No 49,
asfl
NIEÜWSBLAD
historisch
VOOR ZEELAND
1
1
I
1
1
1909.
Vrijdag 26 November
Jaargang
'necht
RHRISTELIJK-
iter
Mister
dei burg
m
a
mmm
Heeren
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
PRIJS DER ADVERTENTIËN
ïïit de Begrootingsdebatten.
tfmueni \n<l.
igs-
rti
>ÉE
ving
lige
Middelb.
ÏNieuwstraat,
bij de reke-
irzen, bij L.
e.
Érii
jmak in alle
|er geschikt;
ruil voor
rschmachine
<udekerke.
rem (merk
tiddelburg.
zjjn derde
ïkerke (W
|Mei
ht
fiSE, Kou-
lel
ieht
tAR, Oude
Lt
SR, Sint
|can.
ïnreau Be
O
|KEBOOM,
te melden
VATE te
Ben, liefst
|sn boeren-
IANOY.
5RIKZEE.
ïezonderd
's middags
7,30
2,-
7,30 2,—
rERDAM.
asdags en
Vlissin-
lotterdam
boot ook.
Goes.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 '•ent.
De reide van dhr. Lohman.
Door den afgevaardigde van Amsterdam
III, den heer Troelstra, was ter inleiding
van diens opmerkingen over „de decora
tiezaak", een rede gehouden over de poli
tiek in het algemeen en bepaaldelijk over
die der rechterzijde. Aan die rede knoopte
de heer Lohman het tweede deel zijner
beschouwingen vast.
Heb ik de tendenz dier rede goed be
grepen, dan was de bedoeling van den
gjachten afgevaardigde tot de linksche
partijen te zeggener moet onder ons
toch een band wezenweina, die band
zal zijn de openbare school en verder het
algemeen kiesrecht; maar overigens zul
len alle partijen vrij zi)n speciaal ook
do sociaal-democratische partij zal vrij
staan tegenover de anderemaar die band
zal ons vereenigen.
Het wil mij voorkomen, dat dit een
voudig een herhaling is van het spelletje,
hetwelk in 1905 door de frontmakers ge
speeld is, toen men ook riep de openbare
school is iD gevaar. Er was echter geen
gevaar. Toen die wet van het Ministe-
rie-Kuyper aangenomen was, zeide men,
dat de bijzondere school financieel be
voordeeld werd boven de openbare. Hot
land is toen in beweging gebracht. Maar
toen 1905 voorbij was en het Kabinet-De
Meester optrad, heeft men geen enkelen
stap gedaan, zelfs geen woord er over
gespreken, om het quasie onrecht te her
stellen 1
Men moet hebben een algemeenen band,
die allen omvat. Maar welke zal dat
zijn
De antithese? Maar men wil juist van
de antithese niet hoorenda»; om moet
een ander woord worden bedacht. „An
ticlerical' is te afgesleten, daar gelooft
niemand aanmaar nn zal het zijnde
opvnbare school is in gevaar;
Ik wil in de eerste plaats even opmer
ken - - dit aan het adres van eenigehae
ren aan deze zijde van de Kamer dat
het zeer duidelijk is, dat de heer Troelstra,
gelijk trouwens vele leden van de over
zijde doen, de openbare school en neu
traliteit identificeer en. Laten de heeren
aar dezen, kant, die zoo bang zijn, dat
in de openbare school, waar daartoe ge
legenheid is, Christelijk onderwijs wordt
aangetroffen, daaraan gedachtig zijn, ten
einde zich meer te overtuigen van wat
tegenwoordig beteekentopenbare school.
Maar ik wilde in de tweede plaats op
merken, dat de openbare school absoluut
geen gevaar loopt en dat het ook heel
dwaas it daarvan te spreken. Want de
openbare school hangt niet af van de
Regeering die daar zit, maar hangt af van
de wet, van de gemeentebesturen, van het
schooltoezicht. Die zijn het die de open-
ba'e school in stand houden hoe zou dus
een Kabinet de openbare school kunnen
afbreken of in gevaar brengen Dit be
grijp ik niet Het eenige zou kunnen zijn
benoeming van mannen van rechts, die
het toezicht zuilen houden op de openbare
school. Daarop is ook gedoeld door den
geaohten afgevaardigde uit Amsterdam III,
toen hij wees op de benoeming van den
heer De Vries als wethouder van onder
wijs. Maar dit bewijst niets. Integendeel.
