht, let maar
eens op.
Heringa had goed gezien Budding werd
ultra orthodox. Hij dreef niet mee af met de
groote meerderheid zijner collega's op den
stroom van 't destijds alom heersohend libe
ralisme De groote menigte nas alleszins
godsdienstig, en de kerkgebouwen waren
gevuld, aok de heeren- en dameshanken.
De spreuk„Doe wel en zie niet om",
deed opgeld. Hen kon, bepaald te Utrecht,
mijn geboortestad, niet zeggen, dat de ge
reformeerde leer werd bestreden, maar wel
weggemoffeld, doodgezwegen, 't Was alles
licht en dicht. En middelerwijl gingen
Scholten te Leiden en Hofstede de Groot te
Groningen, benevens hun aanhangers voort
met de kerkleer stuk voor stuk af te breken
en baan te bereiden voor het modernisme
en het atheïsme.
Het werk met heldere en duidelijke letter,
6oo blz. groot, is uiterst goedkoop.
waren gekomen, poseerden als toongevers,
aan wier voeten de heilbegeerigen zich
neerzetten. Op de predestinatieleer, tot in
haar uiterste konsekwenties doorgedreven
zeer ongereformeerd kwam het aan
ze was schering en inslag.
Tot deze kringen voelde Budding zich
krachtens zijn aanleg en opvoeding aange
trokken, zocht en vond er wat hij voor zijn
theologische richting behoefde. Entoen
hij op 14 Dec. 1834 te Biggekerke (clas
sis Vlissingen), de Heilige Bediening aan
vaardde, was h\j met zijn theologie
klaar, een predikant der zuivere,
onvervalschte oud-gereformeerde leer.Wel
z\jn er nn en dan korte tijden geweest,
waarin hij twijfelde of hij het wel in alles
bij het rechte end haddoch de „mannen
van naam" onder zijn volgelingen zorgden
dan dat hij in het oude spoor bleef. Toch
was hij geen man om in het gareel van
anderen te loopen, allerm'nst in dat der
reglementen en verordeningen van de Herv.
Eerk. En na de gemeente te Biggekerke
ongeveer een jaar gediend te hebben, ver
liet hij haar, om zich bij de Afscheiding te
voegen, en stichtte op verscheidene plaat-
sen nieuwe afdeelingen.
Evenwel, ook in deze nieuwe omgeving
bleek hij een lastige broeder te zijn, ei
genzinnig, eigenwillig, springend van den
hak op den tak, ongestadig in al zijn
wegen, zich aan niemand en niets sto
rend, vaak onhebbelijk.
Een enkel staaltjeHij laat een weinig
bekend Psalmvers zingen't loopt in de
wartelkens opnienw, totdat hij ten leste
driftig de kerk ver aat. Wijl zijn collega
Soholte, te Utrecht, het oude predikants-
oostuum had afgelegd, wilde Budding niets
meer met hem te doen hebben. Goes,
welke gemeente hij 't langst gediend heeft
en waai hjj zich thuis voelde, kon hij
soms plotseling verlaten, om eerst na
maanden terug te keeren Levende bij den
indruk van 't oogenblik, hield hij elke
hem invallende gedachte voor een ingeving
van Boven, die zijn doen en laten be
paalde. Had hij te Biggekerke soms tot
tweemaal toe in één dienst uit de Ev.
Gezangen laten zingen, later werden niet
alleen deze, maar ook de Psalmen volgens
de nieuwe berijming in den ban gedaan,
en alleen die van Datheen gezoDgen op
heele en halve noten,
Een deze man, met zijn vagebondeerende
natuur, zijn wispelturigheid en onbuigzaam
karakter, is schier de afgod geweeit van
duizenden bij duizenden. I& de kerkelijke
wereld weerklonk zijn naam van Oost tot
West, van Noord tot Zuid. Er is maar één
roep over de bekoring die van zijn per
soon en prediking uitging, vaak zelfs op
hen die hem vijandig waren. Wie telt de
velen die onder zijn dienst tot bekeering
kwamen, of ook opgebouwd en versterkt
werden in hun geloof Ofsohoon volstrekt
niet welsprekend in den gewonen zin des
woords, zijn schrijfstijl is zelfs onbeholpen,
hing men tooh als 't ware aan zijn lippen
en werd begeistert." Er is een welspre
kendheid die met alle regels dier kuast
spot, en toch schier onweerstaanbaren in
vloed uitoefent.
Maar wat vooral 'thart aangreep, was
Buddings gebed, als genrige wierook op
klimmend tot den troon God?. Dan was
hij als Mozes, met Javeh sprekend van
mond tot mond. Wat menig evangelie
dienaar met m\j slechts bij benadering
en bij oogenblikken kent, was zijn schier
bestendig deel.
En dat dit geen geestelijk spelemeien
was, bewees de uitkomst, 's Heeren woord
„alle dingen die gij biddende begeert,
gelooft dat gij ze ontvangen znlt, ze
zullen u gegeven worden,* werd in Bud
ding ten volle bewaarheid. Zijn leven was
'n aaneenschakeling van vaak oogenblik -
kelijke gebedsverhooringen en wonderen.
Daaraan valt niet te twijfelen. Dat de
woorden van een man die in znlk een
bijzondere betrekking tot God stond,
dubbelen invloed hadden, is nataurljjk.
Voeg daarbij de aureool van 't alarte-
laarschap. In die dagen waren de Afge
scheidenen de paria's der maatschappij,
als weerlooze lijfeigenen. Zoodra meer
dan 20 in een woning of kerkgebouw
samen kwamen, werden ze uiteengedre
ven en met zware geldboeten gestraft.
En konden noch wilden ze die voldoen,
dan dwong men ze ertoe door inlegering
van militairen, soms tot een twaalftal
toe, of door ze maanden achtereen ge
vangen te zetten, zelfs in vochtige en
van ongedierte wemelende vertrekken.
In 1843 werden Budding en zijn ouder
ling Johannes de Jonge, bijgenaamd »de
Hemelsche bakker"2), wegens 83 over
tredingen tot over de dertig duizend gul
den bsboet. 's Rijks schatkist heeft er
tonnen gouds bij geprofiteerd. Bovendien
duidden tal van huizen met verbrijzelde
ramen de plaats aan waar in Nederland
het gezamenlijk gebed werd verstoord.
Soms zelfs stak 't plebs de woningen tij
dens de godsdienstoefeningen in brand.
Bij de gavangenneming van ds. de Cock,
den vader der Afscheiding, gaf men hem
geen tijd z'n schoenen aan te. trekken
en zijn zeventig-jarige ouderling werd met
geweerkolven onbarmhartig geslagen.
Ds. Van Raai te voerde men te voet van
Ommen naar Deventer, zeven uren ver,
vergezeld van een hoop sarrend gemeen.
En deze en dergelijke gruwelen zijn
een] zestig jaar geleden in 't z.g] klas
sieke land der vrijheid, in de zoo hoog
geroemde verlichte 19e eeuw gepleegd,
aan leeraars en hnn volgelingen, wier
eenige „misdaad" was dat ze, zonder
eenig rumoer te maken, elkander poog
den op te bouwen in 't geloof hunner kerk.
Dat ze eohter zulks deden buiten ver
band met haar besturen en oorzaak dreig
den te worden van verstoring dor zoete
ruBt, destijds heersohend, konden de toen
malige toongevers en machthebbers in
Staat en Eerk niet dulden. Sehandeover
hen 1 Ik ben geen laudator temporis aoti3)
allesbehalve. Maar dit goede heeft zij, dat
de Staat geen handlanger van eenige kerk
meer is.
„Maar 't was tooh erg bekrompen en
leervergoding van Budding o. s., om zoo
bij 't oude te zweren en aan de letter der
Formulieren zich vast te klemmen'' Zeker I
Bedenk echter dat hel onderzoek naar 't
essentieele en bijkomstige in de openbaring
der heilswaarheid destijds nog in windselen
lag. Ook haiden de voorgangais der Af
scheiding tijd nog gelegenheid tot gezette
studie.j De meesten hunner waren, gelijk
nog vaak, in de theorie steiler dan in haar
toepassingbij hen ging de praktijk boren
de leer.
En die leer zelve, was ze dan zoo ver
werpelijk Ik heb mijn gravamina. Tooh
ruil ik haar niet in tegen die van eenige
andere kerk. De Dördtsohe Vaderen zouden
toornen, als ze hoorden, hoe thans, vooral
in de Herv. Eerk, de leer der verkiezing en
der verwerping tot een sjibboleth is ge
worden ten behoud of ter //verdoemenis".
Mensohen van karakter,die bij plichtmatige
handhaving van eigen overtuiging, 't ware
en goede in die an andersdenkenden weten
te waardeereD, waarlijk rerdraagzasm zijn,
heeft men alle eeuwen door op klaar
lichten dag met een brandende lantaarn
moeten zoekeD. En zoo zal het wel blijven,
zoolang deze wereld bestaat, ter reohter-
en linkerzijde. Gelukkig wie, na veel aan-
en afieeren, ten leste ook ir deze een
navolger van Christus zioh betoont.