Waarom bebben versoheiden liberalen op
iemend gestemd als de heer De Vries?
Omdat versoheiden liberalen zelf wel voel
den, dat de openbare school ondermijnd
woidt de sociaal democraten ea hun geest
verwanten, doch dat e - geen kracht genoeg
sneer zit in de liberale partij om stand te
houden tegenover de onderwijzers van de
openbare sehoolmaar nu komt er eeD
anti-revolutionair, daar zit nog wat kracht
in dien hebben zij dus aangesteld. Die
man komt juist om de openbare schooi te
redden tegenover de ondermijning, die
uitgaat van zeer vele onderwijzers, die aan
de openbaie school verbonden zijn. De
neer Troelstra had ons dus moeten dan
ken, en aad de linkerzijde moeten toeroe
pen vreest niet voor de openbare school,
de rechterzijde zal ze nog wol in stand
houden.
Hetgeen dan verder de overzijde ver
binden zal, is de leus voor het algemeen
kiesrecht. Ik d:nk dat de geaohte afge
vaardigde het zich sóó heeft voorgesteld:
die leus „de openbare school" is een
praohiig etiket op de flakonmisschien
slikken ze dan ook wel het drankje //al
gemeen kiesrecht" meteen. Of de linker
zijde dien raad zal opvolgen, weet ik niet.
Het tweede gedeelte van de rede van
den geaohten afgevaardigde nit Amster
dam III had de bedoeling eenige knup
pels te werpen tussohen de antirevolutio
nairen, de katholieken en de Christe
lijk historisohen. En dan was het hoofd
thema: de Christelijk historische partij
voor te stellen als de slimste politiei, die
eigenlijk het conservatisme vertegenwoor
digden, en er werd gezegd tot het Kabinet
en tot de heele Kamerdat zijn gevaar
lijke mensohen, pzst op voor de Christelijk
His'orisohen 1 Die hebben overal en altijd
de sa&oht. maar zij zeggen nietszij zijn
veel verstandiger, want, zij ooaliseeren zich
met niemand zij zorgen alleen dat zij in
de Kamer komen om dan te zeggen
zonder ons kunt gij niets doen.
Nu, Mijnheer de Voorzitter, over dat
woord //conservatief" een paar opmer
kingen.
In de eerste plaats deze. Ik ben nu
van 1879 lid van deze Kamer, en ik her
inner mjj niet, hier een Gouvernement te
hebben gezien, dat in deze Kamer niet
werd beschuldigd van conservatief te *ijn.
Dat weten wij nn voor altijd *en daaraan
moeten wij ons ook maar gewennen.
Maar als men mij ik wil een oogen-
blik over m'j persoonlijk spreken con
servatief noemt, moet ik zeggen, dat dat
vrij absurd is.
Ik herinner aan eenige zaken, welke
ik niet alleen heb Higewoond, maar
waartoe ik heb medegewerkt.
In de eerste plaats aan de vrije school.
Dat was niet preoiss conserv tief. Ik
heb medegewerkt voor erkenning van de
vrije, door den Staat niet bezoldigde
Kerken. Ik heb medegewerkt, toen zelfs
aan deze zijde der Kamer een groote
angstvalligheid was ontstaan, aan invoe
ring van den persoonlijken dienstpli ht.
Ik heb steeds van den beginne af aan
verdedigd, zoowel in sis buiten deze
Kamer, de vrijheid van vakvereenigingen
en de vrijheid van staken.
Ik heb in de Kamer kracht'g verde
digd de wat op het arbeiderscontract.
Ik heb steeds verdedigd de volkomen
vrijheid van overtuiging van ambtenaren.
Ik heb den eedsiwang bestreden.
Ik heb bij de grondwetsherziening
van 1887 steeds medegewerkt tot zesr
veel, ik zal niet zeggen omkearingen,
maar toch zeer vele veranderingen in
liberalen zin.
Bij de behandeling van het gemeente-
kiesrecht is er, geloof ik, niet één ge
weest, die zoover gegaan i ten opzichte
van de toekenning van het kiesrecht
voor de gemeentebesturen als ik en
eenige mijner vrienden. Ik g ug toen
zeker veel verder dan de meeste heeren
van de overzijde.