En dat werd Budding. Hij, voor een
pilaar en grondslag der onvervalschte
ge; eformeerde leer gehouden, komt er op
zijn vijftigste jaar toe te beweren, dat het
onbijbelsoh is om Christus God te noemen
en te spreken van God Drieëaig. Ook acht
hij 't geloof geen speciale gave aan de
uitverkorenen te zijn, maar een eisoh Gods
san ieder die onder de bediening des
Evangelies leeft, en voor allen verkrijg-
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 "ent.
l) De bekende en onvergetelijke N. de Jonge,
laatst predikant te Brussel, was zijn zoon.
s) Vergoder dezer eeuw.
baar. Hij schrijft daarover drie verhande
lingen. Wat een daad I Welk een moed.
't Zal hem niet sleohts zijn goede repu
tatie bij de meeste van zijn aanhangers
kosten, maar hij laadt ook veier afkeer
en haat op zioh. Eén hunner schreef hem
,/De Heere verstoote en vloeke u, gij
aanrander van zijn onfeilbaar Woord. Hij
vervulle aan u al de vervloekingen der
profeten en apostelen, tegen de vijanden
des Heeren gesproken. Hij vervloeke al
uw raadslagen en stelle u tot een eeuwig
afgrijzen van alle verworpelingen van zijn
heilig aangezicht Dan; kon Budding 't
mee doen.
Tooh en dit is 't grootste in dezen
man van subliem karakter dat hij zioh
vau 't stoute en opzienbarende van zijn
ketterij en de daaraan verbonden gevolgen
niet bewust is. Evenals Arohiaedes reept
hij in verrukking uit: „Gevonden, ge
vonden 1" En wat hém zoo overgelukkig
maakt, daarin moeten al zijn vrienden dee-
len. Voortaan zal de Bijbel, de By bel alleen,
de vorm zijn, waaraan hjj zjjn theologie
toetst. Een kerkelijk drijver was bij
wel nooitdaartoe was hjj een te besli i-
te Individualist. Thans echter zal 't bij
hem volle waarheid zijn//Ik geloof een
heilige, algemaene, Christelijke kerk.* En
ieder die den. naam van Christus noemt,
is hem ten broeder en zuster. Gelukkige
Budding 1
Of ik hem dan schoon wil wasschen
van zijn „ketterijen" Ds. Gnnning heeft
aan de weerlegging daarvan een hoofd
stuk van 30 blz. gewijd. Zulks acht ik
een fout in een boek, getiteld„Leven
en arbeid van H. J. Budding.* Ik volsta
met een paar opmerkingen.
Een goed deel der H. S. is geschreven
in symbolische taal, om aan onze bevat
ting te hulp te komen. We kannen ons
't wezen van God niet anders voorstellen
dan in beeldvormen. De Bijbel spreekt
van zijn aangezicht, oogen, handen, voe
ten en wat dies meer zij. Wie die zulks
naar de letter opvat? Alle denkbare
krachten en deugden in den menschzijn
in God in de schoonste harmonie en ab
solute volmaaktheid aanwezig. Hij weet
alles, ziet alles, hoort alles.
Dit geldt ook de betrekking, waarin
Christus als Zoon tot God zijn Vader
staat. Wie die daarvan een definitie kan
geven We gaan derhalve veilig, als we
ons aan de in den Bijbel gangbare uit
drukkingen honden, zonder daarover spits
vondig te filosofeeren. We doorgronden
het .toch nooit.
Zulks betreft in nog sterker mate de
leer der Goddelijke Drieëenheidover de
betrekking waarin Vader, Zoon en H. Geest
tct elkander staan. Men kan daarover
zeer vromelijk filosofeeren, doch daarmee
is niets verklaard. Wat Athanasins en
op zijn,voetspoor anderen leerden, zou men
behoudens allen serbied voor dien kerk
vader, gebazel kunnen heeten. Dooh
wat kan het ter andere zjjde schaden,
als men met. Thomas Jezus zijn »Heer
en God" Leet, en met kerk van
vele eeuwen van {den Vader, den
Zoon en den H. Geest spreekt als van een
»Eenig en Drieëenig God", al wordt deze
formule niet in den Bijbel gevonden Bud
ding had wijs gehandeld, wanneer hij in dit
opzicht zioh aan 't gebruik van alle kerken
had gehouden. En hij had het bunnen doen
met een eerlijk geweten, wyl deze kwestie
▼oor zijn theologi. geen beteekenis had. Hij
bleef, op zijn standpunt zeer inkonsekwent,
den Zoon eeren en aanbidden gelijk den
Vader. Ook geloofde hij van heeler harte
in de werkiDg des H. Geestes lot behoud
des mensohen en aan de verkiezing. Maar
een scherp belijnd dograatikus was hij niet.