In de straf- en rechtvordering de
heeren die op de hoogte van de zaak
zijn, kunnen het getuigen heb ik
steeds 'gestreden, niet voor behoud van
het bestaande, doch integendeel voor het
tot jstand brengen van zeer groote en
zeer ingrijpende nieuwe dingen.
Zoo iemand als conservatief te noemen,
heeft tooh eigenlijk geen zin-
En tooh erken tb, dat in die eandu'öing
//oonserfa'.iel" een waarheid ligt. Dat wil ik
hier even uiteenzetten. Ik behoor, evenals
gij, Mijnheer de Voorzitter, tot de Christe
lijk -Historische partij Ik meen, da' Gods
wil uit de historie van den asensch en van
de maatschappij is te kennen, dat wij ons
moeten aansluiten aan het bestaande, aan
bestaande toestanden, waaruit elke verdere
ontwikkeling vooikomt. Daarom aoht ik
elke doctrine als grondslag voor reoht, al
of niet gebouwd op de Heiliga Schrift, t n-
bruikba«r,ook de doctrines ontworpen door
O rui tenen. Herhaalde malen, in verschil
lende tijdperken van de geschiedenis, heb
ben de Christenen gemeend, een soort van
maatschappelijke inrichting te kunnen
ontwerpen op grond van de Heilige Sohrift,
en die dan te kunnen realiseeren, Maar
het is altijd falikant uitgekomen.
Die aansluiting nu aan het bestaande
is conservatief, en daarom ook wordt zij
door de meeste partijleiders verworpen.
Partijleiders bouwen altijd liever in de
luchtdaarom is aansluiting aan het be
staande niet geschikt als leuze voorpartij
vorming, maar wel het sohoone, wat men
in de Inoht ziet.
Mijnerzijds eohter meen ik, dat het
partijwezen niet op den voorgrond moet
worden gesteldin het partijwezen ligt
geen waarborg, hetzij voor reoht, hetzij
voor ontwikkeling en vooruitgang, en het
is juist it punt,strijd tegen het partijwezen,
dat de anti-revolutionaire partij onder Siahl
en Groen zoo sterk op den voorgrond heeft
gesteld.
En de tweede opmerking is deze dat het
Christendom radicaal werkt, dat het Chris
tendom zuivert wat slecht is en dat dienten
gevolge door het Christendom vooruitgang
mogelijk is. Het gevoel voor gelijk reoht
voor aiien wordt steeds door het Christelijk
geloof opgewekt. Daarom behotr ik niet
tot de historische, maar t.t de Christelijk-
Historisehe partij.
Ik meen dan ook, dat elke partij zoodra
zij gouvernementeel is, onmiddellijk con
servatief moet worden, omdat een Gouver
nement steeds met het bestaande moet reke
nen en zioh da&rbjj nauw moet aansluiten.
Daarom scheen het ook, dat het Kabinet-
Kuyper zijn oude plunje had uitgedaan; dat
kwam eenvoudig doordat, toen het vau de
phantasie tot de werkelijkheid kwam, het
onmiddellijk moest worden wat elke ver
standige Regeering is, conservatief. Van de
organisatie van den arbeid,waarvan wij ook
zoo dikwijls aan oaze zijde hebben hooren
spreken, hebben wij van het Kabinet-Kuy-
per nooit iets vernomen en zullen wij ook
van dit Kabinet niets vernemen.
De heer MerchantDat is nog niet gaar
gestoofd.
De heer de Savernin LohmanDat is nog
niet eens op het vnur gezet. Zelfs nam het
Ksbinet Kuyper datgene over, wat kwam
nit een anderen koker, n.l. van hen die den
vooruitgang niet verwachten van het door
werken der Christelijke beginselen, maar
deze verwachten van de wetgeving. Vandaar
ook de strijd op dit oogenbük in den boe
zem der anti-revolutionaire partij.
Hetzelfde geldt voor de grondwetsher
ziening. Er is in deze Kamer een paar maal
gewezen op een uitdrukking in De Stan
daard over de toekomstige grondwetsher
ziening. In mijn oog waren die opmerkin
gen juist. Ik geloof, dat dejgrondwetsher-
oing, indien zij iets beteeken zal, niets
anders kan zijn dan een ontwikkeling van
hetgeen op dit oogenblik bestaat, en dat
het een dwaasheid en verkeerdheid zouzjjn
geheel nieuwe dingen in de Grondwet te
zetten, die niet aan het bovenstaande aan
sluiten.
Zoo ook wat betreft den 10-utigen werk
dag. De geachte afgevaardigde nit Amster
dam III stelt het voor, alsof wij daartegen
waren. Neen, Mijnheer de Voo-zitter, dat
is wederom geheel onjuist, maar wij willen
ook daar, zij het misschien met behulp van
de wetgeving, ontwikkeld van het be
staande.
Wij verwachten weinig van partijdwang
of van de meerderheid. Wij steunen elk
Gouvernement, waarvan de actie moet uit
gaan. Wij meenen, dat de Kamer er is, niet
om een zeker partjjpogram als het wa 'e te
brengen, achter de groene tafel, maar dit
de partijen er zijn om in de Kamer te bren
gen mannen,die de Regeering controleeren,
om te zien of de ontwikkeling, welke elke
Regeering beoogt en welke wij natuurlijk
ook beoogen, zich beweegt langs Christe-
lijke lijnenn. Afkeerig van dwang, ver
wachten wij het meeste van de maatechap-
i pelijke ontwikkeling, zoo noodig met Gou-
vernementBstetiB. Niet dus door dwang en
door wetgeving, maar door de msatschstp-
pljjke ontwikkeling moeten de betere toe
standen in de maatschappij geboren wor
den, maar altijd onder voorwaarde, dat de
Chrisseliike beginselen doordringen Daar-
om letten wij ook niet op het belang van
een partij, maar op de belangen van allen.
25 Nov. 1909
V7ijk-bij- Duurstede.
Enkele R K. bladen bespreken reeds de
vacature te Wijk-bij Duurstede voor de
Tweede Kamer ontstaan door het overlij
den van Mr. N. de Ridder.
Bet Huisgezin herinnert er aan, hoe Wijk
ia 1897 met een anti-revolutiannair werd
veroverd, na van 1888—91 dr.Sohaepnmt
te hebben; afgevaardigd.
De vraag, wat de Wijksohe Katholiek* n
en wat ook de bondgeaooten thans zullen
doen, laat het blad voorshands rusten.
/,Wij hebben enkel op het geval de
aandacht willen vestigen.
Wel willen wij niet verhelen, dat de
anii-rev., die in Wijk nog zwakker zijn
dan in Breukelen tegen de Katholieken
cóg steiber een mooie gelegenheid heb
ben om een bewija te geven van goedeD
staatkundigen zin en van waardeering
der Katholieke onbaatzuchtigheid.
Indien in één district, door een anti-
rev. bezet, de Katholieken sterk zijn, dan
is het in Wijk".
De Residentiebode wil o.a, het ad vies van
den algemeenen Bond van R K. Kiesver-
eenigingen ingeroepen zien. Toevallige
omstandigheden mogen hier niet de lakens
nitdeelen, zegt het blad. Eo nog veel min
der mogen persoonlijke overwegingen be
ginsel en beleid overheersohen. Wat hier
noodig schijnt, is, zegt de Resb., e«n aoeoord
tussohen de leidende groepen van reohts,
en een aoeoord, stat ook andere zetels om
vatte. De leiding moet
le. niet van een persoon uitgaan, ook
al zal diens invloed buiten kijf zwaar we
gen, maar van de leidende lichamen ver
kregen wordea
2e. zioh niet tot een enkel geval bepa
les, doch een vast aoeoord bieden, dat de
ooalitie bevestigt".
Wij meenen ons te herinneren dat in
't district Wijk bij Duurstede zeer vele
chr. protestanten wonen, die echter meer
tot de politieke vrienden van dr. Brons
veld behooron dan tot die van de coalitie
Wijk bjj Duurstede is 't district dat in
1891 door de liberalen met behulp van
evengenoemden werd veroverd op de
Roomschen welk feit te dienzelfden dage
door de toen bijeenziinde classicale ver
gadering staande werd bezongen met Lu
thers lijfzaDg„Een vaste burgt is onze
God".
Tiel, Breukelen, Wijk bij Duurstede,
drie aangrenzende districten, 't ie er, gelijk
in meerdere streken van ons land, al anti
papist wat de klok slaat.
Willen de Katholieken er een zetel, die
hnn trouwens toekomtstaan zij er op,
dan is de zetel voor de Liberalen, ten
minste te Wyk zeker.