Deze dwaling van Budding ii te meer ie
betreuren, wijl hij daardoor zioh den weg
toemuurde om met vracht de lijdelijkheid,
in gereformeerde kringen zulk een aanste
kelijke ziekte, te bekampen, en het ruime
Evangelie, in welks bezit hij nu na jaren
worstelens zelf zioh verheugde, ais van de
daken te prediken -. dat God geen lust heeft
in den dood des zondaars, maar daarin dat
deze zioh bekeere en leve.
Budding bleef ook na deze katastrofe een
innig vroom man, een volijverig, bezield en
bezielend prediker van 't Evangelie, levend
in nauwe gemeenschap met God en volijve
rig in goede werken in 't verzorgen van
weduwen en weesen, en in 'tzioh onbevlekt
bewaren van de wereld.
Slechts hierin is hjj veranderd: verruimd
van hart en blik, ziet hij over alle kerke
lijke staketsels heen, bidt zelfs voor de
Herv. Kerk, en gaat met ambtgenooten nit
die kerk broederlijk om. Hij is, ontlast van
het juk der dienstbaarheid, in breeden zin
een vrij man in Christus geworden.
Hjj stierf te Goes, zjjn lievelingsge
meente, op den lOen November 1870,
byna 61 jaar oud. Zelfs had hjj zjjn be
grafenis geregeld. Naast de baar gingen
24 broeders nit de armsten der stad. In
het eerste volgrjjtuig zaten twee familie
leden en twee weezen, en in het derde de
kerkeraad en drie weezen. Aandoenlijk. En
met tranen in mijn oogen bid ik*- »Heer,
doe mjj zulk een uitgang nit dit, en een in
gang in het volgend leven als van dezen
Israëliet en zonder bedrog 1"
En hoe nu uit een psychologisch oogpunt
over dezen man te oordeelen Mjj dunkt
tegenover zulk een gecompliceerde natuur
moet ook de diepste menschenkenner 't af
leggen. Hjj was, een mengsel van vastbe
radenheid en teerheid van ziel, van onver
zettelijke koppigheid en toegeeflijke liefde,
van zelfbewuste kracht en kleinheid in
eigen oogen, van hoogmoed en nederig
heid."4) Gelogen heeft hjj noöit voor
iemand of iets. Wat hij ocrdeelde waarheid
of onwaarheid te zjjn, goed of kwaad, waa
alzoozijn zelfbetronwen onwrikbaaralle
halfheid stond hem tegen. Het modus in
rebus (maathouden) was nooit zijn fort.
Bedorven kind, heeft hem zulks zjjn leven
lang booze parten gespeeld. Ook de tucht
van het gezinsleven, met zijn teleurstellin
gen en zorgsn is hem ontgaan. Geldgebrek
heeft hij niet gekendzjjn vader was ge
fortuneerd en zjjn vrienden voorzagen
rjjkeljjk in zjjn materieele behoeften. Zoo
viel het hem gemakkelijk eigen inzicht en
wil op te volgen en door te drjj ven, ook in
de uitoefening van zjjn ambt. De v^aag
Wat is waarheid heeft zonderen we
zjjn laatste levensperiode nit, en toen ook
gold het niet het theologisch fundament
hem nooit gekweld. Reeds als knaap met
een heilbegeerigen zin in vrome kringeti
verkeerend, omhelsde hij con amore da
Gereformeerde leer, en preektp haar later
zonder zich schier bewust te worden dat er
millioenen waren die zjjn levens- en
wereldbeschouwing niet deelden. De be
trekkelijk kleine omgeving waarin hjj ver
keerde, was zjjn eigenlijke wereld; met
wat daarbuiten lag liet hjj zich niet in.
De Franschen spreken van les défauts
des vertus, gebreken aan deugden eigen
ae laatate niet zonder de eerste- Niet
weinig in Davids leven is weerzinwek
kend; en toch zijn in hem ware groot
heid van ziel en teedere omgang met
God verpersoonlijkt. Hoe helderder licht,
des te donkerder schaduw Buddings leven
en arbeid is 't bewijs dat God met een
krommen stok rechte slagen kan doen.
Vooral in tijden van inzinking van
Kerk en Staat en met deze opmer
king besluit ik bezigt God zulke
mannen. Budding c.s. traden op toen de
H. Eerk, als geheel genomen, levend-
dood was. Ze hadden, schoon min of
meer onbewust, tot taak haar versch
bloed in de aderen te storten. En 't is
geschied. Beschouw uit dit oogpunt
de Afscheiding van '34 èn, mutatis mu
tandis, de z.g. Reformatie der Kerk in
'86, en de broederljjke liefde zal haar
vollen eisch erlangen.
Daartoe strekke mede de lezing van
//Bnddings leven en arbeid".
BUYTENDIJK.
4) O. in De Nederlander,