De Goesche Courant, herinnerend aan hare
onfatsoenlijke afstraffing den redacteur vau
Friesch Dagb'ad toegediend, naar aanlei
ding van diens protest tegen 't(ciet»neu-
trole) versje in een leesboekje op de open
bare school in gebruik, neemt in haar
Persoverzicht wel wat laat een stukje
over van Het Handelsblad.
Ook ons is 't artikel van bet Handelsblad
en De Volksonderwijzer niet ontgaan
dooh wij meenden *6 te kunnen laten rusten,
dewijl deze polemiek in Friesland dient
gevoerd en bovendien tooh geen doel tref
fen zou Immers heigeen voor den een als
sohriftuur'ijk vaststaat, noemt de ander
„ferizeesoh gew&wel".
Friesch Dagblad had geprotesteerd tegen
den tweeden regel uit een versje (in 't op de
openbare scholen veel gebruikte taalboekje
van Baas)Al ben ik kleintooh ben ik
rein.
Het Handelsblad antwoordt hierop
Wilden wij vloeken gelijk dit vrome
Friescle blad voor geoorloofd acht
dan zouden wij zeggen heeft men ooit
pGod beter't) zulke farizeesch gewswel
gehoord 1
Men moet toch weten dat het versje,
waarvan alleen de eerste regels zijn aan
gehaald dus lnidt
Al ben ik klein,
Toch ben ik rein
Ik wasch mijn hoofd en handjes,
Mjjn mondje en mijn tandjes,
Zooveel als ik maar kan,
Men krijgt er roede wangen van.
Rein beteekent hier dus zindelijk, en
als een klein kind zegt, dat het handjes
en tandjes waacht en zindelijk wenscht
tszijn, dan loochent het waarlijk niet
sis ees jong theoloogje brutaalweg de
erfzonde en het bjrgtochtelijk werk van
den Verlosser! neen, waarlijk, het is zijn
gezichtje afzaepend niet op den weg
naar Godloochening.
Heeft men nu ooit van zijn leven
zulk gedrochtelijk woordengewring en
gekonkel gezien van een vroom blad
om een. school en den maker van een
lief kinderversje verdacht te maken
bij onwetenden, die niet kunnen na-
desken, ja niet kunnen lezen 1
Ja, ja, men moet wat hooren, als men
niet doof is.
Nn moet terstond worden toegegeven,
indien dit „rein" zag op de lichamelijke
reinheid van het kind, Friesoh Dagblad
volkomen ongelijk had gehad om er Ps.
51 7 bij te halen.
Maar dat »rein" ziet niet op de
lichamelijke reinheid van 'tkind. Want
niet het door Het Handelsliad en Volks
onderwijs bedoelde veisje, maar een ander
staat in 't genoemde taalboekje (3e stuk
je, 4e druk, bidz. 18 bovenaan)en daar
tegen ging aes schrijvers protest
Al ben ik klein,
Toch ben ik rein,
Mij drukken nog geen zorgen.
Ik leer met lust,
Ik slaap gerust,
Tot mij weer wekt de morgen.
Het Friesch Volksblad voegFer aan toe
z/ïn nu van tweeën één. Of „Volks
onderwijs" is in de war en heeft in
een ander boekje gebladerdèf de
schrijver heeft zjjn versje in een lateren
druk verneutraliseerd. Is bet laatste
het geval, dan blijkt daaruit, hoe hij
zelf gevoeld heeft, dat het door ons
geciteerde versje niet aoor den beugel
kan. Paarom heeft hij het dan ver
nentraliseerd.
«Wij kunnen hem dan echter niet
gelukwenechen met de wijze, waarop
hjj het gedaan heeft.
«Op den titel staat, dat het boekje
geschreven is voor kinderen van 10 k
11 jaar. En zulke kinderen te laten
spreken van >mijn handjes, mijn mondje
en mijn tandjes,ziet dat vinden we eigen
lijk flauw l
„Maar in het boekje in ons bezit,
staat dat versje, zoo wij zeiden, met.
j>Daar leest men, wat wij hierboven
afdrukten.
Mogen wij genoemde bladen verzoeken
de door ons aangewezen plaats zelf op te
slaan en daarna aan hun lezers mee te
deden dat wij valsch beschuldigd z\jn
Internationaal Landbouw Instituut.
Naar het N. v. d. D. verneemt zal de
heer Th. Msnaholt, rijkslandbonwleeraar
in algemeenen dienst gedot tcheard bij de